Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
No. 4
34e Jaargang.
Vrijdag 23 Januari 1920
UIT HET WOOED,
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vuil lidiwirkirt0.0. R. J. v. t VEES, J. 0. «IELEI6A, F. J. v. i EIDE, 0. MEIJER, H. P. I. 0. OE WALLE u F. W. J. VOLF.
Afzonderlijke nummers 6 cent.
AdvartanttaprQl10 cent per regel bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
PBRSVEREBN1GING ZEBUWSCflB KERKBODE.
Firma LITTÖOIJ OLTHOFF, Middelbar*.
DE HEMELEN GEOPEND.
Stéphanus, eeu der eerste diakenen,
mocht dit schoone woord spreken. Sté
phanus, de man vol des Heiligen Geestes
mocht dit hemelsch gez'cht ten deel val
len. Gekroond werd bij oer de strijd was
volstreden.
Ten einde toe had Stéphanus God ver
heerlijkt, nu mocht hij zien de heerlijk
heid Gods. Gelijk Christus aan het kruis
kon uitroepen: «Het is volbracht», schoon
hij den dood nog sterven moest, zoo had
ook Stéphanus na zijn verantwoording
voor het Sanhedrin zijn loop geëindigd en
deed de Heere hem zien, dat voor hem
den trouwen getuige, de kroon der recht
vaardigheid weggelegd was.
De naam door dezen van God gekrooc-
den strijder gedragen, Stéphanus, beteekent
eerekroon, kroon ot' kransteeken van
^waardigheid, symbool van de hoogste
koninklijke nacht.
Een kroon siert het hoofd der 24 ouder
lingen in den hemel, den berijder van het
witte paard en de vrouw bekleed met de
zon. (Openb. 4:4, 6:2 en 12:1.)
Een kroon is 't doel van den wettigen
strijder in Christus' dienst 1 Cor. 9 25
Een «kroon» is 't loon der vromen, 2
Tim. 4:8, het loon der gerechtigheid Jac.
412, ja zelfs liet eeuwig bezit der heer
lijkheid, der volmaakt rechtvaardigen in
den hemel 1 Petr. 5:4.
Zoo noemt Paulus (Phil. 4 1) de ge-
loovigen te Philippi zijn «kroon» en in 1
Thess. 2 19, de Thessalonicensen de
«kroon» dei roems.
Ligt er geen Godsbestuur in, dat, waar
woord «Siéphanus», „kroon" zoo dikwerf
zou genoemd worden, dienst zou doen om
de geloovigen aan te vuren, te bemoedigen,
naar den hemel te wijzen, deze eerste
diaken en bloedgetuige dien naam S'é-
phanus, (eere) kroon, draagt? Stéphanus
is een kroonde heerlijkheid Gods werd
in hem gezien, gezien in heel zijn ver-
Bchijning als man vol des Heiligen Geestes.
Stéphanus is één der trouwste getuigen
van Christus. Het oog der vijanden wordt
bijzonder op hem gericht. Men hoort en
kent zijn gevoelen. Men vreest de kracht
van zijn optreden. Men roept hem tot
verantwoording. Voor het Sanhedrin
wordt hij gedaagd, dezelfde vergadering
die Christus ter dood veroordeelde.
Belijder is Stéphanns ook hier. Vanaf
Abrahams roeping, roept hij de geschie
denis van Abrahams zaad in 't geheugen
zijner hoorders terug. Bijzonder herinnert
hij er aan, hoe Israël zijn profeten ont
ving. Zoo komt hij tot den grooten Pro
feet, heel de vergadering is aangegrepen
doer zijn machtig woord. Allen voelen,
doodelijk zullen treilen alle pijlen die hij
nu nog richten zal.
't Is als scheuren hunne harten van één.
In hunne machteloosheid knersen zij hunne
tanden. De Christusbaat richt zich op zijn
getuige. Stéphanus' vonnis is geveld, dat
zegt aller grimmige blik.
Maar Stéphanus ziet 't niet en wordt
niet ontzet. Vol des Heiligen Geestes ziet
bij naar boven. Hemelsche glans ligt op
zijn gelaat. Hoe verpletterend, die rustige
hemelsche blik voor zijn grammoedige
hoorders. Zij moeten op hem zien En bij
staart naar boven, 'tls als zoekt zijn oog
zijn Jezus.
Daar boven is Jezus. Zijn oog ziet Sté
phanus, met welgevallen ziet de Christus
op hem neer.
Maar dat moet Stéphanus weten in deze
ure van benauwdheid. In alles is Christus
verzocht geweest. Hij weet wat nu om
gaat in Sléphanus hart. Zal Stéphanus'
oog blijven zoeken, zonder Jezus te zien?
Daar breken opeens voor het licht, dat
uitstraalt vau het glanzend oog van Chris
tus de hemelen. Hemelsch licht valt in
Stéphanus oog. Hij ziet de hemelen ge
opend hij ziet de heerlijkheid Godsbij
ziet Christus staande ter rechterhand Gods.
't ls als roept Christus hem toe, Stéphanus,
zie Mij met eer en heerlijkheid gekroond,
weet, ik ken die vergadering, ik zie wat u
bedreigt, ik kom u te hulp. Hebt gij nu
gemeenschap aan mijn lijden ze verzekert
u de gemeenschap aan mijn heerlijkheid.
In mijn hand is uw kroon.
Stéphanus verliest zich in dit aanschou
wen der hemelsche dingen. Zijn ziel geniet.
Hij denkt niet meer aan zijn vijanden.
Zijn vijanden staan in razernij. Zij zien
niet wat Stéphanus zag. Al sidderende
zouden zij dan vluchten voor 't ontzagge
lijk oog van den Zoon des Menschen.
De rust en vrede die zij bij Stéphanus
zien, wordt hun ai meer on verdragelij k.
Gescheurd zijn hunne harten, niet van
wroeging, maar van razernij. Hunne
woede kunnen zij niet verbergen, 't Is als
vaart de satan in hen. D' open hel grimt
Stéphanus aan.
Hoe machteloos is echter de duivel met
al zijn insti'umenten, tegenover Christus,
gekomen om de werken des duivels te
verbreken.
Luther zong:
En grimde ook de open hel ons aan,
Met al haar duizendtallen,
Toch zal geen vrees ons nederslaan
Toch doen wij 't krijgslied schallen.
En Stéphanus. Satan mag al zijn vurige
pijlen op hem richten, de hellepoorten
mogen zich openen en de volle laag geven,
Stéphanus denkt niet aan wat de hel te
aanschouwen geefthij kan er niet aan
denken nu 't oog van zijn Meester zijn
oog richt naar den hemel, en gij geniet in
de heerlijkheid des hemels. Zoo weinig
ziet en vreest hij zelfs de open hel, dat
hij te midden zijner haters uitroeptZiet,
ik zie de hemelen geopend en den Zoon
des Menschen staande ter rechterhand
Gods.
Hij moet in zielsverrukking uiting geven
aan wat zijn oog ziet. God gaf, dat hij dit
kon doeo. Paulus zag onuitsprekelijke din
gen. Stéphanus moest en kon zeggen wat
hij zag.
Had Jezus niet voor dit zelfde Sanhe
drin, bezworen door den Hoogepriester,
gezegd«Van nu voortaan zult gij zien
den Zoon des Menschen zittende ter rechter
hand Gods en komende met de wolken
des hemels»
Hier vallen nu de bloedhonden één van
zijne trouwe discipelen aau. Zij staan ge
reed om hen te dooden. En nu moet, eer
zij dezen heiligenmoord verrichten, nog
eenmaal hun consciëntie opengereten
wordenmoeten zij nog herinnerd aan
dat waarschuwend woord van Christus.
Hij komt, Ily komt om d' aard te
richten.
Staan zijn vijanden gereed om 't bloed
der martelaren te doen stroomen, de rij
der martelaren te openen, Christus doet
hen zien en hooren, ik sta gereed tot hulp
van allen die mij belijden, nu van Sté
phanus en daarna van allen, wien gij gelijk
lot zult bereiden.
Hij die zit aan Gods rechterhand, be
kleed is met macht en heerlijkheid met
eere gekroond ishij staat gereed tot
hulp vau Stéphanushij strekt zijn hand
naar hem uit, staat hem by en beschermt
hem.
Voor wie is er reden om te vreezen?
Voor Stéphanus of voor zijn vijanden
Zij hebben Jezus gedood en toch leeft Hij.
Zij hebben Hem aan 't kruis gehecht, en
toch is Hij met eer gekroond. Zij hebben
spottend gezegd zich zeiven kan hij niet
verlossen, en nu staat Hij gereed om uit
hun handen Stéphanu3 te verlossen.
Bloedraad, open de rij der martelaren.
Christus waarschuwt u door zijn getuige.
Voor zijn getuige heeft Hij de kroon ge
reed, voor u, als gij u niet bekeert, de
wraak.
Zullen de vijanden nog tot inkeer komen
Zullen zij hun vleeschelijke wapenen af
leggen Zullen zij verstaan, dat zij den
Gezalfde Gods aantasten Zullen zij inzien
hoe machteloos zij staan tegen den Ge
zalfde Gods Zullen ze neervallen om den
Zoon te kussen en zijn macht te belijden
Zullen ze sidderend, hunne handen slap
laten hangen, en vreezen hunne handen
aan dezen heilige te slaan
Zoo verblind zij ze door satan, dat dit
hemelsch gezicht juist het tegendeel op
hen uitwerkt. Stéphanus doet Christus
voor hen herleveD, brengt den Gekruiste
voor hun oog. Dat is on verdragelij k. Weg
met zulk een van de aarde.
Zij hebben mij gehaat, zij zullen u
hateü, sprak Jezus. Hoe meer iemand
Christus gelijkvormig blijkt te zijn, Chris
tus werken doet, met zijn Geest vervuld
is, hoe meer de wereld Christus' discipel
baat.
De wereld ziet in haar dwaasheid niet,
dat waar zij haar hand in martelaars bloed
gaat dooden, God haar tergen zal door
telkens nieuwe Stéphanussen voor haar
oog te brengen, tot ze eindelijk zich in
't onvermijdelijke, het bestaan van Chris
tus kerk op aarde, schikken moet.
Ze ziet al evenmin, dat door bedreiging
van de wereld, een trouw getuige niet uit
Jezus' hand te rukken is.
Ze wil niet hooren, wat de martelaars
getuigen. Zij stopten hunne ooren, lezen
wij en riepen met groote stem. Dat zijn
de schilden, welke de ongeloovige Joden
aannemen, en met hen al de vijanden van
het kruis van Christus om uit te blusschen
de pijlen des Heiligen Geestes. Zy sluiten
in hun ongeloof voor zich de deuren des he
mels. Zalig wie zijn ooren niet kan stoppen,
maar trots zijn boos verweer door een
Geestepijl diep in 'thart getroffen wordt.
En Stéphanus, hij is binnen, eer hij
buiten wordt geworpen. Eer men hem de
stad uitwerpt, opent Jezus voor hem de
hemelen. Eer het aardsche Jeruzalem vol
hardend in 't vergieten van der heiligen
bloed, de poorten sluit voor Jezus' ge
tuigen, opent de Zoon des Menschen de
poorten van het hemelsch Jeruzalem.
Terwijl de handen worden opgeheven om
Stéphanus te dooden, strekt Christus zijne
handen uit om hem plaats te geven onder
de eeuwig levenden.
Stéphanus is gekroond en duizenden na
hem.
Geopend zijn de hemelen voor allen, die
Jezus liefhebben, Hem dienen, Hem be
lijden.
Geopend zijn de hemelen voor allen, die
in ramp en nood, onder smaad en kruis,
in rouw en droefenis, Jezus zoekend, zien
naar boven.
Zullen wij dan de wereld liever hebben
dan Jezus?
Zullen wij God niet bidden, dat Hij ons
geve trouwe belijders, standvastige getui
gen, onbewegelijke karakters, yverige
christenen, godvruchtige menschen
De naam Stéphanus brenge 't heilig
bloed in ons in beweging. Zijn woord
«Ik zie de hemelen geopend» vure ons aan
in den heiligen krijg.
Trekken wij het Evangelie brengend,
biddend de wereld doorloon en kroon
liggen gereedde hemelen zijn geopend,
en de hemelingen zien met vurig ver
langen uit naar de komst van Jezus' trouwe
getuigen.
Zal men ons er verwachten? Zullen
wij kunnen ingaan Zullen wjj de hemelen
geopend vinden Zal Jezus ons ontvangen
Zal een trouwe getuige daaraan nog
twijfelen
Het kan niet.
Maar daarom ook onzen Koning getrouw
tot den dood toe.
Eens siert aller getrouwen hoofd eeuwig
de onverwelkelijke kroon der heerlykheid.
Terneuzen. S. Groeneveld.
KKBKKLIJK LUITEN.
Kerkelijke brenken.
Zeenvsche Kerkbode.
Abonnementsprijsper kwartaal bg vooruitbetaling 75 cent.
UITUAY1 YAH DE
Adrai van da Administratis
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlgk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukket*
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Hand. 7 56. En kij zeide: Zie, ik
zie de liemelen geopend, en den Zoon
des menschen, staande ter rechter
hand Gods.
Bg het einde van een jaar ziet men gewoon
lijk naar het verleden, en dit is heel goed, o.a.
omdat men dan ook beter verklaren kan, hoe
alles geworden is, wat men rondom zich aan
schouwt. Het heeft de aandacht getrokken, dat
een kerk zich losgemaakt heeft uit het verband
met de Gereformeerde Kerken en overgegaan
is tot de Christel. Geref. Kerk n.l. die van
Werkendam B. In verband daarmee werd. ook
nog herinnerd wat er eenigen tgd geleden te
Oostorland is gebeurd en zelfs aan wat nog
vroeger voorgevallen is in Biezelinge. Dit is
begrijpelijk voor wie met de Gereformeerde Ker
ken meeleeft en het is niet verkeerd, wanneer
men tracht na te gaan, wat er toe geleid heeft.
Licht echter vervalt men in een of andere font.
Of dat men denkt, nu wie niét bljjven wil,
moet maar gaan, of dat men meent, datdeze
drie gevallen hun ontstaan danken aan een en
dezelfde oorzaak. Beide meen ik opgemerkt te
hebben in wat er over geschreven werd.