Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
33e Jaargang.
Vrijdag 14 November 1919.
No 46
UIT HET WOORD.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
luti Nsdmrkirs: D.D. H. J. i. i «EEI, l D. RIELEIGA, F. J. i. EIOE, B. MEIJER, H. P. H. G. DE WALLE id F. R. I ROLF.
Abonnementsprijsper kwartaal bjj vooruitbetaling 75 cent.
U1T&AV1 VAN DE
PERSVEREEN1G1NG ZBEUWSCflB KERKBODE.
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Als een verzegeld boek ligt de toekomst
voor u. Wat zal ze u aanbrengen Wat
zal u ontvallen? Wat u en uw huis we
dervaren
Gij weet het niet. En komt er du niet
soms, bij den blik op die donkere toe
komst, een gevoel van onrust over uw
ziel, dat u de vraag naar de lippen dringt,
waar vind ik toch rust?
Er is slechts ééa weg, waarin de ware
rust gevonden wordtslechts een middel,
om goedsmoeds op uw levenspad te kun
nen voortgaan. Er is eene, maar ook slechts
ééne wetenschap, die een verblijdend licht
verspreidt over de duistere toekomst. Bij
al wat ge niet weet en niet weten kunt,
is er iets, dat ge èn weten kunt èi be
hoort te weten, om gerust en moedig te
mogen voortreizen.
Ziet, dit hebt ge noodig wél te weten
ik ben een kind van God Zijn vaderhand
zal voor mij alle dingen ten goede bestu
ren een toekomst van eeuwige heerlijk
heid wacht mij in het huis van mijn
hemelschen Vader.
Welzalig, zoo gij dit weet.
Dit wisten Abraham, Moses, David, dit
wisten al Gods kinderen onder de Oude
Bedeeling. Maar in voller en troostrijker
licht wist dit de Apostel der liefde, die
daar spreekt»wij weten dat als Hij zal
geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk
wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk
Hij is". Wij weten dit, zegt de Apostel.
Niet alleen hij wist dit, maar ook die be
minden in den Heere, aan wie zijn schrij
ven gericht is.
De Apostel heelt alreeds vroeger zijn
geliefden tot een godvruchtigen wandel
opgewekt en nu gaat bij voort zijn kin-
derkens nog meer tot een blijven in den
Heere en tot een leven in gerechtigheid
aan te sporen en wijst hen hiertoe voor
eerst, op de groote liefde die de Vader
hen bewezen heeft, en ten andere op de
uitstekende voorrechten, die hen door
deze liefde geschonken zijn.
»Ziet", roept hij uit, »ziet, hoe groote
liefde de Vader ons bewezen heeftZóó
groot een liefde, dat wij kinderen Gods
mogen genoemd worden, dat Hij ons tot
zijn kinderen in Cüristus heeft wederge
boren en wij nu den eerenaam van kin
deren Gods mogen dragen. Zóó groote
iefde en eero heeft God ons bewezen.
De wereld echter weet niet, wat deze
onze eerenaam beteekent. Zij kent ons
niet vbor 't geen wij zijn. Maar al kent
de wereld ons niet, wij zijn van God gekend.
Nu, nu in dit leven reeds zijn wij kin
deren Gods, en al is 't nog niet ten volle
geopenbaard, wat we hiernamaals in heer
lijkheid zijn zullen, dit weten we toch, dat,
als Hij zal geopenbaard zijn, wij aan Hem
zullen gelijk wezen, want wij zullen Hem
zien, gelijk Hij is.
Zoo beschrijft de Apostel met een en
kelen grooten trek, de zaligheid en heer
lijkheid, gelijk deze, ten dage hare vol
komenheid voor Gods kinderen zijn zal.
Dan zullen ze Hem gelijk wezen I Dan zal
God alles in hen allen zijn 1 Dan zullen
ze Hem, den Zone Gods en in Hem den
Vader zien, gelijk Hij is
L^zerStel u eens ean kind voor, door
den Oceaan van het ouderlijk huis ge
scheiden. In het verre land, daar zien zijn
liefhebbende ouders verlangend naar zijn
terugkomst uit en ook hij hoopt vurig hen
eenmaal terug te zien. Ja eens, eerlang
in dat blij vooruitzicht leeft hij, zal hij
terugkeeren. Eu als hij dan het ouderlijk
huis weer mag binnentreden en het gelaat
zijner ouders mag wederzien, hoe hartelijk
en liefderijk zal hij door hen ontvangen
worden.
Dit weet dat kind, dit weet hij zeker.
Alzoo weet ook het kind van God, dat
hij, uit het verre land dezer aarde, met
liefde en blijdschap, tot zaligheid en heer
lijkheid ontvangen worden zal, in het huis
van zijn hemelschen Vader.
Hoe weet dit het kind van God?
Hoe weet dat kind van aardsche ouders,
dat bij zoo in liefde ontvangen worden
zal? Immers het weet dit, doordien het
kind is, doordien zijn oordeel zijn ouders
zijn, doordien het de duidelijke getuigenis
van zijn kiadschap, het onuitroeibaar ge
loof aan de liefde zijner ouders en het
onmiskenbaar besef van wederkeerige liefde
in zijn hart draagt. En zoo vloeit de weten
schap der kinderen Gods omtrent hun
toekomstige heerlijkheid voort uit het innig
besef des harten, uit de diepe bewustheid
des geloofs in hun ziel, dat ze door den
liefderijken hemelschen vader in Christus
tot zijn kinderen aangenomen zijn.
Maar, hoe weten de kinderen Gods dit,
dat zij kinderen Gods zijn?
Waarlijk, dit weten ze niet uit zich
zei ven, maar zij weten wat ze zijn, door
dien zy uit God zijn geboren. Uit God
geboren zijnde, dragen Z9 de bewustheid
hunner afkomst in hun hart. En alzóö,
krachtens hun geboorte uit God, wetende
dat zij kinderen zijn, weten ze tevens dat,
wanneer de Heere Jezus Christus zal ge
openbaard zijn, zij Hem zullen gelijk wezen,
want dat ze Hem zien zullen gelijk Hij is.
Ziethier, u den voorsprong aan
gewezen van der geloovigen wetenschap
omtrent hun toekomstige heerlijkheid, en
welke is nu de inhoud dier wetenschap
Christus zal geopenbaard worden. Eenmaal
is de Zone Gods geopenbaard in de ge
staltenis van een dienstknecht, andermaal
zal Hij geopenbaard worden in al den
luister van den Koning der Koningen.
De ure komtDe bazuin zal slaan I Bij
luid geroep, bij de stem des Archangels
en het geklank der bazuine Gods zal de
Heere van den hemel nederdalen. Op zijn
koninklijk bevel, zullen aarde en zee dooden
wedergeven en die in Christus zijn ont
slapen, zullen het eerst opstaan.
Dan zullen de kinderen Gods aan Hem
gelijk wezen. Aan Hem gelijk, maar dit
in dien verstande, dat een andere is de
heerlijkheid der zon en een andere de
heerlijkheid der maan, en dat de eene ster
in grootte verschilt van de andere. De
Zone Gods, het Hoofd der gemeente, zal
in heerlijkheid uitblinken boven al de leden
van zijn verheerlijkten lichaam, doch in
die mate, waarin zulks maar geschieden
kan, zullen ze allen aan zijn beeld gelijk
vormig zijn, immers uit den hemel, waar
hun burgerrecht is, verwachten de ge
loovigen hun Zaligmaker, die hun ver
nederd lichaam vernederen zal, opdat het
gelijkvormig worde aan zijn heerlijk
lichaam. Opstaan zal hun stof, dat in den
akker der dooden gezaaid is. De onver
der flijke kiem des nieuwen lichaams zal
zich alsdan tot heerlijkheid ontplooien. En
wat betreft de gelijkheid naar den geest
bovenalzoo na mogelijk zullen Gods kin
deren den Zoon gelijken in kennis van
den Vader, in heiligheid en in een leven
voor en in den Vader, immers dan zal
God alles zijn in hen allen. Zij zullen den
Zone Gods gelijk zijn want zij zullen Hem
zien, gelijk Hij is. Om Hem te zien gelijk
Hij is, is het eerste vereischte: gelijkvor
migheid aan Hem en als Gods kinderen
eenmaal, zoo volkomen mogelijk aan Hem
zullen gelijk geworden zyn, dan zullen ze
ook in den vollen zin des woords, Hem
zien, Hem zien in zijn verheerlijkt lichaam,
in al den glans zijner Koninklijke majes
teit dan zullen ze Hem zien van aange
zicht tot aangezicht met de oogen des
verklaarden geestes, door de verhelderde
oogen van hun verheerlijkt lichaam.
En zoo zullen ze dan eeuwig bij Hem
zijn en Hem roemen, als de oorzaak hun^
ner heerlijkheid en de bronwel hunner
zaligheid.
O zalig, die dan wetendat als Jezus
zal geopenbaard zijn, zij aan Hem zullen
gelijk wezen, want dat ze Hem zien zul
len, gelijk Hij is.
Ja zalig mogen we hen wel roemen, met
het oog ook op de vrucht die hun we
tenschap in dit leven hen afwerpt.
Veronderstel dat gij de keuze hadt, om
te weten dat ge schatrijk zoudt worden
in wereldschen rijkdom, of om te weten
dat ge, onder wereldschen voorspoed, een
hoogen ouderdom zoudt bereiken, of om
te weten dat ge in den dag van Christus'
heerlijkheid als Gods kind aan Hem zoudt
gelijk wezenzou het niet de uiterste
dwaasheid zijn, iets anders dan het laatste
te kiezen Immers rijkdom troost niet,
bij bet wegsnellen der jaren en ook aan
het hoogste leven komt een einde. En als
dan het goud der aarde uw eenige schat
was of een tijdelijk gelukkig leven alleen
u-v deel, hoedanig is dan het einde? Ach
hoe bitter, hoe somber en bang I
Maar die daar weten mogen dat, in den
dag der openbaring van 's Heeren heer
lijkheid, zaligheid en vreugde hun deel
zal zijn, hoe zouden die hun dagen niet
getroost zien henen snellen Met eiken
dag komen ze nader tot het vaderhuis
het graf is hun de poorte des hemels
den dood vreezen ze niet, immers hij
brengt hen over naar het land der eeuwige
vreugde. Worden zij door krankheid aan
gegrepen, in bange rouwe gedompeld, door
bittere slagen getroffen o die daar weten,
dat zij eenmaal hun Jezus zullen zien en
eeuwig bij Hem zullen zijn, zij hebben
dien eenigen troost, die het hart^bevre-
digt. Zij heffen hun oogen op naar dan
hemel, waar de grenzen zijn vanaUaiyden
en smart en wetende dat alle kruis? hier
beneden tegen de heerlijkheid dair niet
te waardeeren is, zijn ze tevens verzekerd
dat hun Vader alle leed hun strekken-doet
tot hun loutering en voorbereiding voor
den hemel. De wetenschap der kinderen
Gods maakt ben getroost, geduldig en eens-
willend met hun God onder alle droefenis
en wat den tijdelijken voorspoed betreft
getuigt zij aan het hart dat ook het uit-
nemendste, van wat de aarde kan ople
veren, niet te vergelijken is met hetaan-
schouwen van Jezus en het dragen van
zijn beeld.
Deze wetenschap voorts boezemt afkeer
van en haat tegen alle zonde in. Zy* vuurt
den moed aan om alle verzoeking te be
strijden en zij bezielt met ijver om de
heiligmaking na te jagen, zondeivwelke
niemand den Heere zien zal.
Lezer 1 wat hebt gy anders noodig om
getroost den dood, bet graf en detaeuwig-
heid tegen te gaan, dan dit te - weten
dat, als de Heere zal geopenbaard zijn,
gij Hem gelijk zult wezen, want dat gy
Hem zien zult gelijk Hij is?
Niet anders hebt gij noodig. Weet ge
dit dan zult ge veilig zijn in de-hoede
van uw hemelschen Vader, veilig al zoudt
ge aan de eene en de andere hand Aien-
duizenden zien vallen, zelfs al zoudt ge
door het vreeselijkst wapen des- doods
worden getroffen. Niets anders hebt ge
noodig dan dat te weten, maar ook niet
minder dan dit is voor u onmisbaar.
Lezer weot gij datzelfde, wat de Apos
tel wist en wat zy wisten, die by zijn
kinderkens noemt?
Weet gij het, dank en prijs den Heere,
die het in zijn liefde u weten doet en bidt
Hem, om in deze wetenschap-des geloofs
bevestigd te worden, opdat langs zoo vrij
moediger de j uichtoon van uw hart, Gode
ter eere, wezen mogeik weet dat ik
Hem zal gelijk zijn, dat ik Hem zal zieu
gelijk Hij is.
Maar zoo gij 't niet weet, wendt u tot
Hem, die alleen u kan doen weten wat
u noodig is om zalig te zijn. Zoek het by,
begeer het van den Heere. Wees-met
ernst op uw zaligheid bedacht. Wil niet
der wereld gelijkvormig zijn, maar Christus
gelijk worden en Hem zien in Zijn -seboon-
heid en schitterende Majesteit. De Heere
doe het u begeeren en geve u eens te
juiehen ik weet dat als Jezus zal geopen
baard zijn, ik Hem zal gelijk wezen, want
ik zal Hem zien, gelijk Hij is.
F. W.J. Wolf.
KERKELIJK LEVEN.
Ambtelijke Bediening.
Afzonderlijke nummers 6 cent.
Advertentieprijs 10 cent per regel bjj jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan .dei Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
WIJ WETEN.
Maar wij weten, dat als Hij zal ge
openbaard zijn, wij Hem zullen gelijk
wezenwant wij zullen Hem zien,
gelijk Hij is.
1 Johannes 3 2b
II.
Ontwijfelbaar zeker is dat de Christus de
ambtelijke bediening in Zyn kerk heeft gewild,
want Hij heeft sommigen gegeven tot Apostelen,
sommigen tot Profeten, sommigen totJcvange-
listen en sommigen tot Herders en Leeraars,
Hoewel het woord „Apostel" weergegeven
kan wordengezondene, toeh heeft het een
bepaalde beteekenis gekregen door het feebfark.