FEUILLETON GELOUTERD, IN MEMORIAM. Mej. O. C. Littooij. Een getuigenis. zflne gemeente meer met list, met geestelijke wapenen, met een ffln gesponnen tactiek. Door leugei zaad te strooien en te doen ontkiemen beheersebt zfl de menschenkinderen. Het ver duisterd verstand maakt uit wat waarheid is en wat niet. Met redeneeringen van het onge loof moet het fundament van Christus kerk worden ondermijnd en ondergraven. Doorbflbel- critiek tracht de duivel de geloovigen te brengen tot twiifel, tot wankelen, tot verwerping van Gods Woord, tot loochening van de waarheid. Dezelfde booze geest, die de heidenen verleidt tot afgoderij en bijgeloof, verleidt hen, die in de kringen des verbonds opgekweekt werden, tot twijfel en ongeloof. Berst grijpt Satan de voornaamste geleerden aan en met hen als instrument weet hij de groote massa te bewerken. Schriftgeleerden uit onze eeuw trachten met groote scherpzinnig heid aan te toonen, dat sommige schriftuur plaatsen met elkander in strijd zijn, dat som mige bijbelverbalen ingaan tegen het gezond menschenverstand en daarom ook niet geloof waardig kunnen zijn, dat onderscheidene ge deelten der Schrift niet echt zijn en door latere schrijvers ten onrechte zijn in- of onderge schoven. Heele gedeelten worden als onbe trouwbaar ter zijde gelegd. Men stapelt argument op argument om aan te toonen, dat de bijbel niet feilloos is. En eindigt al zjjn geleerde betoogen met de gevolg trekking, dat dus onmogelijk de Schrift kan geïnspireerd zijn door den Heiligen Geest. Boeken van ongewijde schrijvers uit de oudheid worden nog altoos met eenig respect door de geleerden behandeld, maar de bijbelboeken worden eenvoudig op de ruwste wijze mishan deld. Ze worden met het pennemes der critiek aan flarden gesneden. En al wie wfls en geleerd en verstandig en wetenschappelijk wil zijn, moet die resultaten van kennis en wetenschap in onzen tijd als geloofwaardig aannemen. Zoo gelukt het Satan de geloovigen, met name de jeugdigen in dien kring, los te maken van Gods Woord. Die jongeren willen allereerst meegaan met hun tijd, willen cultuurmenschen zjjn, willen bij anderen niet ten achterstaan, en daarom zjjn ze tenzeerste ontvankelijk voor alles wat zich als hoogste en laatste wetenswaardig heid ook op religieus gebied komt aandienen. En tot de nieuwste snufjes behoort het tegen over Gods Woord vrfle opiniën er op na te houden. Met een autoriteit aan eigen verstand ontleend, zegt men dan dit moet figuurlijk verstaan, dat moet niet letterlijk opgevatdit is een volksopvatting uit de oude tijden, dat weten we tegenwoordig, dank zfl de ontdek kingen der nieuwere wetenschap, veel beter, enz. enz. Juist op dat terrein wordt heden ten dage de groote worsteling gevoerd tussehen het rijk der duisternis en het koninkrijk van God. Daarvoor moeten de oogen der gemeenteleden open zijn. En als goede strijders moeten zij waken en bidden, maar ook de geestelijke wa penrusting uit het tuighuis van Gods Woord recht weten te handhaveE. Onze Gereformeerde mannen van wetenschap hebben een heilige roeping tegen de ongeloofs wetenschap in geschriften den strfld aan te binden en te getuigen van het goddelijk ge zag der Schrift. De getrouwe leeraars zien zich als taak toegewezen de gemeente te onderwij zen, zoowel volwassenen als jeugdigen, vooral met oog op de strijdvragen van dezen tijd in de zuivere leer der waarheid. En de gemeente heeft te bidden, dat Gods Woord worde geeerbiedigd en gehandhaafd, dat de vastigheden der waarheid niet losgelaten worden, dat de leeraars getrouwmakende ge nade mogen ontvangen, dat in het opkomend geslacht het geloof moge bewaard blijven en alzoo in de kerk niet allerlei tegenstrijdige gevoelens tegen elkaar inbotsen, maar de eenig- heid des waren geloofs meer en meer tot open baring moge komen. Alleen in dien weg zal onder Gods zegen het koninkrijk Gods steeds meer worden uitgebreid ook in eigen kring. Want het mag ons tot blijdschap wezen, dat Gods rijk uitgebreid wordt onder verafgelegen volken der aarde, maar we hebben tevens toe te zien, dat het koninkrijk d. w. z. de heerschappij van Gods genade, niet worde weggenomen uit onze eigene kringen. Gods Woord moet onverminderd kracht blijven door REIN OUD. Het gezin van Barend, den visscher. XIII. Het antwoord komt. Een lange brief van vader. Eerst de smart over hun toestand, over de vreeselijke zonde en roekeloosheid van Gerard, die vader verbloemt het niet schrikkelijk gespeeld heeft met het geluk van zijn vrouw en kinderen. Maar dan ook de wil om te helpen, het is echter niet veel, wat vader missen kan. Hoogstens zes duizend gulden. Met deze som wil vader hen helpen, als Gerard belooft villa en auto te verkoopen. Als hfl de pretjes en feesten opgeeft. Als hij zjjn leven zoo een voudig mogelijk inricht. „Zes duizend gulden" mompelt Eeltje. „O, het is ni-ds. De aller ergste schulden kunnen er niet mee voldaan". Toch vertelt ze aan Gerard wat vader heeft geschreven. Helaas, het geeft slechts tot een heftig tooneel aanleiding. Hij vaart tegen haar uit, wat moest zfl zich met zjjn zaken inlaten Hjj wil niet, dat ze aan de kreek weten, dat hjj schulden heeft. Hjj gaf haar geen verlof om te schrijven. Zes duizend gulden beteekent niets. Hjj wist ook wel, dat er aan de kreek niets te krjjgen was. Zjj zjjn daar slechts arme drommels. Vreeselijke woorden komen den burgemeester oefenen op de harten der gedoopten en belij denden. Tegen de listige omleidingen des dui vels zullen wfl dan alleen op onze hoede zfln, indien wfl dagelijks bidden, dat verstoord mogen worden de booze aanslagen des duivels, welke bfl tegen Gods heilig Woord bedenkt. Gelukt het Satan het gezay van den bijbel te fnuiken, dan doet hjj daardoor grooter af breuk aan het Koninkrijk Gods dan door brand stapels en moordschavotten. Tegen die aanslagen moet door ons een heilige geloofsstrijd gevoerd worden. Zoo heeft de tweede bede vooral met het oog op het leven der gemeente, dat de booze in onzen tjjd van geestesberoeringen op listige wjjze tracht te verstoren, haar bizondere betee- kenis „Uw koninkrijk kome" d. w. z. Bewaar ons toekomend geslacht voor den invloed der leugengeesten, die het trachten af te voeren van de vastigheid der waarheid, welke ons in Gods onfeilbaar Woord is geopenbaard. Kerkhof Zoo is ze dan van ons heengegaan, en heeft haar Vader, die in de hemelen is, haar, Zijn kind, thuis gehaald. Geen felle pijnen zullen nu haar teere lichaam meer kwellen, geen twjjfel en aanvechting haar ziel meer benauwen Het licht der lichten, dat uit 's werelds duistere wolken is opgegaan en door haar ziel is aangebeden, kwam ook de zwarte schaduw van haar dood beschijnen Al moge het waar zjjn, dat we niet geheel onvoorbereid waren op haar aanstaand sterven, toch werden we op den vroegen Dinsdagmorgen, den 22sten Juli j 1. er nog pijnlijk door verrast. Laat ons, om haars werks wil, haar hier mogen gedenkenom den arbeid, door haar aan de kinderen verricht op de Zondagsschool. Zfl was een der oudste leden van het per soneel onzer Zondagsschool. In 1901 reeds trad zfl, bljjkens de notulen, tot onzen kring toe. Van den eersten dag af dat zjj zich aan de Zondagsschool verbond, tot kort voor haar sterven toe, heeft zjj met hart en ziel gearbeid aan de heerlijke taakkinderen te wjjzen op den Heere Jezus, den verlosser van zonden. Ze heeft dat gedaan, omdat zjj èn den Heiland èo de kinderen liefhad. Met teedere toewijding heeft zjj het Woord van God den kleinen gebracht. Zondag op Zondag heeft zjj haar talenten, die ze van den Heere ontvangen had, gebruiktals ze met de kinderen dankte of bad, als ze de Bflbelsche geschiedenissen vertelde, ze versjes leerde of met hen zong. Velen, die van haar godsdienstonderwijs heb ben genoten, zullen niet anders dan met dank bare herinnering op haar terugzien. Evenals alle onderwijzers en onderwijzeressen der Zondagsschool zal ook zjj misschien van de vrucht op haar arbeid weinig hebben ge zien, wellicht zal 't ook haar vaak een ploegen op rotsen hebben toegeschenen, maar ze heeft volhard. Hoe nauwgezet vervulde zjj haar taak. Niet gaarne zou ze onvoorbereid zich aan het ver tellen wagen en altjjd weer wist ze de jongens en meisjes een toepasselijk woord mee te geven naar huis. En dan wat zullen vele meisjes met dankbaarheid zich haar lessen herinneren, op de naaikrans gegeven. Nu nog zal menigmaal een lied opklinken uit jongens- of meisjesmond, dat ze van „juf frouw Littooij" hebben geleerd. Ja, menigeen van het tegenwoordige personeel heeft onder haar leiding zich mogen bekwamen. Wat deed het ons leed, te moeten zien dat het haar minder goed ging. De keel was niet meer als voorheen, en het ademhalen gaf wel eens moeite. Het zingen met de klasse ging hoe langer zoo bezwaarlijker en ook het ver tellen vergde op den duur te veel van haar. Zelfs was het in later tijd zóó, dat het haar over de lippen, woorden van haat en boosheid, van ontevredenheid over alles. Hjj striemt Eellje met zfln vlug rollende zinnen van duivelsche opgewondenheid. Het is te ziende burgemeester is geheel in de strikken van satan verward. Slechts het einde wacht nog en dat kan niet anders dan vreeselijk zfln. Het einde, Gerard voorzag hetzelf ook wel, dat kon niet anders dan roemloos worden. In de kracht van zfln leven zou hfl bankroet gaan en tegen den tfld dat hfl op zfln lauweren moest gaan rusten, kon niet anders dan hard werken zfln deel worden, hard werken en toch bittere armoede lflden. Oaverdragelflk was het zfln huis, zfln tuio, zfln auto te zien en niets van dat alles het zflne meer te kunnen noemen. Straks zou een andere de villa bewonen, de tuin beplanten, in de auto rfldcn. Neen, dat zou, dat wilde hfl niet zien. En de satan porde hem aan om liever zfln leven te verkorten, dan na zfln glorie zfln schande te aanschouwen. Nu had hfl ook wel pfln van de ellende, waarin hfl Eeltje en de jongens zou storten. Hoe moest straks de herinnering aan hem wel zfln. Hoe - als zfln kinderen niets anders zagen, dan hun armoede en die van hun moeder. En dat door de schuld van hun vader Deze gedachten tracht de burgemeester van zich te schudden. Het is wel slechts enkele weken meer, dat de rekeningen moeten worden overgelegd, dat de kas wordt opgenomen, maar in die weken moet nog veel genoten worden. En hfl geniet veelMaar het is geen edele ontspanning. Drinkgelagen na de jachtpartflen niet M\ doiehlflk was 'met de kinderèh te danktffl ödn het eind der les, omdat ds adem haar joeg. Sterk was ze wel nooit geweest, maar .se had toch steeds goed „gekund". Eu zoolang ze kon, heeft ze het volgehouden. Tot de krachten haar begonnen te begeven. Zeer tot haar leedwezen moest ze toen gaan verzuimen. O, wat heeft het haar veel gekost te weten dat de anderen weer allen in hun klassen stonden en dat zfl niet mocht, niet kon, stil thuis moest blflven. Ondanks alle goede zorg en voorzorg, had toch het ziekteproces, reeds lang ingezet. Het was krachtig aan het doorzetten nu, recht op het doel af. Thuis hielp ze nog als lid der commissie ter beoordeeling van de Kerstboekjes o.a zelfs toen ze al als lid had bedankt. Wfl hadden haar gevraagd eerelid te willen worden hetgeen zfl nog blflmoedig heeft aan vaard. Als zoodanig is ze dan nu onzen kring ont vallen. We zullen haar zeer missen. Anderen hebben reeds gedee'telflk baar taak over moeten nemen en zullen dit nu wel moeten blflven doen. -Vooral op onze Kerstfeestviering zullen we ze missen. Daarbfl nam ze zulk een belang- rflke plaats in. Vrfldag j 1. hebben we haar de laatste eer helpen bewflzen. Er ging wat om in onze harten, toen wfl over haar hoorden spreken. Menigeen pinkte een traan weg toen haar lievelingslied weerklonk bfl de geopende groeve, waar haar vrome vader, wiens voetstappen ge drukte, ligt: Er is uit 's wereld* duist're wolken Een licht der lichten opgegaan. Komt tot Zfln schflnsel, alle volken En, gfl, mfln ziele, bid het aan. Het komt de schaduwen beschflnen De zwarte schaduw van den dood. De nacht der zonde zal verdwflnen Genade spreidt haar morgenrood. Wfl zullen haar dankbaar gedenken, telkens weer, als we bfleen zfln en haar ons ten voor beeld stellen, als een Christinne, als een zuster, wier lust het was den Heere te dienen in Zflnen wijngaard. M. O. UIT D£ PfiBS. Vrfldagavond 4 Juli trad ds. J. B. Netelenbos van Middelburg in „Irene" op. Van het verloop dezer vergadering gaf het Utrechtsch Dagblad een uitvoerig verslag. Op verzoek plaats ik hier het bfl die gelegenheid door mfl uitgesproken getuigenis, zooals ik dat tevoren op schrift had gesteld Mijnheer de Voorzitter Als ik het woord vraag, doe ik dat met een bloedend hart, omdat ik voel dat hier heden avond een scheur gescheurd wordt tussehen broeders van hetzelfde huis. Waarlflk, dat is niet overeenkomstig de bede in het hoogepriesterlflk gebed van onzen Heiland: „Datzfl allen één zfln". Liever was ik hier dan ook niet gekomen. En nog veel liever had ik hier niet het woord ge vraagd. Maar omdat mfln wegblflven en zwflgen verkeerd kon worden uitgelegd, ben ik gekomen en wensch ik een enkel woord te spreken. Daarbfl stel ik voorop, dat ik niets heb tegen den persoon van ds. Netelenbos, die mfl veeleer in menig opzicht sympathiek is. En als ik mis schien scherptegen u ben, collega Netelenbos, geloof dan altfld van me, en ook nu, dat het me niet te doen is om uw persoon te kwetsen, maar om uw gevoelens te bestrflden. Uw eerlijk heid noch uw goede bedoelingen trek ik ook maar een oogenblik in twflfel. Maar uw stand punt veroordeel ik en uw denkbeelden acht ik gevaarlflk. Daarom moet ik, gelflk eenmaal Paulus zfln geliefden broeder Petrus, u weerstaan in het aangezicht, omdat ge te bestrafïm zflt. Reeds uw propagandatochten gedurende uw schorsing acht ik in strfld met de belofte die ge bfl d-i aanvaarding van uw ambt hebt afge legd. Gfl zflt bezwaard over enkele artikelen in onze Belfldenis. En het is uw recht om daar zfln de feesten die de burgemeester verlangt. Dag aan dag gaat het ter jacht, nu eens op het eigen terrein, dan weer naar kennissen in de omgeving of andere streek. Avond aan avond komt de auto van den burgemeester heel laat, het dorp binnenrollen, om met krachtige vaart het hek van de villa in te draaien. Dan komt de knecht om mflnheer van Balen uitte laten, die vaak beneveld is in het verstand van de zwe'gerflen. Met onzekeren stap gaat hfl dan naar zfln kamer om daar zfln roes uit te slapen om morgen weer hetzelfde leven te be ginnen. Voor een goed deel is al die drukte om te vergeten, te vergeten de schande die straks zal openbaar worden. En het tfldstip daarvan nadert met rassche schreden. Wat dit alles voor Eeltje beteekent, laat zich eenigszins indenken. Geen wonder dat ze geheel moedeloos den troost van Gods Woord en de nabflheid des Heeren mist. Een mensch kan zoo in de droefheid zitten, dat de rflkste beloften des Heeren geen vat op ons hebben, dat zelfs een kind van God radeloos neerzit en nergens uitkomst ziet. Zoo was het thans bfl haar. Nu had ze wel spflt met Gerard te zfln getrouwd. En geen wonder. Ze zag nu sedert geruimen tfld niets mensehelflks meer van hem. Zou ze niet verlangen om niet met zoo'n on- mensch te moeten leven. Ze zou hem alles kunnen vergeven als hfl haar zfln liefde nog gaf? Zo zou het goedvinden om met hem op nieuw den strfld om het bestaan te beginnen al was het doodarm. Ze wilde wel zelf werken en meewerken voor het brood, voor de kinderen, tegen gravamen in te dienen. Maar ge hebt beloofd met uw eigen handteekeniDg, dat ge, indien ge eenig bedenken of gevoelen tegen de Belfldenis kreegt, dit noch openlflk, noch heime- lflk zoudt voorstellen, drflven, prediken of schrfl- ven. En toch gaat ge nu voort met uw afwfl- kende gevoelens publiek te propageeren. Dat noem ik, vooral in een man die gaarne den nadruk legt op^ de noodzakelijkheid van het ethisch element in onze samenleving, uit zede- kundig oogpuntbeschouwd, ethisch, allerminst fijn gevoeld. Gfl zflt bezwaard over de uitspraak van uw kerkeraad. Dat is uw recht. En nu kunt ge in hooger beroep gaan. Dat is evenzeer uw recht. Maar in het onderteekeningsformulier hebt ge beloofd, behoudens het recht van appél in geval van bezwaarnis, u gedurende den tfld van appèl te zullen gedragen naar de uitspraak der Partic. Synode. Welnu, de Partic. Synode heeft uw publiek optreden gedurende deze procedure ten strengste in u afgekeurd. Aan haar uitspraak hadt ge beloofd u te zullen onderwerpen. Maar in weerwil van uw belofte handelt ge vlak tegen deze uitspraak der Partic. Synode in. Dat noem ik schendig van uw ambtsbeloffce, woordbreuk. En alweer, uit zedekundig oogpunt beschouwd, ethisch, allerminst fijn gevoeld. Over het schorsingsbesluit zelf en het daarmee samenhangend conflict tussehen u en de Classis Walcheren zal ik niet spreken, omdatjik daar omtrent niet voldoende ben ingelicht. De formu- leering van de besluiten dienaangaande laat zeker aan duidelflkheid wel wat te wenschen over. Ook krflg ik wel den indruk, dat kerk rechterlijk niet alles in den haak is. Maar, zooals ik reeds zei, ge hebt recht van beroep op de^ meerdere vergaderingen. Ook in ons kerkelflk leven worden de rechtsdagen gehouden. En am advocaten ontbreekt het u niet, ook niet in de kerkelflke pers. De Heraut met name heeft de wacht betrokken tegen eventueele in formaliteiten die in deze kerkelflke procedure mochten insluipen. En een officieels Commissie die trachten wil, u voor de Geref. Kerken te behouden, heeft haar werkzaamheden reeds aan gevangen. Ge zflt dus waarlflk nog geen martelaar voor uw overtuiging. En ge moest dan ook als zoo danig niet willen poseeren. En dat ge den schfln daarvan op u laadt door een optreden als van hedenavond, het spflt me om uzelf het meest. Den loop van uw procedure rustig afwachtende, wil ik me daarmee dus niet inlaten. Maar wel wensch ik aan critiek te onderwerpen uw kerke lijke en dogmatische denkbeeldenvoorzoover ge die door woord en daad publiek gemaakt hebt. Wat uw kerkelijke denkbeelden betreft, ge hebt die gepropageerd in uw brochure onder den titel: „Dat zfl allen één zfln". En op deze bede van onzen Heiland zegt ook mfln haifc volmondig Amen. Want ik geloof één heilige, algemeene Christelflke Kerk. Ik houd vast met heel mfln ziel aan de katholiciteit der Kerk. Ik ken slechts één Kerk van Christus op aarde. Niet alleen één onzichtbare, maar ook slechts ééne zichtbare Kerk. Dat is trouwens de leer van onze Ned. Geloofsbelfldenis. Zfl kent maar ééoe Kerk: de ware Kerk tegenover de valsche. Doch die ééne ware Kerk valt niet samen met 'n instituut, zoodat men zou kunnen zeggen de Roomsche Kerk is de valsche, de Gereformeerde Kerk is de ware. Neen, onze vaderen hebben ook in Rome het wezen eener christelflke Kerk vastgehouden. Ze erkenden Rome's doop. Eén Heer, één geloof, ééa doop. Ook één geloot ja. We vinden in Rome óók het wezen eener Christe lflke geloofsbelfldenis. Yoorzoover Rome de be lfldenis der 12artikelen, van Nicea en Athanasius erkent, wordt volgens de reformatorische opvat ting ook in Rome de ware Kerk wel degelflk zichtbaar. Ea ééa Heer. Daardoor is die Kerk onder Christus als het Hoofd één lichaam. Maar er is ook een valsche Kerk die zichzelve en haar ordinantiën meer macht toeschrflft dan Christus. Dit is de macht van het hof van Rome, van de pauselflke Hiërarchie, die de geloovigen in de Roomsche Kerk aan banden legt, en die de christelflke belfldenis in Rome's Kerk verbasterd heeft in plaats van ontwikkeld. En hetzelfde geldt van de Hervormde Kerk. Met alle Christenen in die kerk voel ik me één als broeders en zusters in het geloof. En tot de Hervormden, die vanavond hier zfln, zeg ik dan ook broeders en zusters, „uw gebeente en uw vleesch zfln wfl". En ik noem het een leugen wanneer men het voorstelt, alsof ik mfl als Gereformeerde in mfln eigen kerkgemeen schap zou willen opsluiten. Neen, zulk farizeïsme verfoei ik met heel mfln hart. Mfln hart blijft in liefde gebonden aan de Hervormde Kerk. Ook in haar zie ik nog een openbaringvan.de ééne Kerk van Christus. Maar juist daarom zal ik telkens weer getuigen tegen het vergrflp, dat in haar aan de Kerk van Christus is ge pleegd sinds 1816 Toen zfln de Gereformeerde als hfl weer maar was, weer deed wat ze graag wilde. O, als hfl maar van het zondeleven werd afgetrokken, dan kon het nog alles goed komen. Maar ze durfde het niet hopen. Domine komt nu wel dikwflls op bezoek. Er zfln goede redenen voor. Is het zfln plicht niet treurend- den te troosten. En is er wel iemand mêtfr be droefd dan de burgemeestersvrouw Hoe doet de prediker zfln best om Eeltje met de belof ten Gods te bemoedigen. Maar hfl ziet werinrg vrucht op zfln werk. De verslagenheid is te groot. Ook voelt dominé zich verplicht den burgemeester op zfln slecht gedrag te wflzen. Zoo mogelflk tot zfln nut maar niet minder voor mevrouw en de kinderen. Het baat niets. De burgemeester lacht hem vlak weg uit. Ook anderen waarschuwden den burgemeester, dat hfl in zfln ambt zou geschorst worden als hfl niet beter de belangen der gemeente behartigde. ,'t Zal zoo een vaart niet loopen antwoordde hfl". Voor zichzelf wist hfl heel goed, dat zfl, die hem waarschuwden gelflk hadden. Maar och, wat beteekende dat schorsen Zfln rekeningen waren toch niet in orde, en daarmee viel alles. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1919 | | pagina 2