Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
33e Jaargang.
Vrijdag 2L Maart 1919
No. 12
UIT HET WOORD,
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vasti Medewerkers: D.D. R. J. v. d. VEEM, J. D. WIELEI6A, F. J. v. d. EIDE, B. MEIJER, H. P. M. G. DE WALLE id F. w. J. WOLF.
PERSVBRBBN1G1NG ZBBUWSCHB KERKBODE.
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
„Eén weg, één doel!"
Zeenvsche
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling 75 cent.
Afzonderlijke nummers 6 cent.
Advertentieprijs: 10 cent per regel bij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UIT0AYB VAN DE
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
ER WORDT GEKLOPT 1
„Zie, Ik sta aan de deur en ik klop
„indien iemand Mijne stem zalliooren,
„en de deur opendoen, Ik zal tot liem
„inkomen, en Ik zal met liem avond
maal houden en hij met Mij".
Openb. 3:10.
Lauw, hoe walchelijk 1 Om uit te spuwen
Heet, dat kan, dat moet dikwijls; koud
wekt toch geen afschuw. Maar lauw
dat smaakt nooit.
Voor den verhoogden Heiland was de
Gemeente te Laödicea lauw. En van die
lauwheid gruwde Hij.
Lauw ze waren niet vreemd aan de
gepredikte waarheid, maar er was ook
geen naarstigheid en ijver in die waar
heid. Er was wel een uitwendige gods
dienst, maar niet een hartelijk beleven
van het Woord, of een frisch en krachtig
leven uit het Woord.
Geheel koud liet het hun niet, maar
ze waren er toch ook niet warm voor.
Ze spraken er wel eens over, maar de
gloed, 't heilig vuur der liefde ontbrak.1
Ze luisterden er wel naar, maar vonden
het toch zeer alledaagsch, heel gewoon,
het trof hen niet, sneed niet door, wondde
niet, verbrijzelde niet, 't gleed er over
heen. Er was een uitwendig meegaan en
meedoen, maar het hart bleef er buiten,
ze kwamen niet eens in beroering of
ecstase, neen ze stonden ér niet buiten,
maar ze waren ook niet binnen.
Hoe dit kwam? Ze waren niet klein,
niet ontkleed, niet verbroken, niet arm
zondaar, niet ledig, niet schuldig. Ze
hadden geen honger, geen dorst. Daarom
aten ze niet en dronken ze niet, en ver
heugden ze zich niet in gebruik en ge
nieting
„Ik ben rijk en verrijkt geworden, en
„heb geens dings gebrekze wisten niet
dat ze waren „ellendig en jammerlijk en
„arm en blind en naakt"*
De Heiland behaalde geen eer van deze
Gemeente. Zijn eere ook nu Hij verhoogd
is, bestaat hierin dat de hongerige en de
dorstige hem zoekt en aanneemt als spijze
en drank.
Zijn eere is, dat de zwakke zich door
Zijn kracht sterkt, dat de schuldige bij
Hem kwijting van schuld, en de met zonde
beladene bij Hem vergiffenis zoekt in Zijn
bloed, dat dierbaar offerbloed.
Dat is Zijn eere dat Zijne Middelaars
weldaden in een leven der wederliefde en
in rijke vrucht des geloofs tot Hem weder-
keeren, zooals de zwaar geladen wijnran
ken de sieraad en de eer zijn voor den
wijnstok, die daarin Zijn sappigheid omzet,
en daartoe zijn levenssappen afstaat en
opstuwt.
Inplaats dat Christus eere wint, ver
wekt de Gemeente te Laöiicea bij Hem
walching door haar lauwheid, haar slap
heid, haar geveinsdheid.
En dat zégt Hij aan die Gemeente.
Gelukkig
Hij heeft voor die 'Gemeente nog een
woord, nog vermaan; Hij wil er
nog aan arbeiden, er aan werken. Wie
weet, of die ranken straks niet| vrucht
dragen.
Neen, de boom wordt nog niet uitge-
honwen en ten vure gedoemd. Nog niet 1
Maar 't staat kritiek. De bijl ligt aan
den wortel. Och, dat die Gemeente die
bijl zag liggen.
Hij beeft die Gemeente nog lief. 't Is
eene planting Zijner hand. Hij zou er zoo
gaarne van trekken, Z ij n heerlijkheid
erin zien. Ja Hij heeft die Gemeente nog
lief. Daarom bestraft Hij ze, kastijdt Hij
ze.
In een beeld zal Hij dit die Gemeente
andermaal voorstellen.
Eerst heeft Hij dit gedaan in vs. 18,
in 't beeld van den koopman die ver
koopt zonder geld te vragen of prijs te
noemen. Nu stelt Hij zichzelven voor als
de vreemdeling, die op Oostersche
wijze gastvrienschap vraagt, ja smeekt.
„Ik sta aan de deur en Ik klop
Wie die vreemdeling is? Maar is Hij
wel een vreemde I k ben hetDat moet
genoeg zijn. Die Gemeente moet Hem
kennen aan Zijne stem.
Waarom gaat Hij niet binnen? Moet
H ij nog kloppen Welk eene vernedering
voor Hem, dat Hij dit noodig acht. Hij
klopt, Hij blijft kloppen, geduldig
wachten, 't Kloppen wordt heviger't
wordt een slaan, een bonzen. Waarom
niet opengedaan? Wat is er toch aan
Hem? Zóó is men het toch niet gewoon
in 't herbergzame Oosten Hooren ze het
niet? Geven ze er geen acht op? Willen
ze niet en houden ze zich doof?
„Indien iemand Mijne stem zal hooren,
„en de deur opendoen".
Hooren eerst 1 Is er zooveel rumoer
en gedruisch daarbinnen dat dit al het
kloppen voorstemt? Is er nergens anders
oor voor dan voor de holle klanken van
de verkeerde vrienden.
Heeft de stem van zonde en wereld,
heeft de muziek der ijdelheid en het ge
zang der lusten geheel de overhand
Zingt Satan zijn vredelied zóó schoon,
dat men er geheel in opgaat
Misschien hooren ze ook wél't kloppen,
maar zien ze den kloppende liever niet
binnen
immers dan moeten de oude vrienden
de deur uit, dan moet er gebroken met
zooveel wat lief werd, dan is men zoo
vrij niet meer en zal men genot en gemak
en vreugd moeten inboeten.
Er wordt geklopt
„Indien iemand Mijne stem zal hooren
en de deur opendoen, datiseisch,
dat is voorwaarde.
Opendoen, zelf opendoen, bianenlaten,
binnennooden, vriendelijk vragen, hartelijk
smeeken, dringend bedelen, gastvrij en
blijde ontvangen, de eereplaats aanbieden,
alle hinder en beletsel, al wat Hem
tegenstaat, wegruimen, vroolijk zijn in Zijn
gemeenschap, alles daarbinnen zich doen
bewegen om Hem, Hem den Eerste
maken, en gaarne, heel gaarne, beden
kende wie H ij is.
Met minder kan H ij niet toe. Dit mag
en m o e t Hij vragen. Dat is Z ij n recht
Dan moet in de binnenkamer van Laö-
dicea's Gemeente veel veranderd, dan
is daar veel arbeid, dan moet het huis
met bezemen gekeerd, maar dat moet
Laödicea voor den hoogen Gast gaarne
overhebben, en anderskomt Hij niet
binnen, gaat Hij voorbij.
Wordt op deze conditie ingegaan, (en
wie die Hem kent in Zijn heerlijkheid
en beminnelijkheid zou dit weigeren
hoort dan naar Zijne verzekering:
„Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met
„Hem Avondmaal houden, en hij met Mij".
Hoe nederig uw huis, hoe armelijk uw
kluis, hoe bouwvallig uwe tent ook zijn
moge, Ik zal tot u inkomen. O, dat
goddelijke „Ik zal".
Het staat vaster dan de bergen der
aarde. Dat kan alleen zeggen „de waar
heid", de „Ik zal zijn".
En welke belofte wordt met deze twee
woorden ingeluid De belofte der innigste
en hartelijkste Gemeenschapsoefening.
Avondmaal houden". Stelt u voor in 't
Oosten den avondmaaltijd. Alle werk is
afgeloopen. Ieder lid van het gezin komt
van Zijn werk en legt zich aan de tafel,
om daar te rusten, te genieten, te eten
en te drinken, te vertellen, lief te hebben
en liefde te ontvangen, gemeenschap op
't innigst te oefenen. Daar de eenheid der
liefde, c't samen wonen in 't zeilde huis
van de leden van 't zelfde gezin, een
ideaal.
Jezus wil zijn als één van hen.
Welk een liefdeHoe nederbuigend,
hoe veelomvattend, veelbelovend, zalig
makend
Teeder beeld 1 Beziet het, laat hot ge
prent worden in uw hart, make het u
begeerig, van liefde dronken.
„Z iet" Jezus spant geheel uw geest
er op 1
„Een ie ge 1 ij k" niemand kan ooit
zeggen 't Was Hem met mij niet gemeend.
Er wordt geklopt!
Hoort I Doet open Draalt nietDoet
het dadelijk! Staat op en werpt open uwe
deuren, nóg is het tijd, nóg wordt geklopt,
opdat Hij niet voorbij ga en inplaats van
gemeenschap met Hem eeuwiglijk en
altoos, er niet zij eene andere gemeenschap,
óók eeuwiglijk cn altoos, wanneer ge ver
wezen wordt naar die plaats die den
duivel en Zijnen engelen bereid is.
Ge kunt lauw zijn als de Gemeente te
Lsödicea, maar zoolang aan de deur van
uw hart of consciëntie nog geklopt wordt
door woord of daad, door kastijding of
vermaning, is er nog hoop,
O, dat kloppen maar ookO, die bijl
Zaamslag. de Walle.
K1BKFJJJK LMVKN.
Nog herinner ik me levendig de Deputaten-
vergadering te Utrecht, waarop De Savornin
Lohman opkwam tegen wat hem ten laste ge
legd werd. Er was iets pijnlijks in, dat er
verschil was ontstaan tussehen de mannen, die
destijds vooraan stonden in den staatkundigen
str|jd en die tot dusver samen gestreden had
den voor de doorwerking van onze politieke
belijdenis. Maar er was ook iets verheffends
in, want er bleek uit, dat mannen elkander
zeggen kunnen, waar het op staat, zonder dat
er een woord valt, dat het persoonlijk leven
aantast. Nog hoor ik het dr. Kuyper zeggen
ik heb niet gezegd en ik zeg het ook nu niet,
dat u conservatief z|jt, maar dit heb ik tegen
u, dat u als we meenen, dat er gestreden moet
worden tegen de conservatieven in de vuur
linie gaat staan, zoodat we of van den strijd
moeten afzieü, of u treff-»n. Het einde van het
debat was dat De Savornin Lohman heenging
en anderen volgden hem. Van dit oogenblik
af stond het vast, dat er twee wegen zouden
zijn, waarop de volgelingen van Groen van
Prinsterer zouden wandeler, die beiden de leus
zouden opheffenTegen de revolutie net evan
gelie, gelijk dan ook gebleken is.
In de historie staan deze partijen bekend
als de antirevolutionaire en dè Christelijke
historische, die steeds onder eigen vlag opge
trokken z|jn, maar die ook steeds weer met el
kander in aanraking kwamen en meestal samen
werkten in de Kamers om hetzelfde doel te
bereiken. Dit ligt voor de hand, want ofschoon
er inderdaad verschil is tussehen beide, toch
staan z|j te dicht b|j elkander om elkander
niet te zoeken. In de actneele politiek beoogen
ze menigmaal hetzelfde en daarom gaan zij dan
ook menigmaal samen. Velen hebben het dan
ook van meetaf betreurd, dat er een dergelijke
breuk is ontstaaD, w|jl z|j van oordeel waren,
dat z|j gemakkelijk op één weg hadden kunnen
wandelen. Vaak is ook de vraag gedaaD, is
het niet mogelijk, dat deze breuk geheeld wofrdt
en dat er hereeniging komt. Soms echter ont
brandt het vuur der verdeeldheid en danikrijgt
men licht den indruk, dat er niet gehoopt kan
worden op hereeniging.
In den laatsten t|jd zelfs wordt nog irn onze
eigen omgeving op verschillende vergaderingen
de vraag aan de orde gesteld waarom/ niet
antirevolutionair en wel Christelijk historisch,
zoodat de indruk gevestigd wordt, dat er een
kloof bestaat, waarover geen brug gelegen kan
wordeD. Van beide zjjden is dan ook meer
malen een poging gedaan om helder uit te
laten komen, waarin het onderscheid bestaat
en we durven wel te zeggen, dat daardoor
de plaats, welke elk dier partijen inneemt
duidelijker is geworden. Het spreekt van zelf,
dat er van lieverlede opgekomen zijn bijkom
stige elementen, welke slechts van t|jdel|jken
duur z|jn, al is het waar, dat z|j op een be
paald moment van grooten invloed z|jn geweest.
Allen echter z|jn het er over eens, dat er onder
scheid bestaat, dat men nu eenmaal met een
breed gebaar wegdoen kan.
Wie echter naar hereeniging uitziet, geeft
het niet op en stelt het dan ook aan de
orde. Er is thans een brochure verscnensn
onder het bovenstaand opschrift welke bedoelt
de gemoederen warm te maken voor de ver-
eeniging van de beide partijen. We waardeeren
het, dat de zaak onder de aandacht van Jïèt
publiek gebracht wordt, want indieife dit doel
bereikt worden, zou het veler instenimiUg
hebben. Onder de antirevolutionairen is er alt|jd
leed gedragen, dat het tot uiteehgéan gekomen
is en het zou toejuiching verdienen, Wanneer
de vereeniging kon plaats hebben bij het leven
van de heeren Kuyper en Lohman. Maar wij
ouderen hebben reeds dikwijls gezien, dat der
gelijke pogingen op niets z|jn uitgélóopen. en
het is derhalve niet vreemd, wanneer we onze
verwachtingen niet hoog spannen. Het zal den
schrijver wel duidelijk geworden z|jn uit wat
de Standaard schreef, dat het niet zoo gemak
kelijk is in dezen den rechten toon te treffen.
B|j het vele goeds, dat we in i^n'If&ekske
gelezen hebben, viel het ook ons op, dat hij het
geheele vraagstuk niet volledig genoeg,.heeft
behandeld en dat deze onvolledigheid te veel
den indruk van eenzijdigheid maakt. ,\Ve ge-,
looven, dat h|j met de beste bedoelingen is
bezield en dat hij in oprechtheid ijvert voor de
vereeniging van de genoemde partijen, maar h|j
zal tot het bewustzijn komen, dat Br/mëer
noodig is dan deze arbeid om to verkrijgen
wat h|j zoozeer wenscht. Wanneer hij zich te
vreden kon stellen met de gedaohte, dat hü de
vraag waarom kunnen we niet samen langs
één weg naar hetzelfde doel jagen,, opnieuw
aan veler overdenking heeft aanbevqlen, welnu,
dan is het goed, want we twijfelen er niet aan
dat velen zullen willen lezen wat h|j ons voor
houdt. Bouma.
N.B. De volledige titel isEén weg, één
doelPleidooi voor hereeniging van de anti
revolutionaire en Christelijk-historische par
tijen, door B C. Sliggers, Redacteur van het
Dagblad „De Zeeuw". Met voorberichten van
Oud-Minister H. Colijn en Mr. J. Schokking.
Uitgave van Oosterbaan en le Cointre te Goes.