Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 33e Jaargang. Vrijdag 14 Maart 1919. No. 11 LIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts Medewerkers: 0.0. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELENGA, F. J. v. d. EIDE, B. MEIJER, H. P. M. G. 0E WALLE so F. W. J. WOLF. PERSVEREEN1G1NG ZEBUWSCHB KERKBODE. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg, KERKELIJK LEVEN. Zeeuwsche actie. Abonnementsprijsper kwartaal bg vooruitbetaling 75 cent. Afzonderlijke nummers 6 cent. Advertentieprijs10 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ ODTHOFF, Middelburg. GEEN ONDERSCHEID. Want er is geen onderscheid want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods. Romeinen 3.-2b en 23. Er is Volei loi onderscheid tusschen de menschenkinderen. Reeds aanstonds riep God de Heere een onderscheid in het aanzijn door de schepping van man en vrouw, een onderscheid, dat niet slechts in de lichaarogestalte, maar veel meer in het daarachter schuilend zieleleven zetelt, in eigenschappen, in aanleg, in bestemming. Toen de menschenkinderen zich gingen vermenigvuldigen kwam er nog veel meer onderscheid aan den daggroot en klein, welgevormd en mismaakt, blank en bruin, edel en ontaard, rijk en arm naast onderscheid in gelaat en manieren, kwam het onderscheid in taal, in kennis, in beschaving, in rang en stand, in in vloed en gezag. Er zijn er die vooraan- staan, en er zijn er die volgen. Domme en ongeleerde menschen naast mannen van talent en hoogbegaafde vrou wen. Keizers op den Troon, bedelaars in lompen. Geniën en idioten. Kapitalisten en daglooners. Wereldbeheerschers en angstig kruipende slaven. Er is ontzaglijk veel onderscheid tusschen mensch en mensch. Niet twee ge lijken op elkaar in gaven, krachten, ge laat, karakter, levensbeschouwing. Het is een bont allerlei, die menschenwereld, een eindelooze variatie. Ontwaart uw oog bij vergelijking van twee menschen en kele punten van overeenkomst, toch zijn er nog veel meer punten van onderscheid. Een onomstootelijke waarheid, die'tda- gelijksche leven ons met duizende bewijzen staaft, is dusDaar isontzaglijk veel onderscheidl En toch schrijft Paulus Er is g e e n onderscheid. Beschouwt ge de menschen op 't stand punt van Gods genade, dan is er ook onderscheid. Tusschen K»'in en Abel werd de scheidslijn reeds openbaar. Alle eeuwen door zette die lijn zich voort tusschen de kinderen Gods en de kinderen der wereld. Onder de begenadigden is ook weer aller lei scbakeering. Zijn ze niet als de on derscheidene leden eens lichaams volgens 1 Cor. 22? Paulus zelf vraagt in den aanvang van dezen BriefWelk is het voordeel van den Jood? En dan antwoordt hij zelfsvel er lei". In de eerste plaats wel, dat hun de woorden Gods woren toebetrouwd. Dat onderscheid is er nog. Dat is het voordeel van den Christen boven den Heiden, dat hem gegeven is in het Evan gelie te gelooven ter zaligheid. Is er geen groot onderscheid tusschen een kind, dat opgekweekt wordt in een Godvreezend gezin en een kind, dat opgevoed wordt in de ijdelheden der wereld? Op geestelijk zoowel als op natuurlijk gebied leert de ervaring: Overal is er onderscheid 1 En toch schrijft Paulus Er is g e e n onderscheid. En Paulus heeft g e 1 ij k. Paulus handelt hier over den staat der menschen tegenover God, over hun ver houding tegenover hun Souvereinen Maker, over hun al-of-niet-beantwoorden aan den eisch der wet, die God den mensch stelde. En met 't oog daarop geldtEr is geen onderscheid. Of ge te doen hebt met een Europeaan of met een Maleier, met een professor of met een straatveger, met een kunstenaar of met een krank zinnige, met een lieftallig meisje of met een afschuwwekkenden boef, met een strompelenden grijsaard of met een mol- ligen zuigeliüg aan de moederborst, met een besnedene of onbesnedene, met een gedoopte of ongedoopte, met een ouder ling of met een gecensureerde, met een belijder of met een wereldling, dan is er geen onderscheid, want zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. In hun positie tegenover den hoogen en heiligen God staan allen g e 1 ij k de Farizeeër en de hoer, de fatsoenlijke bur ger en de dief, de kerkganger en de kroeglooper, de predikant en de kermis gast. Ze zijn allen zondig en schuldig. Zij zijn allen doemwaardig en mitsdien voor eeuwig verloren. Dat zegt ons Gods Woord, en het komt bij een ieder aan zijn eigen adres: »Geen onderscheid is er tusschen u en den groot sten zondaar. Gij ligt met ben op één hoop en gij zijt met heel de menschen wereld verwerpelijk". Voor den braafsten mensch in eigen oogen blijft er niets anders over dan op één hoop te gaan liggen met de grofste wetschenders Er is geen onderscheid. Naar die boodschap wil de tegenwoor dige wereld niet luisteren. Die waarheid klinkt haar te ouderwetsch. Ais zij zoo veel ellende ziet op aarde, dan zegt ze dat is een gevolg van onkunde en gebrek aan beschaving. Breng den mensch tot hoogere kennis en hij is van zijn ellende bevrijd. De wereld is blind voor die waarheid evenals de Farizeeën in Jezus'dagen voor diezelfde waarheid, door Christus hun ge predikt. Jezus behandelde de Farizeeën op voet van gelijkheid met de tollenaar?. Hij zag ze allen aan voor even schuldig en even verdoemelijk en even verloren. Dat wilden die hoogmoedigen en eigen- gerechtigen zich niet gezegd wezen. In de wereld van tegenwoordig huist het zelfde hoogmoedige hart als in de Fari zeeën van voor twintig eeuwen. Maar de waarheid is dat heel de wereld en elk mensch, diep in de zondeschuld neerligt. Dat is onze positie tegenover God. Daar is geen onderscheid, want zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Die waarheid moet ook door ons erkend worden met betrekking tot eigen per soon. De trotsche mensch is er op uit allerlei onderscheid te gaan maken, zichzelven te vergelijken met anderen die in zijne oogen zooveel minder zijn, en als 't nog tot danken komt, als de Farizeeën te zeggen »Ik dank u, o God, dat ik niet ben als die zondaar daarginds Voor die zondige zelfverheffing is ieder hart ontvankelijk. Ook geloovigen zien in zichzelven zoo licht veel braafneid en deugden, waarop zij prat gaan. Dat is een van de listige omleidingen des duivels, waardoor hij een zondaar er van af weet te houden om Gods genade van ganscher harte te begeeren en af te sraeeken. Het is geen ongewone zaak, dat een onbespro kene van wandel als hij in aanraking komt met individuen uit de maatcchappij, waarbij de zonde tot hevige uitbarsting kwam, in zichzelven mompelt»ik ben toch beter dan die ^brandstichter, die schurk, die moordenaar, die hoer, die achterklapper, die smokkelaar, die dief, enz». Elke opwelling des harten in dien trant moet door ons worden bestreden. Gods Woord zegt u persoonlijk, dat gij geen haar beter zijt, dan andere zondaar?. Gods Woord stelt u, ja U op één lijn met de diepslgevallenen in de maatschappij Er is geen onderscheid. Zij hebben allen gezondigd, liggen allen onder het doomvonnis des eeuwigen doods. Plaats dus uzelven in gedachten niet naast een deugniet om dan te zeggen Bij dien man steek ik toch als een heilige af 1 Maar plaats uzelven voor den klaren spiegel van Gods Wet. En dan ziet ge, hoedanig uw beeld is: Krank van den schedel tot den voetzool. Zoo zijt gij en zoo zijn alle menschen. Zij derven allen de heerlijkheid Gods. Die ware zelfkennis leidt tot schuldge voel en het begeeren van Gods genade. En dat is de weg, dio ter zaligheid voert. Daar is menigmaal geen verzekerdheid des geloofs en die kan er niet zijn om dat het ware schuldgevoel van den zondaar voor God gemist wordt. Luister toch nooit naar satans listige influisteringen. Die lispelt u in 't oor»gij, gij zoudt gelijk zijn aan die en die 1 gij, die zooveel goeds deedt voor anderen Ze mogen allen schuldige zondaars zijn, nu ja, dat kan maar maar daar is toch wel onderscheid wel ter dege on derscheid Neen! zegt u Gods Woord, dat nooit misleidt. N e e n 1 roept u God zelf toe, opdat gij satan en uw eigen hart het zwijgen zoudt opleggen. N e e n, daar is geen on derscheid. En als ge met die waarheid mee in stemt, dan wordt die belijdenis u ten zegen. Want voor alle die schuldigen is er één weg ter zaligheid »Zij worden om niet gerechtvaardigd uit Gods genade, door de verlossing die in Christus Jezus is». Geprezen zij Gods genade, waardoor Hij ons het tegendeel schenkt van wat wij verdiend hebben. Ia gena zal 'k roemen. Kerkhof. Mannen als oud-minister Coljjn hebben meer malen uitgesproken, dat bjj het naderen van den vrede ons land licht in 't gedrang kon komeD. Onverwachts kwam het dus niet, toen we hoorden, dat België snoode plannen smeedde tegen onze onafhankelijkheid. We hadden ge hoopt, dat het voor dergelijke stappen-terug deinzen zou en sommigen konden het niet ge looven. Zij redeneerden op deze wijzeWg hebben duizenden vluchtelingen gastvrij op genomen en onze sobere bete broods met hen gedeeld. Meent ge, dat onze zuidelijke buren het zullen vergeten Weineen, zg zijn ons dankbaar, dat we zoo goed hebben gezorgd. Hoe vaak hebben zij het in 't openbaar uit gesproken. En nu moge het waar zijn, dat er stemmen onder hen opgaan om ons een deel van Zeeland en Limburg te ontnemen, maar de regeering zal er niet naar luisteren en op vriendschappel\jken voet met ons omgaan. We kunnen onmogelijk gelooven, dat onze buren daartoe zullen overgaan. Anderen deelden niet in zoo gunstige ver wachting en dachten aan 't oude spreekwoord ondank is 's werelds loon. Zg wisten ook wel, dat er in België mannen en vrouwen waren, die het veroordeelden, wanneer er gedacht werd om een deel van ons grondgebied aan hun land te hechten, maar zg voelden, dat de anderen de overhand hadden. Langzamerhand werden zg bevestigd in hun meening en toen het voor allen in ons gewest duidelijk werd, dat de regeering van België beproefde om het gedaan te krggeD, kwam heel de bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen er tegen op. Dit nu is een reden van blijdschap, te meer omdat er uit die oorden vaak klachten gehoord werden, dat de overheid hier hun land stiefmoederlijk behandelde, en wg voor ons gelooven, dat al die klachten niet zonder grond waren. Er werd wel eens aanleiding gegeven tot het ver moeden, dat de belangen van Axel en Kad- zand niet behartigd werden gelijk het behoorde. Daarbij kwam nog, dat die streken uiteraard maatschappelijk veel meer met België meeleef den dan met ons eigen land, zoodat menigeen waande, dat de bewoners meer voelden voor België dan voor ons Doch nu is aan het licht gekomen, dat er niets van aan is. Welke ver schillen er ook onder de bewoners zgn, in ééa opzicht zgn allen het eenszg willen Neder landers blijven. Hoe het aan deze zgde van de Schelde is, daarover behoeft geen twijfel te bestaan. Ten overvloede heeft Vlissingen het onlangs ge toond en in Middelburg bleek het gisteren avond op de beide vergaderingen welke ge houden werden. Reeds dagen van te voren was er geen plaats meer te krijgen. Welk een geestdrift was er, toen onze koningin verleden week de beide oorden bezocht. Waarlgk, als er nog eenige waarde toegekend wordt aan het zelfbeschikkingsrecht van een volk, dan is er niet de geringste kans, dat België verkrijgt wat het wenscht. Kenmerkend was het, dat België trachtte het te verkrijgen buiten ons om en ons uit de hoogte behandelde. Het een kwam bg het an der en het zal wel eenigen tijd duren voor wg deze smadelijke bejegening vergeten zgn. We achten het gelukkig, dat België niet verkregen heeft wat het langs zoo onbehoorlgken weg zocht, doch we mogen niet denken, dat nu reeds alle gevaar geweken is. Een deel der pers gaat voort met kwaad te stoken, en er zgn inderdaad mannen van invloed, welke het er nu eenmaal op gesteld hebben. Is de eerste aanval mislukt, er kau nog wel een tweede volgen en daarom is het goed, dat de actie in Zeeland doorgaat. Wg hebben nn eenmaal de neiging om het waken na te laten en te den ken, dat na wat er gebeurd is, het nu wel uit zal zgn. Doch daar behoeven we niet op te rekenen en het is gewenschtj dat niet alleen onze overheid waakt, maar dat ook het volk wakker blijft. In enkele bladen werd de., waarschuwing gegeven, dat we niet al te ontstemd moesten zgn en vooral ons niet moeten laten verlokken om harde woorden tot onze buren te richten, wijl we later toch in goede verstandhouding moeten leven. Dit zg zoo* maar laten zg, die gaarne dergelijke vermaningen tot ons volk richten, het buurvolk aan het verstand bren gen dat het onbetamelijk is om zoo tegen ons

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1919 | | pagina 1