FEUILLETON
GELOUTERD,
IN MEMORIAM.
Mej. O. C. Littooij.
Een getuigenis.
zflne gemeente meer met list, met geestelijke
wapenen, met een ffln gesponnen tactiek. Door
leugei zaad te strooien en te doen ontkiemen
beheersebt zfl de menschenkinderen. Het ver
duisterd verstand maakt uit wat waarheid is
en wat niet. Met redeneeringen van het onge
loof moet het fundament van Christus kerk
worden ondermijnd en ondergraven. Doorbflbel-
critiek tracht de duivel de geloovigen te brengen
tot twiifel, tot wankelen, tot verwerping van
Gods Woord, tot loochening van de waarheid.
Dezelfde booze geest, die de heidenen verleidt
tot afgoderij en bijgeloof, verleidt hen, die in
de kringen des verbonds opgekweekt werden,
tot twijfel en ongeloof.
Berst grijpt Satan de voornaamste geleerden
aan en met hen als instrument weet hij de
groote massa te bewerken. Schriftgeleerden uit
onze eeuw trachten met groote scherpzinnig
heid aan te toonen, dat sommige schriftuur
plaatsen met elkander in strijd zijn, dat som
mige bijbelverbalen ingaan tegen het gezond
menschenverstand en daarom ook niet geloof
waardig kunnen zijn, dat onderscheidene ge
deelten der Schrift niet echt zijn en door latere
schrijvers ten onrechte zijn in- of onderge
schoven. Heele gedeelten worden als onbe
trouwbaar ter zijde gelegd.
Men stapelt argument op argument om aan
te toonen, dat de bijbel niet feilloos is. En
eindigt al zjjn geleerde betoogen met de gevolg
trekking, dat dus onmogelijk de Schrift kan
geïnspireerd zijn door den Heiligen Geest.
Boeken van ongewijde schrijvers uit de oudheid
worden nog altoos met eenig respect door de
geleerden behandeld, maar de bijbelboeken
worden eenvoudig op de ruwste wijze mishan
deld. Ze worden met het pennemes der critiek
aan flarden gesneden. En al wie wfls en geleerd
en verstandig en wetenschappelijk wil zijn,
moet die resultaten van kennis en wetenschap
in onzen tijd als geloofwaardig aannemen.
Zoo gelukt het Satan de geloovigen, met
name de jeugdigen in dien kring, los te maken
van Gods Woord. Die jongeren willen allereerst
meegaan met hun tijd, willen cultuurmenschen
zjjn, willen bij anderen niet ten achterstaan, en
daarom zjjn ze tenzeerste ontvankelijk voor alles
wat zich als hoogste en laatste wetenswaardig
heid ook op religieus gebied komt aandienen.
En tot de nieuwste snufjes behoort het tegen
over Gods Woord vrfle opiniën er op na te
houden. Met een autoriteit aan eigen verstand
ontleend, zegt men dan dit moet figuurlijk
verstaan, dat moet niet letterlijk opgevatdit
is een volksopvatting uit de oude tijden, dat
weten we tegenwoordig, dank zfl de ontdek
kingen der nieuwere wetenschap, veel beter,
enz. enz.
Juist op dat terrein wordt heden ten dage
de groote worsteling gevoerd tussehen het rijk
der duisternis en het koninkrijk van God.
Daarvoor moeten de oogen der gemeenteleden
open zijn. En als goede strijders moeten zij
waken en bidden, maar ook de geestelijke wa
penrusting uit het tuighuis van Gods Woord
recht weten te handhaveE.
Onze Gereformeerde mannen van wetenschap
hebben een heilige roeping tegen de ongeloofs
wetenschap in geschriften den strfld aan te
binden en te getuigen van het goddelijk ge
zag der Schrift. De getrouwe leeraars zien zich
als taak toegewezen de gemeente te onderwij
zen, zoowel volwassenen als jeugdigen, vooral
met oog op de strijdvragen van dezen tijd in
de zuivere leer der waarheid.
En de gemeente heeft te bidden, dat Gods
Woord worde geeerbiedigd en gehandhaafd,
dat de vastigheden der waarheid niet losgelaten
worden, dat de leeraars getrouwmakende ge
nade mogen ontvangen, dat in het opkomend
geslacht het geloof moge bewaard blijven en
alzoo in de kerk niet allerlei tegenstrijdige
gevoelens tegen elkaar inbotsen, maar de eenig-
heid des waren geloofs meer en meer tot open
baring moge komen.
Alleen in dien weg zal onder Gods zegen het
koninkrijk Gods steeds meer worden uitgebreid
ook in eigen kring. Want het mag ons tot
blijdschap wezen, dat Gods rijk uitgebreid wordt
onder verafgelegen volken der aarde, maar we
hebben tevens toe te zien, dat het koninkrijk
d. w. z. de heerschappij van Gods genade, niet
worde weggenomen uit onze eigene kringen.
Gods Woord moet onverminderd kracht blijven
door REIN OUD.
Het gezin van Barend, den visscher.
XIII.
Het antwoord komt. Een lange brief van
vader. Eerst de smart over hun toestand, over
de vreeselijke zonde en roekeloosheid van
Gerard, die vader verbloemt het niet
schrikkelijk gespeeld heeft met het geluk van
zijn vrouw en kinderen.
Maar dan ook de wil om te helpen, het is
echter niet veel, wat vader missen kan.
Hoogstens zes duizend gulden. Met deze som
wil vader hen helpen, als Gerard belooft villa
en auto te verkoopen. Als hfl de pretjes en
feesten opgeeft. Als hij zjjn leven zoo een
voudig mogelijk inricht. „Zes duizend gulden"
mompelt Eeltje. „O, het is ni-ds. De aller
ergste schulden kunnen er niet mee voldaan".
Toch vertelt ze aan Gerard wat vader heeft
geschreven. Helaas, het geeft slechts tot een
heftig tooneel aanleiding. Hij vaart tegen haar
uit, wat moest zfl zich met zjjn zaken inlaten
Hjj wil niet, dat ze aan de kreek weten, dat hjj
schulden heeft. Hjj gaf haar geen verlof om te
schrijven. Zes duizend gulden beteekent niets.
Hjj wist ook wel, dat er aan de kreek niets te
krjjgen was. Zjj zjjn daar slechts arme drommels.
Vreeselijke woorden komen den burgemeester
oefenen op de harten der gedoopten en belij
denden. Tegen de listige omleidingen des dui
vels zullen wfl dan alleen op onze hoede zfln,
indien wfl dagelijks bidden, dat verstoord
mogen worden de booze aanslagen des duivels,
welke bfl tegen Gods heilig Woord bedenkt.
Gelukt het Satan het gezay van den bijbel
te fnuiken, dan doet hjj daardoor grooter af
breuk aan het Koninkrijk Gods dan door brand
stapels en moordschavotten.
Tegen die aanslagen moet door ons een heilige
geloofsstrijd gevoerd worden.
Zoo heeft de tweede bede vooral met het
oog op het leven der gemeente, dat de booze
in onzen tjjd van geestesberoeringen op listige
wjjze tracht te verstoren, haar bizondere betee-
kenis „Uw koninkrijk kome" d. w. z. Bewaar
ons toekomend geslacht voor den invloed der
leugengeesten, die het trachten af te voeren
van de vastigheid der waarheid, welke ons in
Gods onfeilbaar Woord is geopenbaard.
Kerkhof
Zoo is ze dan van ons heengegaan, en heeft
haar Vader, die in de hemelen is, haar, Zijn
kind, thuis gehaald.
Geen felle pijnen zullen nu haar teere lichaam
meer kwellen, geen twjjfel en aanvechting
haar ziel meer benauwen Het licht der lichten,
dat uit 's werelds duistere wolken is opgegaan
en door haar ziel is aangebeden, kwam ook
de zwarte schaduw van haar dood beschijnen
Al moge het waar zjjn, dat we niet geheel
onvoorbereid waren op haar aanstaand sterven,
toch werden we op den vroegen Dinsdagmorgen,
den 22sten Juli j 1. er nog pijnlijk door verrast.
Laat ons, om haars werks wil, haar hier
mogen gedenkenom den arbeid, door haar
aan de kinderen verricht op de Zondagsschool.
Zfl was een der oudste leden van het per
soneel onzer Zondagsschool. In 1901 reeds trad
zfl, bljjkens de notulen, tot onzen kring toe.
Van den eersten dag af dat zjj zich aan de
Zondagsschool verbond, tot kort voor haar
sterven toe, heeft zjj met hart en ziel gearbeid
aan de heerlijke taakkinderen te wjjzen op
den Heere Jezus, den verlosser van zonden.
Ze heeft dat gedaan, omdat zjj èn den Heiland
èo de kinderen liefhad.
Met teedere toewijding heeft zjj het Woord
van God den kleinen gebracht. Zondag op
Zondag heeft zjj haar talenten, die ze van den
Heere ontvangen had, gebruiktals ze met
de kinderen dankte of bad, als ze de Bflbelsche
geschiedenissen vertelde, ze versjes leerde of
met hen zong.
Velen, die van haar godsdienstonderwijs heb
ben genoten, zullen niet anders dan met dank
bare herinnering op haar terugzien.
Evenals alle onderwijzers en onderwijzeressen
der Zondagsschool zal ook zjj misschien van
de vrucht op haar arbeid weinig hebben ge
zien, wellicht zal 't ook haar vaak een ploegen
op rotsen hebben toegeschenen, maar ze
heeft volhard.
Hoe nauwgezet vervulde zjj haar taak. Niet
gaarne zou ze onvoorbereid zich aan het ver
tellen wagen en altjjd weer wist ze de jongens
en meisjes een toepasselijk woord mee te geven
naar huis.
En dan wat zullen vele meisjes met
dankbaarheid zich haar lessen herinneren, op
de naaikrans gegeven.
Nu nog zal menigmaal een lied opklinken
uit jongens- of meisjesmond, dat ze van „juf
frouw Littooij" hebben geleerd. Ja, menigeen
van het tegenwoordige personeel heeft onder
haar leiding zich mogen bekwamen.
Wat deed het ons leed, te moeten zien dat
het haar minder goed ging. De keel was niet
meer als voorheen, en het ademhalen gaf wel
eens moeite. Het zingen met de klasse ging
hoe langer zoo bezwaarlijker en ook het ver
tellen vergde op den duur te veel van haar.
Zelfs was het in later tijd zóó, dat het haar
over de lippen, woorden van haat en boosheid,
van ontevredenheid over alles.
Hjj striemt Eellje met zfln vlug rollende
zinnen van duivelsche opgewondenheid. Het is
te ziende burgemeester is geheel in de strikken
van satan verward. Slechts het einde wacht
nog en dat kan niet anders dan vreeselijk zfln.
Het einde, Gerard voorzag hetzelf ook wel,
dat kon niet anders dan roemloos worden. In
de kracht van zfln leven zou hfl bankroet gaan
en tegen den tfld dat hfl op zfln lauweren
moest gaan rusten, kon niet anders dan hard
werken zfln deel worden, hard werken en toch
bittere armoede lflden. Oaverdragelflk was het
zfln huis, zfln tuio, zfln auto te zien en niets
van dat alles het zflne meer te kunnen noemen.
Straks zou een andere de villa bewonen, de
tuin beplanten, in de auto rfldcn.
Neen, dat zou, dat wilde hfl niet zien. En
de satan porde hem aan om liever zfln leven
te verkorten, dan na zfln glorie zfln schande
te aanschouwen. Nu had hfl ook wel pfln van
de ellende, waarin hfl Eeltje en de jongens zou
storten. Hoe moest straks de herinnering aan
hem wel zfln. Hoe - als zfln kinderen niets
anders zagen, dan hun armoede en die van
hun moeder. En dat door de schuld van hun
vader
Deze gedachten tracht de burgemeester van
zich te schudden. Het is wel slechts enkele
weken meer, dat de rekeningen moeten worden
overgelegd, dat de kas wordt opgenomen, maar
in die weken moet nog veel genoten worden.
En hfl geniet veelMaar het is geen edele
ontspanning. Drinkgelagen na de jachtpartflen
niet M\ doiehlflk was 'met de kinderèh te
danktffl ödn het eind der les, omdat ds adem
haar joeg. Sterk was ze wel nooit geweest,
maar .se had toch steeds goed „gekund". Eu
zoolang ze kon, heeft ze het volgehouden. Tot
de krachten haar begonnen te begeven.
Zeer tot haar leedwezen moest ze toen gaan
verzuimen. O, wat heeft het haar veel gekost
te weten dat de anderen weer allen in hun
klassen stonden en dat zfl niet mocht, niet
kon, stil thuis moest blflven.
Ondanks alle goede zorg en voorzorg, had
toch het ziekteproces, reeds lang ingezet. Het
was krachtig aan het doorzetten nu, recht op
het doel af.
Thuis hielp ze nog als lid der commissie
ter beoordeeling van de Kerstboekjes o.a zelfs
toen ze al als lid had bedankt.
Wfl hadden haar gevraagd eerelid te willen
worden hetgeen zfl nog blflmoedig heeft aan
vaard.
Als zoodanig is ze dan nu onzen kring ont
vallen. We zullen haar zeer missen. Anderen
hebben reeds gedee'telflk baar taak over moeten
nemen en zullen dit nu wel moeten blflven
doen. -Vooral op onze Kerstfeestviering zullen
we ze missen. Daarbfl nam ze zulk een belang-
rflke plaats in.
Vrfldag j 1. hebben we haar de laatste eer
helpen bewflzen. Er ging wat om in onze
harten, toen wfl over haar hoorden spreken.
Menigeen pinkte een traan weg toen haar
lievelingslied weerklonk bfl de geopende groeve,
waar haar vrome vader, wiens voetstappen ge
drukte, ligt:
Er is uit 's wereld* duist're wolken
Een licht der lichten opgegaan.
Komt tot Zfln schflnsel, alle volken
En, gfl, mfln ziele, bid het aan.
Het komt de schaduwen beschflnen
De zwarte schaduw van den dood.
De nacht der zonde zal verdwflnen
Genade spreidt haar morgenrood.
Wfl zullen haar dankbaar gedenken, telkens
weer, als we bfleen zfln en haar ons ten voor
beeld stellen, als een Christinne, als een zuster,
wier lust het was den Heere te dienen in
Zflnen wijngaard.
M. O.
UIT D£ PfiBS.
Vrfldagavond 4 Juli trad ds. J. B. Netelenbos
van Middelburg in „Irene" op. Van het verloop
dezer vergadering gaf het Utrechtsch Dagblad
een uitvoerig verslag. Op verzoek plaats ik hier
het bfl die gelegenheid door mfl uitgesproken
getuigenis, zooals ik dat tevoren op schrift had
gesteld
Mijnheer de Voorzitter
Als ik het woord vraag, doe ik dat met een
bloedend hart, omdat ik voel dat hier heden
avond een scheur gescheurd wordt tussehen
broeders van hetzelfde huis. Waarlflk, dat is niet
overeenkomstig de bede in het hoogepriesterlflk
gebed van onzen Heiland: „Datzfl allen één zfln".
Liever was ik hier dan ook niet gekomen. En
nog veel liever had ik hier niet het woord ge
vraagd. Maar omdat mfln wegblflven en zwflgen
verkeerd kon worden uitgelegd, ben ik gekomen
en wensch ik een enkel woord te spreken.
Daarbfl stel ik voorop, dat ik niets heb tegen
den persoon van ds. Netelenbos, die mfl veeleer
in menig opzicht sympathiek is. En als ik mis
schien scherptegen u ben, collega Netelenbos,
geloof dan altfld van me, en ook nu, dat het
me niet te doen is om uw persoon te kwetsen,
maar om uw gevoelens te bestrflden. Uw eerlijk
heid noch uw goede bedoelingen trek ik ook
maar een oogenblik in twflfel. Maar uw stand
punt veroordeel ik en uw denkbeelden acht ik
gevaarlflk. Daarom moet ik, gelflk eenmaal
Paulus zfln geliefden broeder Petrus, u weerstaan
in het aangezicht, omdat ge te bestrafïm zflt.
Reeds uw propagandatochten gedurende uw
schorsing acht ik in strfld met de belofte die
ge bfl d-i aanvaarding van uw ambt hebt afge
legd. Gfl zflt bezwaard over enkele artikelen in
onze Belfldenis. En het is uw recht om daar
zfln de feesten die de burgemeester verlangt.
Dag aan dag gaat het ter jacht, nu eens op
het eigen terrein, dan weer naar kennissen in
de omgeving of andere streek. Avond aan
avond komt de auto van den burgemeester heel
laat, het dorp binnenrollen, om met krachtige
vaart het hek van de villa in te draaien. Dan
komt de knecht om mflnheer van Balen uitte
laten, die vaak beneveld is in het verstand van
de zwe'gerflen. Met onzekeren stap gaat hfl
dan naar zfln kamer om daar zfln roes uit te
slapen om morgen weer hetzelfde leven te be
ginnen.
Voor een goed deel is al die drukte om te
vergeten, te vergeten de schande die straks
zal openbaar worden. En het tfldstip daarvan
nadert met rassche schreden.
Wat dit alles voor Eeltje beteekent, laat
zich eenigszins indenken. Geen wonder dat ze
geheel moedeloos den troost van Gods Woord
en de nabflheid des Heeren mist. Een mensch
kan zoo in de droefheid zitten, dat de rflkste
beloften des Heeren geen vat op ons hebben,
dat zelfs een kind van God radeloos neerzit en
nergens uitkomst ziet. Zoo was het thans bfl
haar. Nu had ze wel spflt met Gerard te zfln
getrouwd. En geen wonder. Ze zag nu sedert
geruimen tfld niets mensehelflks meer van hem.
Zou ze niet verlangen om niet met zoo'n on-
mensch te moeten leven. Ze zou hem alles
kunnen vergeven als hfl haar zfln liefde nog
gaf? Zo zou het goedvinden om met hem op
nieuw den strfld om het bestaan te beginnen
al was het doodarm. Ze wilde wel zelf werken
en meewerken voor het brood, voor de kinderen,
tegen gravamen in te dienen. Maar ge hebt
beloofd met uw eigen handteekeniDg, dat ge,
indien ge eenig bedenken of gevoelen tegen de
Belfldenis kreegt, dit noch openlflk, noch heime-
lflk zoudt voorstellen, drflven, prediken of schrfl-
ven. En toch gaat ge nu voort met uw afwfl-
kende gevoelens publiek te propageeren. Dat
noem ik, vooral in een man die gaarne den
nadruk legt op^ de noodzakelijkheid van het
ethisch element in onze samenleving, uit zede-
kundig oogpuntbeschouwd, ethisch, allerminst
fijn gevoeld. Gfl zflt bezwaard over de uitspraak
van uw kerkeraad. Dat is uw recht. En nu kunt ge
in hooger beroep gaan. Dat is evenzeer uw recht.
Maar in het onderteekeningsformulier hebt ge
beloofd, behoudens het recht van appél in geval
van bezwaarnis, u gedurende den tfld van appèl
te zullen gedragen naar de uitspraak der Partic.
Synode. Welnu, de Partic. Synode heeft uw
publiek optreden gedurende deze procedure ten
strengste in u afgekeurd. Aan haar uitspraak
hadt ge beloofd u te zullen onderwerpen. Maar
in weerwil van uw belofte handelt ge vlak tegen
deze uitspraak der Partic. Synode in. Dat noem
ik schendig van uw ambtsbeloffce, woordbreuk.
En alweer, uit zedekundig oogpunt beschouwd,
ethisch, allerminst fijn gevoeld.
Over het schorsingsbesluit zelf en het daarmee
samenhangend conflict tussehen u en de Classis
Walcheren zal ik niet spreken, omdatjik daar
omtrent niet voldoende ben ingelicht. De formu-
leering van de besluiten dienaangaande laat
zeker aan duidelflkheid wel wat te wenschen
over. Ook krflg ik wel den indruk, dat kerk
rechterlijk niet alles in den haak is. Maar,
zooals ik reeds zei, ge hebt recht van beroep
op de^ meerdere vergaderingen. Ook in ons
kerkelflk leven worden de rechtsdagen gehouden.
En am advocaten ontbreekt het u niet, ook
niet in de kerkelflke pers. De Heraut met name
heeft de wacht betrokken tegen eventueele in
formaliteiten die in deze kerkelflke procedure
mochten insluipen. En een officieels Commissie
die trachten wil, u voor de Geref. Kerken te
behouden, heeft haar werkzaamheden reeds aan
gevangen.
Ge zflt dus waarlflk nog geen martelaar voor
uw overtuiging. En ge moest dan ook als zoo
danig niet willen poseeren. En dat ge den schfln
daarvan op u laadt door een optreden als van
hedenavond, het spflt me om uzelf het meest.
Den loop van uw procedure rustig afwachtende,
wil ik me daarmee dus niet inlaten. Maar wel
wensch ik aan critiek te onderwerpen uw kerke
lijke en dogmatische denkbeeldenvoorzoover
ge die door woord en daad publiek gemaakt hebt.
Wat uw kerkelijke denkbeelden betreft, ge
hebt die gepropageerd in uw brochure onder
den titel: „Dat zfl allen één zfln". En op deze
bede van onzen Heiland zegt ook mfln haifc
volmondig Amen. Want ik geloof één heilige,
algemeene Christelflke Kerk. Ik houd vast met
heel mfln ziel aan de katholiciteit der Kerk. Ik
ken slechts één Kerk van Christus op aarde.
Niet alleen één onzichtbare, maar ook slechts
ééne zichtbare Kerk. Dat is trouwens de leer
van onze Ned. Geloofsbelfldenis. Zfl kent maar
ééoe Kerk: de ware Kerk tegenover de valsche.
Doch die ééne ware Kerk valt niet samen met
'n instituut, zoodat men zou kunnen zeggen de
Roomsche Kerk is de valsche, de Gereformeerde
Kerk is de ware. Neen, onze vaderen hebben
ook in Rome het wezen eener christelflke Kerk
vastgehouden. Ze erkenden Rome's doop. Eén
Heer, één geloof, ééa doop. Ook één geloot ja.
We vinden in Rome óók het wezen eener Christe
lflke geloofsbelfldenis. Yoorzoover Rome de be
lfldenis der 12artikelen, van Nicea en Athanasius
erkent, wordt volgens de reformatorische opvat
ting ook in Rome de ware Kerk wel degelflk
zichtbaar. Ea ééa Heer. Daardoor is die Kerk
onder Christus als het Hoofd één lichaam. Maar
er is ook een valsche Kerk die zichzelve en haar
ordinantiën meer macht toeschrflft dan Christus.
Dit is de macht van het hof van Rome, van de
pauselflke Hiërarchie, die de geloovigen in de
Roomsche Kerk aan banden legt, en die de
christelflke belfldenis in Rome's Kerk verbasterd
heeft in plaats van ontwikkeld.
En hetzelfde geldt van de Hervormde Kerk.
Met alle Christenen in die kerk voel ik me één
als broeders en zusters in het geloof. En tot
de Hervormden, die vanavond hier zfln, zeg ik
dan ook broeders en zusters, „uw gebeente
en uw vleesch zfln wfl". En ik noem het een
leugen wanneer men het voorstelt, alsof ik mfl
als Gereformeerde in mfln eigen kerkgemeen
schap zou willen opsluiten. Neen, zulk farizeïsme
verfoei ik met heel mfln hart. Mfln hart blijft
in liefde gebonden aan de Hervormde Kerk.
Ook in haar zie ik nog een openbaringvan.de
ééne Kerk van Christus. Maar juist daarom
zal ik telkens weer getuigen tegen het vergrflp,
dat in haar aan de Kerk van Christus is ge
pleegd sinds 1816 Toen zfln de Gereformeerde
als hfl weer maar was, weer deed wat ze graag
wilde. O, als hfl maar van het zondeleven werd
afgetrokken, dan kon het nog alles goed komen.
Maar ze durfde het niet hopen. Domine komt
nu wel dikwflls op bezoek. Er zfln goede
redenen voor. Is het zfln plicht niet treurend-
den te troosten. En is er wel iemand mêtfr be
droefd dan de burgemeestersvrouw Hoe doet
de prediker zfln best om Eeltje met de belof
ten Gods te bemoedigen. Maar hfl ziet werinrg
vrucht op zfln werk. De verslagenheid is te
groot. Ook voelt dominé zich verplicht den
burgemeester op zfln slecht gedrag te wflzen.
Zoo mogelflk tot zfln nut maar niet minder
voor mevrouw en de kinderen. Het baat niets.
De burgemeester lacht hem vlak weg uit. Ook
anderen waarschuwden den burgemeester, dat
hfl in zfln ambt zou geschorst worden als hfl
niet beter de belangen der gemeente behartigde.
,'t Zal zoo een vaart niet loopen antwoordde hfl".
Voor zichzelf wist hfl heel goed, dat zfl, die
hem waarschuwden gelflk hadden. Maar och,
wat beteekende dat schorsen Zfln rekeningen
waren toch niet in orde, en daarmee viel alles.
(Wordt vervolgd