FEUILLETON. GELOUTERD, Pastorale Conferentie. Zendingsdag Classis Goes. Kork- «ii Meh«olni«Hwi. Woords als de kerken zelve zjjn in deze zaak betrokkenweshalve wjj meeneD, dat eene uitspraak der kerken over de N. C. S. V. noo dig en gewenscht is. Dat zal nader duidelijk worden, wanneer we in bijzonderheden treden. B. Uwe Depp, zien in de N. C. S. V -bewe ging een groot gevaar voor de kerken en hare a.s. Dienaren des Woords: I. Wat het standpunt der N. C. S. V. aangaat. Art. 1 van het reglement der N. C. S. V. luidt: „De N. C. S. V. stelt zich als vereeni- ging ten doel de Nederl. Studenten in te lei den tot en op te bouwen in die Christelijke levens- en wereldbeschouwing, welke, op de Bijbel gegrond en zich aansluitend bij de his torische ontwikkeling van het Christendom, rekening houdt met de behoeften en eischen van den tegenwoordigen tijd. Daartoe ver- eenigt zij hare leden, om elkander. a. te versterken in 't geloof in Jezus Christus als Heiland en Heer b. te doordringen van hun roeping om van Hem door woord en daad in de studentenwe reld te getuigen c. op te wekken tot actieve belangstelling in den socialen arbeid en het werk der zendiog. Art. 3 luidt: „Lid van de vereeniging kan worden elk student, die met het in art. 1 om schreven doel persoonlijk instemt en naar ver mogen tot verwezenlijking er van medearbeiden wil, of ook zich in den kring der N. C. S. Y. thuis voelt en dat doel der vereeniging erkent", (cf. Jaarboekje N. C. S. V 1919, bl. 16). Dit standpunt schijnt ons toe zeer vaag, on- belijnd, subjectivistisch te zjjn. Kan een vrij zinnig christen student dit ook niet ondertee kenen, vooral als hij let op art. 3 Beweert een moderne ook niet, dat hij zich wel op den Bijbel grondten zich aansluit bij de histori sche ontwikkeling van het Christendom, en zegt ook hij niet, dat hij rekening houdt met de behoeften en eischen van den tegenwoor digen tijd Opmerkelijk is in verband hiermede 't feit, dat op bl. 31 van het Jaarboekje N. C. S. V. voor 1919 wordt geconstateerd, dat „slechts betrekkelijk weinige der Geref predikanten openlijk sympathiseeren met de N. C. S. Y. de meeste der professoren zijn er niet voor, dat Geref. studenten er lid van worden, en bijna de geheele kerkelijke pers maakte er front tegen". Blijkt uit dit feit niet, dat men de grondslag in onze kringen te onbelijnd vindt En om niet meer te noemen, wijzen uwe Depp, op een besluit der Curatoren van de Theol School (cf. Handel. 78ste vergadering art. 24), aldus luidende De vergadering, waar- deerende wat door de Hoogleeraren werd ge daan ten aanzien van het deelnemen aan de N. C. S. Y. beweging, stelt er prijs op, dat dit door hen zal worden ontraden". Spreekt ook uit dit besluit niet het duchten van gevaar voor onze a.s. Dienaren des Woords en voor onze kerken II. Wat aangaat de omschrijving van den Christus. In de mededeeling 4e Jaarg;, no. 8, van 28 Nov. '18 wordt gezegd „Ten opzichte van de persoonlijke verhouding tot den Persoon van Christus kan gezegd worden, dat op de belij denis, dat Christus^ het is en dat er niets gaat boven Hem, alle leidende personen van de N. C. S. V. zonder voorbehoud „ja" zullen ant woorden, omdat daar de eenheid der N. C. S. V. is". Wat zegt zulk een uitdrukking aangaande den persoon van Christus? Het geeft omtrent Hem, den Zone Gods, een vage, onbelijnde omschrijving. „Er gaat niets boven Hem, kan een vrijzinnig-christen-3tudent dat ook niet zeggen? Hoe zou 'tin dezen zijn m?t de ge- leidwordende personen De vertegenwoordigers der N. C. S. Y. stellen voor hun vereeniging niet prijs op den naam orthodox, omdat ze den weg voor mis verstand niet willen openen. Opent dan hun omschrijving van Christus geen weg, die leidt tot misverstand Nadere omschrijving aangaande den Christus ontbreekt. Op de vraag„wat dunkt van den Christus immers de allesbeheerschende vraag der onderkenning der geesten krijgen we een vaag antwoord. Zijn Godheid wordt dook REINOUD. Het gezin van Barend, den visscher. XL H\j wilde vergeten en hij kon niet. Toen deed hij als zoovelen die het leed treft hij zocht te vergeten door den drank. Als hij je never gedronken had, dan werd hij opgewekt, dan vergat hij zijn zorgen, dan lachte hem de toekomst weer toe. Telkens en telkens dronk hij meer. Het werd opnieuw een bitteren drup pel in den lijdensbeker van Eeltje. Want zij merkte eerst, dat hij misbruik van sterken drank maakte. Zijn adem rook naar het bittere vocht, bleef zijn gang meestal goed, zijn tong sloeg wel eens dubbel. Zijn jongens merkten ook al gauw wat vader deed en zij waren bang en tegelijk boos op hem. Want aan de rood geschreide oogen van moeder zagen ze wat een verdriet het haar deed. Het bleef niet verborgen, dat burgemeester Van BaLn vaak dronk. Op het gemeentehuis had hij het bedwelmende vocht eveneens bg zieK En de bezoekers die er kwamen, merkte wel, dat de burgemeester niet altijd was, zoo als hij moest zijn. Dat stootte velen van hem af. Dat deed zijn schuld niet weinig vermeer deren en dat maakte ook zijn schuldeischers bang. Deze en gene kwam vriendelijk doch verzwegen. De Christus der Schriften ontbreekt. Ieder kan zich (zie art. 3 van het reglement onder I) een subjectieve opvatting van den Christus makeD, en zóó lid zijn der N. C. S. V. Zeggen we dan te veel, als we ook in dit opzicht gevaar duchten voor onze a.s. Dienaren des Woords en onze kerken? Namens ds Depp, voornoemd, C. J. v. d. Boom, Rapporteur. Paesens, Maart 1919. (Slot volgt), (iOvergenomen uit Friesch Kerkblad Dinsdagmorgen te tien uur kwamen de meeste predikanten, welke de Gereformeerde kerken in Zeeland dienen, samen te Ylissingen in de Noorderkerk. Er waren ook nu, evenals andere jaren, niet vele maar toch enkele belangstellenden tegenwoordig. Het is altijd een leerzame en aangename dag. Goed is het, dat de predikanten op zulk een vergadering elkander ontmoeten en ge nieten. Na het samenzijn op gebruikelijke wijze ge opend te hebben sprak de voorzitter Deze Pastorale Conferentie staat in 't teeken van onzen tijd. Wat houdt de geesten thans het meest bezig Daarop kan het antwoord verschillend luiden. De een zal zeggenhoe het vredesverdrag er definitief zal uitzien. Nu is het waar dat velen met gretigheid zullen grijpen naar de bladen, waarin eindelijk het lang begeerde beiicht voorkomt. Een ander kan meenen, dat er een groote belangtselling is voor de internationale politieke verhoudingen, welke straks ontstaan zullen en daarvoor kan hij wijzen op het groote gewicht, welk deze hebben. Het komt mij echter voor, dat zjj nog het dichtst de waarheid naderen die beweeren, dat de meeste zich interesseeren voor de oeconomische belangen. De arbeiders wereld stelt er vooraf prijs op, hoe de goederen verdeeld worden, terwijl anderen trachten duidelijk te maken, dat de eerste vraag niet moet zijn arbeidsduur; en loonregeling, maar hoe de productie ver meerderd kan worden, want zeggen zij, als we daarin niet slagen, dan zal de algemeene wel-' vaart niet terugkeeren. Hoewel de jongste oorlog de vereeniging van alle „proletariërs" storend in den weg is getreden toch is het ontwijfelbaar, dat de socialistische ideëen in steeds breeder kring zich baan breken en er zijn er reeds velen, welke ze met den naam christelijk bestempelen, omdat zij ons brengen willen naar een recht vaardiger samenleving. Nu staat de kerk in 't midden van 't leven der volken en het ligt dus voor de hand, dat zij merkt wat er om gaat. Al is 't dat menigeen haar aanduidt als een struikelblok op den weg naar den toe- komstigen heilstaat, toch mag zij zich de eer niet laten rooven om haar licht te laten schijnen. Dit is blijkbaar gevoeld en 'van daar dat de Conferentie het noodig vond nogmaals over deze kwestie te handelen. Doch er is nog meer. Een nieuwe geestelijkeIj strooming gaat er door het volkerenleven. De onverschilligheid aangaande metaphysische;! vraagstukken is voorbij. Eerst hebben de jon gere wjjsgeeren gesproken en dichters van groot en naam hebben zich beijverd hun denk beelden in schoonen vorm te verbreiden. Over de religie wordt niet langer smadelijk ge sproken, veeleer komt ze in me. Weliswaar, gaat dit niet gepaard met waardeering van de bestaande godsdiensten, maar er wordt toch weer rekening gehouden met de rechten van 't menschelijk hart. Het is hierbij opmerkelijk, dat er weer ernstig gesproken wordt over zonde I en dat er uitgezien wordt naar verlossing. Het is bijgevolg ook niet vreemd, dat het oog zich richt op het boedhisme en het christendom, omdat deze beide aangedrongen hebben op; besef aan schuld en verlossing beloven. Deze; denkbeelden juicht men toe, maar men meent, dat de vormen waarin zij tot ons gekomen; zijn, oud en verouderd genoemd moeten worden. Nu is er in dit streven iets goeds en het zou verkeerd zijn, indien de kerk er niet op lette en daarom is het noodig, dat we nagaan, welke herhaald vragen om terugbetaling van de ge leende sommen. Ieder werd beleefd door den burgemeester te woord gestaan en hg noemde de termijn, dat alles terugbetaald zou worden 15 December. Dan zouden de bieten afgeleverd zijn, dan zou hg wel kunnen betalen, althans de dringendste eischen voor een deel voldoen. In zgn heldere oogenblikken begreep de burgemeester echter, dat er niet veel kans was om winst op de bieten te maken. Als hij er zonder verlies af kwam mocht tevreden wezen. Als Eeltje een wandeling maakte of ergens een bezoek aflegde, werd zg door de welden kende burgers medelijdend nagezien. Die bur gers, die het zoo goed met haar en ook met den burgemeester meenden, voorzagen dat er donkere dagen voor haar zouden aanbreken. Zg wisten, zjj hadden nooit anders gezien, dan dat een aan den drank verslaafde zijn gezin ten onder brengt, tenzjj hjj rjjk is. En ieder wist dat burgemeester van Balen niet rjjk was Eellje zat in de zorg. Langzamerhand was zjj gaan beseffen, dat haar man onmogelijk met eigen geld al de uitgaven kon voldaan heb ben, die er waren geweest. En nu dat drinken. Dat kostte ook schatten gelds. Tot hiertoe had ze zich nimmsr met zgn zaken ingelaten, veel minder zgn boeken doorsnuffeld. Nu dreef haar de angst om het wel te doen. En bjj haar on derzoek bleek dat er veel, heel veel geld op genomen was en nog zooveel moest betaald. Wat moest ze nu doen Met Gerard spreken of wachten tot hjj haar op de hoogte van hun toestand bracht. Doch zou hjj dat ooit doen Ze durfde niet met hem over zjjn zaken wjjsgeerige en religieuze gedachten de stuw kracht daarvan uitmaken. Het tweede referaat wil ons daartoe behulpzaam zgn. Hartelijk welkom heet ik u dan ook op deze plaats en ik vertrouw dat we een genoegeljjk en gezegend samenzijn zullen hebben. Bouma. ziiDim (Slot). Ds. J. L. Schouten van Arnhem sprak over zendiugsvruchtenwees op het onderscheid tusschen machts- en rechtsvrede en wekte ten slotte op ook in de heidenlanden te laten hooren het lied der liefde van Christus voor allen, die nog gebonden zitten in de banden van het heidendom. Ds. J. Mulder van Schiedam moest telegra- feeren „plotseling verhinderd". Gelukkig niet wegens ziekte of anderszins, doch wjjl ook hg ervaren heeft, dat er op 2sn Pinksterdag op gelet moet, dat er bjj sommige treinen staat „rjjdt niet op Zon- en Feestdagen". Dit ter geruststelling voor hen, die naar de redenen zjjner afwezigheid vroegen. Eindelijk het slotwoord van ds. C. B. Scboe- makers te Katendreeht over „de Geest en de Bruid zeggen kom De kerk des Heeren in haar zendingswerk doet ons denken aan den torenwachter, die van zgne hooge plaats uitziet naar die zjjde van waar de dageraad zal opgaan. Zjj staat als op den top van den Olgfberg en verlangt door en met den Geest naar de wederkomst van Christus. Verwachtend uitzien en werkzaam zjjn in de uitbreiding van het Godsrijk zgn voor haar zaken van dezelfde beteekenis. In dat verlangen zjj een driëerlei toon en die zegt ons dat het zendingswerk een zaak van geduld, van geloof en van gebed moet zjjn. Van geduld. Evenals in den Apostolischen tgd gaan er ook in onze dagen stemmen op die klagen Waar bljjft de belofte van Christus' toekomst De zending maakt zoo weinig vor deringen; haar succes is zoo gering de offers die ze eischt zjjn zoo groot. Men wordt weer ongeduldig. Moede om over te spreken, voor te bidden en te offeren. Wjj moeten niet vergeten, dat het zendings werk niet is een werk van enkele jaren, maar van eeuwen, waarin het eene geslacht het andere heeft op te volgen. Het is een werk waarin God Zjjn raad uitvoert. Hjj doet het gebouw rjjzen naar Zijn gemaakt bestek. Daarom moet ons harte woord zjjn „geduld". En dat niet in dien zin, dat wg bukken voor eene dwingende noodzakelijkheid; het moet zjjn een geduldig verbeiden, dat beaamt den wil en de wjjsheid Gods in de uitvoering en voltooiing van het do*:r Hem vastgestelde plan. Van geloof. Wanneer-,..wjj denken aan de inspanning en toewijding die het zendingswerk eischtmet hoeveel tjjd en teleurstelligen het gepaard gaatwelke moeilijkheden te over winnen zjjn, dan zouden wjj er niet aan kunnen beginnen, veel minder kunnen volhouden. Het geloof zegepraalt over die bezwaren. Het klemt zich vast aan de gewisse beloften Gods; het vindt steun in het zendingsbevel en ontvangt veel versterking in de historie. De geschiedenis wjjst op triumfen, die de prediking van het evangelie in onderscheidene deelen der wereld behaald heeft. Het geloof verwacht met zekerheid. Daarom openbaart het zich in een kerkelijke toewijding en in een volhardenden ijver om den naam van Christus uit te dragen naar de einden der aarde. In het geloof treedt de gemeente des Heeren met de kruisbanier op en zjj weet de uitkomst zal niet falen. Uw gebed. Niet genoeg kunnen wjj er van doordrongen zjjn, welk een machtig wapen het gebed is in den strijd voor de uitbreiding van het Godsrijk. Op dit terrein zien wjj kinderen Gods van bijzondere uitreddingen. spreken. Dan zou ze moeten zeggen, dat ze zjjn boeken had doorzocht, dat ze hem dus niet meer vertrouwde. Dat wilde en kon ze niet zeggen. Toen September in 't land kwam, begon het aardappelrooien. Nog enkele weken en dan zou het bietensteken beginnen. Het vorige jaar was de opbrengst hier en daar vijftig tot vjjf en vijftig duizend K G. per H A. geweest. Zoo bg Brinkman. Doch men was het er over eens, dat de gemiddelde opbrengst dit jaar niet meer dan vjjf en twintig duizend K.G. zou zjjn Da burgemeester hoorde het ook. Het zou dus wel waar zjjn, ja, het kon niet anders of bjj al de tekorten kwam ook nog een verlies op zgn land-huren. Hij ging °P reis E^ar G., naar zjjn vader. Hg zei wel niet openlijk, dat zgn financieelen toestand geheel in de war was, doch liet even wel merken, dat hij geldgebrek had. Hjj hoopte dat vader hem tenminste aan vijfduizend gulden helpen zou, doch dat liep ook tegen. De oude van Balen had rampspoed gehad. Het openen van een andere herberg had hem zjjn beste klanten doen verliezen. Ook de jonker spande niet meer bjj hem uit. Boven dien had ziekte heel wat geldverlies veroor zaakt. Zoo kon vader eigenlijk niets missen. Maar omdat Gerard zjjn eenige zoon was en later al zgn bezit erven zou, wilde hg duizend gulden geven. Gerard zinspeelde op het nemen van hypotheek op de herberg, Doch daartoe was vader niet genegen. Wellicht zou hg het nog gedaan hebben als Gerard openlgk had verteld in welken nood hjj was. Maar nu deze Op het gebed zjjn gevangenisdeuren open gegaan, waarin de dienstknechten des Heeren geketend warenzjjn belemmeringen opgehe ven, die men de Zending ia den weg had ge legdzjjn er raadslagen van den booze ver nietigd Het gebed staalt ook de kracht en stort de strijders bezieling en moed in. Dit moet voor de kerk van Christus vast staan, die groote strjjd, die voor de komst van het Koninkrijk Gods gevoerd wordt op het publieke terrein van het leven, moet allereerst en allermeest gestreden worden in de binnen kamer, op gebogen knieën. De kerk des Heeren, die verlangend uitziet naar den dag, waarop Christus' heerlijkheid zal openbaar worden en waarvoor zg de heir baan heeft te effenen, geeft aan dat verlangen uiting en begint haar Zendingswerk en zet het voort met de bede „Uw Koninkrijk kome". Zoo behoort ook deze Zendingsdag tot het verleden. Met dank aan God mogen wjj er op terugzien. Werpe het vruchten af voor den Zendingsarbeid. A. scheele. Kapelle-Biezelinge, 19 Juni 1919. DRIETAL te OppenhuizenS. G. de Graaf te St. Pancras P. Hekman te Gorredjjk K. Winkelman te Twjjzel. TWEETAL teReitsum W. F. Geerds te Yeenwoudsterwal; B. Roorda te Driesum te Gameren: H. N Basoski te Moerdjjk H. Haspers te Roden te O. en N. BildtdjjkD. v. d. Meulen te Metslanier H. Popma te Oudega te KatendreehtB. A. Knoppers te Almelo W. van 't Sant te Yoorthuizen 'r te Ylissingen: dr. J. Brinkman te Hattem; R. M. Westerink te Velp. BEROEPEN te EDgwierum M. P. Pel te Kommerzjjl te ReitsumB. Roorda te Driesum te KngpeJac. Eringa cand. te Sneek te Rottevalle: Th. Kuipers cand. te Arnhem; te BergumK. Winkelman te Twjjzel te GamerenH. N. Basoski te Moerdjjk te O. en N. Bildtdjjk H. Popma te Oadega; te 's GravenmoerE. Hopma cand. te Nunspeet te Oppenhuizen S. G. de Graaf te St. Pancras. AANGENOMEN naar Dokkum (B): J. P. Klaarhamer te Wom- mels naar Noord-Schar woudeJ. Hoek cand. te Schiedam BEDANKT voor BljjaF. W. Geerds te Scharnegoutum voor Workum en den Krim J. D. Heersink te Nieuweroord voor Kralingen A. M. Boejjinga te Koog Zaandjjk voor Baambrugge, Kruiningeu, Leidschendam, Oostburg, Ouderkerk a.d. IJsel, Ter Aar, Tholen, Tienhoven (U.), Vreeswijk, West- zaan en WoubruggeJ. Hoek cand te Schiedam. Intree te IJmuiden ds. N. Buffioga met Openb. 46, na bevestigd te zjjn door ds. P. Ch. v. d. Vliet met Jesaja 52 7. Ds. J. E. Vonkenberg te Zwjjndrecht herdacht zjjn 25-jarig ambtsjubileum met Marcus 16 20. De Bode, orgaan van de Geref. kerken in N. Brabant en Limburg, herleeft weer. Wjj heeten het zusterblad bjj vernieuwing welkom, al betreuren wjj het, dat de pogingen mislukt zjjn, om genoemde kerken te doen samenwer ken met onze Zeeuwsche Kerkbode. Aan de V. U. slaagden voor het prop. ex. tbeol. de heeren E. Douma van 's Gravenhage en H. de Zwart te Hallum. Afscheid van Eng wierum ds. J. Gootjes met Hebr. 13 20 en 21. slechts in algemeene termen sprak, had vader geen zin om op zjjn ouden dag nog in moei lijkheden te komen. Gerard ging ook naar de kerk. Hjj dacht niet, daar geholpen te kunnen worden. Hjj had ook heelemaal het plan niet iets van zjjn toestand tegen Barend en diens zonen te zeggen. Maar nu hjj te G. was zou het toch wel wat al te erg zjjn om niet naar Eeltjes familie te gaan. Liever deed hjj het niet, want er zou wel niets te krjjgen zjjn dan een zedepreek. Dat was echter niet zoo. De ontvangst was hartelijk geen wrok woonde er in het hart van Barend en hjj zou niets liever gezien hebben dat Gerard voor het goede had gekozen. Hjj meende dat het beter was nu niet te gaan berispen over de weinige bezoeken die Gerard hier aflei en over het haast nooit antwoorden op de brieven. Met belangstelling vroeg hg naar Eeltje en de jongens. Het was voor Gerard of hg in deze rustige omgeving kalmer werd. En voor het eerst van zjjn leven verlangde hg slechts een eenvoudige visscher te zgn als zjjn schoonvader, hjj verlangde als dezen te wezen, met een bescheiden deel te vreden. Ja, dacht hjj, vader heeft eer en aan- zieD, en toch bljjft hjj zelf zoo nederig. Mocht ik ook de vriend en raadsman, de gids en helper zjjn van zoovelen als vader dat is. Maar dat gaat niet. Daarvoor is het te laat. „Te laat. Niet meer te helpen", dat waren de gedachten op Gerards terugreis. De hulp van vader was zjjn laatste hoop geweest. Die hoop bleek g'del. Dus wachtte hem den bedel staf

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1919 | | pagina 2