Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Aan onze lezers!
34e Jaargang.
Vrijdag 12 Maart 1920.
No. 11
UIT MET WOORD.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Visit lidmrkirs0.0. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEI6A, F. J. i i. EVDE, B. MEIJER, H. P. M. G. DE WALLE is F. «f. J. WOLF.
Zeenvsche Kerkbode.
Abonnementsprijspor kwartaal bij vooruitbetaling: 90 cent.
Afzonderlijke nummers 7 cent.
Advertentieprijs i 10 cent per regel bjj jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
ÜIT&AYI VAN DE
PERSVBREBNIGING ZBEUWSCHB KERKBODE.
Adree van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertsntidn Int
uiterlgk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukster»
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
JEZUS VOOR KAJAFAS.
Mattheus 26 39 68.
Vergaderingen om recht te spreken
smeedden ongerechtigheid.
Het kenmerk der vervolging van de
vroegste tijden af was godsdienstige on
verdraagzaamheid onder schijn des rechts.
De Joed in Mozes' naam. De Heiden in
naam van altaren en orakels. Rome in
naam der Kerk. Het Liberalisme in naam
van wet en recht. Christus en zijne ge
meente vervolgd in schijn van billijkheid
en reden. Annas was het niet gelukt den
gebonden Zaligmaker met schijn van recht
te doen vonnissen. Een dienaar wil den
gewezen hoogepriester behagen. Hij geeft
Jezus een kinnebakslag en rechtvaardigt
die daad door de vraag of Jezus' antwoord
betamelijk was. Jezus ontwapent hem door
bewijs te vragen of Hij kwalijk gesproken
heeft en indien wel dat de dienaar dan
de reden opgeve waarom hij sloeg. Heer
noch knecht konden antwoorden. Zij wa
ren zedelijk gebonden. Doch het voorloo-
pig verhoor getuigt luide dat onze Borg
zedelijk vrij en volkomen onschuldig was.
Op den tocht van Annas naar zijn schoon
zoon en opvolger Kajafas wierp de Heere
Jezus eeu blik op Petrus, die des jongers
hart doorvlijmde an naar buiten deed gaan
weenende.
Onder leiding van Kajafas vergadert de
Hooge Raad in den nacht, in des hooge-
prie9ters paleis. Daar wordt de gebonden
Zaligmaker, de Borg onzer schuld, des
doods schuldig verklaard, immers als een
godslasteraar.
De getuigen tegen Jezus zijn door den
geheelen Joodschen Rnad gezocht. Met
vreugde hebben zij aau den oproep ter
nachtelijke terechtzitting gehoor gegeven.
Alleen twee hunner hebben niet in hun
raad bewilligd met name Jozef van Ari-
mathea en Nicodemus.
Tal van rechtsregelen worden door de
leden van den Raad veronachtzaamd. De
regel dat eerst moet onderzocht of iemand
als getuige bekwaam zij. Dat een valsch
getuige behandeld worde gelijk hij dacht
te doen. Dat eerst met do verontschuldi
ging begonnen worde. Maar het doel is
»opdat zij Hem dood en mochten".
Het aantal der getuigen was svele". Hun
karakter valschheid. Hun ijver groot. De
een zegt dat de beschuldigde een vraat en
wijnzuiper is. De ander een vriend van
tollenaren. Maar de uitkomst is dat hun
getuigenis niet eenparig bevonden wordt.
Het roept opnieuw de onschuld van onzen
Borg uit. En toch moet men voort op het
ingeslagen spoor om het gereedliggend
doodvonnis bij Pilatus bekrachtigd te
krijgen.
Ten laatste komen twee getuigen op
dagen. Opstaande getuigden ook zij vaheb.
Verachtelijk spreken ook zij van Jezus,
zonder Hem het noemen van zijn naam
waard te keuren. Een viertal leugens sta
pelen zij op elkaar door woordverdraaiing
en Schriftvervalsching. Zij zeggen dat
Christus gezegd had alk kan dezen tem
pel afbreken" en Hij heeft gezegd »Breekt
dezen tempel af". Dan laten zij op den
Jeruzalemschem tempel slaan wat op Jezus'
lichaam sloeg.
Voorts voegen zij er woorden, die niet
gezegd zijn, aan toe. En eindelijk stoffeeren
zij dat Hij van een anderen tempel sprak,
terwijl Christus van denzelfden tempel
sprak die opgericht stond te worden door
de Opstanding uit de dooden. Schijnbaar
ontroerd staat de voorzitter van het Hoog
gerechtshof op en vraagt geveinsd of
Christus niets antwoordt omdat zij tegen
Hem getuigden. Met schijn des rechts moet
de waarachtige Hoogepriester gedood. Zoo
werd onze Borg door huilende avondwol-
ven omgeven en door wrevelige stoke
branden omringd die samen de berooying
zijner ziel eischten. Maar zij vonden niets
wat opnieuw Jezus' onschuld uitroept.
Hij onderging dit alles lijdzaam om de
zonden zijns volks, ook om hun vloeken,
lichtvaardig zweren, valsche getuigenissen,
liegen en bedriegen, ook om voor hen de
kracht te verwerven die hen staande houdt
temidden der verzoekingen. Opdat gij in
de dubbele gehoorzaamheid van uw Zoen-
berg jmichen zoudt, waarmee Hij u be
kleedde, toen Hij in Ksjafas' zaal vaische-
lijk beschuldigd werd.
Door zijn stilzwijgen en zijn eed heeft
Jezus geantwoord.
Zijn zwijgen beheerschte de procedure.
Met het oog op Kajafas en den Raad
zweeg Hij. Dat de voorzitter de hoofdzaak
aan de orde steile, de vraag of Hij de
Christus de Zoon van God is.
Om des Vaders wil zwijgt Hij. Zwijgend
wil Hij den grievenden laster en de smart
der versmading verduren ter voldoening
aan Gods krenkioos recht.
Ook om Jesaja's profetie van het lam
en het schaap te vervullen, alsmede om
de schaduw van het Paaschlam te verwe
zenlijken. Door de ondersteuning Zijner
Godheid kon llij zwijgeü. En door het zien
op de heerlijkheid.
Als de voorzitter eindelijk een middel
gebruikt, bij de goddeloozen geliefd, n.J.
het binden van eens anders geweten en in
zijn ambt en dus namens God de vraag
stelt, of Hij is de Christus de Zoon van
God, dao antwoordt de Zaligmaker: »Gij
hebt het gezegd". »lk ben het".
Wetende dat dezo met eede bezworen
belijdenis de grond zijner veroordeeling
zou zijn.
En de bewijskracht bewijst Hij de waar
heid ervan: Doch ik zeg ulieden van nu
aan zult gij zien den Zoon dos menschen,
zittende ter rechterhand der kracht Gods
en komende op de wolken des hemels.
Christus is komende, volgens dit triom
fantelijk woord. Heel het wereldgebeuren
ligt tusschen die rechtszitting en die weder
komst ingeschakeld.
Een voortzettende onderwerping der
vijanden. Een voortgaande vergadering
der gemeente. Wat afstand tusschen zijne
vernedering voor Kijafas en zijn glorie in
zijn wederkomst, omstuwd door zijne
engelen aangekondigd door des archaDgels
stem, gezeten op het witte paard, rijdende
ter overwinning.
Zoo wilde Hij zich vernederen voor u
wien uw zondig zwijgen en spreken tot
schuld werd. Zoo wilde Hij door zijne aan
staande wederkomst, door zijn Maranatha
heimwee in uwe ziel wekken om Hem
tegemoet te gaan en in zijne schoonheid
te zien.
Met huichelachtig gebaar verscheurde
de Hoogepriester zijn kleed als teeken van
diepen rouw, van gehuichelds verontwaar
diging over dien eed en die belijdenis.
De list is gelukt, de grond der ter dood
veroordeeling gevonden.
Lev. 2416 kan hier een schoonen dienst
bewijzen.
Een dubbele stelling wordt door hem
uitgesproken op gezwollen toon. Hij hoeft
God gelasterd," en »Gij hebt het gehoord."
O wat behooren de geloovigen tegen
godslastering zich te hoeden als zelfs Ksja-
tas daartegen ijvert.
Op die dubbele stelling laat hg een
nubbele vraag volgen: »Wat hebben wij
nog getuigen van noode»Wat dunkt
ulieden Allen oordeelden Hem des doods
schuldig te zijn. Nu zijn zij het roerend
eens uit haat tegen ODzen Zaligmaker en
Borg. Afdoend is het bewijs: Want wij
hebben het uit zijnen mond gehoord."
Daarmee hebben de bouwlieden hun
nen Messias verworpen. Straks nog een
morgenzitting voor het formeel opmaken
van de acte van veroordeeling en voor de
vraag hoe Pilatus voor de uitvoering moet
gewonnen.
En aan dit gewichtig stuk, de veroor
deeling van uwen Borg als de
Zoon van God bangt uw staat; daardoor
heeft Christus u van de verdoemenis ver
lost en u Gods genade, gerechtigheid en
het eeuwige leven verworven.
Drievoudig was de mishandeling waaraan
uw Zaligmaker toen ten doel stond. Zij
hebben Hem bespuwd, mot vuisten gesla
gen en bij de kinnebakslagen nog gevoegd
den laster en den spot met zijn profetisch
ambt.
Alles weder schijn des rechts.
Die zwadder, wat snood voor Jezus'eer
besef op zijn heilig gelaat.
Maar zijn aargezicht heeft Hij niet voor
smaadheden en speeksel verborgen.
En als zij Hem overdekt hadden en
sloegen vroegen zij Hem
Profeteer wie is het die u geslagen heeft."
Het vlijmscherpe wapen van den spot
moet de ziel treffen gelijk bun speeksel
en vuisten zijn lichaam. Een leugenpro
feet en godslasteraar in beu'sbanden die
de pretensio had van te zijn de Zoon van
God.
En dan nog die derde groep die Hem
kinnebakslagen gaf Den Middelaar op het
binnebaken geslagen.
Ps. 2213, 17 wordt er door vervuld
En Micha 414 evenzeer.
Aan welken kant staan wij Van het
speeksel, de spiezen, den spot of aan de
zij van Christus en zijne lijdzaamheid om
des Heeren wil, van het recht
Deelen wij in de vrucht zijner mishan
deling en veroordeeling?
Niiboer.
Het Bestuur der Pers?ereeaigiig
„Zeeuwsche Kerkbode" bericht hleraet#
dat ingevolge besluit der Algemeen* Ver
gadering van 5 dezer, de abonnements
prijs van dit blad met ingang van 1
April a.s. met 15 cent per kwartaal wertt
verhoogd en alzoe gebraekt van 7t ep
90 cent.
De zoozeer gestegen drnkleemen en
papierprjjzen maken deze verheegingdie
naar hopen voor niemand enier lexers
een bezwaar aal zjjn, onverm|del|k.
Namens bet Bestuur voerneemi,
Ds. B. J. v. d. Till, veerzitter.
P. OOMTBBBAAN, secretaris.
Gezag.
VI.
Wat onze tjjd voornamelijk leeren moei, is
dat handhaving van het gezag alleen mogeljjk
ia door erkenning van het gezag door degenen,
die er aan onderworpen z|n. Om het gezag tot
zijn recht te doen komen, is er noodig ontetg.
Men moet een gezagdrager boven zieh willen.
Men moet gewillig en vrijwillig zich ia gekoer-
zaamheid willen onderwerpen. Omdat het God
belieft ons door de gezagdragers te regeeren,
daarom moet er bij ons zijn ontzag voor het
gezag. Ontzag ia niet een slaafsche vrees. Een
rechtgeaard kind heeft ontzag voor zgn onder»,
zonder daarom nog bang te zgn voor die ondera.
Vrees drijft de lietda buiten, maar entcagkan
en moet met liefde gepaard gaan. De Heidel*
bergsche Catechismus spreekt dan ook o i. tereekt
van „alle eere, liefde en trouw bewgsen*, wat
volstrekt niet uitsluitend toegepast moet worden
op de ouders, maar ook op allen, die over ens
gesteld zijn, dus ook op het overheidsgezag.
Nu zal er vanzelf wel onderscheid zfn in
gradatie van het bewijzen van ,eere, liefde en
trouw*, omdat de verwantschap tu»sehen kin
deren en ouders zooveel hechter is en sterker
zich doet gevoelen dan tusschen onderdamen
en overheid. Doch dit is sleohts een grmiutel
verschil. Het beginsel bljjft evenwel preeiee
hetzelfdedaar moet om Godswille een door
de liefde gedragen ontzag en eerbied ifn. De
levensverhoudingen kunnen dan pa» gezond tf
en in stand gehouden worden, als de liefde
het cement der saamleving vormt. Ia het vffde
gebod vloeien de liefde tot God en de liefde
tot den naaste als 't ware in elkaar. De gehoor
zaamheid, welke dit gebod eischt, is eeaa ge
hoorzaamheid waarbij zoowel de liefde tet dan
boven ons geplaatsten naaste als de liefde tet
God, die met gezag bekleedt, tet uiting kent.
Er moet eerbied en hoogachting zjjn veor de
gezaghebbers om huns ambtswille, ook al weet
ieder van tevoren, dat zf evan gebrekkige
menschen zjjn als wjjzelven.
De overheden zijn ook onvolmaakte manieken.
En evengoed als hinderen geduld Moeten
oefenen met de gebreken en zwakheden va*
hunne ouder», moeten ook de onderdanen de
overheidspersonen niet verachten, xeodra zf
fouten en gebreken in hen ontdekken. Hvn
naam moet niet door het sl|k gesleurd werden,
zoodra zjj zich op eenige manier misdragen
hebbeD, noch ook zoo zjj in de uitoefening van
hun gezag zich wel eens vergist ef fonten
begaan hebben.
Onze tegenwoordige tijdgeest is er ep lit,
vooral door middel van de dagbladpers, voort
durend critiek te oefenen op de woorden en
daden van de gezagdragers Meent niet, dat de
daardoor geoefende invloed altoos even gunstig
en voortreffeljjkjis. Zeker, die overheidspersonen
kuDnen en zullen in zekere mate er door be
perkt worden in hun spreken en kandelen
beperkt, uit vrees voor de hun wachtende eri-
tiek van zoovele duizenden, die nanwlettend
toezien en toeluisteren, noem dat da gotéi
zjjde maar de kwade kaat is veal nadeeliger
het ontzag voor de overheid wordt endermfnd,
wordt ste'selmatig uitgekrabbeld uit develks-
conscientie. Drie dagbladschrijvers danken van
zichzelven „Ik kan veel beter gezag oefenen
dan zjj, die nu regeeren', en de dagbladteeera,