Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 33e Jaargang. Vrijdag 10 Januari 1919. No. 2 UIT HET WUUKD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasti Medewerker*: D.D. R. J. v. d. VEEI, J. 0. WIELEIGA, F. J. v. d. EIRE, B. MEIJER, H. P. M. G. DE WALLE id F. W. J. WOLF. Abonnementsprijsper kwartaal bp vooruitbetaling 75 cent. UIY&AYB TAN DE PBRSVBRBENIG1NG ZEEUWSCHE KERKBODE. Bericht aan de abonné's. Wegens de zeer aanzienlijke staging van de papierpr|Jzen en de exploitatie kosten, met name van de arbeidsloonen, is het noodzakelijk geworden den abon nementsprijs der „Zeenwsche Kerkbode" te verhoogen. Met iigang van dit jaar is deze gesteld op f 0,75 per kwartaal. We honden er ons van verzekerd, dat de abonné's dit billijken zullen. HET BESTUUR. TEVERGEEFS BEARBEID? Wanneer Paulus van zichzelven zegt dat hij is medearbeidende, heeft hij het oog op den arbeid, dien God ten koste legt aan zijn volk op aarde. God zelf arbeidt tot de komst van Zijn hemelsch Koninkrijk. Daaraan heeft Hij reeds gearbeid van voor de grondleg ging der wereld. Daaraan arbeidde Hij, toen Hij Zijn Eeniggeboren Zoon gaf, Jezus Christus, op Wien Hij Zijn toorn tegen de zonde des ganschen menschel ij ken ge- slachts deed neerkomen. Daaraan arbeidde Hij, toen Hij Christus Jezus opwekte uit de dooden. Daaraan arbeidt de Heere onze God nog steeds, want het rijk der duisternis hier op aarde wordt alleen in de kracht Gods verdrongen door het rijk des licht, dat tevens is een rijk van genade en zaligheid. Het is God Zelf die arbei dende dat rijk in stand houdt, beschut, uitbreidt, en toebereidt tot de eeuwige heerlijkheid. Om dien Goddelijken arbeid tot stand te brengen, bedient de Heere Zich van instrumenten. Zondige menschenkinderen roept Hij tot dien dienst in Zijn Konink rijk. En Hij, die de Fontein is van alle gaven, bekwaamt ze tot hun gewichtig werk. Zoo worden alle getrouwe dienaren des Woords, evenals de Apostelen het waren, medearbeidende Gods. Pau lus schreef aan dezelfde gemeente van Corinthe: »Wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij (o gemeente)". De rechte dienaar des Woords beseft zijne groote verantwoordelijkheid in dezen arbeid. De liefde tot God en Zijne gemeente moet hem dringen om zijn taak te vol brengen in oprechtheid en met ijver. Niet als een knecht, die zijn werk voor zijn patroon afdoet er er zich voorts niets meer van aantrekt, maar als de zoon, die met zijn vader medearbeidt in hetzelfde be drijf, wien de zaak zijns vaders ter harte gaat en die er daarom ook al zijn tijd en kracht voor over heeft. De prediker des Evangelies mag daarom niet prediken zooals de gemeente het gaarne hoort, want in het aanhooren van de be diening des Woords zijn er ook£dikwerf vleeschelijke beweegredenen, waarom men den eenen Dienaar boven den anderen de voorkeur geeft. Was het zoo ook niet in Corinthe En noemt de Apostel ze daarom niet terecht »nog vleeschelijk", zie 1 Cor. 3 3? Ieder Dienaar predike in getrouwheid aan zijne roepiug het zuivere Woord Gods, en niets meerook niets minder dan dat volle Woord, gelijk de Schrift zelve het ons biedt. Dan komen die Dienaren ook, gelijk Paulus in onzen tekst, tot allen, die aan hunne zorgen zijn toevertrouwd, met de dringende bede, dat zij de genade Gods niet tevergeefs mogen ontvangen heb ben. Zoo spreekt de rechte mede-arbeider Gods telkens en telkens weer. Bij de onderwijzing uit de Schrift dient gevoegd de aanbinding op het hart, de waarschuwing tegen verontachtzaming van Gods roepstemmen. Een goede landman acht niet zijn plicht vervuld te hebben zoo hij s 1 e c h t s zaaide, 't Is hem te doen om straks een vollen oogst binnen te halen, en daarom zal hij ook al dien arbeid verrichten, die noodig is om het zaadsel tot wasdom te doen komen. Zeker, de wasdom komt van Godmaar de landman draagt zorg voor zijn akker, door te wie den, te besproeien, te dekken tegen koude en zoo meer. Evenzoo stelt de Dienaar des Woords, wanneer hij zijne roeping verstaat, zich niet tevreden met uitlegging van Gods Woord. Hij bindt het ook met nadruk op het hart. Hij vermaant om toe te zien dat men de genade Gods niet tevergeefs ontvangen hebbe. De gezant des Heeren gebruikt allerlei klem van redenen om de boodschap Zijns Zenders bij zijn hoorders aan te prijzen. En hoe zwak nu ook de menschelijke woorden van dien prediker mogen zijn, hoe weinig begaaft hij ook in het spreken moge wezen, nochtans is iedere Dienaar des Woords in dezen arbeid medear beider Gods. Zoo moet hij ook door de gemeente worden beschouwd en aan gehoord. Door middel van zijn prediking laat God ons roepen, bewerken. Zijn wij als leem in de handen eens pottenbakkers, en is het de Heere zelf die ons vormt tot Zijn hemelsch Sion door ons te leggen op de schijven, het is mede de bediening des Woords waardoor Hij invloed laat uitoe fenen op onze vorming, tot sierlijk vaat werk in Zijn Huis. Daarom is het opgaan onder den dienst des Woords zulk eene hoogst ernstige zaak. Juist omdat de pre dikanten Gods medearbeiders zijn, gaan we ons stellen onder de bewerking van Gods hand, van Zijn Geest. Bidt gij voor die medearbeiders Gods dat zij het Woord recht mogen snijden? En vraagt gij ook om een ontvankelijk hart voor het woord dat u op de consciëntie gebonden zal worden Weest verzekerd, dat gij dan nimmer ongezegend zult weer- keeren uit Gods voorhoven. Wat moet in onzen tekst verstaan wor den onder de genade Gods? 't Is jammer dat door de indeeling in hoofdstukken dit vers afgesneden is van de slotverzen van het vorige hoofdstuk, want het hangt daarmee ten nauwste saam. Leest men het in verband met het voor afgaande, dan wordt de zin duidelijk. Daar schrijft Paulus: »Dien, die geene zonde gekend heeft, heeft Hij zonde (d.w.z. tot een zondoffer) voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem". En dat was Gods ge nade, dat Hij de schuld liet boeten, de klove liet dempen, verzoening liet aan brengen, de gebroken gemeenschap liet herstellen voor ons zondaren. God heeft dat uit genade laten tot stand brengen door middel van Christus' zelfovergave in den dood. De genade Gods is hier dus bedoeld in objectieven zin, in voorwer- pel ij k e n zin Christus met al Zijne heilsweldaden. Op andere plaatsen der Schrift wordt van de genade Gods gesproken in subsectieven, in onderwerp e- lijken zin. Zoo bijv. in Hebr. 42 45, waar wij vermaand worden toe te zien op onszelf en op elkander, dat niemand verachtere van de genade Gods. Dan is er bedoeld het door den Heiligen Geest in ons uitgewrochte werk der hernieuwing. Maar in dien zin moet gij het niet op vatten in ons hierboven geplaatst woord van Paulus. Hij heeft het niet over de subjectieve genade, maar over de objec tieve genade. God de Vader heeft in Christus een groot werk tot stand gebrachtvoor ons en buiten ons: de verzoening. Maar die objectieve genade zal eerst dan pro fijtelijk zijn voor den zondaar, zoo hij haar met een waar geloof aanneemt, en daarom komt van Godswege tot die zondaren de bede»0 mensch, die van nature vijan dig staat tegenover God, en God als uw vijand beschouwt, hoor het en geloof het: God biedtu Zijne vriendschap, zoo gij die door den Middelaar der ver zoening, Christus, wilt aannemen. Daarom laat u met God verzoene n", 2 Cor. 5 20. Welk een nederbuigende goedheid ligt daarin van Gods zijde. Hij wacht niet tot de zondaar begint met Hem om genade te smeeken. Maar God begint met den zondaar te smeeken om genade, die Hij in Christus hem aanbiedt, ook aan te nemen. Daarop komt het aan dat de verzoening, die God in Christus heeft tot stand ge bracht, ook werkelijk door ons aanvaar d worde. Want aanvaarden we haar niet met een waar geloof, al ware dan dat Evangelie ons nog zoo zuiver gepredikt en nog zoo bondig op het hart gedrukt, dan zouden we nog de genade Gods te vergeefs hebben ontvangen. Sluit daarom uw oor niet dicht voor de van Gods wege tot u komende bede »Laat u met Mij verzoenen 1" Verwerp die ge nade toch niet 1 Eerst zoo gij door het geloof ze u toeeigent, zal voor u die pre diking niet ijdel geweest zijn. Wees niet weigerachtig om in den van God geboden weg vrede met Hem te maken tot uw eigen behoud. Zijn er dan wel zondaren die dit Evan gelie ontvangen in de bediening des Woords, en voor wie het te vergeefs gepredikt wordt? Hoe kunt ge zoo iets nog vragen Hun aantal is legio. Beproef uzelven maar, dat gij niet tot de zoodanigen behoort. Want weet ge wat de oorzaken zijn dat zoovelen tevergeefs de genade Gods ontvangen? Allereerst dat zij zichzelven nog niet kennen, dat zij niet weten hoe vijandig ze van nature staan tegenover God. Voorts, omdat die genadige verzoening gratis aangeboden wordt»o m n i e t" en daar tegen komt het hoogmoedige hart in ver zet. Dan, omdat het zich laten verzoenen met God vanzelf in zich sluit een bre ken met de zonde. Zijt gij dan, lezer of lezeres, verzekerd, dat die oorzaken bij u niet meer werken Belijdt ge uw vijandschap tegen God Zijt gij bereid zonder eenige verdienste uwer zijds Gods genadeaanbieding te aanvaar den Is ook uw voornemen tegen het vleesch den strijd aan te binden om naar den wille Gods te leven Dan, maar ook dan alleen hebt gij de genade Gods niet te vergeefs ontvangen. Dan zal zij vruchtbaar zijn bij u I Gij zult vrede des harten smaken, blijd schap in God door Christus genieten, met onbepaald vertrouwen u in alles aan den Heere onderwerpen en er u steeds meer op toeleggen om door den zuurdeesem zijner genade heel uw levenspraktijk te laten doortrekken. Heft de arbeid door Gods medearbeiders aan ten koste gelegd, die kostelijke vruch ten ook reeds doen rijpen aan uw levens boom Ook van hun mond toch komt de ernstige, dringende waarschuwende bedeZiet toe, dat gij de genade Gods niet te vergeefs moogt ontvangen hebben. Weest door uw oprechte belijdenis en wandel voor hen als Dienaren van Chris tus een zegel op hun arbeid. Kerkhof. KERKELIJK LETEM. Bijbelcritiek. 3$. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs10 cent per regel bjj jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiên tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. En wij, ale medearbeidende, bid den u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben. 2 Corinthe 6:1. Welke eischen stelt onze tijd aan hen^die willen meelevenDe gebeurtenissen, dat op alle terrein de grootste veranderingen bewer ken, volgen elkander met verbazingwekkende snelheid op en er is niemand, welke ons zeg gen kan, wanneer de rust terugkeeren, en waarop het alles uitloopen zal. De kaart van Europa wordt gewijzigd, maar hoe zjj er straks uitzien zal, staat nog in 't geheel niet vast. Dan is er strooming, welke het maatschappe lijke leven in bijna alle landen in een gewel dige bewegiDg gebracht heeft, zonder dat we weten, waarheen we gaan. Veel is er, dat ons denken doet aan een schip, dat zjjn roer heeit verloren, zoodat we vragenwaarheen zal het krachtig spel van wind en golven ons brengen Zjj, die geroepen zijn om te leiden, zjjn het haast in geen enkel opzicht eens en intusschen gaat het leven door, zoodat men onwillekeurig benieuwd is, wat ons dit alles brengen zal. Er heerscht een spanning in de gemoederen, welke tot allerlei botsingen kan leiden. De worsteling der geesten gaat daarbjj door en steeds zjjn er verschijnseleni welke ons tot nadenken moeten stemmen. Reeds lang gaat het niet meer over een of ander punt van de oude beljjdenis der Chris-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1919 | | pagina 1