FEUILLETON
Geëmancipeerd
Her halings-Onderwijs.
Gereformeerde Beschouwing over
Schriftgezag.
deringen en door het oprichten van mannen-
of leden-vereenif ingen op gereformeerden grond
slag, volle ruimte te bieden voor gedachten-
wisseliDg tusschen ouderen en jongeren over
allerlei onderwerpen, nie met het gezag en
den inhoud der H. Schrift, met de confessie
en met het kerkelijk leven in engeren zin in
verband staan.
Maar in de grootere plaatsen, en met name
in de drie groote steden, Arasterdam, Den
Haag en Rotterdam, dus juist waar de ver-
staudelyke ontwikkeling tot een vrij hoog peil
is opgevoerd, laten de kerkelijke voorgangers
het organiseeren van zulke samenkomsten ge
heel of byna geheel na. En daardoor kan men
verscheidene jaren in een groote stad wonen,
zonder ook maar eenigszins bekend te zyn met
verschillende hoedanigheden, godsdienstige op
vattingen, overleggingen en idealen in eigen
kring.
Een natuurlijk gevolg van deze totale onbe
kendheid met de medeleden is dan ook, dat
men niet op redelijke wijze deel kan nemen
aan de kerkelijke verkiezingen.
Aldus worden deze verkiezingen een deels
onware vertooning en leiden zy feitelijk tot
coöptatie (zelfaanvulling) of tot het kweeken
van een kransgeest.
Nu vragen we in allen ernstkan dit niet
anders en behoort het niet anders
Op deze beide vragen wordt nu een antwoord
gegeven, tn uit wat we opschreven van de
brochure valt nu gemakkelijk af te leiden, dat
hèt wel anders kan en dat het ook anders moet.
Dit nu raakt een punt in ons kerkelijk leveD,
waarover vaak gesproken en geschreven is.
Yoorzoover mjj bekend is de algemeene opinie
voor zulke samenkomsten. Onder de vragon,
welke by gelegenheid van de kerkvisitatie ge
daan worden behoort in onderscheiden classes
ook dezeOf er ook samenkomsten met de
leden der gemeente gehouden worden en deze
vraag is zoo gesteld, dat de visitatoren han
delen in den geest der classis, dat, indien zulke
vergaderingen gehouden woiden, zij het aan
moedigen om op dien weg voo:t te gaan. Ge
heel op zich zelve beschouwd zal bijna niemand
daartegen zijn. Maar er zijn bezwaren, welke
iu groote steden meer gewicht in de schaal
leggen dan in de dorpen. Over 't algemeen
stellen de bewoners van kleinere plaatsen veel
meer belang in vergaderingen dan in grootere.
De opkomst is in de laatste in den regel veel
trouwer naar evenredigheid dan in de eerste.
Dit is zoo algemeen bekend, dat ik er geen
woord over behoef te zeggen. Eenige jaren
geleden logeerde ik by een meelevend gezin
iu een groote stad. 's Avonds kwam ik van
een vergadering thuis en de gastheer vroeg
my weet u ook, wie er van avond beroepen
is. Ik gaf myu verwondering te kennen door
de wedervraagMaar is u dan niet wezen
stemmen Ach neen, zeide hy, dat doe ik
byna nooit. Eu hy was niet de eeuige die
thuis gebleven was. Daarvan had ik my reeds
kunnen overtuigen door het klein aantal stem
men, dat uitgebracht was.
AU eens iemand een middel wist om dit te
veranderen, dan zou er iets goeds tot stand
gebracht kunnen worden, en dan zouden ook
gemeentelijke vergaderingen zeer vruchtbaar
kunnen zyn.
Hoewel wy niet de verwachting durven
koesteren, dat deze brochure in dit opzicht
ons veel nader brengt aan het voorgestelde
ideaa', toch verdient zy ten volle onze aan
dacht en het zou ons een oorzaak van blijd
schap zyn, indien zy werkelijk er toe bijdroeg
om de gemeentelijke vergaderingen te vermeer
deren en de saamhoorigheid te versterken.
De brochure is uitgegeven by Buurman en
de Kier te Leiden.
Over 't laatste gedeelte nog iets in 't vol
gend nummer. Bouma.
Ia het Haarlemsche Kerkblad staat geregeld
een brief van ds. Datema aan zyn vriend
Sufridus Uit den laatsten drukken we een
gedeelte af, omdat we met hem van oordeel
zyn, dat het wel der vergetelheid mag worden
ontrukt.
,'k Had in Westzaan nog een eigenaardige
ontmoeting. Ik had n. 1. het genoegen, des
avonds kennis te maken met een Westzaanschen
broeder, die vermaagschapt is aan een onzer
door
HUGO KINGMANS.
(Auteursrecht voorbehouden)
3).
Daarom luisterds hij met intens genot naar
zyn gezellin, die haar standpunt vast omljjtid
uiteenzette, voor zoover, voegen wy er by, by
zulk een redeneering van omlijning sprake kan
zyn.
Op dat oogenblik smaakte hy geestelijk ge
not, althans voor hem was het geestelijk genot
De klok sloeg tien uur.
Zyn vrouw hoorde hy terugkeeren, naar haar
kamer gaan vanavond zag hy haar niet
meer misschien morgenochtend even vóór
hy uaar het kantoor ging. Ontbijten deden ze
Booit samen, wel het middagmaal gebruiken.
Maar dan werd geen enkel woord gesproken,
zeer tot verwondering van het kamermeisje
eerst. Maar spoedig werd die het gewoon
Keu gedeelte van het .Handelsblad" ligt op
zyn knieëfl, het andere gedeelte is op het kar
pet verhpisd.
ministers 't Was my niet onaangenaam, en
hem niet onbehaaglijk, het gesprek te brengen
op de moeilijkheden vau het ministerie in de
baDge crisis- en revolutiedagen des vorigen
jaars. Het ergste, het allerergste werd ge
vreesd. D*?n vo'genden dag zou misschien de
uitbarsting komen. Geruchten van steeds meer
verontrustende en verbasterenden aard dron
gen op het Binnenhof door. De Koningin was
geweldig onder den indruk van de dreigende
stormen en het loeiend onweer. Terwijl de
heeren ministers alzoo in nood verkeerden,
riep plolseling de president van het ministerie,
Ruys de Berenbroeck, nit.Idenburg, gy moet
bidden!" Eu waarlijk, Sufridus, de heeren
gingen staan en verhieven zich tot God, zoo-
als eenmaal Abia gedaan had en een alarm-
geschrei maakte in de baDge omsingeling van
den zoon van Nebat. Idenburg badhy
smeekte hy maakte een alarmgeschrei. Groote
tranen vieles op en liepen langs de kleederen
van Heemskerk. Na het bidden seinde Ruys
onmiddellijk naar het Paleis .Majesteit, slaap
geiust; Idenburg heeft gebeden!" Is het niet
heerlyk Moet dit niet aan de vergetelheid
worden ontrukt? Is het geen onwaardeerbare
zegen, dat er zulke mannen aan het roer staan,
manneD, die een alarmgeschrei maken, als de
revolutie voor de poorten staat
Het Bestuur der .Vereeniging voor Geref.
Onderwys" alhier heeft het besluit genomen
aan de school in de Gravenstraat herhalings-
onderwys te doeu geven aan hen, die du lagere
school hebben doorloopen.
Bet is hierbij van de gedachte uitggaau,
dat het herhalingsraderwys moet aansluiten
aan 't vroeger genoten onderwys en overeen
stemmen met den geest van hot huisgezin.
Aan den cursus voor jongens zal het gegeven
worden in Lezen, Ned. Taal, Rekener, Vad.
Geschied., Aardrijkskunde en K«nnisderNatuur.
Aan die voor meisjes, die vóór 5 uur'savoDds
gegeven zal worden, in Nuttige Handw., Lezer,
Ned. Taal en Rekenen.
Ouders, die hun kinderen aan een der curj-
sussen willen doen d«e nemen, kunnen daarvan
vóór 25 Sept. bericht doen aan den Heer A|
Blydorp, Hoofd der School in de Gravenstraat]
die ook bereid is nadere inlichtingen te geven.
Begin October zal D.V. de cursus aanvangen.
Meermalen werd er gevraagd, of er geen
herhalingsonderwys gegeven km worden aan
kinderen, die OLze school hadden veriater.
Nu bestaat de gelegenheid. We vertrouwen,
dat onderscheiden ouders het op prys zullen
stellen en hun kinderen zenden om er van te
profiteeren. Het kan strekken om do vorkregen
kennis te bewaren en Dog te vermeerderun.
Met het oog op hun toekomst is het noodig
en kan het van hoog belang zyn.
Bouma.
II.
Nadat Dr. Brussaard in zyne brochure, onder
bovenstaande titel verschenen, behandeld heeft
de persooDlyke verzekerdheid van het Schrift
gezag en het bizondere karakter daarvan, komt
hy in punt 3 tot het objectieve kenmiddel ervan.
De Schrift zelf is het objectieve kenmiddel
van haar Goddelijk gezag.
Sommigen hebben dat van de jeugd aan met
kinderlijken eenvoud onbevangen aangenomen
naieve, evenwichtige naturen, opgegroeid in de
vreeze des Heeren. Het daaraan verbonden
gevaar is dat men bloot verstandelijk aanvaardt
den leerinhoud van de Schrift en zoo bukt voor
't Goddelijk gezag. Zulk 't onbestreden voor-
waar-houden kan 't symptoon zyn van een
geesteskrankheid: .boekgeloof"
Men moet oog hebben voor de geschiedenis
der openbaring Gods, voor die aaneenge
schakelde reeks van woorden en zinnebeelden
en daden des AlmachtigeD, die Ily reeds in
't grys verleden in wereld en menscheid ge
wrocht heeft, die vervolgens in de volheid des.
tyds hun hoogtepunt hebben bereikt in den
persoon en het werk van Jezus Christus, en
die nog steeds, ook in onze dagen, als open-
baringsfditen hun beteekenis hebben behouden.
Maar die Schrift is niet maar een mensche-
lyke oorkonde, niet eene verzameling van
ervaringsgetuigenissen. God openbaart zich in
de Schrift en spreekt in die Schrift nog steeds
tot ons. De Goddelijke mnjesteit straalt dan
ook voor wie oogen hebben om te zien, uit
heel haar machtige, organische eenheid ons
tegen.
Vooral op die organische eenheid der S :hrift
wordt door Dr. B. terecht met nadruk gewezen,
want die wordt door velen nog al eens over 't
hoofd gezier.
Niet slechts de religieus-ethische waarheden
in de Schrift hebben voor ons gezag, maar
heel de Schrift zelve. Gods Woord is niet, als
een parel in 'n waardelooze schelp, in de
Schrift. Die opvatting ware eene mechanische
onderscheiding, die geenszins uit 't geloof en
zyne ervaringen voortvloeit of daardoor ge
boden wordt, maar die een zondig inmengsel
is van ods dwaalziek, ontledend verstand.
Immers ook in andere gevallen handelen we
zoo niet met „organische grootheden." Wie zal
het bestaan, om in 'n menschelyk lichaam te
gaan aanwjjzen, waar het leven ophoudt., en de
doode stof begint Of wie kan in z'n gansche
persoonlijkheid aanduiden, tot hoever de ziel
gaat en 't vleeschelyke aanvangt? Of wie zal
by Jezus Christus kunnen aangeven hier is
Zyn Godheid en hier Zyne menschheid zoo
vraagt Dr. B.
Zoo ook by de H. Schrift hebben we te doen
met een organische eenheid. Daarin wordt wel
geopenbaard Gods welbehagen tot redding van
zondaren in Christus, maar tot die openbaring
behooren ook alle onderdeelen van de Schrift,
zelfs die op den uitersten buitenrandalles
werkt mee aan de verwezenlijking van dat
hoofddoel en is er onlosmakelijk mee verbonden.
Om haar organische eenheid kan en mag
men zelfs spreken van het „Schriftgeworden
Woord".
Als openbaring Gods heeft zy voor ons gezag.
Maar dat wil niet zeggen, dat wy haar moeten
ter hand nemen als een soort eEcyclopaedie
voor kunst of wetenschap of sociale aangelegen
heden.
Wie de Schrift wil uitspelen ten behoeve
van een bepaalden maatschappij*orm of een
nieuw aangenomen wereldbeeld of een zuiver-
natuurweten8chappelyk vraagstuk, in 't alge
meen van exacte kennis, geheel afgedacht van
levens- en wereldbeschouwing, die vergeet de
duidelijk uitgesproken, om zoo te zeggen theo
logische bestemming der Schrift om te zyn
.genadevolle eeuwigheidsopenbaring", of, nauw
keuriger uitgedrukt, om te zyn bekendmaking
van den vrymachtigen en ontfermenden wil
Gods, om wereld en menschheid niettegenstaande
haar verloren staat, te zoeken en te zaligen.
Aan dat doel der schrift zyn alle onderdeelen
ondergescnikt. Vandaar de meedeelingen over
zonnestelsel en sterrenloop, over aardi ijkskunde
en tijdrekening in een algemeen-mensehelyken
vorm, juist omdat de Godsopenbaring zich
aans'oot by 't algemeen-menschelyk gebeuren.
Het Bybelgezag wil in deze stukken iet
aan de wetenschap eene .oneerlijke concurren
tie" aandoen door haar vryheid te belemmeren
of te knechten, veeleer is 't doel der Schrift
hetl 't leven komisch en menschelyk, stoffelijk
en geestelijk in Christen te wederbaren.
Vandaar dan ook dat de Schrift over der
gelijke zaken spreekt op gewoon menschelyke
wyze, in taal zooals dan toen begrypelyk was,
door en door praktiseh.
Dat doen immers de meest ontwikkelden in
het dagelyksche leven by ons ookDe ge
leerden met al hun natuurkennis zeggen heel
praktisch: .de zon komt op"... wat toch in
flagranten strijd is met hun wetenschap.
In alle dctlen is de Schrift zaligmakende
openbaring Gods voor een gevallen menschdom.
Ze is ééa ongedeeld organisch geheel Niets
kan ervan afgenomen worden. Die Schrift biedt
rijke gezaghebbende waarheid Hoe meer door
Schriftstudie de zinnen geoefend worden tot
onderscheiding, hoe meer de geloovigen ook
die Goddelyke autoriteit van heel de Schrift
zullen leeren zie en erkennen. De laatste be
staansgrond voor het Schriftgezag ligt dan ook
in de inspiratie door den Heiligen Geest. Het
is een feit, dat de Schrift zelve nadrukkelijk
constateert. Christus Jezus heeft 't geconstateerd
met betrekking tot het Oude Testament. Na
Hem hebben de apostelen evenzoo gedaan.
Christus heeft zich niet aangesloten by de
dankbeelden van zyn tydgenooten omtrent 't
Schriftgezag.
Dit lag niet op zyn lyn. Want byv. ten
opzichte van den Tempel stelde Christus zich
vierkant tegenover de opvatting der Joden.
.Eu waar Hy zich nu niet ontzien heeft om
van den tempel te profiteeren, dat geen steen
op den anderen gelaten zon worden, daar is 't
tamelijk ongerijmd, dat het ontzien en zelfs
hooghouden van 't Schriftgeloof by Jezus enkel
uit toegevende accammodatie aan de zwakheid
van Zyne hoorders zou zyn voortgekomen".
Daarna zet dr. B. uiteen de leer der orga
nische inspiratie, d.w.z. de Geest des Heeren
legde beslag op de gansche persoonlykheidjder
Schryvere, opdat zy schrijven zouden hetgeen
God aan Zyn volk wilde bekendmaken, maar
dan zóó, dat met hun aard, hun bewustzyus-
inhoud, hun gaven enz. rekening werd] ge
houden.
Daarom bestaat er tusschen de verschillende
Bijbelboeken niet alleen een aanmerkelijk onder
scheid in taal en stijl, in gemoedsstemming
en redeneertrant, maar ze dragen ook ieder
voor zich, wat de onthulling der verborgen
heden Gods aangaat, een eigen type, en laten
nu eens deZe dan weer gene zyde der waarheid
in blinkende schoonheid stralen.
Hoe ver gaat nu de werking des Geestes
Ze beheerscht het denken der Schrijvers,
maar... komen daarin dan niet voor allerlei
dwalingen Waren die schrijvers niet vatbaar
voor vergissingen
Daarop antwoordt dr. Brussaard
.By alle waardeeriug voor't zuiver-mensche-
lyk element in de Schrift, dwingt haar God
delijkheid ons om aan te mmen, dat de H
Geest werkzaam is geweest tot in het woord,
ja het neergeschreven woord toe".
Woord is hier bedoeld als .zin en rede"
(niet k verbindingswoordje en klinkertje en
puntje), hoewel 't soms ook weer op een letter
of letterteeken aankomt byv. in Gal 3 16 en
Christus' gezegde in Matth. 5 18. Voorts
moet er mee gerekend, dat wy niet meer hebben
de „autographa" (d.z. de eigen handschriften
der Bybelschryvers)in de ons toegekomen
handschriften slopen allerlei varianten en tekst-
critische fouten in.
De saamvoeging van den Goddelyken en den
menschelyken factor in de boeken der Schrift
is en bly'ft een ondoorzoekelijk mysterie.
Misschien zal de ontwikkeling der psycho
logische wetenschap veel wat wy nü nog als
werktuigelijk aanvoelen, straks duidelijker doen
zien als organisch leven.
Ook by de organische Schriftbeschouwing
blijven er vele moeielykheden over, dat mogen
we niet ontkennen. Maar het goddelijk gezag
der Schrift mogen en kunnen we niet loslaten.
Laat men steeds bij het zich teleurgesteld
voelen of het zich stooten aan wat in de Schrift
voorkomt, bedenken dat de geheime, voor ous
zelf soms onbekende drijfveer tot geringschat
tende beoordeeling der Schrift haar grootste
stuuwkracht ontvangt uit de vijandschap van
ons verdorven hart.
Onze leuze moet gelyk zyn aan die van
Paulus tot Agripa .Ik ben die heinelsche
openbaring niet ongehoorzaam geweest."
Ds. B. waarschuwt zoowel tegen over- als
tegen onderschatting van dtjn wetenschappe-
lyken arbeid, en ook tegen de zondige fout van
ons om met ons Westersc'u denken op du
Schrift aan te vallöD, die in een Oostersche
sfeer werd geschonken.
By het Schriftonderzoek past een nederig,
eenvoudig hart, een kinderlijk gemoed, want
nog altoos is 't zooals Christus sprak .Ik
dank u5 Vader! dat Gy deze dingen deuwyzen
en verstandigen verborgen hebt, maar hebt ze
den kinderkens geopenbaard."
Ieder onzer bemerkt uit deze weergave van
den inhoud dat ds. B. op uitnemende wyze
ons gereformeerd standpunt heeft uiteengezet,
zonder daarby do velerlei moeielykheden uit
je nu iemand hebt gekozen, die van 't huis
houden absoluut geen verstand heeft, die meer
houdt van boeken en tijdschriften en van uit-
gaaü, die zooals je zegt, zelfs schrijft over
vrouwenkiesrecht en dergelijke dingen, dat alles
valt my tegen in je."
,Och, moeder," en hij had een eenigszins
onwillige beweging gemaakt, .dat alles komt
wel in orde. Als ik dat haar verzoek, spreekt
zy natuurlijk niet meer op vergaderingen,
schrijft ze niet meer in tijdschriften, gaat zy
zich aan het huishouden wyden en aan onze
kindereü, als die ons geschonken worden. Dat
alles is nog al eenvoudig. U begrypt toch ook
wel. dat er ook veel meisjesidealen by zyn»"
.Neer, dat begrijp ik niet. En dat spreek ik
ook teger," had zy heftiger dan haar bedoeling
was teruggezegd. .Het is de geest van den tyd,
die in haar spreekt. Ik voorspel jo, als het zoo
blyft en daar vrees ik voor, geen gelukkig
huwelijk, Herman God is mijn getuige, hoe
ik het anders zou wenschen. Maar als moeder
ben ik verplicht, je er op te wijzen. Maar je
bent meerderjarig, je kunt je gaDg gaan.
Dwarsboomen zal ik je niet. Dat ligt trouwens
niet in myn karakter. Ik zal haar vriendelijk
ontvaDgeü, daar kun je op rekenen Ik zal niet
haar omgaan, zoover het strookt met myn
levensbeginsel. Maar tusschen my en jullie twee
zal een klove blijven gapen, tot God het moge
behagen, die te overbruggen. Maar ik weet
nog niet eons hoe ze heet."
.Helena Swarth, moeder," had hy gezegd,
eenigzins onder den indruk van haar ernstige
woorden.
Hy peinst verder.
Den volgenden dag waren zy er heel alleen
op uit gepeddeld, het Gooi in. Daar i i de stille
heide, waar niemand hen zag, terwijl zy aan
het oog onttrokken waren achter een heuvel en
de stalen rosten in de zon lagen te blakeren,
Diet bizonder geschikt voor de bandeD daar
had, het leven is proza en poëzie, waarom wy
dit alles zoo prozaïsch teekenden, daar had hij
haar zyn groote liefde beleden.
En by haar, de geëmancipeerde, de zelf
standige, was het vrouwelijk gevoel naar boven
gekomen
Zy had zich tegen hem aangevlyd, heel kalm
en rustig, daarmee gehoorzamend de ijzeren
wet, door God gelegd in de natuur en die niet
veranderlijk is, omdat By is de Onverander
lijkedeze: dat de man de vrouw zal steunen
Tegen hem aaDgovlyd had zy zich. En hy
had haar gek' st, de eerste, reine kus van op
rechte liefde
Dat was de poëzie
Toen was zijn vacantia uit. Hy moest weer
naar Amsterdam, naar het volle, ryke leven
III
Daar had hy zyn moeder in een vertrouwe
lijk uurtje, evenals voordat hy met vncantie
ging, alles meegedeeld, stralend vau blijdschap.
.Moeder, uw woorden zyn uitgekomen, in
zooverre dan, dat ik een meisje heb gevonder.
Maar daarom heb ik m'n moedertje niet ver
geten."
,'n Meisje, Herman," had zy verrast, en bly
gezegd, .'u mei-je?"
.Ja, moeder, is dat zoo wonderlijk? Heb ik
de jaren er niet voor?"
.Ja, zeker, maar het kwam zoo plotseling.
In die enkele maanden een vrouw veroverd."
.In enkele minuten, moeder had hy terug-
geluchen .Op de Gooische hei!"
.Wat is het voor 'n meisje, Herman?" had
zy nieuwsgierig gevraagd.
Als eenig antwoord haalde hy uit zijn zak
de foto van haar.
Mevrouw Van Lankeren zag een energieken
kop, omlyst door ravenzwart haar, met donker
tintelende oogen, die eenigszins brutaal de
wereld inzagen en ook baa* zoo aankeken.
Verder zag zy een toilet, volgens de aller
laatste mode.
Zü had ha r zoon aangekeken.
.Is ze lief, Herman? En hoe oud Wat doet
zy Leven
.Moeder, hou op met al dat vragen.
Ik zal u alles wel vertellen."
En hy schilderde haar Helëne Swarth, zooals
zy was, eerlyk zonder eenige terughoudend
heid of verbloeming. Hy wist, dat hy er zyn
moeder verdriet mee aandeed, maar hy kon
niet onoprecht zyn. Trouwens! later zou het
immers toch uitkomen
.Leerares aan een meisjesschool; dus een
geleerde schoondochter Christelijk opgevoed,
maar haar geloof vaarwel gezegd, geëmanci
peerd noemde z'n moeder op, die aandachtig
had geluisterd.
.lierman, het spijt my, jongen. Dat je geen
Christelijk meisje tot vrouw zou kiezen, och,
daar was ik op berekend. Dat hadt je me on
omwonden verteld vóór jeheengingt Maar dat