Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
33e Jaargang.
Vrijdag 6 Juni 1919.
No. 23
UIT HET WOORD»
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Visti lidiwirkirsD.D. R. J. v. d. VEEI, J. 0. RIELEISA, F. J. d. EIDE, B. MEIJER, H. P. M. G. DE WALLE in F. J. WOLF.
PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE.
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
De Pinkster-Collecte voor de Zending
worde door ieder MILDELIJK bedacht.
Breng het dankoffer voor uwe zege
ningen op 's Heeren altaar tot uit
breiding van Zijn Koninkrijk.
PINKSTERVRUCHT.
Wat door den Heere in Ezechiëls dagen
als belofte werd geven aan Zijn volk, is
tien dagen na Jezus' hemelvaart vervuld
geworden door de uitstorting des Heiligen
Geestes, uitgaande van den Vader en den
Zoon, in Zijne gemeente hier op aarde. Het
Schriftwoord, dat hierboven staat afgedrukt,
hebben wij onder het N. T. niet op te vatten
als sprekende van eene genadegave, die ons
wordt toegezegd, maar als van een weldaad,
die ons reeds is geschonken. Onmiddel
lijk nadat onze Middelaar aan 's Vaders
Rechterhand verhoogd was, heeft zijne
Kerk op aarde den Geest ontvangen. Daar
aan gedenken wij op ons Pinksterfeest. Wij
hebben onder de Nieuwe Bedeeling ont
vangen den Geest der aanneming tot
kinderen, door welken wij roepen »Abba
Vader 1" Dat standpunt moet door de geloc-
vigen van heden worden ingenomen. Wij
moeten ons niet gedragen, alsof .Christus
nog niet verhoogd en zijn Geest nog niet
uitgestort ware.
Op elk Pinksterfeest wordt ons weer
gepredikt, welk een bevoorrecht standpunt
Christus' Kerk inneemt. Door den Geest,
die in haar is komen wonen, wordt het
heil dat Christus verwierf, aan haar uitge
deeld en toegepast. Door dien Geest wordt
Gods volk, dat van nature niet beter is
dan de kinderen der wereld, maar even
boos en zondig, even onrein en verkeerd
als zij, vernieuwd. Door dien Geest
ontvangen wij uit Christus kracht om de
oude natuur te dooden en in onze nieuwe
natuur op te staan. Door dien Geest leeren
wij in Gods inzettingen wandelen en Zijne
rechten bewaren en doen.
Dat is de P i n k s t e r v r u c h t, die bij
ons gezien moet worden.
Wij vieren feest, om te gedenken aan
Gods groote weldaden in de uitstorting des
Geestes aan Zijn Kerk bewezen. Aan
biddend en dankzeggend zenden wij onze
Pinksterliederen naar boven.
Waarom?
Omdat de getrouwe God des Verbonds
ook aan ons de belofte uit Ezechiëls
profetie vervulde
Hij gaf ons een nieuw hart.
Hq gaf ons een nieuwen geest in
het binnenste van ons.
Hij nam het steenen hart uit ons vleesch
weg, en gaf er een vleeschen hart voor
in de plaats.
H ij, en Hij alleen, maakt door dien
Geest in ons binnenste, dat wij in Zijne
inzettingen wandelen en Zijne rechten be
waren en doen.
Dat is de subjectieve ervaring van
het heerlijke Pinksterfeest, waarover onze
harten met blijdschap roemen in God.
Zoodra die Geest ook maar één oogen-
blik, al blijft Hij in ons wonen, Zijne
genadewerking van ons onttrekt, dan
wordt 't ons klaar en helder, wat w ij
zouden zijn zonder dien Geest. Dan
zijn we boos en onverstandig, onrein en
dwalende, onwillig en ellendig, machteloos
en innerlijk dor en dood.
Maar wanneer die Geest ons vervult,
dan mogen wij weer met heilige verwon
dering gadeslaan, hoe schoon het nieuwe
leven is dat God uit genade in Zijne
kinderen werkt.
Bij alle levende lidmaten van Christus'
Kerk toch worden die schoone Pinkster
gaven gevonden, die hierboven worden
opgesomd.
Een nieuw hart, inplaats van het
door de zonde verdorven hart. Levensver
nieuwing schenkt die Geest, geestelijk
lenteleven inplaats van den dooden winter
tijd. Daar komen andere begrippen en
gedachten, andere neigingenen plannen,
andere keuzen en daden, andere be
geerten en woorden dan bij den natuur
lijken mensch gevonden worden. Aan
heel 't leven wordt een nieuwe richting
gegeven. Het gaat mikken op het hoogste
doel: de verheerlijking Gods. Dat wordt
hier genoemdeen nieuwen geest.
Een nieuw levensbeginsel, dat stuwkracht
geeft aan heel ons bestaan. Die Pinkster-
geest in ons is als de stoom in de machine,
die de raderen in beweging moet brengen.
En die nieuwe geest brengt bij ons alles
in beweging naar God toe, gelijk de
verdorven natuur alles beweegt van God af.
En een vleeschen hart.
Dat is iets anders dan een vleeschelijk
hart.
Vleeschelijk noemt Gods Woord
het hart der geloovigen, wanneer zij on
danks de vernieuwing van hun inwendigen
mensch, nochtans blijven leven onder de
nawerking van een verdorven natuur, en
dat openbaren in allerlei verkeerde over-
leggingen en uitgesproken gedachten en
zichtbare handelingenwanneer zij als
't ware maar argeloos en onnadenkend
zich laten regeeren door de neigiDgen huns
vleesches. Dat v 1 e e s c h 1 ij k-zijn wordt
met name door den apostel Paulus her
haaldelijk veroordeeld en bestraft in de
geloovigen. Hier staat evenwel
De Geest verandert ons steenen
hart in een vleeschen hart. En dat is
niet één van de minste Pinkstergaven.
't H a r t wordt hier genomen in figuur
lijken zin voor het middelpunt van het
inwendige, verborgene zieleleven van den
mensch.
Gelijk in ons menschelijk lichaam ons
hart het ailesbeheerschend middelpunt is,
van waaruit het bloed (waarin het natuur
lijke leven schuilt) heel ons lichaam door
stroomt en met levenskracht voedt, zóó
wordt door de Schrift binnen in den
mensch, naar zijn zieleleven beschouwd,
ook een middelpunt van dat ziele
leven gedacht, een bron, waaruit de uit
gangen des levens ontspruiten, en die bron
van ons innerlijke leven noemt Gods Woord
dan, in figuurlijken zin sprekende o n s
hart.
Dat middelpunt van het zieleleven van
den zondaar is door de zonde har d,koud
kil, versteend geworden. Het werd on
opmerkzaam tegenover de stemmen Gods.
Het werd weerbarstig tegenover alle
goedertierenheden des Scheppers. Het
werd ongevoelig voor den stroom Zijner
zegeningen. Het was zoo hard gevroren,
dat het niet meer ontdooid raakte door
de liefelijke zonnestralen der lankmoedig
heid Gods, welke tot bekeeiing trachtte te
leiden. Ondanks de aanraking met wet en
evangelie bleef het hard als een steen. De
hamerslag der geboden vermocht niets uit
te werken op dat harde hart evenmin als
de verteederende klanken der genade-aan
bieding. Het bleef gelijk het was, dood en
koud. Al was het ook geschapen om
Gods lof uit te jubelen, zwijgen bleef het
als het stomme steenen graf.
Daarin nu bracht de Heere veran
dering. Niemand anders kon het. De zon
daar kon zijn hart niet vernieuwen. Maar
de Heere, die het kon doen, wilde het
ook doen.
Hij heeft niet slechts beloofd een
vleeschen hart te zullen geven, maar
gaf ook inderdaad een vleeschen hart,
toen Hij Zijn Geest schonk als inwoner in
de gemeente op aarde.
Wat is nu een vleeschen hart
Dat is zacht, week, warm, gevoelig, ont
vankelijk voor Gods Woord, gewillig om
naar Gods roepstem te luisteren en daar
naar te handelen, begeerig naar eigen heil
niet alleen, maar ook naar lofverheffng
des Heeren, licht bewogen door do milde
goedheid Gods, waarmee Hij zegent in
particuliere en in gemeene genade. Op
zulk een week hart, is evenals op de warme
lak een stempel te drukken. De Geest
drukt dan ook in dat hart het Beeld des
Zoons, bestaande in ware kennis, gerechtig
heid en heiligheid. Zulk een vleeschen
hart laat zich door de genadebewerking
des Geestes kneden en vormen.
Die Geest werkt ook in ons het willen
en het werken naar Gods welbehagen.
Die leert ons ware gehoorzaam
heid aan Gods ordinantiën. De Geest
bekwaamt ons om Godverheerlijkende
vrucht te dragen. Hij doet ons een vermaak
vinden in Gods wet, die nacht en dag be
trachten, overpeinzen en onderhouden.
Gods rechten gaan ons dan boven
andere zaken. Daarmee houden wij re
kening in ons persoonlijk en huiselijk leven,
bij elke taak en in alle verhoudingen.
De belofte »Ik zal maken" is voor ons
vervulling gewordenDe Heere maakt
Zijn volk inderdaad zeer gewillig om
in Zijne gebeden te wandelen.
Hebt gij die Pinkstervrucht ook al bij
uzelven ontdekt?
Kunt gij daarom ook jubelend feest
vieren? Is het aan u merkbaar, dat gij
niet den geest der wereld hebt, maar den
Geest die uit God is
Begeert biddend die heerlijke genade
gaven, welke God Zijn volk niet alleen
toezegde maar ook gaf: een nieuw hart,
een nieuwen geest, een vleeschen hart, en
die nieuwe gehoorzaamheid, waardoor gij
in een Godzalig leven leert wandelen.
Gewis, God verhoort zulk gebed.
Zou uw Vader in de hemelen niet Zijnen
Heiligen Geest geven, met alle die genade
gaven, als gij er Hem om bidt?
Het werk Qods en
Het voorrecht der geloovigen.
Zeenwsche
Abonnementsprijsper kwartaal bp vooruitbetaling 75 cent.
Afzonderlijke nummers 6 cent.
Advertentieprijs 10 cent per regel bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAYB VAN DE
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlgk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
En Ik zal u een nieuw hart geven, en
zal eenen nieuwen geest geven in het
binnenste van uen Ik zal het steenen
hart uit uw vleesch wegnemen, en Ik
zal u een vleeschen hart geven.
En Ik zal Mijnen geest geven in het
binnenste van u en lk zal maken, dat gij
in Mijne inzettingen zult wandelen, en
mijne rechten zult bewaren en doen
Ezechiel 36 26, 27.
Kerkhof.
KERKELIJK LETBN.
Onder dezen titel verscheen een Afscheids-
en een intreepredikatie, gehouden door dr. J.
J. van Baarsel, welke beide merkwaardig zijn.
Reeds hierom, dat de eerste uitgesproken werd
in de Ned. Herv. gemeente te Hei- en Boeicop
en de laatste in de Geref. Kerk te Deventer
(A). Het valt weinig voor, dat iemand in een
Herv. Kerk afscheid preekt en in een Geref.
Kerk intree doet, gel$k deze predikant ge
daan heeft.
Maar meer nog om den inhoud. Het afscheid
was tegelijk „een afscheid van de kerk waarin
ik gedoopt ben, belijdenis des geloofs heb
afgelegd, den herderstaf heb opgenomen. Niet
lichtvaardig ben ik tot dit besluit gekomen,
maar na alles ernstig ja biddend overwogen te
hebbendoe ik dezen stap, die een breuk geeft
in mijn leven. Ik wil u zeggen, wat mij hiertoe
bewogen heeft.
Het is al meer dan zes jaren geleden, dat
ik de ambtelijke bediening in uw midden aan
ving met een rede over den toestand der Herv.
Kerk, waarbij ih tot uitgangspunt koos de
Godspraak van Jesaja De last aan Duma. Men
roept tot mij uit Seir: Wachter wat is ervan
den nacht De wachter zeideDe morgenstond
is gekomen en het is nog nachtwilt gij vra
gen, vraagtkeert weder, komt (Jes. 21 11,
12). Het was nacht voor mij ten opzichte van
den band der belijdenis in het Hervormd Kerk
genootschap en ik heb toen al gezegd, dat ik
aan het herstel van die kerk als zoodanig niet
meer geloofde, maar ik geloofde, dat ik de
gemeente Gods in haar tot meerder besef van
de kerkelijke nooden mocht helpen brengen en
middelen aanwijzen om daaruit te geraken.
In die j aren is er op het wereldterrein ont-
zachlijk veel gebeurd we staan nu aan den
vooravond misschien van beslissende gebeur
tenissen, die de geschiedenis van een eeuw
allicht bepalen. Heel klein daarbij vergeleken
is, hetgeen er in de laatste jaren in 't midden
der Herv. Kerk is voorgevallen, waarop ik
doel is op niets uitgeloopen er is zelfs niets
gebeurd maar in deze jaren, heb ik, zooals
ik in mijn laatste predikatie over den Zondag,
die handelt over de Sleutelen des hemelrjjks,
gezegd heb, mijn idealen in rook zien ver
dwijnen."
Een weinig verder„Ontgoocheld dan, alleen
staande in mijn kerkrechtelijke idealen, verlaat
ik die kerk, hopende in de Geref. Kerken te
vinden, wat ik nu zoo pijnlijk heb gemist."
Merkwaardig is het slot
„Menigmaal heb ik me afgevraagd, wie wel
de beste kinderen der Reformatie zjjn, de Gere
formeerden in of buiten de Herv. Kerk. En
dan is het antwoord voor mij niet twijfel
achtig. Onze vaderen hebben de brandstapels
beklommen, hebben nauwelijks 1/io van ons
volk groot, ons land vrijgevochten, hebben
uitgeblonken door hun organisatorisch talent,
en waarlijk de actie op kerkelijk, op school- en
politiek gebied is uitgegaan allermeest van de
leden der Gereformeerde Kerken of die het
geworden zijn, terwijl lijdelijk niets doen, ja
tegenwerking van alle actie als het hoogste
geldt [in vele gereformeerde gemeenten der
Herv. Kerk. Daardoor ben ik innerlijk van haar
los geworden kerkelijk inzonderheid is er niets
met de Hervormde gereformeerden te beginnen
en de arbeid op school en vooral op politiek
gebied wordt door velen van hen in een predi
katie afgekeurd. Gereformeerd preeken onder
hen gaat, Gereformeerd handelen niet. Zoo ga
ik dan over naar de Gereformeerde Kerken.
God de Heere zij met mij in dezen stap, die
ik niet onberaden doe en Hij stelle mij daar