FEUILLETON
Geëmancipeerd.
Zeodiogskaartcn.
Een bede uit de Scheldestad in België.
11).
Briefjes.
Pr j) «winners.
Raadsels
aaDgetast. Evinwel liet het zich aanvankelijk
niet ernstig aanzien. Gaandeweg verergerde de
toestand echter meer en meer. Een hartgebrek
kwam openbaar; lever en nieren werden aan
gedaan, zoodat de hoop op herstel al minder
en minder werd, tot ze eindelijk volkomen
wegviel.
't Waren bange dagen voor br. Verlate, dagen
van strijd. Het kostte hem zooveel, zoo ont-
zachlijk veel, om het offer te brengen, dat God
van hem vergdega gij uit uw land, en uit
uwe maagschap en uit uws vaders huis, naar
het land, dat Ik u wijzen zal. Hij was nog
zoo jong. Zijn vrouw en kinderen konden hem
nog zoo noode missen. De toekomst beloofde
hem nog zóóveel. Dank zij Gods genade, werd
hij het echter volkomen eens met den wil zijns
hemelschen Vaders. Hij werd van alles losge
maakt. Zondag 5 Januari scheen het einde
gekomen. Een ontzettenne benauwdheid kwam
over hem. Welhaast lag hij als dood terneder.
De omstanders verwachtten niet anders, of zoo
aanstonds zou hij den laatsten adem uitblazen.
Maar hij kwam bjj. De tijd zijner ontbinding
was nog niet gekomen. Een volle maand heeft
zijn verdrukking daarna nog geduurd. Iu stille
onderworpenheid mocht hij ze dragen. Vast
vertrouwde hij op de borggerechtigheid van
Christus, in wien hij zich geborgen wist. Vooral
tegen het einde werd de hoop op de Iheerljjk-
heid zoo recht levendig in hem, waarvan een
Jacob stervende uitriep: „Op uwe zaligheid
wacht ik, o Heere".
Gods wegen zijn hooger dan onze wegen, en
wat een strijd is er noodig om er mede ver
zoend te worden. Welk een voorrecht is 't,
wanneer we dien mogen voeren in 't geloof,
want dan is het einde de kroon. We zien dit
in 't voorbeeld van den jeugdigen Verlare, die
tenslotte geheel eenswillend was met zijn God
Van de overigen heb ik heel goed ds. den
Hartogh gekend, die jaren lang heeft geleden,
ds. van der Kouwe, die een groot gedeelte van
zijn arbeidstijd in Friesland heeft doorgebracht,
en die tot een rijken zegen is geweest, en ds.
Renkema, wiens krachtige persoonlijkheid in
ruimen kring bekend was,
Zoo gaan (de dienstknechten heen, maar de
Heere blijft. Bij al het droeve is dit een rijke
vertroosting.
Over het jaarboek behoef ik anders niets te
zeggen. Het is bekend en vindt zijn weg tot elke
woning, waarin belangstelling gevonden wordt
voor het leven der Gereformeerde kerken. Voor
wie weten wil, hoe het staat met ons kerkelijk
leven, is het onmisbaar.
De uitgevers Oosterbaan le Cointre te
Goes verdienen een woord van dank voor de
wjjze, waarop dit jaarboek ten dienste van de
Gereformeerde kerken in Nederland verschijnt.
Bouma.
De Zendingsdeputaten kregen op verschil
lende vergaderingen (o.a. van de Particuliere
Synode) eene aansporing om te zorgen, dat een
goede kaart van ons Zendingsterrein zou wor
den uitgegeven, die bijv. ook gebruikt kan
worden in cateehisatiekamers en schoollokalen.
Welnu, die kaart is verschenen, werd in de
Kerkbode aangekondigd, ziet er keurig mooi
uit, is bij alle Zendingsdeputaten verkrijgbaar
tegen één gulden (over de post een kwartje
meer), wat met het oog op de dure tijden zeer
goedkoop isen nu verneem ik van de-
putaten de klacht, dat bijna niemand zoo'n
kaart aanvraagt. Er zijn 400 exemplaren van
gedrukt. Voor gebruik in eigen kamer is het
papier stevig genoeg, maar voor 't gebruik in
lokalen moet de kaart op karton geplakt wor
den. Een klapper is er bij, die het zoeken van
de plaatsnamen vergemakkelijkt. Ik hoop, dat
deze vernieuwde aankondiging er toe moge
bijdragen, dat ieder, die zulk een kaart ver
langt, zich wende tot den Zendingsdeputaat
zijner Classis en alzoo de kaarten spoedig ge
plaatst moge worden in onze Zeeuwsche, Bra-
bantsche en Limburgsche Kerken.
De zusterkerk te Antwerpen roept de hulp
in van de Geref. Kerken in ons vaderland. En
door
HUGO KINGMANS.
(Auteursrecht voorbehouden)
Waggelend treedt zij op het loket toe en
vraagt zenuwachtig-gejaagd om een kaartje
eerste klas Amsterdam.
De loketjuffrouw ziet haar medelijdend aan
en vraagt, of ze ongesteld is.
Mevrouw Van Lankeren schudt ontkennend
en vraagt toonloos, wanneer de trein vertrekt.
-Over tien minuten, Mevrouw",
Dat treft.
Weldra is het stalen ros vóór het perron
en heeft zij een eerste-klas coupé opgezocht,
waar zij tot haar groote verlichting, geheel
alleen zit. En dat wil zij.
Zij moet nadenken over Herman en over
Charles en over baar gedrag, de laatste jaren.
En vrucht dat begrijpt zij vrucht van
dat nadenken moet wezen een glorierijke zelf
overwinning, een prijs geven van idealen, een
overgave aan man en kind I
Diep in de kussens gedoken, snikt zij, alsof
beur hart zal breken.
Op het moment, dat de trein zich in be
weging zet wordt de coupé opengeworpen en
treedt haastig ean heer binnen.
daar is alleszins reden voor. De oorlog bracht
haar een geduchte slag toe. Vlak vóór 't uit
breken ervan verliet ds. Hepp die gemeente.
Ze was 5Vi jaar herderloos. Enkele diensten
werden vervuld door ds. Warner uit Brussel.
Overigens moest de gemeente in dien hache-
ljjken tijd altoos onder lezing eener predicatie
saamkomen. Het aantal leden dat tevoren 200
bedroeg, is in diejaren achteruitgegaan, vooral
door vertrek.
Thans begint die gemeente te herleven. Het
ledental grobit weer. De Antwerpsehe broeders
scheppen moed en gelooven vast, dat de aloude
Gereformeerde Kerk van Antwerpen nog een
toekomst heeft onder 's Heeren zegene
Ze hebben daartoe noodig een predikant, en
roepen om tot beroeping te geraken den finan-
tieelen steun in van de zusterkerken in ons
land. Aan alle Kerkeraden is een circulaire
verzonden met verzoek om voor Antwerpens
Kerk eene collecte te houden. We twijfelen
er niet aan of onze Kerkeraden zullen gaarne
aan dit verzoek voldoen. „Spoedige hulp is
hier zeer gewenscht", schrijven de broeders.
En dat zal wel waar zjjn. Daarom wekken we
ook de gemeenteleden op, wanneer die collecte
in uwe Kerken gehouden wordt, haar met
warm hart en milde hand te gedenken.
Kerkhof.
VOOR OR JRUGO,
Veel heil en zegen in het nieuwe jaar Daar
zal ik maar mee beginnen, neefjes en nichtjes.
En nu kan ik een heele hoop wenschen daar
aan vastknoopen. Ik kan je gaan zeggen, dat
je vlijtig moet leeren, dat je alles, wat in je
vermogen is, moet doen voor je ouders, doch
ik zal dat alles samenvatten in het woord dat
van onzen Heere Jezus gezegd wordt in het
heilig Evangelie, dat ge allen toe moogt nemen
in genade bij God en de menschen. Bidt daar
veel om Dan is de weg gebaand voor al het
overige.
En nu met frisschen moed aan den gang
Oom Bram hoopt dit jaar weer veel nichtjes
en neefjes te hebben. Jullie blijft me trouw,
hé? Dat spreekt. Eén ding moet ik je vooral
op het hart binden. Werk niet in de eerste
plaats voor een prijs, maar voor de gezellig
heid en om onze Gereformeerde jeugd een
weinig dichter bij elkaar te brengen. We
moeten elkander zoo nu en dan eens spreken.
Dan weten we, dat wij bjj elkander behooren.
Zoo ongemerkt vernemen we eens iets uit
eikaars leven, en dat is toch wel aardig, als je
leest, dat een ander ook zoo denkt als jezelf.
Dus, neefjes en nichtjes, trouw op post. En
nu niet meer iedere keer vragen „Oom, krijg
ik nu ook eens een prijs Dat komt welIeder
zfjn beurt.
'tZjjn iedere maand gezellige oogenblikjes
voor me, als ik jullie brieven lees! Voor tante
ook. Dan lachen we samen 1 Zoo echt knusjes
Wat een leuke familie Dus, afgesproken, niet
waar 'k Ga maar weer beginnen.
Olm. Nog wat geduld. Je krijgt ook een
prijs. De aanhouder wint.
Plataan. Een aardig portretje. Wordt je
teekenaar? Ondeugende oogen heb je.
Begonia. Dank voor je raadsel, 't Komt er
in binnenkort.
Kamperfoelie. Pas maar goed op het Weensche
jongetje, hoor!
Wilde wingerd. Als je vechten, moet je
vader twee abonnementen nemen.
L. Uyterschout. Waar is je schuilnaam
Beterschap met de familie. Kun je al goed
orgel spelen
Bakruitje. Je moet nu eerst eens een langen
brief schrijven. Ik vergeet je niet.
Pereboom. Wat een kort briefjeVolgend
maal tien keer langer.
Esch II. Zoo'n machine is duur. Wasje boek
mooi
Mesroosje. Een heele verrassing, niet? Nu
weer maar vooruit.
Trosroosje. Is je keel al beter? Kun je me
soms een hammetje sturen?
Vergeet-mjj-niet Je raadsel komt algauw, hoor
Kastanje. Jullie hebt veel gekregen hoor!
'k Ben jaloersch
Hélène herstelt zich, droogt snel de oogen
af. Even kjjkt zij op en herkent den pre
dikant, die zooeven debatteerde en door de
aanwezigen zoo met minachting werd bejegend.
Zij kleurt.
Ook hij herkent, groet beleefd en vraagt dan
onmiddellijk, hoe het haar gaat.
„Ik ben niet ongesteld", zegt Héléne kort.
„Ik ga op de woorden van de presidente af,
Mevrouw, die zei, dat u ongesteld waart". En
ondeugend zegt hjj dan: „Dat vind ik trouwens
ook het eenig motief voor u, om de zaal te
verlaten. Anders ware het een bewijs van zwak
heid geweest. En ik veronderstel, dat u van
uw standpunt mjjn argumenten wel had kun
nen weerleggen".
„Laten we nu niet gaan debatteeren tusschen
ons beiden", zegt Hélène mat.
„Ik heb van al dat gedoe een afschuw ge
kregen".
De predikant begrijpt haar niet, kijkt haar
even verwonderd aan en neemt „De Standaard",
zoo juist gekocht, waar hij zich spoedig in
verdiept.
De trein ratelt door.
„Dominé*.
Verrast kijkt hij op. Het verwondert hem,
dat zij niet „mijnheer" zegt.
„Dominé"
„Tot uw dienst, mevrouw".
„Mag ik u eens wat vragen, strikt in ver
trouwen Maar u moet me beloven, de waar
heid te zeggen".
„Dat beloof ik u stellig", antwoordt hij,
S. v. Keulen. Je schuilnaam Je krijgt gauw
een prijs!
Palm. 'kWil wel, maar ik mag niet! 'tGaat
toch goed, hé?
Heidebloempje. Ik heb je zusters gemist.
Waar zitten ze?
Juffertje in 'fc groen. Dank je voor je raad
sel. Er zjjn nog fouten in.
Roos. Je gaat beter werken De familie is
groot, hé?
Olijfboom. De brief is lang genoeg, hoor.
En je gaat goed vooruit!
Korenbloem. Je neefjes en nichtjes zijn niet
malsch, hé?
Leesgraag. Je zuster is nogal erg benieuwd I
N og wat geduld en dan
Ranonkel. Je hebt je best gedaan. Een pracht-
nicht ben je.
Appelboom, 't Wordt beter met je! Nog een
beetje en
Kruidje-roer-me-niet. Ben je zoo, als je naam
is? Toch niet?
Iep. Dank je voor het raadsel. Hebben de
koekjes gesmaakt?
Amandelboom. En heb je mooi verteld en
gezongen Zeg het eens
Populier. Wat heb jij veel gekregen! Ver
bazend
Paddestoel. Welkom, neef! Kun je zitten op
een paddestoel?
Sneeuwklokje II. Geef je de klanten niet te
weinig Anders kom ik nooit bjj je, hoor
Crysantemum. Ik ben jarig... hè, nu wil
mijn pen niet meer
Olm II. Je ben goed verjaard, neef! Hoe
was 't met Kerstfeest.
Eik. Dus je bent blij, als ik weer eens met
je praat? Goed zoo.
Sterrebloempje. Je gaat werkelijk vooruit
met je werk. Houd moed
Pinksterbloem, 'k Zal het onthouden Oom
Bram op een villa Dan zet ik er op als naam
Nooit gedacht
Anemoon Goed Prachtnaam. Maar vertel
eens wat van jezelf
Bellefleur. Ik kan het niet helpen, hoor, dat
ze moeilijker waren! Zou je willen weten, wie
ik ben
Klimroosje. Algauw maak ik je ook bljj
Wacht maar. Je adres?
Beuk. Zeeland houdt zich goed, hé, voor de
Weensche kinderen
J. Koster. Schuilnaam Zeker vergetenJe
raadsel is zeer goed
Viooltje. Je kunt gezellig een praatje maken.
Doe maar mee, hoor.
Goudsbloem en Gouden regen. Je ziet, oom
Bram is goed op jullie, hé? Maar trouw mee
doen, begrijp je
Kastanje. Wfl waren vroeger ook met z'n
achten. En is 'teen lief zusje? Zeker erg blij
er mee
Den. Wou je niet, dat het drie keer St.
Nicolaas was in sen jaar
1. P. J. de Wolf, p.a. den Heer de Wolf
Hoofd Chr. School, Veere. (E. Gerdes. Do
zoon van den geneesheer).
2. A. v. d. Hoek, p.a. den Heer Chr. Verijzer,
Stichting Achterveld (U.). (R. Ouburg. Het
nichtje van oom Piet).
3. S. Verijzer, (hetzelfde adres). (Wilha.
R. Vis. Snibbekatje).
4. L. Kloosterman, p.a. den Heer Jac. Kloos
terman, Landbouwer, Nisse. (P. A. Sparenburg.
Een wakkere Tyrolerknaap).
1.
Verplaats de letters zoodanig, dat de lood
lijn den naam vormt van een aartsvader en de
vertikale lijn den naam van een heerlijk oord.
a
a
a
a
a
r
8 0
A
b
m
Ingezonden doorHeidebloempje.
bovendien nieuwsgierig, wat er na zulk een
inleiding voor vraag zal komen.
Nog even aarzelt Hélène
Maar dan zegt ze rad Weet u iets van
m'n huiselijke omstandigheden
„Hij begrijpt die vraag eerst niet, maar dan
gaat hem een licht op.
Lang kan hjj echter niet nadenken, want zij
ziet hem in gespannen verwachting aan.
„Neen, Mevrouw, ik weet van uw huiselijke
omstandigheden niets af. Ik weet, dat er een
mevrouw van Lankeren-Swarth bestaat. Uit
den dubbelen naam leid ik af, dat ze getrouwd
is. Ik heb veel van haar schetsen en novellen
gelezen en ik weet, dat ze literair ontwikkeld
is. Maar ik weet ook, dat ik lijnrecht tegenover
haar sta, zoowel op politiek als op godsdienstig
standpunt
„Dit laatste wilde ik laten rusten", valt
Hélène hem in de rede. Ik vroeg u dit zooeven,
omdat en dat zeg ik u in vertrouwen
omdat u zoo goed mijn huiselijke omstandig
heden hebt geschilderd, daareven in de zaal.
Daarom dacht ik, dat u er iets van af wist".
De predikant vouwt „De Standaard" dicht
en ziet haar met oog meer belangstelling aan.
In zjjn hart dankt hij God, dat Deze door
raiddel van zijn woorden, verandering in het
hart dezer moderne vrouw heeft gebracht.
Héléne zwijgt enkele oogenblikken.
De trein ratelt door.
De predikant is brandend nieuwsgierig meer
te weten te komen»
Over een kwartier stopt de trein bij zijn
dorp» Dan moet hij uitstappen, zonder iets te
4-
2.
4
4
4
4.
De kruisjes vormen den
naam van een stad uit het
Nieuwe Testament, waar de
Heere Jezus veel kwam.
4
le d warsljjn de naam van een beek in Kanaau.
2e aartsvader.
3e die van een stadje in Handelin
gen genoemd.
4e de naam van een plaats waar een
mensch met God worstelde.
de naam eener vrouw, wier zoon
tot een groot volk werd.
de naam van een moeder van
een der richters.
de naam eener stad, die gelijk met
Sodom en Gomorra verwoest werd.
de naam van den uitvinder van
muziekinstrumenten.
de naam van een man, wiens
lichaam door God zelf begraven
werd.
Ingezonden doorKlaproos.
08
6s
»'e
8e
9e
3.
4.
Het graf at,
Die er in zat, bad,
Het graf leefde,
Die er in zat, beefde.
Ingezonden door: Berk.
Het geheel bestaat uit 47 letters en bevindt
zich in het Evangelie van Mattheüs.
24, 36, 6, 34» 35 was een profeet.
7, 10, 32 was een oude richter.
2, 4, 15, 16, 29 is een roofvogel.
14, 18, 28, 27, 30, 19 werd ook weggevoerd
naar Babel
Het 47, 43 21, 44, 45, 26, 16 is een koude
windstreek.
1, 2, 3, 4 is een tegenstellend voegwoord.
Het overige moeten jallio zelf zoeken.
Ingezonden door Plataan.
5.
Het geheel bestaat uit 54 letters.
47, 5, 13, 44, 8, 30 werd van den Heere ge
beden.
32, 17, 6, 53, 25 was een kind van Nadab.
Filippus was een 26, 18, 31, 27, 50, 37, 7,
10, 47, 4.
3, 22, 34, 49, 32 zat op den berg om het
volk te richten.
40, 45, 42, 9, 1 is een woord uit Matthews 25.
Israël woonde in 33. 51, 38, 10, 23 541
Een 12, 35, 50, 19, 20 is een verscheurend
dier.
Op een 52, 24, 2, 11, 43 kan men spelen.
28, 29, 48, 32, 5, 39, 25, 42 is een stad in
r QlflalltlQ
41, 14.' 15, 37 is een fijne stof.
Een 21, 46, 36, 32 is een kleedingstuk.
Ingezonden doorKamperfoelie.
En wie heeft er nu nog raadselsKom er
maar mee voor den dagAls ze goed zjjn
plaatsik ze! Vindt je het zoo niet aardig? Ik
wel Niet tegen de moeite opzien, hoor! De
eene keer lukt het wel eens beter dan de andere.
Professors zjjn we nog niet, hé? Aanpakken
dus
Ik verwacht jullie brieven vóór 23 Januari.
Wie doet er nog meer mee?
Er is nog plaats in mjjn kamer, hoorSchik
maar bjj
Vergeet niet: schuilnaamechte naamleef-
tyjd en volledig adres! Op iederen brief!
Het adres van je oom is
Aan Oom Bram
p/a Firma Littoojj Olthoff,
Boek- en Handelsdrukkerjj,
7ttc.
Jeugd.
Middelburg,
Spaüj aard straat
En nu, tot ziens! Vele harteljjke groeten van
Oou Bram.
weten. In een ieder geval zou hjj niet zoo
onbescheiden zjjn geweest, maar nu kon 'hjj het
niet laten. - 1
„U kunt op mjj vertrouwen", zegt hjj, indien
„ge iets te vertellen hebt. Ik kan zwjjgen".
Hèlène spreekt, terwjjl hjj met steeds stjjgende
verbazing luistert. Zjj vertelt hem, dat zjjn
woorden haar aangegrepen hebben dat zjj haar
man, haar kind, haar geheele huishouden ver
waarloost dat haar man van haar vervreemd
is, hoewel zjj beiden elkaar toch nog hartelijk
liefhebben. Zjj vertelt hem van het knaapje,
dat met een ruggemergziekte ligthet kind
van de presidente der afdeeliüg, waarvoor zjj
zooeven gesproken heeft. Dat kind snakte naar
zjjn moeder, maar die gaat op in iets anders,
bekommert zich haast niet om het kind.
Zjj kon niet zeggen, hoe haar dat heeft aan
gegrepen. Toen is zjj gaan denken aan haar
man. Zjjn woorden in het debat verlevendigden
die gedachten. Dat alles moet zjj zeggen tot
hem. Zjj hoopte, dat hjj van haar mededeelingen
geen misbruik zal maken.
„Stel u gerust. Ik vertel ze niet verder. Naast
God ben ik bljj, dat mjjn woorden u hebben
getroffen. Ik hoop, dat het resultaat er van
moge zjjn, dat ge weerkeert naar uw man eu
uw kind, die vrouwen- en moederzorg niet
kunnen missen. Ik stel nog eens met nadruk
op den voorgrond, dat de getrouwde vrouw
behoort op het terrein van het huishouden en
niet op de markt van het publieke leven» Mjjn
beginsel is het uwe niet. God weet alleen, of
het dit nog eens wordt. Ik kan er Hem alleen
om bidden. Maar dat weet ik nu en daar-