Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
33e Jaargang.
Vrijdag 28 November 1919.
No 48
UIT HET WOOKD.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
tati hdiwirkiri: O.D. H. J. i. i. VEEI. J. 0. WIELEIGA, F. J. v. d. EIDE, B. MEIJER, H. P. M. G. DE WALLE ib F. W. J. WOLF.
PBRSVERBENIG1NG ZEBUWSCHB KERKBODE.
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ 0LTHOFF, Hiddeibarg.
VAN BLIND EN ARM, ZIENDE EN RIJK.
Overdenking naar Marcus 10:4652.
De Heiland heeft, ter viering van bet
Paaschfeest opgaande naar Jeruzalem, Zijn
weg genomen door het Overjordaansche
en is te Jericho aangekomen. In de nabij
heid dezer stad heeft de Heere aan meer
dan één blinde zijn macht verheerlijkt,
doch Marcus vermeldt alleen den blinden
bedelaar Bar-Tiraeus.
Zie de ellende, die Bar-Timeus droeg.
Gij kunt het u niet voorstellen wat zij
missen, die van het licht der oogen ver
stoken zijn. Maar verbeeld u dat gij zelf
met blindheid bezocht werdt, zoodat ge uw
bijbel niet meer lezen, niemand der uwen
meer aanschouwen en van de heerlijke
schepping rondom u niets meer kondt
gadeslaan, maar ge in enkel duisternis
moest rondtasten. O hoe zoudt ge dan
waardeeren het voorrecht des gezichts.
BlindVan hoeveel dat 't leven veraan
genaamt waart ge verstoken in hoe vele
opzichten van anderen geheel afhankelijk.
Zulk een deerniswaardige was Bar-Timeus.
En stonden hem in dezen toestand
tijdelijke goederen ten dienste, om zich de
blindheid hierdoor eenigsziüs te verlich
ten Ach neen 1 de man was arm boven
dien, zóó arm, dat hij door bedelen moest
trachten te voorzien in zijn nooddruft. Hoe
menigeen ging hem wellicht onverschillig
voorbij, misschien zelfs waren er die hem
smaadden, en al reikte deze en gene hem
uit medelijden een gave toe, het is toch
zulk een beklagenswaardig lot, het dage-
lijksch brood niet onder den zegen Gods te
kunnen winnen een diep beklagenswaar
dig lot een bedelaar, een blinde bedelaar
te moeten zijn.
Blind! Dit was de mensch in geenerlei
opzicht, gelijk hij voortkwam uit de hand
van zijn Schepper. Integendeelhij zag de
heerlijkheid Gods in den schoonsten glans
en luister uitgespreid over heel de schep
ping. De zaligheid der rein en van hart
was de zijnehij kende God als zijn Vader
en zich zeiven als Gods kind, op wien 's
Vaders welgevallen rustte, en was zich
bewust van te leven in zijn nabijheid en
in gemeenschap met Hem. Maar ach, hoe
is zijn geestesoog en dat van zijn nage
slacht door de zonde jammerlijk verduis
terd in het verstand en niet meer in staat
den waarachtige te kennen. De natuurlijke
mensch moge aannemen dat er een God
bestaat, den waarachtigen en eeuwigle
venden God kennen in zijn heerlijkheid,
d&t doet hij niet. Hij moge zich zondaar
noemen, maar, daar hij God niet kent,
verstaat en gevoelt hij niet, wat het zegt
een overtreder van zijn geboden te zijn.
Het besef van onsterflijkheid en eeuwig
heid moge hij niet van zich kunnen uit
schudden, zijn oorspronkelijke bestemming
om eeuwig met God te leven, bij ziet en
kent ze niet. De duisternis heeft zijn oogen
verblind. Blind, in de dnisternis der zonde
blind, zijn allen van nature, ten aanzien
van bet heiligste en beerlijkste. Al ver
moedt men daarvan dat het bestaat, al is
er zelfs eenige genegenheid om daarvan
te hooren, het wezen zélf der geestelijke,
hemelsche dingen ligt verre buiten den
natuurlijken gezichtskring.
En hiermede zijn we van nature tevens
armen, armen tot den bedelstaf toe.
Er is bij ons geen gerechtigheid, waar
mede we in het gericht der hoogste Ma
jesteit zouden kunnen bestaan. Met dui
zend zonden omhangen, zijn we het oordeel
der verdoemenis waardig. En arm als we
zyn aan gerechtigheid, zijn we het ook
aan leven. Niet levende in gemeenschap
met God, zijn we gescheiden van de Le
vensbron en aan allerlei doodelijk wer
kende invloeden en hiermede aan de vreeze
van den natuurlijken dood onderworpen.
En wat lichtstraal van hope blinkt van
gindsche zijde des grafs den geestelijk
dooden zondaar tegen? Hoe stikdonker is
hem die toekomst 1 Op wat grond zou bij
uit haar duisteren schoot iets goeds voor
zich verwachten Hij heeft geen grond
van hope onder zijne voeten. Hij weet niet
waar hij henen gaat. Arm menrch!
Ocb, dat alle die arme blinden, het ge
voelden en beseften, hoezeer ze zijn arm
en blind en gansch ellendig, en, in dezen
nacht hunner ellende ontferming zochten
daar, waar ze door Bar-Timeus gezocht
werd en gevonden.
Het was niet bij geval, maar om der
wille van dezen armen blinden mede, dat
Jezus lang3 dien weg voorbijging waar hij
zat en bedelde. En nauwelijks heeft de
deerniswaardige gehoord dat het Jezus is,
die daar, van een menigte omstuwd, aan
komt of hij verheft zijn stem en roept de
ontferming van den zone Davids over zich
in. Welke gedachten er, in den tijd,
toen schier gansch Israël een aardschen
koning verwachtte, die den troon van
David herstellen zou, ten dezen in het
hart van dezen blinden omgaan, we weten
het niet, maar zooveel licht heeft de
Heilige Geest aan zija geestesoog geschon
ken, dat hij in den ongezienen Jezus den
zone Davids, den Messias erkent. Zijn hart
is vaardig om aan Jezus te geven de eere,
die hij gelooft dat Hem toekomt. De zone
Davids heeft de macht om Hem te helpen
en draagt een hart, dat zich over de arm-
sten en ellendigsten ontfermt. Op Hem is
zijn zielsoog met hope geslagen.
»Zone Davids, ontferm u mijner 1" En
ofschoon zij, van wie hij anders wellicht
eei igen steun kan wachten, zich verstoord
toonen over zijn roepen, en hem bestraffen,
opdat hij zwegen zou, zijn hart en long
laten zich niet bedwingen, maar luider
verheft zich de bede»Zone Davids, ont
ferm u mijner."
Zóó hebben ook wij met al onze blind
heid een armoede, met al onze nooden en
ellenden de toevlucht te nemen tot den
zone Davids, den zone Gods. Hij gaat ons
niet slechts in de prediking van zijn Evan
gelie voorbij, maar altijd en vooral is Hij
in zijnen Geest bij ons tegenwoordig. Ge
komen uit het eeuwige licht van den hemel
om de oogen van blinden met zijnoogen-
Zilve te openen, maar ook derwaarts we-
derkeerd, om door zijn Geest arme zondaars
rijk te maken, is Hij gisteren en heden
dezelfde en in alle eeuwigheid. Gelijk Hij
gewoond heeft onder menschen vol van
genade en waarheid, zóó is Hij nog. Hij is
onuitputtelijk rijk aan liefde en ontfer
ming.
En wat zijn liefde wil bemerken
Ontzegt Hem zijn vermogen niet.
De Heiland wil, dat ook gij Hem om
ontferming zult aanroepen. Hij zelf roept
en dringt u biertoe door zijn Woord en
Geest. Niets is Hem aangenamer dan dat
ellendigen Hem bidden om genade. En
niemand die met ootmoedige smeeking tot
Hem komt, zal Hij uitwerpen. O lezer
zoo daar eenig besef uwer blindheid en
armoede in uw hart leeft, zoo daar eenige
gedachte, dat Jezus u verlossen kan, in
uw ziel omgaatzoo laat mij u zeggen
dat Jezus daar is 1 en gij, hef luide uw stem
om ontferming tot Hem op. En rijzen
er bedenkingen op in uw binnenste hetzij
aan uw zonden, of aan wat anders ook
ontleendkomen er stemmen uit de
wereld, die u zoeken te weerhoudenbe
strijdt u de vijand uwen ziel, o, laat u
daardoor niet aftrekken. Al ziet gij den
Heere niet, al schijnt Hij in 't eerst u niet
te hooren, al zijn er vele be3traffers, die
u zoeken tot zwijgen te brengen, hef uw
stem op tot Hem, wiens wil het is dat gij
zult aanhouden in het gebed en niet ver
tragen. En Hij zal u te zijner tijd met
een verhooring verblijden, als waarvoor
ook Bar-Timeus welhaast hem danken
mocht.
Ziet, daar staat Jezus stil. Hij wil zich
met den blinden bedelaar inlaten. Hij ge
biedt dat men dezen roepen en tot Hem
leiden zal. En terwijl nu de menigte, in
spanning, zich tesamendringt, zijn er die
den armen vriendelijk toespreken: »heb
goeden moed, Hij roept u En Bar-Timeu3
opdat niets hem vertragen zou, zijn mantel
afgeworpen hebbende, staat op en komt
tot Jezus. »Wat wilt gij dat Ik u do?n
zal?" zoo lui it de stem des Heeren en
nauwelijks is er geantwoord »Rabbouni,
dat ik ziende mag worden," of Jezus macht
woord wordt gehoord: »ga heen, uw ge
loof heeft u behouden." En de blinde
wordt ziende hij ziet Jezus, zijn weldoener,
dien hij looft en dankt, hij ziet de menigte
om zich heen en de schoone schepping
Gods, die hij zoo lange niet aanschouwd
haden het was hem, alsof het leven in
ziju blindheid een bange droom was ge
weest, nu door 't heerlijk ontwaken ge
volgd.
»Heb goeden moed, Hij roept u." O,
waar 't Jezus is, die roept, daar is waar
lijk wel reden tot goeden moedimmers
zijn roepstemmen zijn tevens beloften.
Waar Hij roept, daar is 't niet om zelf te
ontvangen, maar om te geven. Deze Jezus,
gekomen om te zoeken en zalig te maken
hetgeen verloren wasniet gekomen om
te veroordeelen, maar om te behouden
deze Jezus roept ook u. Hij roept u tot
hot hooren van zijn woord en tot het
aanschouwen zijner werkenHij roept u
tot den troon zijner genade en tot zijn
gemeenschap. »0 alle gij vermoeiden en
balasten komt tot mij en Ik zal u ru9te
geven voor uwe zielen O alle gij dorstigen,
komt tot mij en ik zai u geven, het water
de3 levens, dat in u wordt tot een fontein,
springende tot in het eeuwige leven." Zoo
zegt de Heere ook tot u.
Heb goeden moed armen, blinden, neer-
gebogenen, Jezus roept u tot zich. Werp
af den mantel van eigengerechtigheid en
laat alles varen, wat u zou vertragen in
het komen tot Hem. Stel u gelijk gij zijt,
zoo arm en blind en naakt, voor het aan
gezicht van dezen rijken en machtigen
Koning, en zeg Hem wat gij wilt dat Hij
u doen zal, dat Hij u geve verlichte oogen
des verstands, opdat gij moogt weten welke
de hope zij zijner roeping, dat Hij u rijk
make in schatten van geloof en liefde, van
hope der heerlijkheid en eeuwig leven.
Die u roept is getrouw en gönadig. Hij zal
u gewis niet laten beschaamd worden.
Welgelukzalig allen, die van hartejbe-
geeren Jezus' ontferming te ondervinden.
Zij zullen Hem zien, zien, reeds hier, met
het oog des geestes, zij zullen Hem een
maal in al zijn schoonheid daar aanschou
wen, waar de gezalfden zich eeuwig in het
licht zijns aanschijns verblijden.
Indien gij aan Jezus geen behoefte ge
voelt en aan zijn roepstem geen gehoor
wilt geven, ach, zoo gij in dezen toestand
voortgaat, wat staat u dan in uwe blind
heid anders te wachten dan den dood te
sterven en ten prooi te vallen aan een
eeuwigen honger en kommer. Bedenk dan
nog in dézen uwen dag, wat tot uw eeu
wigen vrede dient.
Maar weet gij het bij ervaring, dat
Christus door zijn Woord en Geest u de
oogen opende, zoodat uw ziel zich in Hem
verblijdtweet gij het, dat Gods Zoon u
geeft den schat der gerechtigheid, die Hij
ook in door zijn bloed heeft verworven,
welaan volg dan ook Bar-Timeus in open
baring van dankbaarheid na.
Deze beweldadigde volgde Jezus op den
weg en wie zou er onder die menigte
dankbaar den zone Davids hebben verheer
lijkt, zoo niet inzonderheid hij. Gij dan
nu, volg Jezus ook op den weg, op den
weg waarop Hij u voorgegaan is, u een
exempel nalatende, opdat ge zijn voor
schriften zoudt navolgen. In navolging van
den liefland is het dat de ware dankbaar
heid zich openbaren moest. Sta ook gy
stil waar een ellendige tot u roept om
ontferming, ga hem niet voorbij en wendt
uw oor niet van hem af, maar helpt hem,
zooveel als de Heere u tot helpen in staat
stelt.
Geestelijke blinden, geestelijke armen,
wat kunt gij voor hen doen? Laat niet
af te doen, wat onder een zegen Gods
dienen kan, om hen in hun armoede en
blindheid aan zich zeiven te ontdekken en
getuig daarbij van den onnaspenrlijken
rijkdom der liefde des Heeren. Verzeker
hen dat Jezus hen roept, tracht hen tot
den Heiland te leiden en bid den Heere
dat Hij zich hunner ontferme.
Dit is de openbaring der dankbaarheid
die den Heere welgevallig is. Dit is de ge
hoorzaamheid des geloofs waaraan Hy zijn
zegen niet zal onthouden.
Gewaakt dan en gebeden om hierin vol
standig te wandelen. En de heerlijkheid
des Heeren zal zich in toenemende klaar-
Abonnementsprijs: per kwartaal bjj vooruitbetaling 75 cent.
Afzonderlijke nummers 6 cent.
Advertentieprijs10 cent per regel bjj jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
uit&ays tan de
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrgdagmorgen te zenden aan de Drukkere
LITTOOIJ OLTHOPP, Middelburg.