FEUILLETON
GELOUTERD,
Waarom de moderne prediking
geen kerkgangers trekt.
Schadelijke lectuur.
duizenden b fi duizenden naar het eeuwig ver
derf door zfin leugens en lasteringen Gods,
vroeger bfi de geleerden en nu bij de arbeiders
klassen, die hij opzweept door leugen, bedrog
en moord en toch steken wij 't hoofd omhoog
en zullen wij d' eerkroon dragen
Door u, door u alleen, om 't eeuwige welbe
hagen,
Want God is ons ten schild in 't strijdperk
[van dit leven
En onze Koning is van Isrels God gegeven.
Zou 't menschdom dan vergeefs op aarde zijn
[geschapen
Wie leeft er, die den slaap des doods niet eens
[zal slapen
Gij immers wilt of zult nooit onze hoop be
schamen
Den Heer zfi eeuwig lof! en elk zegg Amen,
[Amen
Ps. 89 20
Apeldoorn. W. Diemkb.
In Noord-Hollandsch Kerkblad lazen wfi het
volgende
De Gereformeerde predikiug wordt nog al
toos door groote scharen gezocht, ook in de
Hervormde Keik. Maar de kerken, waarin
modernen optreden, zijn nagenoeg leeg. Reeds
herhaaldelijk is van vrijzinnige zijde over dit
verschijnsel geschreven, en beproefd het te
verklaren. En nog steeds blijft het in die
kringen belangstelling wekken. Zoo heeft on
langs in „Ons Orgaau", een modern blad, een
„leek" zich er over uitgesproken Op de vraag,
waarom de moderne prediking geen kerkgan
gers trekt, geeft hij het volgende merkwaar
dige antwoord
„1. Het Vrijzinnig of Modern Protestantisme
schijnt der massa geen voldoening voor hun
Godsdienstige behoeften te schenken.
2. De Vrijzinnigen zijn ontwend aan het
kerkbezoek en voelen niets meer voor stichte
lijk samenzijn.
3. De preeken van onze Vrijzinnige predi
kanten zijn meestal te hooge philosophische
betoogen en philosophie is steeds voor den
enkeling. De inhoud is dikwijls te machtig
voor niet wetenschappelijk gevormden en de
taal te veel voorzien van vreemde cultuur
woorden en termen.
4. Het Openbaar Lager- en Middelbaar
Onderwas was niet bevorderlijk aan de Gods
dienstige opleiding gedurende de laatste 50
jaren.
5. In het huisgezin is de Godsdienstige
toon verdwenen.
6. De onderwijzers en leeraars der Openbare
Scholen zijn onkerksch en hebben onopzettelijk
grooten invloed op hun leerlingen en omgeving
gehad
7. Hetzelfde is het geval met de mannen
der Wetenschap als Geneesheeren, Rechters,
Advocaten, Officieren, enz.
In een gro,ot garnizoen van 1400 man heeft
schrijver dezes in ruim 1 jaar slechts 2 keer
een Officier gezien in een der 2 kerken van
Vrijzinnigen, Onderofficieren en minderen heel
zelden.
Waar wfi aan den vooravond staan van groote
wijzigingen op schoolgebied, waar nu reeds de
oprichting van vele Christelijke Uoogere Bur
gerscholen voor Vrijzinnige Godsdienstigen de
keuze zeer moeilijk maakt, dient vooral bij de
beantwoording der vraag: „Hoe komt het?"
de onderwijs- en opvoedingskwestie op den
voorgrond te treden, opdat onze Kerken weer
hun invloed verkrijgen op geest en gemoed van
hen, die wfi tot de Vrijzinnigen rekenen".
De (a.-r.) Roltwaaraan wfi dit citaat ont-
leenen, laat er op volgen
„We zulRn aan dit woord, dat vaak den
spijker op den kop slaat, niets toevoegen. Het
spreekt voor zichzelf. En het is niet alleen
een krasse veroordeeling van het Modernisme,
maar geeft indirect ons een krachtige aanspo
ring, met name voor het Christelijk School
onderwijs onverzwakt, ja nog vuriger te ijveren".
Dat is juist gezien. Maar het komt ons
doob REIN OUD.
Het gezin van Barend, den vissclier.
XIV.
„Weg, weg angstige gedachten". Telkens en
telkens herhaalde hfi het. Hfi streed om die
gedachten weg te krijgen. Soms bedronk hfi
er zich toe, dan weer ging hfi er voor op reis
om in een der groote steden afl-iding te vinden.
Het werd veertien Dt camber. Iu de plaatselijke
bladen hadden eenige advertenties gestaan, die
de poldersbewoners tegen vjjftien December
opriepen om de jaarlfiksche vergadering der
waterschappen te houden. Daar werd dan
rekening en verantwoording gedaan, en in de
pauze gingen eenige bestuurders naar het huis
van den burgemeester, de ontvanger van de
waterschappen om de kas op te nemen.
Vijftien December het was óók de dag
dat de burgemeester zijn voornaamste crediteuren
had bescheiden om met hen af te rekenen Zfi
hoopten en vreesdeD. Zou het den burgemeester
gelukt zfin om geld op te nemen voor het be
talen Want dat hfi het van zichzelf niet had
wisten ze nu zeker. Helaas voor hen, te laat,
hadden ze deze kennis verkregen.
De burgemeester zelf had hfi dn averten-
ties laten plaatsen. Hfi las ze ook, maar ze
voor, dat we ook met wat onder punt 57
wordt opgemerkt, winst hebben te doen. Zal
ons christelijk ondtriiyjs duurzame vrucht af-
werpe", dan moet het zich kunnen aansluiten
aan de christelijke opvoeding in he' gezin. Een
„Godsdienstige toon" is zonder meer onge
noegzaam. De goede gewoonte, dat het Woord
des Heeren eenige malen daags wordt gelezen
en, zoo mogelfik, besproken, raag niet uitslfiten,
en het priesterlijk gebed van den huisvader
niet achterwege blfiven. Ook dient het Ver
bond Gods en de heilige Doop uitgangspunt
en richtsnoer van alle opvoeding te zfin. Wfi
zfin niet zeker, dat in al onze gezinnen met
een en ander voldoende rekening wordt ge
houden.
Voorts heeft deze „leek" ook iets te zeggen
aan onze onderwijzers, leeraren, geneesheeren,
advocaten, officieren en professoren. Van hun
voorbeeld gaat zoo groote invloed uit, en dat
niet alleen op de jeugd Iudien zfi desamen-
komsten der gemeente Gods verzuimen, of zich
op den rustdag hoogstens ééamaal onder de
bediening des Wooids laten vinden, zfin zfi
ontrouw aan hunne belfidenis en doen zfi zich-
zelven geestelfike schade. Maar daar blfift het
niet bfi. Er wordt op hen gezien. Zfi zfin
de „voormannen", die ons volk lief heeft, tegen
wie het opziet, maar op wie ook velen zich
beroepen, wanneer zfi over hun ongeregeld
kerkbezoek worden vermaand. Met dankbaar
heid mag geconstateerd, dat onderscheidene
d< zer voormannen" een kostelfik exempel
geven Echter niet allen Er dreigt ver
slapping. Dat daarom allen toch hunn9 ver
antwoordelijkheid in dezen bedenken Wordt
de massa onkerksch, dan is het mede te dan
ken aan den grooten invloed, dien zij onop
zettelijk op hun omgeving oefenen, zegt de
„leek".
En zou hfi ODgelfik hebben?
Wfi kunnen niet genoeg er op aandringen,
dat men toch goed bedenke, wat hier gezegd
wordt. Is het niet meer dan bedroevend, als
men van sommige voormannen hoort, dat zfi
bfina nooit ter kerke gaan? Waar moet dat
heen Meent men, dat. zich dat niet wreken
zal Dan v-rgist men zicb.
Al onze voormannen moeten zich er van
overtuigd houden, dat deze zaak hoe langer
hoe meer de aandacht gaat trekkeD. De ge
meente wil van het nieuw-modische Christen
dom, dat in zfin belfidenis schfint geschreven
te hebbenik wensch nu en danof in H ge
heel niet naar een kerk te gaan, niets hebben
Eenigen tfid geleden verscheen een hoogst
belangrfik geschriftje van Ida Hefiermans over
„Onze jongeren en de moderne literatuur". Met
heel veel instemming hebben wfi dit boekje
gelezen, en wfi meeneu goed te doen onze
lezers een kort overzicht aan te bieden, van
hetgeen de schrijfster over dit onderwerp heeft
ten beste gegeven
Er kan, zoo zegt zfi, geen beter wereld
rfizen, als er niet alles gedaan wordt om kind
en jongen zoo te leiden, dat uit hen, lichamelijk
zoowel als geestelfik, een mensch zich ont
wikkelen kan in de hoogere beteekenis van
het woord. Tot die ontwikkeling werkt het
boek mee, dat de jongen Rest. Tegenover den
jongen kan ten opzichte van de literatuur, die
de volwassene met hem behandelt, of hem aan
beveelt, geen oogenblik uit het oog verloren
worden, dat die jongere nog als leerling <e
beschouwen is, als een joogen of een meisje,
aan wier zieleleven de volwassene nog richting
geeft, in wie hfi krachten wakker roept, voor
wier lichamelfik welzfin hfi zorgt. Alle leerstof
en kennis zfin slechts voedsel voor den ont
luikenden geest, de zich ontploeiende ziel, het
zich vormende karakter Ook literatuuronder
wijs heeft een opvoedkundige roeping te ver
vullen en mag niets meer zfin dan één schakel
iu de keten der geheele vorming van den
jongen mensch.
De overgangs of puberteitsleeftfid is er een
waaraan de grootste zorg moet worden besteed.
Iu den jonden of het meisje herkennen wfi
soms nauwelfiks het kind meer, dat zoo geheel
anders reageerde op de wereld in en om hem,
waren als een vonnis voor hem Aan dat von
nis kon hfi zich niet onttrekken zonder schande.
Voor eenige dagen had hfi het plan gevormd,
om naar het buitenland te vluchten. Hfi zou
wel niet uitgeleid worden, maar hfi bedacht
dat toch werken zfin doel zou zfin. „Neen",
fluisterde de satan hem in neen, wacht je voor
die schande, dood is dood Liever een eind
aan het leven gemaakt, dan minder te zfin,
dan je geweest zfit.
Op dien veertienden December deed de burge
meester zooals hfi reeds weken eiken werkdag
gedaan had hfi trok zfin jachtpak aan, hing
de weitasch over den schouder, nam den
dubbelloop onder den arm en ging het veld in
Het was wel merkwaardig dat hfi ditmaal geen
vrienden mee nam, ja, zfin hazenwind thuis
liet. Het was ongetwfifeld een doel, maar nie
mand doorzog dit.
Het werd avond, de burgemeester kwam niet
thuis. Eeltje was niet ongeruster dan anders,
want zfi wa3 het reeds sedert lang gewoon, dat
haar man eerst in den nacht thuis kwam. De
nacht ging voorbfi. 's Morgens stond zfi op,
doch toen zfi naar de kamer van den burge
meester ging zeg zfi, dat Gerard nog niet thuis
was. Welk een schrik. Ze giDg naar de schuur
de auto stond er en de hazewind lag in zfin
hok. De knecht werd geroepen om te vragen
of hfi mfinheer binnengelaten had, maar hfi
had mfinheer niet gezien.
Bleek als een doode, wankelend, strompelde
Eeltje in huis, haar hart bonsde, baar slapen
klopten er was geen twijfel aan er moest
een ongeluk gebeurd zfin.
ook op de woorden en de daden van den vol
wassene. Het lichaam heeft in den overgangs-
leeftfid een worsteling te doorstaan. De geest,
de ziel eveneens. Het karakter breekt zich baan
als een bloem, die in het voorjaar uit den
knop zich losmaakt. De opvoeder staat tegen
over dien jongen voor moeilfike problemen. Wfi
mogen daarom geen vrede hebben met die
literatuur, welke in hen nog meer verwarring
sticht dan de natuur het reeds doet. Waarom
zouden wfi aan onze jongeren ia hun zoo
moeilfike overgangsprocessen boeken blfiven
geven, die vroeger dan noodig is in jongen of
meisje de geslachtsdrift wakker roepen of
prikkelen en hem of haar nog minder studie
aan zichzelven geven dan normaal is
Welke eischen moeten er aan hun boeken
gesteld worden Wat den vorm betreft, kunnen
slechts die boeken goed zfiD, welke hun het
woord brengen in zfin schoonste en scherpste
beteekenis. Na de z g.n. Nieuwe Gids-beweging
hebben wfi meer oog en oor gekregen voor
zuivere en schoone taal. De zuiverheid i t waar
heid en de paedagogische bbteekenis van den
zuiveren vorm kan nooit genoeg naar waarde
geschat worden.
Maar ook de inhoud van het boek moet voor
onze jongeren aan paedagogische eischen be
antwoorden. Als de vlag der schoonheid een
lading dekt, die of verwarrend of karakter-
bedervend op onze jongeren zou kunnen in
werken, moet die ladiüg uit paedagogische
overweging voor de jongeren, de onvolgroeide
menschen, geweerd worden. De gezondheid
moet door de lectuur bevorderd worden, zoo
dat wfi als opvoedkundigen aan onze jongeren
geen geestelfike spfizen gaan voorzetten, waar
uit slechts bederf voor hen kan opstfigen. Wfi
gaan onze jungens en meisjes niet opzettelfik
brengen in' een mileu, waar ziektekiemen voort
woekeren, dus km evenmin een onderwfis goed
zfin, dat boeken onder de belangstelling der
jongeren brengt, waarvan psychische besmetting
mocht uitgaan. W ie meent, dat jongeren straffe
loos boeken kunne.i lezen, die hypochonder
(zwaarmoedig) f seksueel (zinnelfik) /.fiü, moet
er ook vrede mee heblen, dat die jongeren ge
bracht worden in een barak met Ifiders aan
een besmettelfike ziekte.
De jonge mensch heeft boeken noodig, welke
zfin geestelfike gezondheid bevorderen, hem naar
het karakter krachtiger maken, en tevens
voedsel seven aan zfin idealisme. Zfin lectuur
en zfin literatuur mogen in het kader der op
voeding voor den jongen in den paberteits-
leeftfid slechts één les zfin in schoonheid, waar
heid,.. gezondheid, levensmoed, levenskracht,
zelfbeheersching, idealisme en gemeenschapszin.
In ons land worden echter op de school
banken aan onze jongeren boeken en verzen
voorgezet in hun geheel of gedeelten, die aller
minst tot opvoedkundig materiaal gerekend
mogen worden. Samenstellers van bloemlezingen
gaan uit van de gedachte, dat we een werk
van literatuur niet lezen om te weten wat er
verteld wordt, maar om te gevoelen hoe er
verteld wordt. De eigenlfike inhoud van een
stukje literatuur kan geen invloed hebben op
ons mooi- of leelfik-vinden de vraag is alleen,
op welke manier de inhoud is medege ieeld.
De vraag is niet wat een dichter of sehrfiver
zegt maar hoe hfi het zegt.
Het komt er voor kinderen, voor jongens en
meisjes in den overgangsleeftfid echter wel
degelfik aan op den inhoud. De opvoedkundige
moet vele boeken, die als literair hoogstaand
worden geprezen, voor onzejeugd als opvoedings
materiaal veroordt elen, omdat de hartstochts-
siènes, die er in voorkomen, tcch waarlfik niet
„des kinds" zfi'd. Worden toch waarlfik in deze
boeken niet toestanden en personen geschetst,
waarmede men ni"t ongestraft onze jongensin
aanraking brengt Waarom op de schoolbanken
fragmenten met hen gelezen, waarin heel veel
„gekust en gevrfid" wordt! Weten de leeraren
dan niet, dat er niet straffeloos met vuur
gespeeld wordt? Moet er dan werkelfik
nog olie op het vuur var; den hartstocht gegoten
worden? Zfin onze kinderen dan nog niet vropg
genoeg wfis in onzen tfid? Men hoeft waarlfik
niet preutsch te zfin om to h van de daken te
roepen, dat er een zonde geschiedt tegenover
onze jongens en meisjes, wanneer men boeken
Als een loopend vuur ging het gerucht door
heel het dorp, dat de burgemeester niet terug
gekeerd was van de j-cht. Deze en gene had
hem door 't veld zien dwalen. Ieder geloofde,
dat er een ongeluk was gebeurd. Men giDg
aan 't denker. Dien dag moest er rekening
gedaan worden dus—de burgemeester zou wel
zelfmoord gepleegd hebben. Ook dit gerucht
ging van mond tot mond. Hier en ginds giDg
men zoeken.
't Was middag toen een landbouwer den
burgemeester vond, badend in zfin bloed De
levensgeesten waren geweken, een schot hagel
was door het hart gegaan. Meerdere dorps
bewoners kwamen op de plaats van het onheil,
net lfik werd in een zwart laken gewikkeld
en op een draagbaar naar huis vervoerd.
In namelooze smart met gebroken hart zat
Eeltje met de jongens in de zfikamer. Mensclmn
liepen af en aan, spraken woorden van cond -
latie, maar van dat alles hoorde zfi niets.
Gelukkig, medelfiden met de arme vrouw
drong verstandige burgers om de noodige
maatregelen te nemen. Zfi deden de aangekon
digde vergaderingen afzeggen, zfi namen maat
regelen voor de begrafenis, zfi telegrafeerden
naar de oude van Balen en naar Barend, zfi
ook maakten aan de roezige drukte op de
villa een einde.
Sombere mist hiog over het aardrfik toen
op achttien December een lange begrafenisstoet
naar het kerkhof trok statig, luidde de klok een
uur lang zfin somber rouwgebrom. Een tal
rijke menigte was op de begraafplaats aanwezig.
Menige traan werd uit de oogen weggeveegd.
waarin wat al te veel het seksueele element
naar voren treedt, maar gedachteloos aan hen
voorzet, omdat die werken goed geschreven
zfin en het leven geven, zooals het is volgens
hun sehrfivers.
De jeugd van den knaap en het meisje moet
geëerbiedigd worden. Wfi mogen door ons
onderwfis geen bloei doen verschrompelen. Dat
jongp, het zich naar het leven wendende, wordt
evenmin geëerbiedigd, als men aan knapen en
meisjes somberheid, spot of cynisme voorzet,
geput uit de werken van sehrfivers, die door
hun persoonlijkheid of ervaring in de schaduw
leven. Noch hartstochtsuitingen, noch redenee
ringen van volwassenen voor volwassenen, noch
cynisme, noch somberheid, noch grapjes om
hbt-in-het-wezen-der-zaak-treurigekunnenonzen
jongeren ten goede komen. Evenmin beschou
wingen, die te groote aandacht wfiden aan het
materieele.
Verzen zfin uitnemend voor onzejongens en
meisjes. Men kan hun er eigenlfik nooit genoeg
van geveD, omdat ze zoo onmiddellijk voeren
in het gebied der schoonheid. Er zfin heel veel
schoone, moderne gedichten, welke van groote
vormende, aesthetische macht zfin. Toch zfin
veel verzen, als van Kloos, Gorter, Swarth geen
opvoedingsmateriaal. De dichter, die het eigen
gevoel uitrofelt, in vereenzaming dat uitzingt,
wat door hem slechts ondervonden wordt zoodat
het geen weerklank viadt ia wie naar hem
luisteren, kan geen opvoeder der jeugd wezen.
Evenmin hfi, in wien alle levensvreugde zwfigt,
zoodat de jongeren, in wie levensmoed dieut
aangekweekt te worden, met den somberen
dichter moeten sehrfiden door dalen van dui
sternis. Moeten de kinderen meevoelen met den
dichter, die het leven als een „ontzèt'bre droom"
voelt, die zfin eenzaamheid wil vergeten door
in hartstocht te vergaaD, die het noodlot van
het leven door den fiskouden greep van den
dood slechts wfiken ziet Moeten wfi meevoelen
met iemand, die het vermogen mist om geluk
kig te kunnen zfin, die nooit tevreden zal zfin,
ook al had zfi man en kind?
Wie met zelfkennis leert, weet, dat het boek
van gro&ten invloed is op het eigen ik. Er kan
dan slechts erkend worden, dat er verhalen en
romans zfiD, die ook wfi, volwassenen, niet tot
ons kunnen laten komen, zoi.der dat er iets in
ons gewekt wordt, waarnaar het Diet goed is te
luisteren. Ook wfi volwassenen ondergaan den
invloed van hartstocht, somberheid, en pathalo-
gisehe gevallen, in boeken geschetst. Daaren
tegen hebben wfi het ook bfi ervaring hoe uit
een boek som? een stem tot ons kan komen,
die troost en kracht geeft en met meer moed
doet voorwaarts gaan op een oogenblik, dat het
wat donker in en om ons was. Indien dit het
geval is voor den volwassene, hoeveel meer zal
dan dit gelden voor onze jongeren, zoo vatbaar
nog voor invloeden met hun joDge, groeiende
zielen.
De maatschappij lfikt soms een lichaam, dat
zichzelf vergiftigt De ouderen brengen allerlei
voor in tufereelen van hartstocht, somberheid,
ziekttrschilderingen en wfi dwingen oDze jon
geren er naar te kfiken of voorkomen in andere
gevallen niet, dat zfi het doen.
Welke mensch kan er groeien, die de literaire
vo-ming krfigt door dezelfde boeken, wier aantal
zoo verbijsterend groot is, 's avonds naar een
bioscoop, cabaret of schouwburg gaat, waar
dezelfde spfizen hem voergezet worden Is het
te verwonderen, dat wfi een tfid beleven, gelfik
wfi het doen, een van decadentie (verval en
inzinking) op elk gebied? Hoe zoude er toch
vfigen te lezen zfin van een plant, die gedach
teloos of opzettelfik aan verwaarloozing is prfis
gegeven of aan echadelfike insekten, die weg
vreten het sappige van knoppen, welke zich
ontp'ooien willen
Wfi moeten weer in elk opziebt tegenover
onze jongeren als opvoeders durven te staan,
als opvoeders in schoo heid, maar ook als op
voeders voor de ziel en het lichaam.
In de eerste plaats moet er veel minder gele
zen worden. Alleen dan is het boek werkelfik
opvoedend, wanneer het een levend iets wordt,
zoo, dat het met evenveel genot herlezen als
gelezen wordt. Van het eene werkelijke goede
beek, dat in zfin geheel begrepen en verwerkt
Gedragen door de leden van den gemeenteraad
werd daar het hoofd der gemeente naar zfin
graf gebracht. In de kracht van het leven had
eigen schennende hand aan dat kostbare leven
een eind gemaakt. Maar men weende want
men dacht aan den langvervlogen tfid, toen
de overledene zoo ineens het hart der burgers
had gestolen. Men gedacht dat hfi velen, zeer
velen geholpen had, dat hfi voor armen en
rfiken zich even vriendelfik betoonde. Men
betreurde, dat zinnelooze verkwisting een vrouw
en kinderen in de armoede had gestort, terwfil
zfi rfik bun brood hadden kunnen bezitten.
Er werden woorden van deelneming ook
woorden van hulde gesproken op het graf en
aan het sterfhuis. Kransen en bloemen waren
gezonden waarmee de zenders de weduwe wilden
laten zi-n dat zfi den burgemeester vergaveD,
dat zfi hem eens hadden gerespecteerd.
Ach, Eeltje voelde voor dit alles niets. Vanaf
het schrikkelfike oogenblik, dat haar man dood
was thuis gebracht had zfi wezenloos neerge
zeten, had zfi slechts gedaan wat men haar
verzocht. Maar nu luistert zfi naar de aan
grijpende woorden van den predikant. Want
hfi hemelt de deugden van den overledene
niet op, hfi verbloemt de zonden niet hfi
spreekt de waarheid, hfi waarschuwt voor de
zonde en haar gevolgen. Hfi wfist, op de
schrikkelfikheid van een sterven als hier plaats
vond, maar spreekt ook van het groote voor
recht dat de geloovigen bezitten. Zfi gaan niet
in wanhoop onder, zfi zinken soms, maar ver
zinken doen ze niet. Het hoofd omboog, het
hart naar boven, zegt hfi tot de weduwe.
(Slot volgt).