Firma Wi P. li Joul t« Goai
Offiolëtlt Borlehtsn.
BESLUITEN der Part. Synode ge
nomen uit het rapport inzake
de kwestie tusschen de Kerk van
Middelburg en de Classis Mid
delburg.
MATTHIJS BREEl,
De elasse Amsterdam zond het voorstel
van de kerk van Overtoom inzake de revisie
onzer belijdenisschriften en onzer liturgie naar
genoemde kerk terug, omdat niet gepreciseerd
werd hetgeen men bedoelde. Het bezwaar der
classe zal wel in het woordje „revisie" gezeten
hebben tenslotte zou men een algeheele om
werking en ook wel verzwakking der schcone
taal en der geloofsovertuiging onzer vaderen
er onder kunnen verstaan daar niet aan te
nemen is, dat Overtoom dit zou willen, is het
van harte te hopeo, dat daze kerk haar bedoe
len nader omschrjjve. Het wordt wel algemeen
gevoeld, dat de Synode in dezen iets moet doen.
Afscheid van Sassenheim wegens emeri
taat ds. J. Thjjs met 2 Cor. 13 13.
Volgens de Kamper Kerkbode oordeelt
prof. Lindeboom over het bijdragen voor den
kerkedienst o.a. als volgt
Jongelieden, b.v. boven 18 jaar, die zelf reeds
vrij wat verdienen, behooren ook bil te dragen
in de kosten van de bediening desWoords en
wat daarmede verbonden is. Ouden en jongen,
ieder „naar dat hij welvaren verkregen heeft".
Gal 6
Vooral hierop wordt de nadruk gelegd, dat
ieder lid der gemeente door zijn lidmaatschap
verbonden is de kosten van de gemeente te
helpen dragen. De Kerkeraad heeft bepaalde
verplichtingen aflossing en rente van geld-
leeningen onderhoud van de gebouwen trak
tementen en pensioenenbijdragen in de kos
ten van kerkelijke vergaderingen, enz. De
leden der gemeente moeten den Kerkeraad in
staat stellen, met betrekking tot deze verschul
digde gelden, zonder zorg te zijn, en te doen
wat het belang der gemeente vereischt. Met
onderscheidene uitspraken van Gods Woord
werd de roeping tot mild en blijmoedig geven
voor den dienst en de kerk des Heeren aange
drongen, en aangetoond dat deze roeping tevens
een heerlijk voorrecht is, een eere en zegen
want door Zijn eigen volk wil de Heere Jezus
Zijne kerk onderhouden en bouwen.
De quaestie Netelenbos. In het N.-Holl.
Kerkblad schrijft dr. De Moor
Met droefenis zien we het te Middelburg
ontbrande vuur al hooger opvlammen. Pogin
gen worden aangewend om het ook in andere
kerken te ontsteken. Reeds lazen we in Haar
lems Kerkblad een advertentie, welke mede
deelt, dat onderteekeDaren ds. Netelenbos heb
ben uitgenoodigd, zijn standpunt inzake zijn
schorsing aldaar te komen uiteenzetten, en
anderen „die evenzeer op alzijdige belichting
prijsstellen" worden verzoeht hun adressen op
te geven. Een brochure wordt aangekondigd,
ingezonden stukken en mededeelingen spatten
als vonken naar hier en gindsWaartoe
moet dit alles toch dienen?
Laat ons voor een oogenblik aannemen, dat
de classis Middelburg deze zaak geheel ver
keerd heeft behandeld. Dan is er toch hooger
beroep in ons kerkelijk leven Gunt men zich
niet den tijd, om de uitspraken der meerdere
vergaderingen af te wachten Maakt men door
deze propaganda de zaak voor ds. Netelenbos
en de kerken ook niet hoe langer hoe moei
lijker Neem aan, dat hij dwaalde wordt
het dan niet bijkans onmogelijk hem nog voor
onze kerken te behouden en tot inkeer te
breDgen wanneer men zulk een onberaden actie
opzet? Neem aan, dat hij niet dwaalde wordt
dan zijn zaak niet zeer slecht gediend door
haar op deze wijze bij de kerken te introdu-
ceeren
We zouden nogmaals met allen ernst tot be
zinning willen raden, en we hopen, dat ds.
Netelenbos daartoe zal medewerken. Staat zfln
zaak recht, dan heeft hij het kerkelijk oordeel in
hoogste instantie niet te vreezen. Staat ze niet
recht, dan moet hij als man van karakter haar
recht weten te zetten, hoe dan ookdoch deze
averechtsche propaganda zijner vrienden kan
o.i. slechts kwaad stichten.
Op de E'lilsclie lflo.
Ds. Rullman verheugt zich, evenzeer als vele
anderen, dat op den Dordtsehen Bondsdag
onzer Jongelingsvereenigingen geestdriftige in
stemming werd betoond met het parool van
Prof. Grosheide: „Wij blijven Gereformeerd".
Deze Bondsdag stond in het teeken van be-
XIII. Een vreeseljjk einde.
Teneinde raad was burgemeester van Balen
in E. teruggekeerd. Geen hulp van menschen
was meer te verwachten en de hulp van God
zocht hij niet. De eene rampspoed naar de
tndere volgde. Het werd October. Was de
voorzomer te droog geweest voor een goede
ontwikkeling van veLe veldvruchten, de herfst
was buitengewoon nat. Als gevolg hiervan
vorderden de werkzaamheden op het veld weinig.
De aardappeloogst ging uiterst langzaam voort.
Vaak kwam het water in de kuilen, als de
schop onder de knollen werd gestoken. De
boeren, die alleen leefden voor het aardsche
goed, balden soms de vuisten van boosheid en
met grimmig gelaat keken ze naar de lucht,
die dag aan dag grijs zag en regen gaf. De
landbouwers echter, die wisten en geloofden,
dat God alles bestuurt, dat er niets zonder
Zjjn wil gebeurt, berustten in den loop der
dingen, baden dat God hen nog zijn zegen
wilde geven.
Wat zou er toch van het bietenrooien ko
men. Elk had deze vraag in den mond. En
men was het er over eens, dat de kosten van
uitsteken en vervoer groot zouden zijn. Heel
laat zou pas aan de bieten worden begonnen.
Want het was wet en regel dat eerst de aard
appels werden opgeruimd en daarna pas de
bietwortelen een beurt kregen. Die wortels
door de langdurige regens zaten ze vast aan
de klei gekleefd en slechts met groote moeite
konden ze met het smalle sp&atje boven den
grond gewerkt worden. Zoo konden de arbei-
ginseltrouw, wat in onze dagen dubbel te
waardeeren is
„En dat noem ik een moedgevend ver
schijnsel in een tijd, nu men op allerlei wflze
tracht de aandacht onzer jongeren af te leiden
van de beginselen, naar de personen, naai
de religieuse menschen die, al voelen ze ook
niets meer voor de zuiverheid der leer, toch
zoo warm getuigen kunnen van hun Christus
ervaring. Dan warmt men zich aan den gloed
van een bezielend spreker, zonder te vragen
of de richting die hij voorstaat ook afwijkt
van het gereformeerde spoor".
Dit is volgens den schrijver ook het geval met
de kwestie-Netelenbos, getuige diens jongste
brochure over „De grond van ons geloof"
„De Nederlander" van 15 Mei veronder
stelde zelfs, dat de schorsing van Ds. Netelen
bos in verband zou staan met dit geschrift.
Deze veronderstelling bleek later onjuist.
Maar er blijkt dan toch uit, dat men, ook
in de met ds. Netelenbos sympatbiseerende
kringen, overtuigd is van het opzienbarende
in deze brochure.
En terecht. Want als de schrijver daar op
blz. 10 de stelling poneert, dat de grond van
ons geloof ten slotte niet de Schrift is, maar
het getuigenis, dat de Heilige Geest werkt
in onze harten omtrent onze gemeenschap in
Christus met God, dan raakt hij daarmee van
het gereformeerde spoor en komt hij op de
ethische lijn.
De Gereformeerden hebben steeds beleden,
dat alleen de Schrift de laatste en diepste
grond des geloofs kan zijn, terwijl het ge
tuigenis des Heiligen Geestes het middel is,
waardoor wij de Schrift gelooven. Schrift
en getuigenis des H. Geestes, zegt Professor
Bavinck in zijn Dogmatiek dl. I, blz. 644,
verhouden zich als objectieve waarheid en
subjectieve zekerheid. En van deze ver
zekering zeggen onze Dordtsche Leerregels
V, X, allereerst, dat ze ontstaat „niet uit
eenige bijzondere openbaring, zonder of buiten
het Woord gedaan, maar uit het geloof aan
de beloften Gods, die Hij in Zijn Woord zeer
overvloedig tot onzen troost geopenbaard
heeft". Eu eerst daarna „uit het getuigenis
des Heiligen Geestes, met onzen geest ge
tuigende, dat wij kinderen Gods en erfge
namen zijn".
Nu begint ds. Netelenbos zijn brochure
met de bewering „Onze verwarde tijd is
geloofschokkend". Maar juist daarom heeft
de aangevochten mensch van onzen tijd nu
meer dan ooit behoefte om gewezen te
worden op de Schrift als het objectieve
houvast buiten hem, waaraan hij zich kan
vastklemmen en uit de diepte van den twijfel
weer opheffen. De subjectieve ervaring echter
kan zulk een houvast nooit geven. En daarom
is het waarlijk geen geringe afwijking, als
ds. Netelenbos voor de objectieve Schrift
de subjectieve ervaring als grond des geloofs
in de plaats schuilt. Hij moge dan zeggen
dat het verschil tusschen hem én ons alleen
een verschil is in schakeering. Ik ontken
dit beslist en noem het een beginselverschil
even diepgaand als tusschen Remonstranten
en Gereformeerden.
En weliswaar laat ds. Netelenbos op blz.
14 van zijn brochure uitkomen, dat hij het
verschil tusschen die beiden ook vrij onbe-
teekenend acht, maar de historie heeft be
wezen, dat uit de ééne Remonstrantsche
gronddwaling heel een reeks van Remon
strantsche dwalingen is voortgesproten. En
ook deze ééne gronddwaling van ds. Nete
lenbos moet op den duur wel vérstrekkende
gevolgen hebben.
Want beginselen werken door. Ze zijn
onverbiddelijk. Men kan ze niet op non
activiteit zetten.
Inderdaad, hier gaat het om een beginsel,
dat in geenen deele mag worden prijs gegeven.
W.
ders slechts weinig bieten per dag uitsteken
En daar zij toch het gewone loon moesten
verdienen, was het loon per c.A. hoog.
De wagens voor het vervoer zakten diep in
den drassigen bodem. Vaak moesten vier paar
den voor een wagen gespannen worden. En nog
gebeurde het dan, dat het paardentuig stuk
werd getrokken, doch de wagen onbruikbaar
in de klei bleef steken. Ook het vervoer kostte
veel meer dan op andere jaren.
„Nou", zeiden do bewoners van E, „de bur
gemeester zal een pijp stoppen met zijn tien
H.A. peeën. Wat een verlies zal hij lijden, wat
een onkosten zullen er moeten betaald".
Zoo was het ook. Het hoogste loon betaalde
hij, om toch spoedig de bieten weg te hebben,
om vlug de gelden te ontvangen, het geld
nauwelijks voldoende om het uitsteken en ver
voeren te betalen. Want zooals bij de bieten
cultuur de gewoonte is, had hij reeds in het
voorjaar een voorschot op zijn contract ont
vangen.
Zjj, die van den burgemeester credieten
moesten ontvangen, werden bevreesd. Hoe zou
het mogelijk zijn, dat zijn edelachtbare aan
zjjn verplichtingen zou voldoen als hij zoo'n
schade had? Zij begrepen ook wel, dat hij juist
op de bietencultuur zijn vertrouwen had ge
steld. En dan zei niet iedereen dat het
met zijn gebruik van sterken drank hoe langer,
hoe erger werd.
(Wordt vervolgd).
Vrouwepolder12 Juni 1919. De classis
Middelburg zal D. V. vergaderen Woensdag
9 Juli a s. in de Gasthuiskerk, des voormiddags
9Vs uur.
Stukken voor het agendum worden inge
wacht vóór Dinsdag 1 Juli bij den heer P.
Geerse te Serooskerke (hofstede Weizicht)
Namens de roepende kerk
van Vrouwepolder,
F. W. J. Wolf, Praeses.
P. Geerse, Scriba.
KORT VERSLAG der Classicale Diaconale
Conferentie der classis Axelgehou
den op Donderdag 12 Juni 1919 in
de Geref. kerk te Zaamslag. Aanvang
10XA uur v.m.
1. Na het zingen van Pa. 25 4 opent, na
mens de roepende Diaconie van Zaamslag br.
de Putter de vergadering met gebed, leest een
gedeelte voor uit Hand. 6 en spreekt een kort
welkom tot de verschillende aanwezige Dia-
conieëa en de br. adviseurs ds. A. Thielen
van Axel en ds. S. Groeneveld van Neuzen.
2. Bij het vaststellen der presentielijst blijkt
dat alle Diaconieën vertegenwoordigd zijn be
halve Hoek.
3. In het comité worden gekozen de brs.
J. Haak (Zaamslag) praesesD. H. Littooij
(Neuzen) scriba L. P. Bakker (Axel) assessor.
4 De notulen worden na lezing onveran
derd goedgekeurd en geteekend.
5. Bjj het onderzoek naar de vrucht van
de vorige conferentie, blijkt dat de verschil
lende Diaconieën trachten te wandelen in de
lijn die de conferentie aangeeft.
De Praeses stelt voor om voor de pauze
punt 8 te behandelen inplaats van punt 7 der
agenda en direct na de pauze punt 7. Aldus
wordt besloten.
8. Aangehouden zaken.
a. betreffende vraag van Axel: „Aan wie
het regeer der kerk, ouderlingen met of zonder
diakenen."
Het blijkt dat de verschillende Diaconieën
behalve Axel geen besliste uitspraak hebben.
Na breede bespreking komt de eonferentie bij
monde van hare adviseurs tot de volgende
formule
„De conferentie verzoekt de afzonder
lijke Diaconieën met den meesten aandrang
om in hunne vergaderingen te bespreken
de slotconclusie van den referent ds. de
Wallezich daarover uit te spreken en
deze uitspraak voor de eerstvolgende Dia
conale Conferentie op 't agendum te
plaatsen".
b. Mededeeling van het Comité conferentie
1918 omtrent gehouden onderzoek om te komen
tot een Prov Diac. Conferentie.
Uit de mededeelingen blijkt dat van de in
gekomen antwoorden er slechts twee zijn die
een Conferentie niet wenschen, n.l. Middelburg
en Nieuwdorp. De overige Diaconieën zijn er
voor, enkelen zelfs sterk voor.
De Conferentie besluit in beginsel over te
gaan tot het houden van een Prov. Diaconale
Conferentie.
Die Diaconieën die nog geen antwoord in
zonden, worden verzocht dit zoo spoedig moge
lijk te doen.
Pauze.
Na het zingen van Ps. 100 1 opent de
Praeses de middagvergadering.
Aan de orde is punt 7. Behandeling van
de volgende vragen
Vraag van Axel
„Wat denkt de Conferentie over de wen-
scheljjkheid dat de Diaconie zich in sommige
gevallen van vrouwelijke hulp bediend"
Na breedvoerige besprekingen komt de Con
ferentie tot de volgende conclusie:
„De Diaconale Conferentie acht het wen-
scheljjk, dat de Diaconieën er aan arbeiden,
dat er een organisatie van eerbare zusters in
elke gemeente kome, waaruit de Diaconieën in
bepaa'de gevallen wanneer er hulp noodig ge
acht wordt, een keuze kunnen doen of geza
menlijke hulp kan worden ingeroepen voor
speciale gevallen".
Vraag Neuzen
„Hoever mag een Diaconie gaan in het
terug vorderen van gelden, aan ondersteuning
genoten, wanneer blijkt, dat na overlijden van
den ondersteunde nog eenige baten of eigen
dommen zijn.
Ook op deze vraag komen breede bespre
kingen. De Conferentie komt tot de volgende
conclusie
„De Diaconale Conferentie acht het in over
eenstemming met de adviezen van de Centrale
Conferentie, dat het het recht en de plicht is
der Diaconieën, gelden verstrekt aan hen die
nog eenige eigendommen hebben, terug te
vorderen maar adviseert aan de Diaconie ëa
zulks bij 't leven reeds aan de ondersteunden
en desnoods familieleden te zeggen. En van
die voorschotten apart boek te houden".
9. Br. de Bruflne (Axel) brengt verslaguit
namens de fioantieele Commissie Br. Las
(Neuzen) wordt toegevoegd als lid der com
missie.
10. Rondvraag.
11. Voor de eerstvolgende Conferentie wordt
Axel aangewezen a's roepende Diaconie.
12. De Praeses dankt de verschillende Dia
conieen en de brs adviseurs voor de trouwe
opkomst, waarna met zingt Het Gebed des
Heeren vers 1. Ds. Thielen sluit met dank
zegging.
Namens de Conferentie,
L. P. Bakker, Assessor.
lo. Dat de behandeling, noodzakelijk ge
worden door het conflict tusschen den Kerke
raad en Ds. N., terecht geschied is op grond
van het onderteekeningsformulier voor de die
naren des Woords, en niet op grond van de
Art. 79 en 80 K O.
2o. Dat evenwel de Classis Middelburg niet
het besluit had mogen nemen Ds. N. te schorsen
van zjjn ambtelijke bedieningmaar na con
stateering van het feit dat Ds N. krachtens
het onderteekeningsformulier „ipso factoge
suspendeerd was, rekening houdend met dat
feit, maatregelen moest nemen uit deze sus
pendeering voortvloeiende.
3o. Dat de Synode aan de Classis Middelburg
adviseert, op haar besluit van schorsing terug
te komen, en volgens het sub 2 genoemde te
handelen.
4o. Dat de Classis Middelburg goed gedaan
heeft, eene Commissie aan te wijzen om zich
met Ds. N. in contact te stellen, om te onder
zoeken of zijne afwijkende gevoelens van dien
aard zijn, dat op grond hiervan Ds. N. onver
hoopt verder zou moeten behandeld worden
volgens de Art. 79 en 80 K O.
5o. Tevens geeft Uwe Commissie in over
weging een Commissie te benoemen, om het
oordeel dezer Synode nader toe te lichten in
de vergadering van de Classis en op confor
meering met dit oordeel aan te dringen.
AANHANGSEL.
Ofschoon door Uwe Commissie het schorsings
besluit van de Classis informeel is verklaard,
is toch haar oordeel
a. dat de Kerkeraad van Middelburg en Ds.
N. zich hadden behooren te onderwerpen aan
het oordeel van de meerdere vergadering, al
was het ook onder protest, en met beroep op
de meerdere vergaderingen Art 31 K. O.
b. dat het publiek optreden van Ds. N. ge
durende deze procedure, en de wjjze waarop,
om zjjn standpunt te propageeren, ten strengste
moet afgekeurd.
Vervolgens nam de Synode het volgend ad
vies der Commissie over.
Dat de Synode als haar oordeel uitspreekt,
dat 't schorsingsbesluit geldend bljjft voor den
Kerkeraad en Ds. N., totdat de Classis het zal
hebben teruggenomen en dat de Kerkeraad en
Ds. N. ook met de suspendeering zullen heb
ben accoord te gaan, opdat erger voorkomen
worde, en geen scheuring worde aangebracht
in het lichaam van Christus.
Tevens geeft Uwe Commissie in overweging
een Commissie te benoemen om het oordeel
dezer Synode nader toe te lichten in de ver
gadering van den Kerkeraad te Middelburg,
en op conformeering met dit oordeel aan te
dringen.
De Comm. door de Synode benoemd,
De Walle, Rapporteur.
JLdYwtentlëB.
Heden overleed tot onze diepe
droefheid in den ouderdom van
ruim 88 jaren en 9 maanden onze
geliefde Echtgenoot, Vader, Be
huwd-. Groot- en Overgrootvader,
de Heer
na een gelukkige Echtvereeniging
van ruim 60 jaren.
Uit aller naam,
Wed. M. BREELPouwkr.
O. en W. Souburg, 14 Juni 1919.
Voor de vele bewjjzen van deelneming,
betoond gedurende de ziekte en bjj het
overljjden van onze geliefde Echtgenoote,
Moeder, Behuwd-, Groot-, Pleegmoeder
en Zuster
PI ETERNELLA BASTIAANSE,
betuigen wjj onzen harteljjken dank
Uit aller naam,
P. TON.
Serooskerke, 19 Juni '19.
Het Filiaal van ZADEN van de
is gevestigd te Middelburg
VLASMARKT, en dagelfks geopend
ven 7 to* 9 nor.