Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 33e Jaargang Vrijdag 1 Augustus 1919. No. 3L UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. Q. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vuti lidmrkirt: 0.0. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEIGA, F. I v. d. ElOE, B. MEIJER. H. P. M. 6. 0E WALLE io F. f. J. WOLF. PERSVEREBNIG1NG ZEEUWSCflE KERKBODE. De tweede bede. Zeeuvsche Abonnementsprijsper kwartaal bp vooruitbetaling 75 cent. Afzonderlijke nummers 6 cent. AdvertentieprtJl i 10 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGA YI YAN DE Adrei van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHÜFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlpk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. DOOR HEM VREDE GEMAAKT. En dat Hij door Hem vrede gemaakt heb bende door liet bloed zijns kruises, door Hem zeg ik alle dingen verzoenen zoude tot Zicli- zelven, hetzij de dingen, die op de aarde zijn, hetzij de dingen, die in de hemelen zijn. Col. 1 20. »Door Hem vrede gemaakt." Dat eervol getuigenis kan niet worden gegeven aan één der machthebbers der wereld, die dezer dagen een einde maakten aan den oorlog, die voor nu vijf jaar uit brak. De vrede", door hen besteld, deed niet in blijden toon de menschheid jubelen ie bergen zullen vrede dragen." Was er klacht over den laDgdurigen oorlog, er is niet minder klacht over dezen vrede." Bracht die oorlog bange ellende, niet minder doet het deze vrede." Zal er gejuicht kunnen worden»de bergen zullen vrede dragen" dan moet er ook geroemd kunnen worden »de heuvels heilig recht." Vrede had er kunnen komen? wanneer er recht ware geschied. Maar in heel den vredeshandel heeft het recht ontbroken. Gevraagd is noch naar de rechten der overwinnaars noch naar die der overwon nenen. Gevraagd is alleen naar de ver meende belaogen der overwinnaars. Dat er nog een recht zou bestaan van de over wonnenen, daaraan is zelfs niet gedacht. En ganschelijk werd vergeten nog een an der recht. Zal er recht geschieden, dan moetgere kend worden met de rechten van allen; dan moet dus gerekend worden ook met het recht Gods. God is er ook. Ea ook God heeft rechten. Ja, Hij alleen heeft eigenlijk rechten Hij, die alle dingen schiep en op alle dingen, ook op de menschen en volkeren, een Goddelijk scheppingsrecht heeft. Wordt met Gods rechten niet gere kend, dan kan er geen ware vrede zijn. Maar de volkeren verzuimden bij hun vrede maken te rekenen met die rechten Gods. En wat de menschen nu maakten kunnen ze wel vrede" noemen, maar aan dien »vrede" ontbreekt dan toch het eigen lijke. Aan dien vrede" ontbreekt ....de v r e d e. En de dag des vredes die als een dag van groot geluk had kunnen opgaan over de volkeren, is 7ÓÓ geworden een diés ater, een dag van zwarte donkerheid. »Door Hem vrede gemaakt." Van wien de Apostel dit woord schrijft, blijkt uit het verband, waarin dit woord voorkomt. Paulus houdt hier een betoog, over, ja, zingt als een loflied op, de heer lijkheid van Christus. Die heerlijkheid van Christus werd verduisterd door dwaalleer aars, die in de gemeente zochten ingang te vinden. Deze leerden, dat men aan Christus niet genoeg had. Om tot de vol maaktheid te geraken was volgens hen noodig ook ascese en engelendienst. Die smaad, Christus aangedaan, deed Paulus naar de pen grijpen. En toen ging het hem als den dichter van Psalm 45. Den kende aan Hem, die veel schooner is dan de menschenkinderen en op wiens lippen genade is uitgestort, werd het bij Paulus Zijn hart, vervuld met heilbespiegelingen, Ging 't schoonste lied van eenen koning zingen Terwijl de Geest zijn gladde tong dreef, werd ze als de pen van een die vaardig schreef." Wijzende op de heer lijkheid van Christus zegt hij dan van Hem, dat wij in Hem hebben de verlossing door zijn bloed (vs. 14); dat Hij is het beeld des onzienlijken Gods, de eerstgeborene aller creaturen (vs. 15)dat door Hem alle dingen geschapen zijn (vs. 16); dat Hij vóór alle dingen is en alle dingen tezamen bestaan door Hem (vs. 17); dat Hij het hoofd is der gemeente (vs. 18)naar het welbehagen des Vaders, in Hem al de vol heid wonen zou (vs. 19). Ea van denzelfden zegt Hij dan in vs. 20, dat God door Hem vrede gemaakt heeft. »Door Hem vrede gemaakt." D.e eer komt toe aan Christus. En de apostel wijst dan aan de gronden, waarom aan Christus die eere toekomt. De eerste grond is deze, dat de door Christus gebrachte vrede steunt op g e- rechtigheid en de andere, dat die vrede alles omvat. Kan van Christus worden gezegd »door Hem vrede gemaakt" dan is dat woord aldus aan te vullen: »door Hem heeft God vrede gemaakt." Als dan God zelf door Hem vrede maakte, dan is bij dien vrede gerekend met Gods recht. Alleen met zulk een vrede kan God genoegen nemen, die rekent met Zijn recht. Dat recht Gods kwam met een eisch. De vrede was verstoord door de zonde van den mensch. De vrede kon alleen weerkeeren, wanneer die zonde werd verzoend. En de bezoldiging der zonde was de dood. Zou Christus als vredebrenger Gods vrede be werken, zoo moest Hij dus zijn bloed geven en den dood ingaan. Ea dat wilde Christus. Dat deed Hij. Hij gaf zijn bloed. Hij gaf zich in denjdood. Zoo voldeed Hij aan den eisch van Gods rechtzoo gaf Hij Gode wat Godes is. En zoo ook is de vrede, die Christus aanbrengt, waarlijk een vrede. Door Hem heeft God vrede gemaakt door het bloed zijns kruises. Ea die vrede, door Christus verworven, is ook daarom waarlijk vrede, omdat hij alles omvat. Van vrede op aarde kan men niet spreken, zoolang nog hier of daar op de aarde, zij 't al in een afgelegen hoek, gestreden wordt. Van vrede op aarde kan alleen dan waarlijk gesproken worden, als a 11 e r w e g e aan allen strijd een einde kwam. Dat Christus vrede bracht kan alleen dan waarlijk worden gezegd, wanneer die vrede alles omvat. En dat doet die vrede. »Door Hom" zoo zegt de apostel »heeftGod alle dingen verzoend tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingeD, die in de heme len zijn." Geen vrede had God met de dingen, die op aarde zijn. »Was God de Schepper, de mensch was de verstoorder der wereld." Wat Satans val niet uitwerkte, deed wel de val van den mensch. Toen Satan viel, viel hij voor zichzelven. Satan was, hoe hoog ook van staat, maar een dienst knecht. En als een dienstknecht zon digt tegen zijn heer, wordt bij uit het huis gezonden en alles gaat z'n gewonen gang. Maar de mensch was meer dan een knechthij was een k i n d hij was gesteld aan het hoofd der schepping. En als een zoon des huizes zondigt kan hij maar niet zoo worden weggezonden. De zonde van den zoon doet haar uitwerking gevoelen in geheel het huis. De zonde van den mensch deed haar uitwerking gevoelen in heel Gods schepping. Geen vrede had God meer met de dingen, die op de aarde zijn en al het schepsel zucht nu als in barensnood. Maar die zonde van den mensch heeft Christus nu verzoend. En daarom heeft God nu in Hem ook verzoend de diDgen die op de aarde zijn. Vrede heeft Hij ver worven voor de dingen, die beneden zijn. De bergen zullen eens vrede dragen, de heuvels heil g recht. En niet alleen voer de dingen, die op de aarde zijn, maar voor de dingen, d i e in de hemelen z ij n. Als de mensch zondigde had God geen vollen vrede meer ook met de dingen, die in de hemelen zijn. Als die zonde van den mensch niet ver zoend werd, dan had God naar een schoon zeggen »de lichten des hemels wel weer kunnen blusscben, dan zou er voor de morgensterren geen wereld meer zijo, wier geboorte zij met lofzangen vier den dan zouden er geen menschen meer zijn, wien zij diensten kond-in bewijzen." Ware de zonde van den mensch niet ver zoend, dan waren de engelen zonder be stemming geweest. En God, die alleen een welgevallen kan hebben aan wat aan z'n doel beantwoordt, kan alzoo geen vrede heb ben met de dingen, die in de hemelen zijn. Hoe zou een vader, die een schoon huis bouwde voor zijn zoon, vrede kunnen hebben bij den aanblik van dat huis, als die zoon dat huis niet betrok, maar als een verloren zoon afdwaalde, en dat huis daar doelloos stond Eerst dan krijgt zulk een vader vrede met den aanblik van zulk een huis, als die zoon weerkeert met berouw, en dat huis hem dient. Hoe zou God dan een welgevallen kunnen hebben aan de Engelen, wanneer zij niet konden beant woorden aan hun bestemming en wanneer zij niet, na den val des menschen, konden uitgezonden tot den dienst dergenen, die de zaligheid b erven zullen En nu verzoende Christus de zonde van den mensch. Maar zoo hergaf Hij ook de engelen aan hunne bestemming. Zoo bracht Hij vrede ook voor de diDgen, die in de hemelen zijn. Alomvattend is dan de vrede, die Christus bracht. Niets is daarvan uitge sloten. En waarlijk, wel met hiihge ont roering en blijdschap mag worde gejubeld ter eere van dien Christus: »door Hem vrede gemaakt." Vinde Christus dan die vereering. Vinde Hij die daarin, dat niemand vrede zoeke buiten Hem, maar elk vrede zoeke al leen door Hem. Vinde Hij die vereering daarin, dat niemand vrede zoeke buiten zijn voldoening aan Gods gerechtigheid. Wie dat zou doen, zou geen vrede vinden. Aan Gods gerechtigheid moet genoeg gedaan, zal het vrede zijn, en onze gerechtigheden zijn geene. Die in Christus niet vindt zijn gerechtigheid zal geen vrede kennen tot in eeuwigheid. Maar vindt Christus dan daarin de Hem toekomende eere, dat elk met een Paulus zoeke »in Hem gevonden te worden, niet hebbende zijn eigene rechtvaardigheid die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, nl. de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof* (Fil. 3 9). Eu vinde Christus die eere dan ook daarin, dat het geloof ook r o e m e in den vrede, dien Hij bracht. Die alzoo mag wandelen door het geloof, mag o o k n u een rij ke vertroosting kennen. Om vrede riep de menschheid na de vijf bange jaren van strijd. Maar de eigenlijke vrede bleef uit. De strijd wordt alleen op andere wijze voortgezet en de ellende blijft. Maar o o k n u mag de ge- loovige het weten, dat de vrede in beginsel al gemaakt is en eens alom zal heerschen. En wie dien troost mag kennen, die sta er dan ook naar, dat hij vervormd worde naar het beeld van Hem, die den vrede hem verwierf. Geldt van die Christus het heerlijke woord vrede gemaakt door Hem", dat woord geldt dan ook meer en meer van allen, die naar zijn naam zich noemen. Verstond ieder Christen op aarde zijn roeping, dat ook hij heeft te werken aan het vrede brengen in den weg der gerech tigheid, wat meer vrede zou er op aarde nog genoten worden. Gelukkig dan die deze roeping verstaat en de volbrenging daarvan zoekt door de werking des H. Geestes. Dezulken spreekt Christus zalig, als Hij zeideZalig zijn de vreedzamen, d. i. zalig zijn ze, door wie vrede gemaakt wordt. Heij. KEBMLMK LETEJI. In de tweede bede van het Onze Vader vragen de godvruchtigen tUw koninkrijk Aowe", dat is volgens de breedere ontvouwing van onzen Heidelberger Regeer ons alzoo door Uw Woorden Uwen Geest, dat w|j ons hoe langer zoo meer aan U onderwerpen bewaar en vermeerder U we kerk verstoor de werken des duivels en alle geweld, welke zich tegen U verheft, mitsgaders alle booze raadslagendie tegen Uw heilig Woord bedacht worden, totdat de volkomenheid Uws rijks kome, waarin G\j alles zult z\jn in allen." Vooral in onze dagen hebben w\j nauw keurig te letten op de booze aanslagen, die tegen Gods heilig Woord bedacht worden. Het is de toeleg des duivels Gods Woord van zijn gezag en kracht te berooven. De duivel ziet zeer goed in, dat het onfeilbare Woord Gods een kracht van onnoemelijke beteekenis is in het midden der geloovigen. De booze geesteü, die overal rondwaren en invloed oefenen op de geesten der menschen, begrijpen opperbest de enorme kracht van dat Woord op de conscientiën der geloovigen. Er is een tijd geweest in de historie van Christus kerk, dat Satan beproefde met gewéld tegen het koninkrijk Gods te keer te gaan. In vorige eeuwen werden de geloovigen te vuur en te zwaard vervolgd. Ze werden voor de wilde dieren geworpen, op brandstapels ge voerd, ia de kerkers gesloten. De historie meldt ons van gruwelijke moordtooneelen, vau gods dienstoorlogen, van ontzettende verwoestingen, van vervolgingen om der religie wille. Maar die tijden van ruw geweld zijn nu voorbij. Satan voert nu den strijd tegen Christus eu

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1919 | | pagina 1