FEUILLETON.
GELOUTERD,
Briefjes.
Het gezin van Barend, den visscher.
Javanen en Soembaneezen met Gods hulp
willen brengen aan de voeten van den Heere
Jezus
Jullie zult daar wel goed oppassen, niet
Aan geen bloemen of zoo ietsWant dat zou
ons allen een slechten naam bezorgen, weetje.
Eq wij moeten in alles een voorbeeld geven,
he? 'k Verwacht dus velen van mijn neefjes
en nichtjes.
Vraag het maar aan vader en moeder, want
die moeten ook meekomen. Oom Bram gaat
ook
Op naar Westhove op Walcheren
Nu moet ik eindigen.
De oplossing van het Letterraadsel is
Eert uwen vader en uwe moederopdat uwe
dagen verlengd worden in het landd it de Heere
uw God u geeft, is het vijfde gebod.
Pr ij s winners.
1. Johannes Francke, Vrouwepolder, Dijk 28a.
W. G. v. d. Hulst. Zoo'n vreemde jongen).
2 Frar.gois de Kejjzer, Borselen.
(Ida Keller Rafael Othello).
8. Jacoba de Kok Nieuwdorp ('s Heer-
Arendskerke) 't Haantje H 107a.
(Ida Keller Het klaverblad van vier).
4. Cornelia Steketee, Heinkenszand A 72.
(C. v. Ophemert Jennie's Geranium).
Nu, dat is heel wat. Da's een karweitje.
Maar voor mijn neefjes en nichtjes heb ik alles
over. Je moet me alleen vergeven, als ik het
wat korter maak, hoor'k Ben anders heel
dankbaar voor zooveel belangstelling, 'k Zal
mijn pijp nog eens stoppen. Ziezoo, daar gaat-ie.
Begonia. Er was een foutje in. Heerlijk geze
gend, hoor.
Sering. Je vader en moeder hebben gelijk!
Reseda. Was je zoo blij? Je pa heeft gelijk
hoor
Maandroosje. Fijn hè, zoo van de duinen te
vallen.
Dat heb ik ook wel gedaan.
Madeliefje. Zou je mij vergeten beterschap
met het Roosje.
Sneeuwklokje Goede, reis, hoor. Ik wacht een
mooie kaart van je
Juffertje in 't groen. Hoe gaat het met de
koeien Goed
Ranonkel. Welkom in ons midden. Mag ik
mee gaan rijden Graag
Berk. Je hebt het graag gemakkelijk, he
Maar niet altijd. Zonnebloem II. Jammer, dat
er geen plaats was. Beterschap hoorGroeten
thuisOok aan Corrie.
Heideroosje, 'k Was blij, Jat ik je weer
hoorde. Ben je geslaagd?
Pieter Boon. Je schuilnaam is Olm II. Goed
onthouden! Beterschap met je vinger.
Bakruitje. Je weet toch je schuilnaam Dat
is genoeg.
Waterlelie. Je weet toch altijd wel wat te
schrijven he En ik dan
Boterbloempje. Ik ben blij, dat je naam naar je
zin is.
Lelie. Ik woon niet in Middelburg. Ik woon
in Nederland.
Anjer. Ga jij maar trouw naar de Zondags
school
Kruidje-roer-me-niet. 'k Ben blij, dat je
meedoet.
Iep. Ik wil komen, maar weet niet hoe dat
aan te leggen. Dan zou je me kennen en dat
mag niet.
Moerbezieboom. Je hebt het dus naar je zin
gehad op de paardenmarkt. Oplossing goed.
Nachtbloem. Bestaan die ook? Doe wat je
ouders willen.
Appelboom. Vind je dien naam leuk?
Narcis. Wat een groote brieven Dank je
hartelijk, hoor
Sterrebloempje. Je bent dus nog al tevreden
Goed zoo
Olijfboom. De volgende keer een langen
brief, hoor
Palm. Je meester ken ik. Doe hem de groeten.
Plataan. Je mag, graag zelfsGroete van
tante.
Fijgje Bakker. Reseda had ik al. Je bent
dus Reseda II. Is dat goed
Kamperfoelie. Doe trouw mede, hoor
Bellefleur. Je moeder kan goed namen geven.
Korenbloem. Je oplossing was uitstekend
Ga zoo voort
Flier. Ik kom al gauw naar Domburg. Kijk
maar eens goed
Eik. Je hebt gelijk. Een slimme jongen, hoor
Meibloempje. Ik kon niet, 'k zie anders graag
de Koningin. Ben je geslaagd?
Linde. Nooit te veel moeite voor miiu familie,
hoor
Tulp Leuke naam! Niet meer wegblijven!
Margriet. Goed zoo! Ben je daar ook weer
Esch. Leer me dat kunstje ook eens om inkt
te maken.
Theeroos. Ben ik goed voor jullie? Dat moet
ook!
Heidebloem. Stuur je fruit Fijn zeg Graag
Pereboom. Rekenen jullie nog met ouden
tijd?
Kerseboom. 't zou wel leuk wezen, als er
kersen aan jou groeiden We zouden je pluk
ken, nou
Dagbloem. Ik ben in Colijnsplaat geweest.
En in Schoondijke ook.
Zoekgraag. Beviel het je niet ia Middelburg
Kom
Erandum. 'k Wil best een kalender hebben»
Maar hoe moet die er komen
Vergeet-mij-niet. Wat heb je het toch druk.
Maar werken is een zegen.
Trosroosje. Schrijf maar gerust ook aan tante.
Dan lacht ze van plezier. Mag ik je gedachten
in de krant zetten
Klimop. Je hebt gelijk, doe maar flink mee
Sneeuwklokje. Ik vind het goed. Goed aan
je wangen wrijven!
Viooltje. Je bent een knappe briefschrijfster.
Geranium. Kom me maar eens opzoeken,
maar niet in Middelburg! Ra, ra? Stuur je
raadsel
Adriana Cevaal. Hoe is je schuilnaam, nicht
Klaverblad. Je moet beiden een naam hebben,
hoor
Boschviooltje. Ga je graag naar de kerk?
Ja, zeker Doe gerust mee.
Klaproos. Je gaat maar zóó door. Je oom is
nogal niet moeilijk
Kastanje. Je bent een flinke jongen, 'k Ben
blij, kennis met je te maken. Dag, neef
Den. Zul je voortaan je schuilnaam er bfj
zetten
Margriet II. Margriet was al aan een ander
gegeven. Zoo is 't wel goed, nietwaar Volgende
keer meer, hoor
Populier. Ik hoop aan je wensch te voldoen
hoor
Goudenregen. Je krijgt van mfj toestemming.
Goudsbloem. Mag ook meedoen. Tot ziens
weer
Kleinroosje. Werk maar met veel plezier hoor
Junibloem. Ik feliciteer je nog met je j aardag,
'k Heb het niet vergeten, al is het wat laat
Roos. Je bent een leukerd, geloof ik. Ik woon
teoch, daar had ik het haast geschreven
Oranjeboom. Jüllie gaat feest vieren, hé?
Veel genoegen.
Olm. Er kan er nog wel eenbij. Schik maar
in, zit j8 goed?
Beuk. Dat was een verassing he Zoo krijgt
elk zijn beurt.
Zoethout. Doe maar goed je best. Groeit het
zoethout goed, ja? Gelukkig!
Bruine Beuk. Zul je je schuilnaam voortaan
er bij zetten, neef?
Jan Houmes. Hoe is je schuilnaam? Heb je
zin in een prijs? Goed je best doen dan.
Cornelis Willeboordse. Heb je al een schuil
naam gevonden, neef? Ik ben blij, dat je mee
doet
'k Hoop, dat ik er niet één overgeslagen heb,
dat zou me spijten. Eq nu neefjes en nichljes,
gaat je oom je voor twee maanden verlaten, om
eind Septemper, bij leven en welzijn, weer
jullie allen bij elkaar te roepen. Vacantie! Leve
de vacantie
Wij gaan allen eens uitblazen van de ver
moeienissen. Anders word ik te mager, weet
je! En jullie gaat nieuwe krachten verzamelen
voor den komenden winter. Dan gaan we weer
aan den slag. Neefjes en nichtjes, allen h rtelijk
gegroet! Genoeglijke vacantiedagen Tot ziens.
We hopen tot SeptemberHo, ho, ik bedoel
allereerst tot 23 Juli op Wssthove!
Je oom Bram.
Het subjectieve is voor hem het een en het
al. Piecies dezelfde opvatting als men aantreft
bij Ethische theologen.
Het zou te waardeeren zijn ia ds. N. als hij
den nadruk legde op de levende gemeenschap
met Christus, gelijk die alleen bij ware geloo-
vigen gevonden wordt, en hfl daarbij gerefor
meerd bleef in zijne Schriftbeschouwing, maar
dat is helaas niet het geval Hjj raakt met de
gereformeerde Schriftbeschouwing zelfs zóó op
gespannen voet, dat hfj op blz. 11 spreekt van
de „Bij bel vergodin gu der „orthodoxie", waar
door hij le zichzelven plaatst buiten den kring
dergenen die eene orthodoxe opvatting omtrent
de Schrift hebbeD, en 2e de gereformeerde be
schouwing kwalificeert als zonde tegen het
eerste gebodafgoderij. Want in het woord
„Bijbelvergoding" ligt een afkeurend element,
eene karakteriseering van iets zondigs.
Het komt ons dan ook voor, dat de beschou
wing van ds. N. omtrent de Schrift niet accor
deert met artikel V van onze Nederlandsche
Geloofsbelijdenis, waar wij belijden
„En gelooven zonder eenige twijfeling alwat
in dezelve begrepen is. En dat niet zoozeer,
omdat ze de kerk aanneemt en voor zoodanige
houdtmaar inzonderheid, omdat ons de
Heilige Geest getuigenis geeft in onze harteD,
dat ze van God zijn."
Het Goddelijk gezag der Schrift doet ons
voor haar buigen. Dan mag dat buigen niet voor
afgoderij, voor schepselvergoding worden aan
gemerkt. Wie buigt voor Gods Woord, buigt
voor Godzelven.
De Walchersche Zendingsdag.
Woensdag a. s. verwachten we bij gunstig
weder een breede schare belangstellenden op het
mooie terrein bij Kasteel Westhove.
De voorbereidingscommissie was ditmaal
bizonder gelukkig. Hoe gaarne we vorige keeren
gebruik maakten van de weide van br. de Buck,
met blijdschap gaan we nu naar het wonder-
schoone Domburg, om daar temidden van
plantenweelde en duinschoon onze Zendings
bijeenkomst te houden.
Programma's zijn behalve op het terrein ook
te verkrijgen bij Middelburgsche boekhande
laars, zie de advertentie in ons blad.
Op verzoek van de commissie heeft de tram
wegmaatschappij toegezegd, dat de laatste tram
uit Domburg zal doorrijden naar Middelburg.
Men kan dus een ganschen dog van Dom-
burgs omgeving genieten.
Hoofdzaak is evenwel voor ons de saamkomst,
waar we zullen opgewekt worden tot den
arbeid der Zending. De predikant van 's Her
togenbosch, ds. Doornbos, zal spreken over „de
grootheid Gods en de Zending."
Ds. H. A. Munnik van Barendrecht koos tot
onderwerp: De zegen in Abraham", terwijl de
Bchoondijksche leeraar ds. J. R. Goris het
woord voeren zal over Wat moet g\j geven
Dus: bekende sprekers en belangrijke onder
werpen. De spreekplaats is uitstekend. Zfl er
een aandachtig gehoor
Het belooft een aangenaam samenzijn te
worden.
De cantine, die ruim voorzien is van allerlei
•consumptie, zal reeds om elf uur geopend
worden.
Het fanfarecorps van Serooskerke zal den
zang begeleiden, zoodat we met opgewektheid
die Zendingsliederen, welke onder ons allengs
meer ingang vondeD, zullen mogen aanheffen.
Moge onze God onze voornemens doen ge
lukken door de begunstiging met schoon
weder.
Ia geval het weder geen bijeenkomst in de
openlucht toelaat, vergaderen we in het kerk
gebouw van de Geref. Kerk te Domburg.
Worde de Zendingsijver aangevuurd door de
goede woorden, welke wij zullen hooren, en
bovenal door de werking des Heiligen Geestes,
die Christus kerk bezielt tot haar heilige taak
om den Heidenen 't Evangelie te brengen.
Kerkhof.
TOOB DE JEUGD,
Oom Bram Ja, daar ben ik weer. Ik noo-
dig jullie allen uit, op je gemak te gaan zitten
dooe REINOUD.
XII.
De meesten der schuldeischers waren vast
besloten zich aan den gestelden datum, 15
December, te houden. Zij zouden zich niet laten
afschepen met mooie praatjes. Desnoods zou
den ze samen de handen ineenslaan en een
deurwaarder in den arm nemen. Natuurlijk
moet met dezen uitersten maatregel zoo lang
mogelijk gewacht worden. Want een burge
meester aanpakken is geen kleinigheid. De
stemming van den heer Van Balen is moeilijk
te beschrijven. Zijn gelaat was vervallen, zijn
krachtige handen beverig, zijn gedachten on
rustig en gejaagd. Het gold van hem: wat is
de mensch, en wat een menschenkind Is er
een ongelukkiger schepsel te bedenken dan een
mensch die zijn verderf tegemoet snelt Die
geen uitweg ziet, dan in het graf, maar die
ook weet dat na den dood een eeuwig verderf
wacht? Wee den mensch met wie het zoover
is. gekomen, dat hij niet meer rustig denk-n
kan, zija toestand niet meer indenken wil en
daarom steeds weer naar de drank ft esch grijpt
om in een roes beneveld te zijn.
Zoo was de toestand van Gerard van Balen,
van hem die geen andere idealen had gekend,
en dan maar eens goed te luisteren naar wat
ik je te zeggen heb. Kan ik er nog tusschen?
Goed zooWel, wel wat een vrooïgk gezicht,
al die lschende gezichten zoo rond me. Nu,
'k moet je zeggen, dat ik het goed naar mijn
zin bij jullie. En werken, dat jullie doen. 'tls
een lustIk zeg zoo wel eens tegen tante, wat
hebben we toch een flinke familie. En tante
beaamt dat volkomen.
Samen hebben we veel genoegen om jullie
leuke briefjes. We nemen er een paar uurtjes
van af, om alles te lezen. Vervelen doen we
ons nooit.
Ga jullie maar zoo voort, 't Is anders een
heele toer, om de beste oplossers te vindeD.
Eigenlijk verdienen je allemaal een prijs. Maar
dat kan er nog niet af. En dan zeg ik maar,
dan krijgen de anderen de volgende keer weer
eens een beurt. Dus, geachte familie, niet zuur
kijken, als je naam er niet bij is. Dat komt
welMaar trouw doorwerken en dan de be
looning.
'kWou met jullie nog iets bespreken. Jullie
leest ook wel eens in de Zeeuwsche Kerkbode,
hé
Dan heb je wellicht gezien, dat 23 Juli Zen
dingsdag gehouden te Westhove op Walcheren.
En nu wilde ik je vragen of je meegaat, om
daar eens te luisteren naar wat daar gesproken
wordt en meteen te genieten van die heerlijke
omgeving. Afgesproken Jongens, jongens, wat
is 't daar heerlijk schoon! Je behoeft niet naar
Arnhem of het zuiden van Limburg te gaaD,
om wat moois te zien. In ons eigen Zeeland
hebben we 't ffln. Een uitstapje, waarover je
nooit spijt zult hebben. Wil ik je u eens wat
van vertellen? Ja? Nu, dan begin ik.
Te midden van eeuwenoude boomen ligt om
geven door een breede slotgracht, het kasteel
Westhove, dicht bij het bekoorlijke badplaatsje
Domburg. Als die oude slotmuren eens spreken
konden, dan zouden ze heelwat te vertellen
hebben. Dan zou je in de eerste plaats hooreo,
dat het kasteel vroeger veel grooter was.
Wat er nu nog vun te zien is, is slechts een
achtervleugel van het reusachtig groot geheel.
Er wordt beweerd, dat het door de Noormannen
is gesticht, maar zeker weten doet men het niet.
Oud is het zeer zeker, want de Tempelridders
hebben er reeds in geleefd.
In mijn verbeelding zie ik hun witte mantels
en zilveren kruisen tusschen het groen der
boomen, hoor ik het vesperklokj dat hen op
roept tot het gebed ia de kapel. Later zijn de
abten van Middelburg er heer en meester ge
worden. Weet ge, wie er ook geweest is. Nie
mand minder dan Karei V. Wel bekend, hé,
uit de Vaderlandsche geschiedenis.
In 1572 is het in brand gestoken door de
geuzen.
Toen waren er Spaansche soldaten in en die
moesten er uit, hoorAlleen de zware muren
bleven staan.
Ia 1579 werd het verkocht aan een schotsch
kapitein.
Eenige jaren later kwam in handen van
Pierre 1'Oyseleur, heer van Villiers. Dat was
een echte hugenoot. Goed bekend. Want hij
was hofprediker van Willem van Oranje. Hij
was het die Willem troostte, toen hij te bed
lag, na door Jean Jauregur bflna gedood te
zjjn die niet van hem week in de ure van ge
vaar. Hij was de vertrouwde raadsman van
den Pries. Zie je, nu krijgen we band aan dat
kasteel, nu hangt het samen met de geschiedenis
van ons christenvolk, van onze kerk. Daar zijn
in die vertrekken veel gesprekken gevoerd over
hen, die den Heiland wilden dienen, ondanks
gruwelijke vervolging, daar kwam Marnixvan
St. Aldegonde om met de Villiers te spreken.
In dien achtervleugel van het eertijds grootsche
kasteel Westhove hebben dus ook onze mannen
gewoond
Eq nu in het jaar 1919 zullen daar weef
woorden gesproken, die in den geest waren van'
die strijders voor de goede leer.'k Zou nog wel
meer willen vertellen, maar dan zou onze cou
rant grooter moeten zijn. Jammer, hé?
Maar wie kan, moet 23 Juli naar Westhove.
Onder die hooge boomen zullen we genieten.
Waar de vogeltjes zingen daar gaan wij ook
zingen. Eq dat zal schoon zijn. Eq dan luisteren
tiaar wat ons verteld wordt over de zending.
Om zoo ook liefde te krijgen voor wat onze
predikanten doen in het verre Indië Die de
dan die op aarde te vinden waren. Bjjna had
hij zijn doel bereikt. En toenToen begon
het dalen, werd het overmatig zingenot de
strik van satan, die hem steeds vaster bor d om
hem straks in wanhoop in het verderf te jagen.
Zag Efltje wellicht in hoe het einde van haar
man zou zijn Het leek soms zoo. Zij kon zóó
droefgeestig zjjn, dat ze het ergste vreesde.
Ook met haar rust was het gedaan. Hoe kon
er van kalmte sprake zijn, waar Gerard meestal
dronken was, soms in den nacht opstond en
op z\jn kamer heen en weer liep. Zij moest
wel altijd voor een ongeluk vreezea.
Welk een leven! Maar ook, welk een twee
strijd. Zou ze hem vragen, om haar alles
openhartig te vertellen? Wellicht dat ze dan
samen nog een uitweg vonden. O, waarom zei
hij haar nooit iets van zijn plannen Welk
een ellende toch, dat elk voor zichzelf leven.
Nooit had ze zich daarmee kunnen verzoenen.
Maar Gerard had het zoo gewild. Hij was be
gonnen met haar slechts wat wijs te maken,
als zij naar zijn zaken en plannen vroeg.
Op een dag in November hakte zij den knoop
door en vroeg ze openhartig naar zjjn plannen.
In zachte bewoordingen, waarin de toon der
liefde duidelijk te hooren was, berispte zij hem
over zjjn levenswijs die niet alleen beteekende
zjjn lichaam te verwoesten, maar ook het ver-
waarloozen von haar en de kinderen. Met een
door schreien onduidelijke stem, herinnerde zij
nog eens aan den tijd der verloving, drong
zij aan op terugkeer tot de verstandhouding
in de eerste huwelijksjaren. „En dan", ging
Eeltje voort, „ik vrees zoo, dat er iets ver
schrikkelijks zal gebeuren. Zeg toch hoe het
met de geldmiddelen is. Ik weet, dat het er
erg slecht mee staat, maar misschien kan ik
nog eenigszins helpen. Het is toch beter, dat
je eens alles zegt, nu de waarheid niet verzwijgt,
die toch eens aan het licht komt en dan zoo
vreeselijk zal wezen
Eeltje had het goede oogenblik voor een ge
sprek gekozen. Neerlachtig was Gerard thuis
gekomen. Juist nu had hij weinig gedronken.
Geen verbetering komt er echter in hen na de
droeve woorden van Eeltje. O ja, duidelijk ziet
hij het in: hij, hij alleen is de verwoester van
zijn gezin. Hij is de oorzaak, dat zij straks
arm, straatarm zal moeten werken voor haar
brood. Zjjn schuld is het, dat zijn jongens
slechts handwerklieden zullen worden gelijk hjj
na de catastrophe met werken het brood zal
moeten verdienen. Dat maakt hem onredelijk
en boos. Wat, roept hij, wat de waarheid is
Dat de schuld duizenden beloopt en onmogelijk
betaald kon worden. Dat al wat we bezitten,
met hetgeen mijn en jou vader hebben nog niet
het derde deel is van de opgenomen Bommen.
Straks moet er rekening gedaan, straks wordt
de kas der waterschappen opgenomen en dan
ontbreken er duizenden guldens. Dan, ha, wat
een gezicht zal dat zjjn, dan wordt ik als op
lichter en dief geboeid en naar de gevangenis
geleid. Dan wordt alles van ons verkocht en
dan mogen we na den straftijd het leven opnieuw
beginnen, maar niemendal bezittend.
Hij staat op, en loopt naar buiten. In de
gang monpelt bij: „maar dat wil ik niet zien,
dat zal me niet gebeuren."
Neen, wel heeft hij den euvelen moed gehad,
om alles aan zijn lust op te offeren, vrouw en
kinderen te vergeten voor jachtvermaak en feest
voor wijn en sigaren, voor spijs en drank maar
er voor te boeten, de gevolgen te durven dragen
daartoe mist hij den moed.
O, welk een berouw, wat een wroegen is er
nu ia zijn binnenste. Als hij anders had ge
leefd, als hij nog eens alles over mocht doen,
als maar neen, dat alles kwam niet meer terug.
Te laat, dat was zijn woord, te laat voor tijd
en eeuwigheid. Hij had nog den tijd om als
boeteling voor God neer te knielen, maar die
gedachte kwam niet in hem op. Van de wereld
had hij alles verwacht, op de diagen der wereld
zag hfj nog slechts. Eeltje, zat na Gerards
vertrek, wanhopend neer. Ze ziet voor zich die
verwrongen trekken, die rollende oogen van
hem, die de liefde van haar hart nog bezat.
Ze huiverde er van maar het drong ook in haar
bewustzijn door dat er spoedig gehandeld
moest worden. Het kon zoo gauw te laat zijn.
Ze geloofde vast, dat Gerard met vreeselijke
plannen rondliep.
Ze schrijft een brief naar huis. Vurig smeekt
ze om hulp. In enkele woorden omschrijft ze
den toestand, van Gerard en de grootte van het
te kort.
Met anstige opwinding verwacht ze antwoord.
Vader zal willen helpen ze twijfelt er niet
aan. Maar zal die hulp afdoende zijn, zal hij
hen uit den grootsten nood kunnen redden
(Wordt vervolgd.)