Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland,
34e Jaargang.
Vrijdag 19 Maart 1920
No. 12
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Visti lidmrkirs0.0. R. J. i. i VEES, J. 0. IIELER6*, F. J. t 1 E1DE, B. lEIJER, H. P. fl. G. OE WALLE 10 F. i, j. WOLF.
PERSVBREBNSGING ZEEUWSCflB KERKBODE.
Adres van de Administratie:
UIT HET WOORD
Zeenwsche Kerkbode.
Abonnementsprijsper kwartaal bjj vooruitbetaling' 90 cent.
Afzonderlijke nummers 7 cent.
Advertentieprijs 15 cent per regel; bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE TAN DE
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelbare
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlgk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
JEZUS VOOR PILATUS.
Johannes 18 28—38.
Van bet Sanhedrin werd Jezus naar het
rechthuis van Pilatus geleid. Da wasrheid
moést bij den Joodschen Riad en bij
den wereldlijken rechter een schuilplaats
gevonden hebben, in een wereld, die on
der den ban van de leugen ligt. Hoe ver
zwaarde het hot lijden van uwen Borg, dat
van het Joodsche Gerechtshof en van het
R cbfhuis beiden gold:
x>En vonnist gij wel inderdaad
Zooals met recht en wet bestaat?"
Zelfs in den bedienaar van het hoog
ontwikkeld Romeinsche recht, zetelend op
den brokkelvloer van Romeinsch marmer,
vindt Jezus geen pleitbezorger. Zelfs daar
triomfeert de leugen ondanks onberispe
lijke rechtsvormen langs zoo meer. De
mensch kan geen recht spreken als de in
houd ontbreekt, het opkomen voor den
wil en de eere van den Gods des rechts.
Dwars door het onrecht heen zegeviert
Gods recht, opdat wij van het strenge
vonnis, dat vanwege onze ongerech
tigheden over ons gaan zou, in de
vierschaar Gods zouden vrijgesproken
worden, door het plaatsbökleedend lijden
en sterven van Christus.
Het is nog vropg in den morgen als de
leden van het Sanhedrin Jezus naar Pilatus
leiden.
Er is haast bij de voltrekking van het
alsnu bekrachtigd doodvonnis. Het leit
moet nog vóór den avond zijn geschied.
Ook werd bij de Romeinen de gerechtig
heid in de vroegte gediend.
Hoe verzwaarde het Jezus'lijden, dat die
overgave der Joden van hunnen Messias,
die met een nationalen zelfmoord gelijk
stond, door een drietal zware zonden tot
stand kwam, door geveinsdheid, hoogmoed
en leugen.
Geveinsdheid. Om zich niet te ver
ontreinigen wilden de Sanhedristen niet
in het rechthuis, oplat zij het
pascba eten mochten.
Alsof het gaan van een Joodsch man
tot een Heiden Levietisch onrein maakte.
Alsof dat uit Levit. 15 kon worden afge
leid, volgens de theologie der rabbijcen.
God heeft het aan Petrus anders getoond.
De Heere wil geen minitieuse onder
scheidingen die een werkheilig en eigen
gerechtig karakter dragen, maar opent ons
oog voor de tegenstelling tusschen wat
onrein is door de zonde en wat rein is
door het bloed van Christus en de ver
nieuwing door den H. Geest. Niet het
voorwerp van buiten verontreinigt maar
de heiliging Gods reinigt van binnen naar
buiten. Jezus sprak zijne bekende woorden
tegen die geveinsheid, waarbij men de mug
uitzuigt en den kemel doorzwelgt maar
het zwaarste der wet nalaat het oordeel,
de barmhartigheid en het geloof. En dan
van binnen vol roof en onmatigheid te zijn
bij gereinigde schotels en drinkbekers.
Temidden van deze zonde verloochenen
zij heel hun historie en hun volksbestaan
naardien zij den Messias den Heidenen
overleveren.
Zijn onze zonden daarbuiten Zijn wij
beter van nature? Christus overleveren
tot den dood om de zonden te laten heer-
schen en dan nog voor godsdienstig te
willen doorgaan. Hoe groot moet de ge
nade Gods zijn ah zulke voorwerpen be
houden worden door Hem die is de Heere
onze Gerechtigheid".
Hoogmoed. Ais de rechter de be
schuldigers aangaande den aangeklaagde
op zichtbare wijze, teneinde de zuiverheid
der rechtspleging te waarborgen, vraagt
wat beschuldiging zij tegen »dezen menFch"
hebben in te brengen, dan komt hun hoog
moed voor den dsg. Allerlei conflicten
hadden er reeds eerder tusschen hen plaats
gehad, (Lucas 13) waardoor er een ge
spannen verhouding bestond. Hij doorziet
huu toeleg, bij moet hun vonnis uitvoeren.
Maar het is der Romeinen gewoonte niet
zoo te doen. Hij moet de gronden weten.
Hij zal, aanvankelijk tenminste, de rechts
regelen niet veronachtzamen zooals zij.
Geprikkeld door die vraag antwoordden zij
Pilatus dat als deze geen kwaaddoener
ware zij Hem niet aan hem zouden over
geleverd hebben. Geprikkeld door hoog
moed, omdat Pilatus hun slechts den rol
van aanklagers Jaat, terwijl zij zich
rechters wanen. Het feit dat zij Hem hier
brengen den gebondene, den ter dood ver
oordeelde, moet Pilatus voldoend bewijs
zijner schuld zijn; want verder onderzoek
naar de gronden van het vonnis is belec-
digend, immers door wantrouwen ingege
ven. Zij zijn te heilig en te rechtvaardig
dan om iemand onrechtvaardig aan den
Stadhouder over te leveren. Alsof hun
godsdienstige gronden voor den
Stadhouder waarde hadden. Gewijzigd ko
men zulke antwoorden nog dagelijks voor.
Uit gekrenkte trots wordt men grof van
bescheid en uit zwakheid van redenen
brutaal van antwoord jegens de meerderen.
Men is door die vraag ontdekt, ontmas
kerd, overrompeld en onder schijn des
rechts wordt men boos en geeft de tegen
partij een schok, een beleediging opdat
meester hoogmoed blijve leven ten koste
van de waarheid. Oneerlijke zaken eischen
voortgaand draaien, plooien, knoeien. De
waarheidspreker vreest geen meerder on
derzoek, integendeel.
Spottend bijt de Stadhouder hun toe
dat zij Hem dan naar hunne wet moeten
oordeelen. Zoo geeft hij hun vrijheid die
gebondenheid was. Binnea de grenzen
hunner bevoegdheid lag het halsrecht
sedert eenige jaren niet meer. Anders had
den zij Hem gesteenigd, overeenkomstig
de Mozaïsche strafwet. Hun hoogmoed is
door den Romein een weinig gebroken.
Zij erkennen noodgedwongen, dat het hun
niet geoorloofd is, om hun doodvonnis aan
Hem toe te passen. Instrumenten worden
zij buiten huu weten om ter vervulling
van de profetie van Jezus waarin Hij ge
zegd bad dat de schaduw van den ver
hoogden slaDg voor Hem zou verwezenlijkt
worden.
Niet door steeniging maar door verhoc-
ging aan het kruis zou Hij al de zijnen
tot Zich trekkeD.
Omdat Pilatus daarvoor het instrument
moest worden, staat zijn naam in het
Apostolicum.
Leugen. Of eigenlijk drie leugens, nu
zij andere gronden voor hun vonnis aan
voeren, om den eigenlijken grond te ver
zwijgen. In den vorm van drie beschul
digingen, dat Hij het volk verkeerd heeft,
verboden heeft den keizer schatting te
geven en gezegd heeft, dat Hij zelf Chris
tus, de Koning is.
Wat valt het een mensch van nature
toch gemakkelijk te liegen, zelfs in de
vierschaar die een aardscbe afbeelding
moet zijn van het hemelsche, ja, in tegen
woordigheid van den Heere Jezus. Het
volk verkeerd, ja maar in tegenovergestel-
den zin. Het van de ontrouwe herders
afgekeerd en toegekeerd naar den God van
Israel. Een volksberoerder Hij die Gods
barmhartigheid en liefde aan hen verheer
lijkt heeft. Worden ook zij geen volkabe-
roerders gescholden die met hun religieu3e
denkbeelen de volkskringen vergiftigen
met hun leuze, hun levenswoord tegen
de Revolutie, het Evangelie.
De tweede leugen zal den Stadhouder
al zeer onaannemelijk voorgekomen zijn.
Jezus zou de menschen wegens de hoof
delijke belasting tegen den keizer opgezet
hebben. Dan zou hij het wel gemerkt heb
ben. Hoe vriendelijk van hen, dat zij zoo
voor de belasting bezorgd waren. Hoe leu
genachtig tegenover Jezus die den regel
had afgekondigd»den Keizer wat des
Keizers en Gode wat Gods is 1" Pilatus
passeert beide leugens.
De derde wordt uitgangspunt voor het
vervolg van de procedure, dat beweren
van aijn koningschap.
Had Hij maar koning willen zijn naar
hnnnen ziü, hoe zouden zij Hem toege
juicht, gehuldigd hebben.
Pilatus gaat naar binnen. En Jezus wordt
geroepen om voor den Stadhouder te ver
schijnen in een der zalen van het weel
derig paleis. Christus en Pilatus, De Koning
der waarheid tegenover den cultuurmensch
dezer wereld. De Heere onze Gerechtig
heid tegenover den fija-beschaafden Romein
zonder het bezit der ware gerechtigheid,
zonder waarheid, zonder God.
Onze Borg in privaat verhoor bij een
magistraatspersoon om de goede belijdenis
onder Pontius Pilutus te betu'gen. Scham
per vroeg deze Hem Zijt gy den Koning
der Joden? Alsof het al te dwaas was om
die vraag in vollen ernst te stellen. Die
klemtoon op dat gij vertolkte zijn spot.
Zoo hanteert deze man van de wereld dat
wapen als het eeuwige hem zoekt te be
naderen. Christus stelt hem de conscientie-
vraag of bij dit van zich zeiven vraagt of
dat bij anderen slechts napraat. Dat hij
uit zijn machtsroes ontwake en zich be
wust rekenschap geve welke houding hij
aanneemt tegenover den Coristus. Wre
velig scheurt hij zich vau dien conscientie-
greep los met de minachtende wedervraag
te stellen of hij een Jood is, en, overmits
Hij door zijn eigen volk en priesters aan
hem overgeleverd is de andere vraag hem
stellen moet wat Hij gedaan heeft. Hij wil
van de benaming tot de ruimte, van de
consciëntie tot de feiten als bewijsmate
riaal. Dan is hg weer vrij. Over de koude
feiten kan bij oordeelen zonder geoordeeld
te worden. Zoo wijst Pilatus de eeuwigheid
af, die bij even had aangevoeld. Dat is
nog de vraag der cultuurmenschen W a t
hebt gij gedaan. Christus antwoordt
nietellendigen verkwikt, genezen, den
hemel verlaten, de hel verwonnen, des
Vaders wil gedaan. Onze Zaligmaker gaat
achter die vraag om tot de derde beschul
diging in, waarop de eerste vraag des
rechters rustte.
Zoo leidde Hij ook hier de procedure,
gelijk we de vorige week zagen, als bij
Kajafas.
En op die vraag van zijn koningschap
antwoordde onze Heiland met een h e i 1 i g
neen en een heilig ja.
Met een heilig neen.
Zijn Koninkrijk is niet van deze wereld.
Ten bewijze daarvan diene dat dan zijne
dienaars voor Hem zouden gestreden heb
ben. Dan ware Hij niet overgeleverd.
Petrus' daad met Malchus kan hier niet
tegen gelden. Tot driemaal »Mijn Konink
rijk". Het heeft geen aardsch-politiek, maar
een geestelijk-hemekch karakter.
Geheimzinnig voorPjlatus »niet van hier".
Is er dan een daar Niet van deze we
reld, is er dan nog een andere wereld?
Onder den indruk van den glimp van het
eeuwige die over zijn hart streek vroeg
hij, of Hij dan werkelijk een Koning is.
Het heilig ja van Jezus was het antwoord.
Daartoe is Hij in de wereld gekomen op
dat Hij der waarheid getuigenis geven zou.
Ieder die uit de waarheid is hoort zijn
stem. Pilatus ontkent de kenbaarheid en
het bestaan der volstrekte waarheid door
zijn bekende vraag. Zonder het antwoord
af te wachten gaat hij naar buiten en be
tuigt de onschuld van Jezus. Welgeluk
zalig gij die uit de waarheid moogt zijn en
Zijn stem moogt hooren en onder Zijn
gouden scepter u verzekerd moogt weten
van Zijne regeering, bewaring en behou
denis. Nieboer.
KXQA&mjijrfiL JLtKVKJSfT
Realiteit.
In het bewegelijk leven van deze dagen komt
telkens de vraag naar het wezenlijk boven.
Velen gevoelen, dat zij aan het uiterlijke niet
genoeg hebben. Oude vooroordeelen verdwijnen,
wysgeerige beschouwingen geven het op, vele
vormen bevredigen niet langer. De laatste
ontzettende gebeurtenissen hebben het bestaande
aangetast en vele vastigheden doen wankelen.
Evenals een hevige storm vermolmde boomen
en zwakke gebouwsn omver blaast, zoo heeft
de storm der tijden veel omver geworpen, dat
naar 't scheen zoo vast stond. Te midden van
deze verwoesting dringt zich uit de diepte van
het leven de begeerte naar zekerheid op. Het
oppervlakkig vertrouwen, dat bjj elke waar
schuwing zeggen deed, het zal nog wel gaan,
heeft plaats gemaakt voor algemeene vertwijfe
ling, waarbij een mensch nu eenmaal niet
leven kan. Zoodoende is het te verklaren, dat
velen rondom zich zien en vragen, of er dan
in 't geheel geen rots is, waarop men zich
verlaten kan. Het schip van elk volk dobbert
op de onstuimige wateren, en zoover het oog
zien ban, zijn er allerwege wrakken, terwijl
niemand weet, in welke haven men binnen-
loopen kan.
Dit is ook het geval in 't godsdienstige.
Groot was de menigte, welke zich alleen be
kommerde over de aardsche zaken, en zoolang
men op een weg wandelde, welke nog al
ellen was, was men tamelijk gerust. Maar het
wereldgebeuren was zoo ongewoon en de on
zekerheid werd zoo groot, dat men zich afvroeg,