Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
34e Jaargang.
Zaterdag 3 Januari 1920.
No. 1
UIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vuti flidmrkirsD.D. R. J. v. d. IEEI, l D. HELENA, F. i. v. d. EIOE, B. MEIJER, H. F. M. 6. OE WALLE bq F. ff. J. WOLF.
PERSVERBBN1G1NG ZBEUWSCHB KERKBODE.
Adra» van da Administratie
EER COEDE TOEKOMST GEWAARBORGD.
(NIEUWJAAR).
Niet rooskleurig teekent zich de horizont
bij het begin van den nieuwen tijdkring.
Het lijkt veeleer, dat donkere wolken zich
saampakken, welke in den loop van 1920
zich boven onze hoofden kunnen ontlasten.
Wereldsche menscheu zetten het nieuwe
jaar voort gelijk ze het oude hebben ge
sloten ze zoeken afleiding in genot en
vermaak. Maar ernstiger gestemde men-
schen en daar behoort immers ook gij
toe overdenken, wat ons gebeuren kaD,
zoo de Heere onze God niet beschermend
Zijn pchild over ons opheft. Kommer en
zorg, vrees en angst besluipen menige
zieJ, omdat we niet weten wat teleurstel
lende verrassing de toekomst in haar don
keren schoot voor ons omdraagt. Zal 1920
ons vreugde of smart baren Aan voor
spellingen van menschen hechten we geen
waarde. Gissen doet missen. De profetiën
van staatkundigen houden geen steek. Ze
zijn ijdeler dan de ijdelheid zelve. Inplaats
van naar zulke bedriegelijke taal te luis
teren, vangen we dan ook veel liever op
de klanken van ons onfeilbare troostboek,
dat ons wqst hoe wij zonder vreezen de
toekomst kunnen tegemoet gaan.
Daar lezen we een bemoedigend woord
van Paulus, dat hij door den Geest Gods
bezield, schreef voor de geloovigen uit alle
tijden»Wij weten, dat dengenen, die
God liefhebben, alle dingen medowerken
ten goede«.
Dat is geen troostwoord voor alle men-
SGhen. Een grenslijn wordt door den apostel
getrokken. En de eerste vraag, die zich
opdoet, is wel dezeL9el ik binnen dat
grensgebied? Behoor ik ook tot degeneü,
die God liefhebben?
Een kenmerk van alle ware geloovigen
is, dat zij vóór alle andere dingen zijn be
minnaars van den Heere. Ook al mogen
hun geloofsbelijdenissen in ondergeschikte
punten verschillen, ook al hebben zij hun
kerkelijk leven op verschillende wijze in
gericht, ook al worden zij door allerlei
levenspractijk van elkaar onderkend, één
ding hebben ze gemeenbun liefde tot
God. Diens eere gaat hen boven alles. Tot
Hem gaan de neigiDgen huns harten aller
eerst uit. Tot dat machtige middelpunt
voelen zij allen tezamen zich krachtig aan
getrokken Tot den éénen God en Vader
van onza Heere Jezus Christus, die ons
met innerlijke bewegingen der barmhartig
heid bezocht heeft.
Als kinderen Gods hebben zij lief hun
Vader in de hemelen.
Behoort gij tot die liefhebbers Gods?
Vooral in onze booze dagen moet gij dat
zeker weten en moet het ook in U te zien
zijn. Want Paulus schreef, dat in de laatste
dagen vele menschen zullen zijn liefhebbers
tan zicbzelven, geldzuchtig, laatdunkend,
hoovaardig, lasteraars, den ouderen onge
hoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder
natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achter
klappers, onmatig, wreed, zonder liefde tot
de goeden, verraders, roekeloos, opgeblazen,
meer liefhebbers der wellusten dan lief
hebbers zeg eens, lezer of lezeres, is
het niet alsof we dien tijd beleven?. Is 't
niet of Paulus een schilderij ophangt van
onze huidige maatschappij en dan
verklaart de apostel dat, al hebben zulke
menschen een gedaante van godzaligheid,
zij de kracht ervan verloochend hebben,
2 Timoth. 3 15. Voor zulke menschen
biedt de Schrift geen troostwoord met op
zicht voor do toekomst.
Voor u dan wel?
Zoo gij God waarlijk liefhebt, zult gij
ook afstaan van alle ongerechtigheid en
een heii g v< ornemen koesteren ook in 't
komende jaar nauwgezet naar zijne ordi
nantiën te leven.
En dan geeft Gods Woord u deze be
moedigende boodschap mede op uw ver
deren levenswegAlle dingen zul
len U medewerken ten goede.
Geen ding zal er geschieden bij gevat.
Wat ons overkomt, komt van Gods Vader
hand, die zich over ons meer dan een
airdsche vader over zijne kinderen ont
fermt. Van Hém komt ons toe vruchtbaar
heid of onvruchtbaarheid, armoede of rijk
dom, gezondheid of krankheid, tegenspoed
of voorspoed, vreugde of smart, lijden of
verblijden, teleurstellingen of blijde ver
rassingen, druk of geluk, verdriet of plei-
zier, verzoekingen en uitreddingen, aan
vechtingen en zieleblijdschap, moeielijk-
heden en geestelijke hoogtijden't
Komt alles ons toe van Gods vaderlijke
hand.
Niet 't goode alleen, maar ook't kwade.
Zouden wij van den Heere alleen 't
goede ontvangen Hebben wij niet ge
durig kastijding noodig om gelouterd te
worden, om klein en ootmoedig te blijven
om tegen hoovaardij te worden bewaard
Indien wij enkel voorspoed genoten, zou
't ons niet tot zieleschade, tot geestelijk
kwijnen, tot eeuwig verderf kunnen
worden
Wij wenschen elkander heil en zegen
in dezen tijd des jaars, maar bedenken we
daarbij, dat ook tegenspoed, geestelijke
smart en druk der tijden voor ons tot
zegening en zieleheil kunnen strekken 't
Is de al wij ze God die den Zijnen alle
dingen doet medewerken ten goede.
Ook wat menschen over ons brengen,
dat komt ons toe van Godswege. Smaad,
die de wereld ons aandoet, valsche beje
gening van broeders en zusters uit bet
zelfde huis, verdriet en moeite door bloed
verwanten of vrienden ons aangedaan, al
zijn ze nog zoo pijnlijk voor ons vleesch
en bloed, al wonden ze diep onze zieleü,
ze moeten naar Gods voorzienig bestel
medewerken ten goede.
Die gedachte leere ons ook ten allen
tijde ons te oefenen in geduld en lijd
zaamheid, in verdraagzaamheid en lank
moedigheid.
En te midden van maatschappelijke
moeielijkheden en zwaar te dragen lasten
des levens, mogen wij als geloovigen ook
bedenken, dat niet buiten Gods bestel om
zulk een kruis ons opgelegd wordt, maar
dat Hij ook daarmee Zijn doel vooroogen
heeft, 't Was smartelijk voor Jozef, dat
zijn broeders uit nijd hem verkochten aan
kooplieden die naar Epypte reisden. Maar
hoe verrassend was de uitkomst 1 Aan het
einde zijn levens kou hij betuigen totzija
broedersHetgeen gijlieden ten kwade
gedacht hebt, heeft God ten goede gedacht.
Zooveel overkomt ons in 't aardsche
leven, wat ons onaangenaam lijkt, wat
schijnt tot ons kwaad te strekken
maar die schijn bedriegt, de einduitkomst
zal verre onze verwachting overtreden
De Heere doet voor ons alle dingen mede
werken ten goede.
Wij weten,schrijft Paulus.
Laten we dan met die wetenschap des
geloofs dan ook weer bemoedigd het nieuwe
jaar intreden, vertrouwende op het alwijze
bestier en de gezegende leidingen onzes
Gods.
Met den dichter van psalm 33 stemmen
we dan in sOnze ziele verbeidt den Heere
Hij is onze hulp en ons schild. Want ons
hort is in Hem verblijd, omdat wij op
den naam Zijner heiligheid vertrouwen.
Uwe goedertierenheid, Heere, zij over ons,
gelijk als wij op U hopen."
KBBKDUJK I«OTBST.
Het Nieuwe jaar.
Zeenvscne Kerkbode.
Abonnementsprijs: per kwartaal b$ vooruitbetaling: 75 cent.
Afzonderlijke nummers 6 cent.
AdftrUltltprMa10 cent per regel bq jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke radactie.
UITGAVS VAN DE
Firma LITTOOIJ DLTHOFF, Middelbar*.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zonden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
En wij weten, dat dengenen, die God
liefhebben, alle dingen medewerken ten
goede, namelijk dengenen, die naar Zijn
voornemen geroepen zijn.
Romeinen 8 28.
Kerkhof.
Het Dieuwe jaar. Wij begrepen het niet.
Hoe kort ia 't geleden, dat we aan d?n
iogang van 't oude jaar stonden. Het heugt
nog als de dag van gisteren. Waar is het ge
bleven Heengegaan is 't, gelyk alle andere,
welke er vóór waren# Maar onwillekeurig zien
we toch nog eens terug op den weg waarlangs
wy gekomen zijn. Met allen zagen we uit naar
den vrede onder de volken, toen we het pas
geëindigde jaar intraden, en we meenden, dat
we er op mochten rekenen, want de wapen
stilstand was gesloten en aan de langdurige
menschenslachting was een einde gekomen.
We hoopten, dat de vrede weldra geteekend
zou worden, en dat de rust in alle landen zou
terugkeeren. Doch de maanden gingen voorbij,
en de vrede bleef uit. Hoewel de afschuwelijke
oorlog geëindigd was, toch duurde de strijd
voort en ook thans nog staan in 't Oosten van
ons werelddeel de volkeren tegenover elkander.
Welke moeilijkheden liggen er nog op den weg
waarlangs de vrede tot ons moet komen en
voorzoover hij er is, bevredigt hij in 't geheel
niet. Hoe lang zal het nog duren voordat elk
volk zijn eigen plaats weer ingenomen en zijn
eigen taak behartigd heeft.
Het oude jaar is voorbij, en het nieuwe jaar
is verschenen, maar de oude erfenis is geble
ven. De arbeidersbeweging welke reeds met
zooveel kracht in alle landen doordrong en niet
rusten zal voor zij haar doel heeft bereikt, zal
ook thans met kracht doorwerken en voor
vragen plaatseD, waarop niet gemakkelijk een
antwoord is te geven. Na elke winst, welke zij
te boeken heeft, vraagt zij naar een nieuwe,
en naarmate zij zich bewust wordt van haar
kracht, naar die mate zal zy steeds grooter
eischen stellen. Zal zij zich daarbij houden aan
de maatschappelijke orde, of zal zij straks re
volutionair haar weg vervolgen zonder zich om
eenig recht te bekommeren Zullen de werk
lieden alleen vragen naar korter arbeidstijd,
hooger loon, of zullen zij inzien, dat geregelde
en veelvuldige arbeid het eerste is, waarnaar
gevraagd moet worden. Wie zal het zeggen
Maar dat deze vragen ieder die nadenkt met
zorg voor de toekomst kunnen vervullen, is
toch wel duidelijk. Dat er veranderingen ko
men is wel helder, als gij alleen maar eens
denkt aan het Duitsche volk, dat haast onder
de opgelegde lasten bezwijkt. Een mensch
moet al een groot optimist zijn om te denken
dat het voortaan zonder eenige botsing wel
gaan zal.
Hoe hebben velen gedweept met het denk
beeld van een volkeren-bond. Zij oordeelden
als dit denkbeeld maar eens belichaamd werd,
dat we dan weldra uit alle ellende verlost
zouden zijn. Maar men hoort niet meer van
zulke grootsche verwachtingen, want allen
weten nu wel, dat het een pure illusie is ge
weest. Zullen de volkeren zich nog laten mis
leiden en in de handen van vreugde klappen
bij de zeepbellen, welke straks weer opgelaten
worden. Het is zeker niet te hopen, maar we
vreezen toch, dat het wel gebeuren zal, want
een mensch wordt niet gemakkelijk wijs. Er
is bovendien nog zoo weinig te merken dat de
volkeren terugkeeren tot God en Zijn
woord en dit is wel het meest bedroevende
onder allo9 wat treurig is. Wachter, wat is er
van de nacht De morgen is gekomen en nog
is het nacht.
Bg al de weldadeü, uit de goede hand Gods
verleden jaar ontvangen, is er inderdaad veel,
dat ods somber stommen kan en nu mogen
er niet op rekenen, dat we langs geheel effen
paden zullen kunnen voortrekken. Doch laten
we niet vergeten, dat Gods goedertierenbeden
vele zijn geweest en dat zy zich verspreid
hebben over ons klein volk. Wonderlijk is het
nog in onze oogen, dat we buiten den grooten
oorlog zijn gebleven en dat de toeleg der re
volutionairen is mislukt Ofschoon ook op onze
erve vele verschijnselen waren, welke er op
wezen dat het ook hier op menig terrein gist,
toch heeft ons volk zijn nrbeid verridht en
ondanks de duurte van byna alle producten
was het leven nu al ruimer dan we het ia de
be:de laatste jaren gewend waren. Dit wil niet
zeggen, dat allen zonder bange zorgen in het
levensonderhoud konden voorzien, want er waren
ook onder ons, die het waarlijk niet breed
hadden. Doch wy hebben nu het oog op ons
land in 't algemeen, en dan zeer zeker is er
ruime stof tot erkentelijkheid.
Niemand weet, wat het nieuwe jaar in zyn
scu-dt verborgen houdt. Het verleden heeft
ons geleerd, dat we nergens op bouwen kunnen.
Daarom is het noodig, dat we onze oogen op
heffen naar de bergen vanwaar onze hulp alleen
komen kan- Hij is de Wachter Israels, die
nooit slaapt of sluimert en die in alle onze
nooden voorzien kan. Nog nooit heeft Hy iemand
beschaamd doen uitkomen, die op Hem hoopte.
Alle volken der aarde zyn voor Hem als een
druppel aan den emmer en Hy leidt alle dingen
naar Zyn raad. Zjjn doen is altijd goed, heilig
en wijs. Op Hem kunnen we ons verlaten, wyl
Hy naby is, allen die op Hem hopen. Alles
doet Hy ten goede medewerken voor hen, die
Hem liefhebben en naar Zyn voornemen ge
roepen zyn. Zie dan op Hem, die in de over
gave van Zyn Zoon het getoond heeft, dat Hy
in menschen een welbehagen heeft.
Bouma.