Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 34e Jaargang. Vrijdag 2 April 1920. No 14 UIT HET WOORD, Redacteuren Ds. L. BOUMA t© Middelburg en Ds G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vista Isdswirksrs0.0. R. J. i. I VEES, l 0. RIELEIER, F. I I. d. E10F, B. BEMER, H, P. 6. OE WHILE sa F. tl l WOLF. UIT8AVK YJLH DE PBRSVERBBPfiGINg ZBBÜW.SCBB KERKBODE, Adres vaa de Administratie Firma LITTOOIJ ÖLTHÖFF, Snddslbnrg, DE DOOD VERSLONDEN TOT OVERWINNING. Neen, Satan is er niet gerust op ge weest, toen Jezus was gestorven, of Hij wel waarlijk dood was en of Hij wel dood was voor goed. Satan giüg daarvan niet zeker en onder al zijn overwinnings jubel heeft bij dat ontzielde lichaam van Jezus met argwaan en stille vrees aange zien. Hij heeft de zaak niet vertrouwd. Zelfs niet, toen Jezus begraven was. En Satan wilde, dat Jezus dood bleef, het kostte, wat het kostte. En 't zal ge weest zijü, dan ook op Satans aansporen, dat de overpriesters, zijn knechten, be sloten, een wacht te plaatsen bij het graf en dat ze, toen geweld niet hielp, de krijgs knechten omkochten en den leugen te baat nameü, om Jezus toch maar te houden in het graf. Maar wie hoort nu niet het lachen van Hem, Die in den hemel woont, wanneer men een verzegelden grafsteen en een militaire wacht voldoende rekent om den Vorst des Levens te keeren, Wien alle macht gegeven is in hemel en op aarde en als men door tastbare logens meent testuitin den voortgang van het rijk der gena. Eq toch zulk bespottelijk trachten heeft sedert niet opgehouden. Men wilde en men wil onder de menschen, onder inspiratie van Satan, dat Jezus dood zal zijn en dood zal blijven; dan is men im mers van allen teugel af. En wie dat niet wil, werd en wordt bestreden met geweld of met laster of de macht van het geld. Laten we echter hooren het lachen des Almachtigen over alle zinneloos drijven ook vooral van dezen tijd, alsof Jezus dood is. Eu laten we bedenken, dat niettemin onze KoniDg leeft. En weest verzekerd, dat er ook menigmaal een stille angst is bij de onbekeerlijke. vijanden van Jezus, bij de telkens opkomende gedachteHij moest toch eens niet dood zijn. Maar leven 1 Straks gaat bij hen die angst over in sidderen en beven. Als de opgestane Jezus ten oordeel verschijnt. Zijn vijanden zullen verstrooid worden en Zijne haters van Zijn aar gezicht vlieden 1 Toen Jezus opstond uit de dooden ten derden dage, geschiedde er een groote aardbeviüg. De aarde werd beroerd en daverde. Ze schudde op haar grondvesten. Geen wonder, want haar Konirg stond op, in antwoord op de ontroering die haar aangreep bij het 9terven aan het vloekhout. Hij stond op om haar straks door groote gerichten te leiden tot de heerlijkheid. Toen moest de aarde sidderen. Maar ook de hel. Een sidderiüg van doodangst moest door deze heenvaren. De leugen der overpriesters kon het niet verhelpen. Doch in de derde plaats ging er ook een beving en een sidderiüg door den hemel. Als Jezus opstaat doortrilt den hemel een siddering vau vreugde en in die hemeLche vreugde deelen ook de discipelen en dis- cipelinnen van Jezus op aarde. En wee, die in Jezus zijn Jezus zocht en zijn Jezus kent, heeft in zijn ziel nog nimmer van vreugdetrilling gesidderd bij de go- dachte aan Jezus' heerlijk opstaan uit den dood. Zoo bij aan die gewaarwording tot heden vreemd bleef, ze overmeestere hem op dit Paasc'ifeest, want voor wie van Jezus is zal 'tzóó zijn: »De dood is voor hem verslonden tot overwinning®. De dood heeft Jezus niet gehouden. De dood kon Hem niet houden. En ons kan de dood ook niet houden. Als wij van Jezus zijn. Want waar Jezus is, daar zullen wij dan ook zijn. Hij zegt tot de Zijnen »lk leef en gij zult leven". En gelijk het voor de kinderen Israels was in Epypte, toen ze door den engel des verderfs werden voorbij gegaan, zoo is dan ook ons Paschen het feest van den voorbijgang van den dood. Het feest van het leven uit den dood om Jezus wil en door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden. »Er is wel eens gezegd (en met goede bedoeling, om nl. te laten uitkomen, hoe we alles aan enkel genade danken), dat het met een Christen, als hij sterft, is als met een bankroetier met den sleutel op de kist. Dat hij zoo den hemel ingaat. Maar neen, merkt Prof. B esterveld te recht op in zijn »Van Golgotha naar Jeruzalem", neen, zoo is het niet: De Christen gaat den hemel in als een ge rechtvaardigde als die recht hebben op het eeuwige leven, zullen wij de glorie beërven." De weg der genade is een weg van recht. Anders zou het een Gode onwaardige weg zijn. Zal ons genado bewezen worden, dan moet onze verlossing een zaak van recht zijn. Daarom moest Jazus onze zaak borgtochtelijk op Zich nemen, met de zonde van Zijn zondig volk beladen ^worden en aan het recht Gods als ware tiij een zondaar voldoen, om zoo in den weg van recht het leven en de onverder- ftlijkheid voor zondaars aan het licht te brengen. Daarom moest Hij sterven. Want Hij is zonde gemaakt voor ons. En de bezoldiging der zonde is de dood. Zoo moest Hij ingaan in hel en graf en dood, en wel als een rechtvaardige, die zelf de wet volkomen had vervuld. En ziet, dat heeft Hij nu gedaan. Hij is gestorven naar de Schrift en naar het recht Gods. Hij heeft het alles volbracht. Maar toen had Hij dan ook recht op het leven uit den dood, die mensch-plaatsvervanger. Naar recht, naar Gods recht moest Hij dan ook opstaan uit het graf. De op standing van Christus geschiedde naar recht. Eq natuurlijk, dan vallen ook onder dat recht allen, die Jezus toebe- hooren. Hij is hun hoofd, en zij worden in Hem begrepen gerekend. En zoo is Jezus' recht op het leven ook der geloo- vigen recht. Wat zullen wij, zondaars, buiten Jezu®. Het gaat alles bij God den Heere toe naar recht. En buiten Jezus' verdienste hebben we nooit recht, dan alleen op den dood, op een blijven in het graf van den eeuwigen dood, op een opstanding, zoo ge wilt, maar dan een opstanding tot eeuwig af grijzen. Buiten Christus' recht hebben we geen recht. Ge zult evenwel recht moeten hebben op het leven, anders kunt ge 't leven niet ontvangen. Want God handelt naar het recht. Zoo iemand dan ten loven wil ingaan, die zoeke dan eerst het recht op het eeuwige leven in Christus' verdienste en versta, dat het recht op het leven en op de zalige opstanding ook het zijne moet worden en dat dit niet anders kan dan 'door geloovig in to gaan op het ge nade-aanbod aan zondaars, waarbij Jezus en zijn recht wordt aangeboden om niet. Nu zou: men echter kunnen zeggen: wat helpt recht, zoo de macht er niet is, om dat recht uit te voeren En zie, nu is dit de heerlijke tijding van den Paasch- -morgen Gods recht, Christus' recht, dus ook het recht der geloovigen viert triomf over alle macht van tegenstand, zelfs over de allergeweldigste macht van den dood. Tegenover Christus' recht helpt geen macht. Allo macht moet daarvoor zwichten. Jezus heeft de macht, daar helpt niets aan. Alle Satanische machten spanden saam om trots Zijn recht, toch Hem de macht te onthouden. Dat graf, die steen, het zegel van den Joodschen Raad er op, de krijgsknechten van den Romeinschen stadhouder en achter dat alles de Satan, de macht des Boozen, dat alles wil de opstanding, de verhooging en verheerlijking van Christus en dus ook van degenen, die in Jezus zijn, verhinderen, het graf zijn heerschappij laten behouden en ver hoeden, dat verkondigd wordt in den naam van Jezus een Goddelijk evangelie van rechtvaardigmaking om niet en van op standing uit den dood. Doch al die vij andige macht staat machteloos, want de Middelaar Jezus heeft met het recht ook de macht. En zoo gaat dan uil het blijde evangelie tot de vrouwen, die Jezus lief hebban en Hem zoeken, tot die begena digde Maria Magdalena, die zonder Jezus niet kan dan weenen, tot Petrus, den be- rouwvollen zondaar, en tot al Zijn volk: Hij is hier niet, want Hij is opgestaan". De rechtvaardigen zullen z:ch verblijden, ze zullen van vreugde opspringen voor Gods aangezicht en van blijdschap vroo- lijk zijn. Jezus heeft de sleutels van hel en van dood. Iq de opstanding van Christus is in waarheid reeds nu de dood verslon den tot overwinning. En die op standing geeft ons waarborg, dat eens tot in de uiterste gevolgen die waarheid door gevoerd worden zal. De apostel Paulus zegt het in 1 Cor. 15. ïAlsdan zal het woord geschieden, dat geschreven is:»De dood is verslonden tot overwinning®. De apostel spreekt daar van den grootan op standingsdag, dia nog komen moet. Dan zullen alien opstaan. En alle dooden zullen hooren da stem des Zoons God?. Want daartoe is Hij gestorven en opgewekt en weder levend geworden, opdat Hij beide over dooden en levenden heerschen zou. Eens wordt in volle consequentie door gezet, wat in Jezus' opstanding begon De verslindende dood wordt zelf voor goed verslonden. De dood is als een zwelgend verslindend monster. Maar de dood vond zijn dood in den dood en in de opstanding van Christus. De dood krijgt ook een beurt. De dood zelf is overwonnen. En hij wordt straks geheel verslonden, verzwolgen. Ver zwolgen, zegt Calvijn, door de eeuwige zaligheid, die de Godvruchtigen doet zege vieren over de verschrikkingen van den dood. Dan is er geen dood meer. De dood is dan weg. En God zal alle tranen af- wisschen van haar aangezicht. O, die dag van heil en loon I Dag van Jubel, dag van glorie I Als de in God ontslapen dcóa! Zullen opstaan in victorie 1 't Eeuwig Licht is opgegaan 1 Onze Heer is opgestaan I F. J. VAN DEN ENDE. liXWXU*. Pascha. Zeenwsche Kerkbode. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling 90 cent. Afzonderlijke nummers 7 cent. AdYCrtantltprQa 15 cent per regelb\j jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke redtiobie. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot u i t e r 1 ij k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFP, Middelburg. „Vrees niet, Ik ben de eerste en de laatste, en die leef, en Ik ben dood ge weest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der bel en des doods". Openb. 1 17b en 18. De laatste dag van Maart is gekomen. De zon straalt haar licht wijd en zjjd uitde lucht is zoel, zoodat we met open raam kunnen zit ten. De pereboomen staan in vollen bloei, en vele voorjaarsbloemen zijn reeds verdord. Vele heesters dragen een sierlijk kleed en de lijsters hebben reeds hun eieren uitgebroed. De es doorns kragen blad en de olmen hebben het teere groeö, dat het oog zoo ongemeen streelt. De Maarteche buien zijn tot dusver uitgeble ven en de Maartsche maan is al zeer welwil lend. Waarlijk het is vroeg lente en de nacht vorst deed nog geen schade. De landman kon ongestoord zijn arbeid ver richten en het uitgestrooide zaad ontwikkelt zich voordeelig Het is een lust om zijn oogen te laten gaan over de weilanden, waarin de lammeren dartelen en waarover de kieviten in sierlijke bewegingen heenzweven. Er gaat een nieuwe levensadem door de natuur en alles spreekt van de goedheid des Scheppers. En toch ontbreekt onder de menschen de opgewektheid. Met zorg grijpen we eiken dag naar de nieuwsbladen, welke nog altjjd geen verkondigers zijn van goede tijding. De werk staking in het havenbedrijf duurt voort en er is nog geen uitzicht dat het weldra beter zal worden. Velen zijn er, die zelfs gaarne zouden zieD, dat dit kwaad zich in breederen kriüg zou uitbreiden, wijl zij in de meening verkee- ren, dat het zoo moet gaaD, zal er verbetering komen. Zij willen dan ook strijd tusschen de klassen, aan de eene zijde de arbeiders en aan de andere de kapitalisten, en zij zouden gaarne zien, dat de eerste alle macht in handen kre gen om aan alle anderen de wet te kunnen voorschrijven. Zelfs zouden zij niet terugdein zen voor een revolutie, welke de heele maat schappij onderste boven keerde en alle grond slagen omverwierp. Uit landen als Duitschland klinkt noodkreet Da noodkreet en de vrees, welke er menig hart vervult is ontzettend. Was er van den laatsten oorlog weinig goeds te zeggen, van den tegenwoordigen vrede is dit eveneens het geval. Wij zien uit naar licht, maar er is geen licht, want een paar lichtpun ten, waarop gewezen kan wordeD, bieden ook nog weinig hoop. Immers de volkerenbond kan misschien op den duur iets goeds bren- geD, zeggen de voorstanders, maar ofschoon we die mogelijkheid waardeeren, toch is er nog geen oorzaak om te juichen. Ea de inter nationale arbeidsregeling moet er eerst zijü, alvorens we weten wat zij ons breDgen zal. God is goed, maar de menechen Wij zullen er niet veel van zeggen, omdat we zelf tot ben behooren, doch er zullen thans weinigen zijn, die hun lof willen bezingen. Er is een ver dwazing, welke ons belet den weg te zien, waarlangs we uit den tegenwoordigen chaos komen kunnen tot een behoorlijke samenleving.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1920 | | pagina 1