„Een Gereformeerde".
Hoe over Marcus 16: 18 te denken?
De Halve maan als symbool van
den Islam.
Verantwoording van Liefdegaven.
BOEKAANKONDIGING.
voerig worden, wanneer we al de bijzonder
heden optelden, welke bfl dezen arbeid in aan
merking moeten komen. Maar we willen nog
op een tweetal wijzen.
Het eerste is van zser teaderen aard en be
hoort dan ook met de uiterste omzichtigheid
behandeld te worden. Het is wel voorgekomen,
dat dit punt moeilijkheden opleverde. Doch we
zullen het maar eerst noemen, alvorens er
iets anders van te zeggen. We hebben 't oog
op de betrekking, waarin de mensch tot God
staat. Al de arbeid, welke aan ons ten koste
gelegd wordt, bedoelt om ons tot Hem te bren
gen, uit wiens hand we ons leven ontvangen.
Het is zeker ook de roepiüg van de ouderlin
gen om te onderzoeken, of elk lid van de ge
meente dit wel verstaat en of zijn hart uitgaat
naar 's Heeren gemeenschap.
Onnoodig is het te zeggen, dat dit met tact
geschieden moet, maar als het gebeurt, dan is
het ook de roeping van hem of haar, aan wie
zulk een vraag gedaan wordt, om daarop eer
lijk te antwoorden Gelijk het onbetamelijk is,
dat een opziener hier de bescheidenheid uit
het oog verliest, zoo is het ook onbehoorlijk,
wanneer iemand meent, dat zulk een vraag
niet te pas komt.
En het andere geldt de catechesatie. Onze
vaderen hebben er voor geijverd, dat de ou
ders zich niet zouden vergenoegen met hun
kinderen naar goede scholen te zenden en te
zorgen, dat zij behoorlijk catechetisch onderwijs
ontvingen, maar dat zij ze ook thuis zouden
onderwijzen. Dit noemden ze de huiscatechesatie
en ze hebben gezorgd, dat er boeken beschik
baar waren waaruit elke huisvader en moeder
de noodige inlichtingen kon ontvangen. Er is
zeker ook een tijd geweest, waarin velen zich
benaarstigden om hun kinderen zelf te onder
wijzen, maar van lieverlede is hierin verflau
wing gekomen. Allerlei verontschuldigingen
liggen hier voor 't grijpen, maar de verplich
ting welke op de ouders rust kan men niet
wegnemen. Daarom is het noodig, dat ook het
huisbezoek moet medewerken om het besef
daarvan te verlevendigen, want het blijkt
meermalen, dat de kennis Gods, welke we ver
krijgen kunnen uit de natuur en de H. Schrift
o zoo gering is. En dit niet bij dien, wier ver
stand niet al te best is, maar onder de meer
ontwikkelden. Als de ouders eens denzelfden
prfls stelden op de gelijke kennis van de din
gen Gods, als op algemeene ontwikkeling bfl
hun kinderen, we zouden reeds een heel eind
gevorderd zijn. Mogen we nooit vergeten de les
door Jezus zijn discipelen ingeprentZoekt
eerst het Keninkrijk Gods en alle andere dingen
zullen u toegeworpen worden.
Op de vragen mfl gedaan inzake het huis
bezoek meen ik hiermede geantwoord te heb
ben.
„Kerkelflke bladen, die dit artikel mochten
bespreken, verzoeken wfl niet te volstaan met
opmerkingen over pseudonyrniteit en schrijven
in een niet Gereformeerd blad. Zulks wordt
wat afgezaagd.
Voorts houde men zich niet zoo argeloos,
alsof men niet zou weten, waarom dergelijke
artikelen aan redactie's van Gereformeerde
Kerkbodes niet meer worden aangeboden".
Zoo luidde het onderschrift onder een artikel
in „Bergopwaarts" en wfl gevoelen geen be
hoefte om nadere opheldering te vragen en
laten het dan ook geheel voor rekening van
den schrijver.
Anders zouden we kunnen beginnen met de
opmerking, indien de schrijver de kerkelijke
bladen voorbijgaat, wat drijft hem dan om hun
aandacht er op te vestigen, want het zal wel
op zijn verlangen geweest zijn, dat het num
mer, waarin zijn artikel een plaats vond ge
zonden werd aan het adres van de Zeeuwsche
Kerkbode. We hebben er althans niet om
verzocht.
Het bedoeld artikel handelt over „Professor
Grosheide over Christus-ervariDg". Het lust
ons niet om over het artikel ons oordeel te
geven wij willen enkel wijzen op het oordeel
dat hier over het werk van Prof. G. geveld
wordt. Reeds spoedig staat er: aHet zal ons
dan ook maar weinig moeite kosten aan te
toonen, hoe deze Gereformeerde professor hier
het Gereformeerde spoor volkomen hijster is en
niet minder dan de grondslagen van het Chris
tendom ttlf ondermijnt. Had hij gelijk, het
Christendom ware geen godsdienst. Professor
zeilt met volle zeilen op sociniaansche, rationa
listische, deïstische wateren". Wel, wel, om
medelijden met genoemden Professor te krij
gen, die beticht wordt de grondslagen van het
Christendom te ondermijnen en die zoo maar
op eens in den sociniaanschen, rationalistischen
en deïstisehen hoek gezet wordt. Gelukkig
voor hem, dat de schrijver nog gevoelt, dit
oordeel nog te moeten rechtvaardigen. Deze
beschuldiging toch moet bewezen worden.
Eerst wordt de H. Schrift opgeroepen als
getuige, het is alleen maar jammer, dat het
getuigenis in 't geheel niets inbrengt, dat op
eenigen grond gelijkt. Waarlijk, nu denken
we, dat het nog niet zoo slecht met den be
schuldigde zal afloopen.
Daarna volgen citaten uit Professor Bavinck's
werken, welke voor het gediDg, dat hier aan
de orde is, niets zeggen. ZeJfs het beroep op
Calvgn, waarvan de schrijver zegt, dat het in
derdaad vernietigend is voor den Calvinist
Grosheide, geeft geen schijn van bewijs zelfs.
En zoo is het met alle argumenten, welke
verder bijgebracht worden.
Als Prof. Grosheide geen andere bestrijders
krijgt, dan zal hij zonder tenig letsel blijven
en zijn artikel over „Christuservaring" zal
langer de aandacht trekken dan een dergelijk
schrijven.
We leven toch in een tijd, waarin groote
woorden gesproken worden. Het is in-droef,
dat een „gereformeerde" op zulk een wijze
spreekt over een zaak, welke hij zelf blijkbaar
niet verstaat. Maar het is eenmaal zoo, dat
er nog altijd knapen zfln, die gaarne eens in
een onrijpen appel bijten.
Bouma.
ZENDING.
ALLERLEI.
Onderscheidingen in het Animistisch
Heidendom.
In zijn boekje School en Zending, geeft
Wielemaker een prachtige uiteenzetting van
het onderscheiden karakter van het animistisch
heidendom. Menigeen weet geen weg met het
verschil tusschen animisme, en spiritisme, feti
sjisme en totemisme. Op o. i. volkomen duide
lijke wijze geeft hfl het aldus aan (bl. 121):
„Heidensche volken stellen zich voor, dat
niet alleen menschen en dieren, maar evengoed
planten, steenen, riviereD, zon, maan, en sterren
een ziel bezitten, die goed en kwaad kan doen,
vriendelijk of boos gestemd kan zfln. Dit geloof
heet Animisme (anima is ziel)
Maar bovendien stellen zij zich voor, dat een
ziel of geest ook geheel buiten een lichaam
of voorwerp een zelfstandig leven kan leven.
Met zulke geesten denkeu zfl zich schier de heele
schepping vervuld, en ook deze kunnen den
mensch weer baten of schaden. Dit geloof heet
Spiritisme (spiritus is geest).
Nu tkunnen echter die geesten weer door
priesters of toovenaars besloten worden ineen
of ander voorwerp wie dan dit voorwerp bezit,
beschikt over de hulp van zoo'n geest. Dit is
Fetisjisme ('t woord fetisj is een verbastering
van het Portugeescbe fertico, afgeleid van 't
Latijnsche farticius d.i. kunstvoorwerp, waarmee
de zeelieden bun amuletten en vervolgens ook
die der Afrikanen aanduidden).
Nog stellen sommige volken zich voor, dat
bepaalde geesten wonen in een of ander dier,
dat dan als heilig vereerd en of niet gegeten,
of onder bepaalde ceremoniën gegeten wordt.
Dit heet Totemisme (afgeleid van totem d.i. het
handteeken van een Indiaansch opperhoofd,
meestal de afbeelding van het dier waarnaar
hfj zich noemt."
Marcus 16: 18 luidt: „Slangen zullen zfl
opnemen en al is het, dat zfl iets doodelijks
zullen drinkeD, het zal hun niet schaden
Velen lezen over deze belofte heen, of achten
ze alleen van toepassing te zijn op de Apostelen.
Wij mogen fchter niet voDrbflzien, dat Jezus
deze belofte gaf in verband met zijn bevel:
„Gaat heen in de geheele wereld, predikt het
Evangelie aan alle creaturen daarom mogen
al de zendelingen op deze belofte pleiten. Op
bladz, 68 van zijn boekje haalt Wielemaker
eenige voorbeelden aaD, die in het licht stellen,
hoe de Heere ook nu nog Zfln woord waar
maakt.
„Van verscheidene merkwaardige reddingen
van den beet der slangen, door zendelingen
meegedeeld, blijft die van zendeling Lud*ig
Christoffel Diihne te Ephren aan den Corantfln
te Suriname (17861761) één der merkwaar
digste. Deze trouwe arbeider onder de Indianen
zou zich juist in zijn hangmat leggen, toen een
slang van tusschen het dak viel en zich om
zijn hoofd en hals slingerde. Hij vreesde, dat
zfln ure gekomen was en schreef het geval met
krijt op de tafel, opdat men nht zou denken,
dat de Indianen hem vermoord hadden. Doch
onderwijl dacht bfl aan 's Heilands belofte,
eD in Z\jn Naam schudde hjj het ondier van
zicb, dat naar buiten kroop, zonder hem eenig
leed gedaan te hebben.
Even merkwaardige uitreddingen ook van
andere wilde dieren weet de zendingsgeschie
denis te verhalen. Zoo werd dr. Samuel Gobat,
Protestantscb bisschop van Jeruzalem, eens van
den dood door een byena, die op hem loe de,
gered, doordien van den anderen kant een lui
paard naderde, en beide dieren uit vrees voor
elkander op een afstand bleven staan.
Zendeling Nommensen (BatakZending)
heeft eens ondervonden hoe God ook nu nog
vergif onschadelijk maken kan voor zijn dienaren.
Een Batak had gif in zfln spijs geworpen en
niet anders dan zfln (Nommensen's) dood ver
wacht. Toen deze echter bleef leven, kwam
hij hem zfln euveldaad bekennen en vraagde
meer van dien God te mogen hooren, die Zfln
knecht zoo bewaren kon.
Waarom heeft Mohammed de Halve maan
als symbool van den Islam gekozen gelflk het
Christendom het Kruis? Op deze vraag zal
men niet gemakkelijk een antwoord vinden. De
zendingsstudie-boeken van den Islam,van Gaird-
ner, Zwemer, Lindenborn, laten ons in den steek.
Toen wfl indertfld deze vraag aan den heer
Wielemaker stelden, gaf hfl ons het volgende
antwoord, dat wfl nu wel meenen openbaar te
mogen maken.
„Vooral drie verklaringen komen in aan
merking.
1. De halve maan was van ouds een Voor-
Aziatisch, in 't bflzonder Arabisch embleem
reeds Richt. 8 26 spreekt van maantjes als ver
sierselen gedragen door de Midianieten ook de
Jerusalemscbe vrouwen sierden zich met maant
jes (Jes. 3: 18). Vermoedelijk staat dit in ver
band met den maandienst. Deze was zeer ver
breid de maangod Sin werd o a. vereerd te
Ur der Chaldaën, evenzeer te Haran maar de
maan komt ook voor als de naam van een deel
der woestfln Sinaï (woestfln Sin), en ook de naam
Sinaï is wellicht van Sin afgeleid. Ook Istar,
Astoreth (meervoud Astaroth) heeft soms het
karal*ter eener maangodin. In Gen. 14 5 wordt
de Oost-Jordaansche stad Astaroth-Karnaïin
genoemddeze naam beteekent Astareth met
twee hoorneD, wat op vereering der maan in
den wassenaarvorm wflst. In Jer. 7 18, 44
17—19 in sprake van offers aan Molecheth (is
koningin) des hemels, vermoedelijk de maan,
voor wie men „geheelde koeken maakt om haar
af te beelden"; deze kunnen den halvemaan-
vorm gehad hebben.
2. De halve maan was bfl de Grieken het
attrib van Artemis (is Diana) en het stads
wapen van Efeze de halve maan met de ster,
thans in het Turksche veldteeken, was 't oude
wapen van Illyricum. Da Turken zouden bfl
de verovering van Z O. Europa dat teeken
hebben overgenomen maar zeer waarschflnlflk
is deze opvatting niet.
3. Het teeken is van Turkschen oorprong.
Toen Dsjengis-Khan in 1209 den Chineeschen
muur bestormde, voerde hfl een banier met een
halve maan, voorts gesierd met 9 witte paar
denstaarten. Sultan Mohammed Tokesj Chwa-
resmier (11921200) zette een halve maan op
zfln tent. Orchan (13261360) schonk aan de
Janitsjarn een roode banier met een zilveren
halve maan. Onder de Turken loopen verhalen
van een maansverduistering tfldens de inneming
van Konstantinopel (wat echter onjuist is), of
wel zfl verklaren hun embleem uit het wonder
van fMohammed, waarbfl hfl de maanschijf in
tweeën deelde en in zfln kleed verborg.
Zooveel kunnen wfl wel aannemen „dat in
de tegenwoordige landen van den Islam de
ba've maan reeds van ouds een geliefd teeken
was waaraan cultische of magische beteekenis
werd toegekend." J. D. Wielenga.
Kerk- en fteheoinlenw*.
TWEETAL
te Westbroek: G. W. Akkerhuis te Sleeuwflk
C. A. van Nood te Lopik
te Naarden G. H, de Jonge te Wapenvelde:
H. H. Schoemaker te Zwartsluis.
BEROEPEN
te Langeslag, Rottevalle en Zuidbroek
W. van Gelder cand. te Kampen
te De Krim M. Ufltenhoudt te Emlicheim
te Westbroek: G. W. Akkerhuis te Sleeuwflk
te Tflnje W. van Gelder cand. te Kampen
te Waarder P. v. Dflk cand. te Kampen
te Maassluis (B)M. Gravendflk te Brielle
te Vlissiugen K. Schilder te Vlaardingen
te KampenS. Datema te Haarlem
te Nieuwendam: B. Weatsel cand. te Kampen
t-J Wildervank L. J. C. Kreflt te Huizum
te Nieuwkoop: G. Verrfl te Hellevoetsluis
te Genemuiden P. v. Dflk cand. te Kampen.
AANGENOMEN
naar Hindeloopen E. Buurma te Medumblik.
BEDANKT
voor Gorinehem W. van 't Sant te Voort
huizen
voor Willemstad: J. Kwak te Culemborg;
voor RaardF. Wiersma te Oosterbierum
voor BlflaM. Elzinga te Grootegast,
In de Rott. roept Prof. Dr. Grosheide de
ouders op, zorg te dragen, dat de Christ, school
geen staatsschool wordt, en daarom niet alge-
heele gelijkstelling met de openbare school te
eischen Twee gevaren bedreigen ons toch
allereerst dat de onderwijzers staatsambtenaren
worden, en ten tweede, dat de machtige staats-
hand onder de leuzeik betaal, steeds meer
naar zich toe zal trekken en ons eindelflk
theoretisch of praktisch onze scholen zal
ontnemen.
Geslaagd voor 't propaed. ex. aan de
Vrfle Univ. de heer P. N. Kruflswflk van
Amersfoort.
Dr. H. Jansen Geref. predt. te Eindhoven,
heeft zfln ambt neergelegd, wegens afwflkende
gevoelens inzake de belijdenisschriften,vooral wat
betreft de bflbelcritiek. Dr. Janssen promoveerde
aan de V. U. in 1911 op proefschrift: „Het
verband tusschen zonde en dood in het O. T."
Het is droevig, maar eerlijk, dat bfl vrflwillig
heengaat nu hfl in conflict gekomen is met
onze belijdenisschriften.
OffieiëeU Berleliien*
VrouwenvereenigiDg ,öra et Labora".
Met het oog op den Biddag, Woensdag a.s.
geen vergadering. De zusters worden nu ver
wacht 27 Maart a.s.
Namens het Bestuur,
C. VleugelFlorussb, Seer.
Theol. School.
30 April moet de penningmeester der Theol.
School de contributies hebben ontvangen. De
plaatselijke correspondenten in de classe Mid
delburg zullen zeker wel zorg willen drageD,
dat de gelden bfltflds zfln geïnd.
Bfl mfl zfln kwitanties te verkrflgen.
J. D. Wielenga, class, corresp.
Nieuwdorp12 Februari 1919. 'tWas een
koude Februaridag. Doch ondanks de koude
buiten, binnen in de consistoriekamer der
Geref kerk zag het er evenwel feestelijk uit.
De Geref. Jonged. Vereeniging „Uw Konin-
krflk kome" vierde haar 15a jvarfefst met
hare begunstigsters en genoodigden. Om
streeks half zes opende onze geachte Herder
en Leeraar ds. Doekes deze vergadering met
gebed, nadat gezongen was Ps. 138 10. Z.Eerw.
sprak een hartelflk welkomstwoord tot allen
die dezen avond waren opgekomen. Daarna
volgden de verslagen van de Secretaresse en
de PenniDgmeesteresse waaruit bleek dat dit
jaar 90 kleedingstukken vervaardigd werden.
Hiervan werden afgedragen aan de armen der
gemeente 46 stuks; aan de stichting „Vrede
rust" 18 stuks aan Frieslands Zuidoosthoek
17 stuks en aan de Vereeniging Dr. Scheurers
hospitaal 9 stuks. Ook bleek ons dat, waren
we het vorige jaar met een bezwaard hart de
toekomst tegemoet zagen wat betrefc de finan
ciën, de milde bfldragen onzer geachte be
gunstigers heeft dat alles doen wegvallen en
onze verwachting verre overtroffen. Zoodat we
ruime stof hebben om 's Heeren Naam te
loven en te prflzen en de toekomst goedsmoeds
tegemoet te gaan, geloovende dat Zflne wfls-
heid weet wat noodig en nuttig voor ons is
niet alleen in ons persoonlflk maar ook in
ons Vereenigingsleven. Verder werd dezen avond
doorgebracht met samenspraken en voordrach
ten, afgewisseld door het ?ingen van eenige
muziekstukjes door de leden, welke laatste
zeer in den smaak vielen.
Het mag een zeer goedgeslaagde en genot
volle avond genoemd worden waaraan door
velen nog dikwflls zal worden gedacht. Nadat
ds. Doekes het slotwoord had gesproken ein
digde de heer Melse deze vergadering met
dankzegging.
Het Bestuur der Geref. Jonged. Ver.
„Uw Koninkrflk kome",
W. Baljiö, presidente.
J. C. Geschiebe, Viee-Presidente.
J. A. de Jager, Secretaresse,
E. Dekker, penningmeesteresse.
CLASSICALE VERGADERING
te Zierikzee op Woensdag 26 Maart 1919.
Namens de roepende Kerk,
C. J. Wielenga, Praeses.
D. Mulder, Scriba.
Kerkbouw Magelaiig
Nieuwdorp Ontvangen van br. A. Eckhardt
te 's Gravenpolder 3 obligatiën in de geld-
leeuing voor den kerkbouw te Magelang, ad
f 100,dus een gift van f 300,
Met hartelflken dank,
G. Doekes.
Zending Nagalang.
Met vriendelflken dank ontvangen van N.N.
te Middelburg een busje halve centen, en ge
vonden in de collecte te Meliskerke f2 50.
J. D. Wielenga.
Ontvangen voor de Zending op Java, vau
N. N. te Biggekerke 1 coupon groot f 2.—.
De pennigm. C. J. Hond.us.
De diaconie der Ger. kerk te Middelburg,
heeft voor enkele gezinnen, waaronder een
met vier kinderen van vflf tot elf jaar, groote
behoefte aan onderkleeding.
Vriendelflk verzoeken wfl de zusters der
gemeente hiervoor z m. een of ander gebruikt
stuk te willen schenken.
De leden van het Diac. Zustercomité hopen
dezer dagen U, in verband hiermede te be
zoeken.
De Diaconie.
Dr. G. Cll Aalders. De Profeten des
Ouden Verbonds. Kampen. J. II. Kok.
1919.
Prof. Dr. H. H. Kuyper schreef de vorige
week in de Heraut: „Dr. Aalders is zeker een
der meest gezaghebbende theologen op dit ge
bied onder ons". Ik had toen juist zfln boek
over de Profeten des O. V. gelezen en kan niet
anders dan met die woorden instemmen. Dr.
Aalders heeft in dit boek van 287 bladzflden
dit onderwerp principieel van vele zflden be
schouwd. En ofschoon zfln werk vrucht is van
veel wetenschappelflke studie, heeft hfl 'c in
zoo populairen vorm geschreven, dat ieder
ontwikkeld gemeentelid instaat is het te lezen
en te verstaan. De resultaten der ongeloovige
critiek worden hier besprokeD, weerlegd en
onze gereformeerde beschouwing verdedigd.
Vooral ook bfl de behandeling van een kwestie
als die van Deutero-Jesaja komt Aalders'vast
heid in de Schriften klaar aan den dag. 't Is
te hopen, dat Dr. Veltenaar hiervan ook eens
nota nemen en zfln beschuldiging tegen de Geref.
predikanten terugtrekke. Dr. Aalders behan
delt de „namen" der profeten, het begrip profe
tie, het feit der profetische Godsopenbaring,
wflze en middelen der Godsopenbaring, de Geest
Gods bron der prof. openb., organisch karakter
der prof. ingeviDg, profetie en divinatie ver
mogen, de prof. meedeeling der ontvangen
openbaring, de wodderen der profeten, de vorm
der prof. prediking, de inhoud der prof. predi
king, de voorzeggingen, de vervullingen, de
bestemming der profetie, der profeten ambt en
stand, de zelfbewustheid der profeten, de ken-
teekenen der profetie, analogieën bfl andere
volkeren en de eeuwigheid der profetie. Reeds
uit dien korten inhoudsopgave blflkt de rflk-
dom van behandelde stof, terwfll den schrflver
een woord van lof toekomt voor de nauwkeurige
wflze waarop hfl verschillende onderdeelen be
handelt en in het geheel heeft gegroepeerd.
Bovendien zfln verschillends registers aan het
boek toegevoegd, zoodat men gemakkelflk elk
punt terstond naslaan kan. 't Is een handboek
gewordeD, dat men bfl eiken tekst even raad
pleegt. Voor theologen van groot belang. We
zeggen daarmee niet, dat we met alle ver
klaring of oplossing instemmen. Zoo „gezag
hebbende" is Dr A. bflv. voor ons niet, dat
wfl ondanks zflne argumenteeringen op blz. 71
aanstonds overnemen zflne beschouwing om
trent het niet bestaan van profetenscholen