Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
33e Jaargang
Vrijdag 7 Maart 1919
No. 10
UIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vasti MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEIGA, F. J. v. d. EIRE, B. MEIJER, H. P. M. G. OE WALLE 10 F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsper kwartaal bjj vooruitbetaling 75 cent.
UITGAYB TAN DE
PBRSVBRBEN1G1NG ZEEUWSCHE KERKBODE.
Adres van de Administratie
Firma L1TTOOU OLTHOFF, Middelbnrg.
DE SCHATKAMER DER GELOOVIGEN
I.
KERKELIJK LEVEN.
Het huisbezoek.
Zeeuwse
Afzonderlijke nummers 6 cent.
Advertentieprijs10 cent per regel bjj jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ ODTHOFF, Middelburg.
Maar uit Hem zijt gij in Christus
Jezus, die ons geworden is wijsheid
van God, en rechtvaardigheid en hei
ligmaking en verlossing.
1 Cor. I 30.
Corinthe was door haar ligging tusschen
twee zeeën van 't begin af eene voorname
handelsstad. Groot was de rijkdom van
deze stad, wat vooral uitkwam in de tem
pels van de vele afgoden die er werden
vereerd. Goud en zilver schenen schier
geen waarde te hebben. In alle zaken
van luxi en mode was Corinthe de toon
geefster, evenals heden Londen en Parijs.
De wetenschap bloeide er op de vele
scholen, zoodat een beroemd redenaar eens
uitsprak Bij iederen tred ontmoet ge een
wijze, en van de levenlooze steenen kunt
ge hier leeren. Zoovele waren de schatten
van geleerdheid op de publieke plaatsen.
Veelvuldige afgodendienst en kunst
steunden elkaar.
De uitspattingen waren groot en de
zinnelijke lust was buitensporig.
Corinthe was een echte handelszeestad.
In deze stad trad ook de Apostel Paulus
op met het Evangelie de3 kruises. In
't begin in zwakheid, vrees en beving
maar bijzonder werd hij bemoedigd door
't woord des Heeren Ik heb veel volks in
deze stad. Bij de heidenen kreeg hij
goeden ingang, en hij mocht ih Corinthe
eene bloeiende gemeente stichten.
Met de wijzen, machtigen, rijken en
edelen kwam de Apostel gedurig in aan
raking. Ze waren trotsch, en stonden in
eigen oog te hoog om het Evangelie te
aanvaarden. Ze lieten zich voorstaan op
hun adelijke afkomst, hun ontwikkeld ver
stand, hun rijkdom en kracht, en zagen
laag neer op den Apostel en de gemeente.
Paulus was immers maar een eenvoudig
mensch, en zij die tot zijne navolgers
behoorden waren hoofdzakelijk uit de
mindere volksklassen, 't Waren dwazen
inplaats van wijzen, zwakken inplaats van
sterken, onedelen inplaats van edelen.
Niets was aan hen naar het vleesch,
waarop ze roem konden dragen.
»M aar uit Hem, (dat is uit God, door
»Gods verkiezende genade), zijt gij in
^Christus Jezus, die ons geworden is wijs-
»heid van God, en rechtvaardigheid, en
heiligmaking en verlossing".
Welk eene tegenstelling 1
»Gij ziet uwe roeping broeders, dat gij
»niet vele wijzen zijt naar liet vleesch,
»niet vele machtigen, niet vele edelen.
»Maar het dwaze der wereld heelt God
Duitverkoren, opdat Hij de wijzen bescha-
»men zoude; en het zwakke der wereld
heeft God uitverkoren, opdat Hij het
»sterke zoude beschamen.
»En het onedele der wereld en het ver
nachte heeft God uitverkoren, en hetgeen
nn i e t s is, opdat Hij hetgeen iets is te
nniet zoude maken".
Hoe wonderlijk 1 Waarom toch 1
Opdat geen vleesch zoude roemen voor
Hem".
Opdat geen mensch zou denken dat de
verkiezing Gods zou rusten op iets in den
mensch, maar het vrijmachtig welbehagen
Gods alles zou zijn, en men zou roemen
nu en eeuwig enkel en alleen in den Ileere.
»Uit Hem zijt gij in Christus Jezus,
dat is u w adel, uw rijkdom, uw
grootheid, u w kracht, uw veiligheid, u w
verzekering.
En deze rijdom, adel, grootheid, kracht
gaat zoo hoog uit boven de roem der
wereld.
Haar past niet het diepe medelij len,
maar hot volk des Heeren heeft met me
delijden op dio wereld te zien.
Niet zij zijn groot die groot heeten,
maar wel zij die klein zijn die in Jezus
Christus zijn.
Niet zij die iets meenen te zijn, zijn
iets, maar die bekennen dat zij n ie ts zijn.
En waarom
De ware adel, de echte rijkdom, de
e i g e n 1 ij k e sterkte, de zuivere wijs
heid ligt in Christus Jezus.
In Hem zijn verborgen de schatten die
waarlijk groot en rijk en edel en machtig
maken.
Waarlijk rijk zijn zij, die door het
geloof in deze schatkamer zijn ingegaan
om zich toe te eigenen al die schat
en daarvan te leven. Alles is 't hunne.
Zij zijn van Christus, en Christus is Gods.
Rijk, van adel, gelukkig, zalig zijn zij die
die Jezus ontvangen hebben uit de hand
des Vaders.
Die komen nooit te kort, hoe arm de
zonde hen ook maakte.
Die zijn in 't diepst van hun hart ge
lukkig, hoe ellendig ze van nature ook zijn.
Wat ze in dien Christus Jezus hebben?
Te veel om te noemen.
Let eens op Zijne namen.
Christus d.w.z de Gezalfde.
De van God gegeven profeet, pries
ter en Koning.
Jezus d,w.z. de Zaligmaker, de Ver
losser.
Paulus drukt dit zoo uit
j>Die ons geworden is wijsheid van
»God, en rechtvaardigheid en
^heiligmaking en verlossin g."
Wijsheid omdat Hij d e profeet is.
Rechtvaardigheid omdat Hij d e pries
ter is.
Heiligmaking omdat Hij d e Koning is.
Verlossing omdat Hij alle drie is.
Wij weten niet hoe ellendig de mensch
geworden is door de zonde, als we niet
weten wat hij eens w a s en toen werd.
Hij was beelddrager Gods. Hij is ge
schapen in ware kennis Gods, g e-
rechtigheid en heiligheid, of
wilt ge
God maakte den mensch profeet Gods,
priester Gods en Koning Gods.
In die drie ambten zou hij zijn God
dienen, eeren en verheerlijken. Dat was
zijn adel, zijn hooge stand, zijn kracht,
zijn rijkdom, zijn uitnemend geluk.
En door de zonde ging al deze heer
lijkheid verloren, werd hij ten doode ge
broken was het onmogelijk aan zijne be
stemming te beantwoorden, viel hij in de
ellende.
Zijn wijsheid werd dwaasheid zijne ge
rechtigheid werd ongerechtigheid, en in
plaats van heilig was hij verdorven in
gansch zijn innerlijk bestaan.
De profeet diende de leugen, de pries
ter stond niet meer aan Gods altaar maar
in besmette kleederen aan 't altaar der
zonde; de Koning miste zijn kroon, en de
scepter aan zijne vingeren ontgleden, lag
in 't slijk der aarde.
Hopeloos en troosteloos zwierf de mensch
rond, waardeloos en in de diepste verne
dering.
Wat is er van hem nog te verwachten
Do gekluisterde, de gebondene, die zijn
wijsheid wegwierp toen hij meende vrij
te zullen worden, wat is er voor hem nog
to hopen
Jezus Cbrislns wordt voor hem geplaatst.
Geworden van God tot w ij s h e i d,
rechtvaardigheid, heiligma
king en verlossing.
Hier o mensch is licht, is leven, is rijk
dom, is heerlijkheid, is adel, is kracht, is
vrijheid, is vrijspraak, is gaafheid, is za
ligheid.
Eén weg ten leven ééa Verlosser alles
in dezen éénen.
Ziet hier de ware schatkamer geopend 1
Treedt binnen in 't geloof en grijpt en
neemt, verrijkt u, verrukt u, verheft u,
verblijdt u. Alles ligt gereed I
Wijsheid voor u, want Christus is
de v a n God geschonken profeet, die den
raad en de wil Gods aangaande onze ver
lossing volkomen openbaart.
Rechtvaardigheid, want Hij is de v a n
God geschonken priester die door Zijn
lijden en sterven, door Zijne zelfopoffering
de gerechtigheid verwierf.
Heiligmaking, Hij is het beginsel van
elk Gode gewijd leven.
Verlossing, Hij doet door Zijn macht
alle kluister spriDgen en zet in de vrijheid,
in de vrijheid der zaligheid.
A 11 e s in Christus. Niets blijft dan meer
te wenschen over. Dat is Hij geworden,
in hoe wonderlykeD, doch ook, hoe
rechten weg, en dan van GoJ.
Hier mag niet getwijfeld; hier moet
aanvaard.
Hier mag niet gedraald, hier moet ge
haast.
Wat is de glans der wereld, vergeleken
bij dezer schatten rijkdom. Jezus Christus,
de klank dier namen is het opengaan van
mijn schatkamer. Hier weidt mijne ziel
met een verwonderd oog. In 11 e m in
Hem alles. Dan ben ik verzekerd. Dan
lig ik vast.
Dank, dank mijn God voor die groote
gave.
N^en, nu niet meer arm, maar rijk in
Hem, eeuwig rijk; rijk óók nog, wanneer
de gedaante dezer wereld ja al haar heer
lijkheid vergaat.
Hier kan alleen geroemd in Hem.
Ik zal toonen dat ik een christen
ben (Cat.) en niet slechts heet.
Zaamslag. De Wai.i.e.
VII. (Slot)
Het huisbezoek geldt allen, die tot de ge
meente behooren, of zjj reeds tot het avoi.d-
maal zjjn toegelaten of nog niet. Ook de
kinderen mogen niet verwaarloosd worden.
Hiermede echter zeggen we allerminst, dat de
opzieners zich tevreden moeten stellen, wanneer
ze deze allen bearbeiden. Veeleer dienen ze er
op uit te zjjn om ook anderen te onderrichten
aangaande de waarheid, weike naar de god
zaligheid is en op te wekken om den Heere
te zoeken, in wiens gemeenschap alleen zalig
heid te vinden is.
Langzamerhand verdringt de practjjk het
besef, dat het huisbezoek geregeld voor elk
avondmaal gehouden moet worden. En toch
is dit niet goed, al is het wel te verklaren.
Wanneer een gemeente klein is, gaat het wel
om haar in drie of vier w|jken te verdeelen,
waarvan elk ongeveer een dertigtal gezinnen
bevat. Indien de predikant met een ouderling
een dier wjjken bezoekt en de andere ouder
lingen de overige, dan is het zeer wel mogelijk
om in enkele weken dien arbeid te verrichten.
Maar indien de gemeente talrijker is dan is
het niet zoo gemakkelijk meer. Vooral doet
zich het bezwaar gelden in de steden, waar
vaak te weinig ouderlingen gevonden worden,
die over voldoenden tjjd te .beschikken hebben.
Doch hoe dit ook zjj, er moet gezorgd worden,
dat de gemeente eenmaal in 't jaar minstens
bezocht wordt. De ervariag heeft het geleerd,
dat nalatigheid in dit opzicht zich wreekt.
De arbeid in de gezinnen is een van de meest
doeltreffende middelen om de gemeente te doen
opwassen in de genade en de kennis van
Christus. Tegenwoordig wordt nog al eens
gesproken en geschreven over de vraag, op
welke w|jze men de menschen in de kerk kan
brengen en er zjjn veleD, die meenen, dat men
dit doel kan bereiken door een korteren duur
van den dienst, door een verbetering van het
kerkgezang, door meer liturgie en ter aanbe
veling daarvan wordt dan gezegd, dat men
maar eens een godsdieüstoefening bijwonen
moet in de kerken van Duitschland, en dan
zal men wel tot de overtuiging komen, hoe
stichtelijk dit is Nu ben ik geen vjjand Tan
goed zingen, want ik geloof inderdaad, dat er
in onze kerken nog wel wat verbeterd kan
worden, maar men moet niet vergeten, dat het
de Duitsche kerken niet gelukt is door een
dergeljjken eeredienst de menschen aan de
kerk te verbinden. Wie ook maar iets weet,
van het kerkelijk leven aldaar, is waarlijk niet
begeerig om het in ods land zoo te krjjgen.
Het ziet er daar nog heel wat ongunstiger dan
in ons eigen vaderland uit. Wanneer echter
het huisbezoek in verval raakt, zal de vrucht
zeer wrang en bitter zjjn. Laten daarom allen,
die gelooven, dat een bloeiend kerkeljjfc leven
bevorderlijk is aan het welzjjn van een volk
en aan de uitbreiding van het koninkrijk Gods
strjjden om bezwaren te overwinnen, welke een
geregeld huisbez ek in den weg staan.
Vroeger en later zjjn er vele wenken gegeven
over de wjjze, waarop het huisbezoek ingericht
moet worden. Sommige kerkelijke vergade
ringen hebben een aantal vragen opgesteld,
welke den ouderlingen tot een handleiding
konden dienen. Onlangs nog heeft de kerke-
raad van Utrecht zulke vragen gepubliceerd,
opdat alle leden zouden weten, wat er bjj zulk
een gelegenheid aan de orde zou komen. Dit
is zeker zeer goed, opdat elke ouderÜDg een
helder inzicht hebbe in de taak, welke hem
daarin toeveitrouwd werd, want om dit werk
goed te kunnen doen, moet men zich behoor
lijk rekenschap kunnen geven van wat het
iohoudt. Het is wel waar, dat men zulke
vragen niet werktuigelijk moet doen, want elk
gezin, ja elk persoon stelt weer eigenaardige
eischen en het is noodig daar rekening mede
te houdeD, maar zjj leeren ons, welke zaken
ter sprake moeten komen. In het huisbezoek
moet onderzocht worden, of de man voorgaat
in 't gebed en in de dankzegging, of de bjjbel
gelezen en de inhoud overwogen wordt, of de
verhouding, waarin de leden tot de openbare
godsdienstoefening staan, behoorljjk is; of de
sacramenten worden gebruikt, of de leden
onder elkander leven naar den eisch van Gods
woord, of ieder zjjn roeping in de maatschappij
kent en behartigt. Wjj zouden al te breed-