Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 33e Jaargang. Trijdag 11 April 1919. Ne. 15 UIT HET WOORD, RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasti Medewerkers: D.D. R. J. v. d. KEER, J. 0. WIELEIGA, F. J. v. d. EIDE, B. MEIJER, H. P. M. G. DE WALLE eo F. ff. J. ffOLF. PERSVEREENIG1NG ZEEUWSCHB KERKBODE. Adres van dt Administratie Firma LITTOOIJ ÖLTHOFF, Middelburg. DOOR ZIJNE STRIEMEN GENEZING. Ia het niet of Jeaaja in de zaal des hoogepriesters is geweest en in de recht zaal van Pilatus Is het niet of hij bij het kruis heeft gestaan en de begrafenis des Heeren heeft gezien Hoe treffend teekent die Evangelist des Ouden Verbonds het lijden van Christus en hoe heerlijk doet hij het kennen als de troostbron voor ons hart. Immers dat doet hij, als hij het lijden van Christus teekent ais het middel ter genezing van onze kranke ziel. «Door Zijne striemen», zegt hij, «is ons genezing geworden». Eenigszins kon het verwonderen, dat hij spreekt van «genezing». Dat doet aan de zonde denken als een «krankheid». Krank heid is toch wel het zachtste beeld, dat ge voor de zonde vinden kunt. Krankheid wekt deernis, bant alle verwijt en stemt tot zachtheid. Wij zouden zeggen, als God de zonde als krankheid aanziet is zijn oordeel heel zacht. Men berispt toch iemand niet omdat hij ziek is; nog veel minder wordt hij er om veroordeeld! of verdoemd. Om krankheid wordt men niet voor 't gericht gedaagd, maar men zoekt middelen tot genezing. Een kranke en ver wonde wekt het medelijden op. Zelfs op 't slagveld, waar de dood onverlet heersebt, wordt voor kranken en gewonden de red dende hand uitgestoken. En waarlijk, het mag niet ontkend, dit beeld is een getuigenis van het Goddelijk ontfermen. Niet altijd straalt de vuurgloed van Gods toorn ons tegen als we aan de zonde denken. Wij hooren ook den toon des ontfermens en van Goddelijk mede- doogen. Hier hooren we het Goddelijk Vaderhart rommelen van barmhartigheid. God buigt zich tot den zondaar neer als tot een kranke en gewonde om te heelen en te genezen. Daar mag echter van dit beeld geen misbruik gemaakt worden. Dat is wel ge schied. De zonde is wel voorgesteld als eene krankheid om het schrikkelijke en schuldige er van weg te doezelen. Het heette dan, dat de zonde des menschen geen schuld was van overtreding, maar eene zwakheidmeer een lijden dan een kwaad. Dat is de booze theorie, die tegen woordig in onze rechtzalen een grooterol speelt. Die er toe leidt om groote mis dadigers in ziekenhuizen en krankzinnigen gestichten te doen opnemen, om ze onder behandeling van den arts te stellen in plaats van ze 't rechterlijk vonnis te doen hooren. Maar diezelfde theorie is ook wel van de kansels verkondigd. De zonde een ziekte, waarmee God medelijden heeft, opdat de zondaar zich niet ontrusten zou en in vreeze zijn voor straf. Immers een vader straft zijn kranke kind niet, maar heeft het nog te meer lief. De zonde een krank heid, o dat misleidt de harten, indien die leer de gedachte moet voeden, dat ze niet zoo heel erg is en ons niet des eeuwigen toorns waardig maakt. Want zoodra die booze toeleg des vijands naar voren treedt moet aanstonds in het licht gesteld worden, dat de zonde veel meer nog is dan krank heid. Ontzaglijk veel meer. De zonde is ongerechtigheid rebellie tegen 't hoogste gezag. Ze is het booste van alle boosheên, eene schending van het recht Gods. Jesaja spreekt dan ook van onze overtredin gen, waarom Christus verwond werd en van onze ongerechtigheden, waarom Hij werd verbrijzeld. Zeer terecht zegt ons Avondsmaalformulier »Een iegelijk bedenke zijne zonde en vervloeking». Want de zonde maakt ons vervloekt bij God. En nooit mogen we onder eenig beeld de zonde voorstellen om dat te verkleinen. Want de zonde maakt ons des eeuwigen levens gansch onwaardig. En het is alleen de genade Gods, zijne grondelooze barm hartigheid, die er toe leidt om haar in het licht van eene krankheid te beschouwen, opdat Hij er in genade mee handele. De zonde een krankheid, ja, dat is ze gewis. Ze behoort niet, dat gevoelt elk onzer wel bij onze natuur. Ze moge ons nu aangeboren zijn, sinds den zonden- val God heeft er den mensch toch niet mee geschapen. Ze is een verderf dat in ons ingedrongen is. Ze werkt storend en verwoestend op ons leven. Niet alleen legt ze de kiem des doods in ons menschelijk organisme, maar ze brengt zelfs de ziel onder den dood. De zonde werkt ontbin dend. Zij rukt de vermogens van den geest uit hun verband en verbreekt het even wicht der levenskrachten, evenals krank heid storing brengt in de functiën van het lichaam. De zonde verzwakt de zedelijke kracht, gelijk krankheid de lichaamskracht verteert. De zonde veroorzaakt pijn of soms ook ongevoeligheid. Ze brengt zweren en etterbuilen, maakt het gansche hoofd krank en het harte mat. Eu hoe dikwijls brengt zij zichtbare verontreiniging teweeg. Sommige zonden zijn even verontreinigend als van ouds de melaatschheid. Een wereld van ellende, smart en jammer brengt zij met zich. De zonde, ja zij mag eene krankheid heeten, maar dan eene krankheid van de ergste soort, ze is een erfelijke kwaal. Ze heerscht algemeen, is epidemisch, besmet telijk in hooge mate, verontreinigend, ongeneeslijk ja doodelijk is ze. Geen menschelijk artsenij kan er voor baten. Ook de dood maakt er geen einde aan. Ze spreidt haar uiterste kracht ten toon tot in eeuwigheid. De zonde is dus de ontzaglijkste aller kwalen. Wel kan menig een ze lang omdragen zonder het te weten, maar wie er aan ontdekt wordt en zich zelf leert kennen, roept met Paulus uit: »Ik ellendig mensch, wie zal mij verlossen van het lichaam der zonde en de3 doods Daar is in het lazareth dezer wereld voor het kranke lichaam al wat medicijn aangeboden en daar hebben zich al wat medicijnmeesters opgeworpen. En waarlijk, wie zal 't ontkennen, veel lichamelijk lijden werd verzacht en veler krankheid werd genezen. Zelfs de eenvoudigste huismid delen bewijzen diensten. Toch wordt heel wat aan de kranken aangeboden, dat waardeloos is, dat de kwalen wellicht ver ergert of althans den rechten weg ter genezing voorbij doet zien. Al de hoop en moed eindigt dan in bittere teleurstelling. Maar niet minder geldt dit alles van de doodelijke kwaal der zonde. De wereld, die zoo vol is van de ellende der zonde is ook vol van medicijn en medicijnmeesters. Geestelijke kwakzalverij heeft duizenden in den eeuwigen dood gebracht. Hoe kan het anders. Hier is geen menschelijk artsenij dat baat. En geen arts onder de menschen is er, die helpen kan. Hier is maar één Geneesmeester, één wondheeler, één medicijn, dit n.l. waar Jesaja heen- wijst »Door Zijne striemen is ons genezing geworden«. Al 't andere is nutteloos, ja schadelijk. Niet alleen de wijsheid dezer wereld, maar ook alle deugd en vroomheid is ijdel. Laat niets van u zeiven zich mengen in dat medicijn. Het gebed is voorzeker een voorrecht en een heilige plicht, 't geloof is eene heerlijke gave Gods, de liefde is een schoone plant uit 's hemels gaarde. Maar ze hebben op zichzelf geen genezende kracht. Jezus alleen is onze Heelmeester en Zijne striemen 't eenige medicijn, 't Is een hemelsch medicijn. Nooit bad menschelijke kunst zulk een middel uitgevonden, 't Is een wondere geneeswijze. De Heelmeester zelf wordt gewond. Hij wordt gestriend en dat is onze genezing. «De striemen van Jezus». Met die woor den wordt Jezus bitter lijden en sterven geteekend. Als Jesaja van «striemen» spreekt, kunnen we niet nalaten te denken aan de geeselslagen, waarmede de onrecht vaardige Pilatus den rug des Rechtvaar digen doorploegen liet. Doch dat ééne beeld trekt al de andere smarten en ver wondingen om zich heen. Als we uit Jesaja 53 al de woorden saamlezen, waar- meê hij het lijden des Heeren beschrijft, dan kent hij aan den Heere toekrank heden, smarten, plagen, slagen, verdrukking, verwonding, verbrijzeling, striemen, ja slachting. Zoo teekent hij de veelsoortig heid en bitterheid des lqdens. Doch elke teekening afzonderlijk wijst op het gansche lijden. De Heere is gestriemd aan alle zijden naar lichaam en naar ziel. Ontzettend was het lijden, dat Hij naar het lichaam onderging. Slagen, mishandelingenmet wond op wond is Hij doorboord. Hij werd gefolterd, gemarteld, geslacht. En werd niet Zijne ziel eveneens geslagen als het lichaam. Louter droefenis was Zijne spijze. Hij droeg al het ontzettende van Gods heiligen toorn tegen de zonde. In wat oceaan van droefenis en benauwing is Hij in Gethsemene gedompeld. Zijne ziel was bedroefd tot den dood toe. En in wat duisternis was Hij op Golgotha gehuld. Geen engel, zelfs niet de hoogste aarts engel in den hemel, vermag het duizendste deel te peilen van de diepte Zijner wonden. En het waren striemen, die door de hand der Goddelijke gerechtigheid werden toegebracht. Immers Jesaja zegt: »het behaagde den Heere Hem te verbrijzelen. Hij heeft Hem krank gemaakt. En dat is nu ons ter genezing. Dat verstaan we alleen als we bedenken, dat Zijne striemen plaatsbekleedend waren, o, Wij waren 't waardig eeuwig gestriemd te worden, met Gods strenge geeselroe. Onze krankheid, onze geestelijke melaatsch heid zou zonder dat geneesmiddel daarop uitloopen, dat we de striemende slagen van Gods vergeldende rechtvaardigheid zouden gevoelen in de eindelooze eeuwig heid. Maar ziet, Hij, Jezus Christus, heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. Hij is om onze overtredingen verwond en om onze ongerechtigheden verbrijzeld en de straf, die ons den vrede aanbrengt was op Hem. En door Zijne striemen is ons genezing geworden. De striemen van Jezus zijn 't onfeilbare geneesmiddel voor onze kranke ziel. Niemand ga toch dien eenigen Genees meester voorbij, 't Is Jezus van Wien ge tuigd wordt: «Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren". Zeker ook de genezing van ons kranke lichaam is een vrucht van Zijne striemen. Die alle uwe ongerechtigheden vergeeft, Die al uwe krankheden geneest». Allerlei zielsellende. o, Wat al zielekrank heid heeft de zonde veroorzaakt. Maar bij Hem is genezing. De gansche doodelijke kwaal der zonde geneest Hij. Want Hij is »het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt«. En niemand zegge't Is voor mij te hoog of te ver. Wie zal in den hemel opklimmen Want het is nabij u. In het Woord en het sacrament. Hier is Jezus Christus zelf, die den grootste der zondaren toeroept: »Komt tot Mij en uwe ziel zal leven«. Zoo menig kranke is teleurgesteld als hij in bittere krankheid een geneesmiddel aanwennde, dat onfeilbaar werd verklaard. Wie telt ze nog, die even als de vrouw in 't Evangelie veel lijden van vele medi cijnmeesters. En zoo gaat het nog menig zielekranke, die heil zoekt buiten Jezus. Ze vinden geen troost, geen zielsrust, geen vrede, geen redding van den dood. Ze zwerven om en sterven in hunne ellende weg. Maar zoo is 't niet, voor wie 't bij Jezus zoekt. Nog nooit heeft Hij het tot iemand van den huize Jacobs gezegdZoekt Mij te vergeefs, 't Is de zalige ervaring van elk, die tot Jezus vliedt, dat Zijne striemen tot genezing zijn. Kent gij, mijn lezer! uw zielekrank heid? Drukt ze in verlegenheid u neer? Ga er mee naar Jezus en gij zult de ge nezende kracht Zijner striemen ervaren. Genezen wordt de consciëntie van haar schrijning en angst. Genezen het hart van zijne liefde tot de zonde. Genezen het leven van rebellie. De doodsmacht wordt gebroken en het leven rijst op in onver- derfelijkheid en het jubelt in uwe ziel: Gij hebt, o Heer! in het doodlijkst [tijdsgewricht Mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen, Mijn voet geschraagddies zal ik, voor [Gods oogen, Steeds wandelen in 'tvroolijk levenslicht. Abonnementsprijs: per kwartaal b\i vooruitbetaling 75 cent. Afzonderlijke nummers 6 cent. AdvertcnticprQs10 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE YAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrpdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. En door Zijne striemen is ons genezing geworden. Jes. 53 5 l.ged. F. Staal Pz.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1919 | | pagina 1