FEUILLETON.
Geëmancipeerd
Briefjes.
Oplossingen en PrQswinners.
Letterraadsels Tan Oom Bram.
K«rk- mn HohMlnUawi.
ons nog vrijwel vaststaat, dat heel de be
voegdheid tot de ambtelijke bediening in de
kerk toebetrouwd is aan Hem, die gezegd
heeft„Mjjne leer is mjjne niet, maar desgenen,
die Mjj gezonden heeft. Zoo iemands wil des
zelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen,
of zjj uit God is dan of Ik van mjj zelf spreek.
Die ivan zichzelf spreekt, zoekt zjjn eigen eer,
maar die de eer zoekt desgenen, die Hem ge
zonden heeft, die is waarachtig en geen onge
rechtigheid is in hem.* Dit is het antwoord,
't welk Jezus gaf, toen de Joden zich verwon
derden en vroegen Hoe weet deze de schriften,
daar hjj ze niet geleerd heeft. Hieruit bljjkt
ons, dat Hjj de gezondene des Vaders is en
dat Hjj ons gebracht heeft, wat Hjj bij den
vader gezien en gehoord heeft. Tevens wijst Hij
ons den weg, waarlangs we komen kunnen tot
de overtuiging, dat Zijn leer waarachtig is.
Reeds tijdens Zijn omwandeling op aarde
bleek het, dat Hij sommigen op bizondere wijze
aan zich wilde verbindeD, en toerusteü, opdat
zij na Zijn heengaan zich geheel wijden konden
aan de taak waartoe Hij hen bestemd had,
want, terwijl Hij aan eenigen, die Hem ver
zochten om bij Hem te mogen blijven, beval
gaat heen naar uw huis en verkondig daar,
wat groote dingen God aan u gedaan heeft,
sprak Hij tot anderen volg Mij, waarmede Hy
hen riep uit hun kring en arbeid en hen ver
plichtte, om alles te verlaten, teneinde altijd
bjj Hem te zijn, opdat zij Zijn woorden zouden
hooren en zijn daden aanschouwen, teneinde
later daarvan getuigenis te kunnen afleggen.
Nadat Hij op den veertigsten morgen na Zijn
opstanding heengegaan was naar den hemel en
plaats genomen had aan des Vaders rechter
hand heeft Hjj voortgezet wat Hij ook in dit
opzicht begonnen was en daarop heeft de
Apostel Paulus het oog, als Hij aan de gemeente
te Ephese schrijftHij heeft sommigen gegeven
tot Apostelen, sommigen tot profeten, sommigen
tot evangelisten en sommigen tot herders en
leeraars. Hier wordt het duidelijk uitgesproken,
dat de verhoogde Christus de ambten heeft
ingesteld. Dit is ontwijfelbaar, want deze woor
den zjjn voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar.
We vinden dit ook in den zendbrief aan de
Corinthiers, naar hjj zegtEn God heeft er
sommigen in de gemeente gesteld ten eerste
Apostelen, ten tweede profeten, ten derde leer
aars, daarna krachten, daarna gaven der gezond-
makingen, behulpsels, regeeringen, menigerlei
talen. Het eenige verschil tusschen deze beide
uitspraken is De eerste wjjst op den Christus,
de laatste op God, als den Insteller van de
ambten, de eerste maakt gewag van de evan
gelisten, de laatste niet, terwjjl bovendien de
laatste nog een optelling van eenige andere
geeft.
Maar dit verschil is niet van dien aard, dat
wjj daar nog nader bjj stil te staan hebben,
wjjl het ons enkel thans te doen is om duide
lijk uit te laten komen, dat de ambtelijke be-
dieping haar oorsprong niet heeft in eenigen
mensen, maar in God, die ook den Christus
gezalfd heeft tot onzen grooten Profeet, eeni
gen Hoogepriester en eeuwigen Koning. Nu
eens schrjjft de Apostel de instelling van de
ambten toe aan God den Vader, dan eens aan
den verheerlijkten Middelaar en soms ook aan
den H. Geest, die gelijk hij in 't afscheidswoord
tot de ouderlingen van Ephese zegt, deze man
nen gesteld heeft tot opzieners over de kudde,
opdat zjj daarover de wacht zouden houden,
en haar bewaren tegen de booze en schadelijke
invloeden van de wolven, die straks komen
zouden om de kudde te benadeelen.
Er kan derhalve geen twjjfel over bestaan,
of God heeft gewild, dat er in zijn kerk zou
zijn een ambtelijke bediening, welke in Zijn
Naam Zijn woord zou brengen, de sacramen
ten uitreiken en haar regeeren en beschermen.
Bodma.
(Wordt vervolgd).
VOOR OR JTRUGO,
Jullie hebt lang moeten wachten ditmaal*
Ik kreeg jullie brieven niet vroeg genoeg om
op tjjd klaar te zjjn. Je bent toch niet boos
op me Want dat zou wat voor me zjjn
'k Was zeer in mijn schik met de vele en
door
HUGO KINGMANS.
(Auteursrecht voorbehouden)
6).
VI.
Ongeveer vijf jaren waren zij gehuwd. Van
kwaad tot erger was het geworden. Zij waren
van elkander verwijderd gebleven, want geen
van beiden wilde toegeven. Héiène ging haar
huishoudelijke plichten totaal verwaarloozen.
Van de lezingen in letterkundige gezelschappen
daalde zjj af, om spreekbeurten te gaan ver
vullen in politieke vergaderidgen, waar werd
gepleit voor vrouwenkiesrecht. De liefde voor
haar man verflauwde. Of, liever en beter ge
zegd, zjj verdoofde die kunstmatig, maar in
heur hart bleef die bestaan. Voor de kleinen
Charles kwam een gouvernantezjj had de
handeH te vol, om voor het kind te zorgen
In den loop der maanden leefden man en vrouw
als twee vreemden. Zoo weinig mogeljjk be
moeiden zjj zich met elkaar. De jongen hechtte
zich aan zjjn vader, omdat die zich met hem
inliet. Het kind wist dat het een moeder had,
lange brieven van mjjn neefjes en nichtjes.
Jullie hebt je best gedaan, hoor, om Oom Bram
ia een goede stemming te brengen. En tante
is ook vol lof over allen. Samen hebben we
ons verkneukeld over jullie mededeelingen.
Een familie om jaloersch op te worden Ja,
ja! Gaat zoo maar voort.
Sommige denken, dat mjjn kamer al vol is.
Wat een bezorgdheidNog lang niet. Dus,
niemand moet zich laten afschrikken. Ik zeg
altijd maarhoe meer zielen, hoe meer vreugd.
De oplossingen waren ook van velen goed.
Zoo nu en dan hoorde ik een oude klacht van
ze waren nog al moeiljjk. Je wilden zeker wel,
dat ik de oplossingen er bjj schreef! 't Zal
niet gaan.
'k Hoop de volgende keer eens eenige raad
sels te plaatsen van neefjes en nichtjes, die er
één ingezonden hebben en dan moet ja maar
eens vertellen, wie ze moeilijker maakt, oom
Bram of jullie! 'k Heb nu al schik!
'k Reken de volgende keer ook weer op
andere raadsels. Velen hebben nog geen
raadsel ingezonden. Kom, stoere werkers, wie
volgt r Zoo zullen je elkaar vermaken en het
elkaar gezellig maken. Dat is nog eens prettig
en aardigDitmaal heb ik nog een paar
raadsels van mijzelf.
Nog iets. Voortaan moet er op je^ brief
een postzegel van 7x/s cent. Onze minister
moet geld hebben, want alles is zoo duur.
En zjjne Excellentie heeft het noodig, hoor
Dus allen meewerken om geld in de schat
kist te brengen. Anders gaat het niet goed.
Die 2Vi cent meer ééns per maand kan er
wel bjj, hé? Ik weet zeker, dat vader en
moeder geen bezwaar zullen maken.
'k Ga aan de briefjes beginnen!
Dikkie. Een leuke naam heb j\j verzonnen.
Wist je geen naam van een boom? Doe
trouw mee
Olm II. Dus je komt in plaats van je broer.
Waarom doet die niet meer mee?
Wintervorst. Dat heeft je moeder je zeker
verteld We zullen het elkaar gezellig maken
dezen winter
Kastanje. Je grootvader heb ik gekend.
Doe maar goed je best voor je moeder. Je
bent toch een fl nke kerel, nietwaar
Palm. Jammer, dat ik mjjn adres niet kan
plaatsen. Dan kon ik lekker bramen eten.
Jammer, hoor
Korenbloem. Zou je me wel eens willen op
zoeken Kom maar gerust. Je bent welkom
Nachtbloem. Jullie bent maar goed af.
Stuur die staart eens!
Margriet II. Je wordt al een trouwe klant.
Ik zal jullie wel werk geven, hoor!
Olijfboom. Je krijgt wel een prijs, als je
trouw meedoet
Klaproos. Jij treft het maarJe vergeet
mij toch ook niet, hé?
Narcis. Ben je al heelemaal beter? Ik
hoop het van harte. Schrijf me het eens
Iep. Dus je hebt nog al genoten in Sche-
veningen. Mooi daar, hé? Jammer, dat de
Koningin er niet was.
Den. Jongen, wat een genot voor je. Schrijf
er nog eens meer van.
Crysantemum. 'k Wou dat ik ook pakjes
pudding had. Dan kreeg je er één, vast
Ceder. Bjj al je drukte moet je vast oom
Bram niet vergeten
Beuk. Tante maakt het goed. Velegroete.
De kamer is nog niet vol.
Zonnebloem II. Hoe is het met je gezond
heid Schrijf me eerst eens de oplossingen
van je raadsels.
Mosroosje. Je geeft me zeker wel een groot
verslag van je schoolfeest, nietwaar?
Bruine :Beuk. In Goes woon ik ook niet.
Je wordt dus em flinke boer
Zoekgraag. Misschien krijg je met je jaar
dag wel een nieuwe. Waren de bramen lekker
Sneeuwklokje, 't Is in Nederland nog zoo
kwaad niet. Dat heb je gezien aan de Duitsche
kinderen.
Vergeet-mij-niet. Het eerste raadsel was
ook wel te vinden. Moet je zoo hard werken.
Dat kan geen kwaad.
Pereboom. Wordt maar een flink lid van
de vereeniging. Dan kun je veel leereu
Berk. Je roode inkt is nog niet op, merk
maar dat was ook al. De huisknecht en de
dienstboden, die natuurlijk de slechte verhou
ding al heel gauw bespeurden, hadden mede
lijden met hun meester, die in „den grond van
zjjn hart toch zoo doodgoed" was, naar zjj zich
uitdrukten. De dienstboden spotten verder met
„mevrouw", die van het huishouden absoluut
geen verstand had, die, naar de keukenmeid
beweerde, nog niet eens een pan aardappelen
kon koken. En het binnenmeisje, eemgszins
scherpzinnig aangelegd, vond dat mevrouw, die
streed voor de zoogenaamde rechten der vrouw,
in de eerste plaats wel eens mocht zorgen voor
de rechten harer dienstboden, hetgeen de knecht
heel niet noodig vond.
„Kun je," zeide hij, „je makkelijker leven
indenken dan hier Mevrouw bemoeit zich
haast nooit met ons; mijnheer ook nitt, want
dat is geen mannenwerk. Wij zjjn dus zoo vrij
als een vogeltje in de lucht! Ik vind het tof,
tioor
„Ik had bet veel liever anders," zei daarop
het binnenmeisje „Die twee zien mekaar eventjes
aan het diner. Dan wordt haast geen woord
gesproken. Zoo gauw mogelijk gaat mjjnheer
weer heen. Soms is mevrouw hem al voor. En
dat lieve kind. Zjj kjjkt haast nooit naar hem
om. 't Is schande, zeg ik. Mjjnheer heeft een
heel wat betere vrouw verdiend
„Hoor eens hier, meisje," zei de huisknecht,
wereldwijs, „bjj de groote lui zjjn huwelijken
altjjd anders dan bjj ons soort lui. Daar gaat
ieder zjjn eigen weg."
„Het eerste jaar was toch veel gezelliger
hier. Zjj gingen samen uit, mjjnheer zat 's avonds
ik. Dank je voor je raadsels.
Roos. Groete van tante terug. Schrjjf maar
veel. Je behoeft me niet te ontzien.
Zonnebloem. Welkom in ons midden. Wat
een mooi schip op je papier. Je krjjgt ook
een boek als je goed volhoudt.
Bellefleur. Je vader had groot geljjk, dat
er nog wel wat bjj kon. Groet je ouders-van
me en doet goed je best.
Viooltje. Reken je weer al op een prjjs?
Geduld maar, dan komt hetLaat me niet
veel zoeken, 'k heb geen tjjd.
Olm. Volgende maal ook een raadsel in
zenden en een langen brief, hoor
Leesgraag. Schrjjf nog eens wat meer, dan
weet ik misschien beter wie je bent. Prachtig
postpapier heb je.
Flier. Wjj hebben het best gemaakt. Vol
gend maal wacht ik je raadsel.
Populier. Hoe vind je Vlissingen Je
kunt al aardig vertellen.
Appelboom. We gaan weer hard werken
dezen winter. Je kunt er nu weer tegen, hè
Begonia. Rjjden doe ik ook graag, 'k Had
best mee willen gaan. Werk weer maar hard!
Sterrebloempje. 't Eerste raadsel kwam wel
uit, hoor I Ik heb ook een prettige vacantia
gehad.
Eik. 'k Ben bljj, dat je boek mooi was.
Nu hard werken voor een tweede, hoor
Juffertje in 't Groen. Je gaat nog al eens
uit, geloof ik. Erg prettig, nietwaar? Dan
kun je weer hard werken.
Heidebloempje. Je mag je moeder wel
waardeeren, die zooveel voor jullie opoffert.
Dat doe je zeker wel?
Theeroos. Je stuurt me toch ook een raadsel
Beterschap met de zieken
Sandelboom. Je bent een geleerde baas.
Je vader vertelt je zeker veel, dat vind ik nog
eens echtLuister maar goed
Ziezoo, dat is weer een karweitje achter
den rug.
Nu de
1. M.
M. O. F. In Hosea 9 6 lezen we
M. O. Z. E. S. Egypte zal ze verzamelen,
S. E. M. Mof zal ze begraven.
S.
2. Zion.
3. Marketentster.
4. Sara.
5. Psalm 37 16.
Prjjswinners zjjn
1. Cor Verton, p.a. Mei de Wed. VertoD,
Veere, (J. de Liefde, De Scherpschutters van
St. Martin).
2. Janneke Koster, Buitenweg H 59, Axel,
(Wilh. R. Vis, Zonder God in de wereld).
3. J. C. Wattel, Seisstraat Q 15, Middel
burg, (A. C. v. d. Mast, Sterker dan Simson).
4. Jacoba Karman, Achter de kerk B 111,
Coljjnsplaat, (Joh. Breevoort, Het huis op den
heuvel).
Nu nog de nieuwe raadsels* Ze zjjn zeer
gemakkelijk. En dan de volgende keer de
ingezonden raadsels. Wie heeft er nog Over
een Bjjbelsch onderwerp met de oplossing er
bjj. Oplossingen worden ingewacht tot 21
November. Uitslag 5 December. Nieuwe neefjes
en nichtjes moeten tegelijk een schuilnaam op
geven.
Denk er omechte naam (voluit), schuilnaam
volledig adres en leeftijd. Postzegel op den
brief van 7l/% cent.
Aan Oom Bram
7Vsc.
p/a Firma Littoojj Olthoff,
Boek- en Handelsdrukkerij,
Jeugd.
Middelburg,
Spaojaardstraat
I. Het geheel bestaat uit 30 letters.
9, 19, 26, 4 was een plaats der verkwikking
niet in de sociëteit, zooais nu, maar bjj zjjn
vrouw. Die speelde dan piano. Maar kom nu
eens. Bah
Na deze uitspraak begaf zjj zich weer naar
het werk.
Wat de dienstboden in de keaken van man
en vrouw zeiden, was niet te veel gezegd. Het
leven werd voor Herman schier ondragelijk.
Meermalen dacht hjj aan de woorden van
zjjn moeder, die hem zóó had gewaarschuwd
voor 'n dergelijke vrouw. Behalve daraan dacht
hjj ook nog aan z'n opvoeding, die hjj van
dezelfde moeder gekregen had, 'n opvoeding in
Christeljjken geest'n opvoeding, die hem had
geleerd Gods geboden te onderhouden. In den
loop der jaren waren die lessen vergeten, of
liever, met geweld op den achtergrond ge
drongen. Maar met onstuimigheid kwamen die
lessen weer naar voren. Hjj kon ze niet ver
geten. Ener was niemand, die het zag, dan
Eén. Maar die Eéa zag het met welgevallen
en diep medelijden voor den zondaar. Die Eén,
God, was bezig hem te grijpen en terug te
brengen op het goede pad, het oude pad, het
beproefde pad.
En er was niemand, die het zag, dan één,
dat Herman van Lankeren des avonds, wan
neer hij niet naar de sociëteit was en zat op
z'n eenzame kamer, den Bjj bel nam en las
en worstelde, zichzelf om Licht smeekte,
Licht, dat hij zich niet kon verschaffen, maar
waar hij voorloopig nog niet om vroeg bjj
Eén, Die het hem wel kon geven
Maar dat was het begin, het glorierijk, het
gelukkig begin
voor Israël in de woestijn.
28, 12, 8, 7, 16, 21, 22 waren er niet in
het Paradijs.
25, 5, 10 is een Oostersche vrucht.
Te 29, 30, 1, 8, 7 woonde een toovenares.
Doëg was een 3, 28, 12, 23, 2, 13, t.
17, 24, 27 is een bezittelijk voornaamwoord.
Bathseba kwam met een 6, 9, 7, 11, 12, 15,
14 tot den koning David voor haar zoon.
Abraham woonde in 18, 7.
13, 20, 26 was een richter.
II. Het geheel bestaat uit 45 letters.
9, 12, 13, 42 was een der eerste kinderen.
3, 26, 39, 6, 35 was een koningin uit het
Oude Testament
Tot de 16, 27. 10, 11, 17, 28, 40 m behoor
den volgens Nehemia 7 de kinderen van
Ziha, enz
De 4, 8, 15, 18, 44, 43, 14, 32, 31 is een
boek uit het Oude Testamant.
38, 36, 16, 24, 87, 42 heeft den dood niet
gezien.
1, 21, 25, 7, is een stof, die gemaakt wordt
van een rups.
De 19, 34, 20, 22 is een plaats waar wij
veel komen.
2, 15, 35 is een lichaamsdeel.
5, 30, 45 is het tegengestelde van eeuwigheid.
In hot Oude Verbond verscheen God den
menschen ook wel in 33, 43, 29, 17, 87, 38,
13, 27, 16.
Neefjes en nichtjes, werkt met genoegen.
Tot over een maand, hopen we. Vele groeten
van
Oom Bram.
BEROEPEN
te VrijhoevenA. P. Lenting te Krommenie
te Lutten a. d. DedemsvaartM. Post te Nieuw-
Dordrecht
te Bedurn (A).H. H. Schoenmakers te Kampen.
AANGENOMEN
naar Vlaardingen (A).H. J. Heida te
Stadskanaal.
BEDANKT
voor IJlscJ. Voormen te Warns;
voor GamerenA. M v. d. Berg te Opperdoes
voor Veere en Wolfaartsdjjk C. M Huizenga te
Hoogersmilde.
Van 19141918 werd door het Britsche
Bijbelgenootschap de Bjjbel in 35 talen over
gebracht, waarin deze tot nog toe niet ver
schenen waren, zoodat de Schrift thans in 517
talen bestaat. In 1919 werden niet minder dan
8,746.000 Bjjbels gedrukt. Het grootste gedeelte
bestemd voor Japan, China en Oost-Azië. Ook
in Amerika en Afrika dringt de Bjjbel vaak
in streken door, waar nimmer een Europeaan
een voet gezet geeft. De Bjjbel in de landstaal
vertaald worden aan een neger of Indiaan
meegegeven, die ze op deze wjjze het binnen
land inbrengt.
Aan de V. U. slaagde voor het cand. ex.
theol. de heer W. S de Vries te Kielwindeweer.
In de Geld. Kerkbode voert dr. J. Brink
man van Vlissingen een krachtig pleidooi voor
eenheid in de houding van het lichaam onder
het gebed, als de gemeente samenkomt. Dat
het eene gedeelte zit, het andere staat of hangt
of zelfs ligt, acht hjj terecht verwarring en
ontstichting werkend. Er zjj dus eenheid in de
houding, en die houding zjj de staande.
Men begint almeer in de steden het onor
delijke in te zien van het dusgenaamde naloopen
van predikanten. Ia de Kerkbode van den
Haag raadde een inzender de predikanten aan
in de 4 kerkgebouwen dezelfde predikatie te
houden, dan bljjven de leden vanzelf in het
zelfde kerkgebouw. Wjj betwijfelen dithet is
meer waarschijnlijk dat sommigen, zoo niet
velen, slechts eenmaal in de vier weken naar
de kerk gaan. Een ander inzender raadt in de
Kerkbode niet de namen der predikers op te
geven, maar de teksten. Doch dan zal men
tekst-naloopers krjjgen en hoo dan, als er ver
volgstoffen behandeld worden. Ds. v. d Linden
merkt in een noot op „De beste daad is bij
een gewillig volk, dat het heil van Zion zoekt."
Maanden zou het nog duren, eer dat het
Licht er wa9. Maar dan zou Herman van Lan
keren weten, waar hjj het kon vinden
VII.
Met gebogen hoofd loopt de bankier Herman
van Lankeren door Amsterdams straten naar
huis. Een druilerige regen valt neer, die de
menschen doet jachten naar hun woningen, die
de trams propvol maakt. Maar hjj stoort er
zich niet aan. Langzaam loopt hjj verder, in
gedachten verzonken. Steeds denkt hjj aan zjjn
onhuiselijk leven, aan z'n vrouw, die alles ver
waarloost voor haar idealen, die ze najaagt
met een hartstocht, een betere zaak waardig.
Hö herinnert zich» dat ze hedenavond niet thuis
is, want ze moet immers een spreekbeurt te
Hilversum vervullen? Dat had hjj immers
Zaterdagavond in „Het Handelsblad" gelezen?
Als hjj er aan denkt, wordt hjj bitter. Nu is
zjj op die vergadering. Zjj wordt gevierd, want
zjj is knapzjj wordt gevleid door de heeren
en hier loopt hjj, haar man, te snakken naar
een bljjk van liefde van haar
O veroordeelt hjj zichzelf dan hjj is 'n
zwakkeling. Hjj moet ze laten loopen, niet
meer met haar te doen willen hebben, met z'n
vrouw, die geen vrouw isHjj moet ze de deur
wjjzen. Zjj is niet waard, dat zjj de zjjne is.
(Wordt vervolgd.)