On Itii villi m In naasta, Fijn gevoeld. Niet alzoo huisvader te onderschrijven en in praetyk te brenger. Voorts hadden de priesters en Levieten hot bevel ontvangen, om het geheele volk te on derwazen in de inzettingen en de rechten en zjj waren er niet mede klaar, wanneer ze bij den dienst in tabernak 1 en latar in den tem pel zich kweten van hun taak. Noodig was het, dat zjj in de omgeving, waarin zy gewoon lijk verkeerden, voor de verbreiding van de kennis der waarheid werkten. Zij moesten hun wakend oog laten gaan over ieder in 't bij zonder en allen, die afdwaalden, vermanen om terug te keeren tot den Sprinkader Israels. Br is wel degelijk een arbeid geweest, welke het welzijn van ieder iu 't bizonder bedoelde, Meermalen lazen we, dat God zich vertoornde over de trouwelooze priesters die het verdrevene niet zochten en het gewonde niet heelden. De mannen, die als profeten optraden onder Israël hebben getoond, met welken ijver zij het gansche volk opriepen tot bekeering Doch daarbij bleef het niet. Zij hadden ook een oog voor het belang van den enkele en zij hebben zich de moeite getroost om hen te zoeken en te bearbeiden. Twijfel kan er op dit punt niet bestaan. Heel het O. Testament leert ons, dat God ook door menschen de wacht heeft willen houden over ieder en dat Hij duidelijke aanwijzing heeft gegeven, wie verantwoordelijk was. Algemeen bekend is, dat Jezus de goede Herder is, naar wien de geloovigen van ouds hun handen uitgestrekt hebben en dat Hij Z\jn leven gesteld heeft voor Zijn schapen Toen Hij op aarde omwandelde, heeft Hij tot het geheele volk gesproken en Hij heeft tevens zich ingelaten met den enkele. Hij is inder daad de Herder, die het verloren schaap zoekt, die het nagaat op zijn dwaalwegen en die het terug brengt tot de kudde. Hij predikt niet enkel voor scharen van duizenden, maar Hij onderwijst met dezelfde toewijding een Nico- demus, ja een Samaritaansche vrouw. Hij ont fermt zich over de schare en geeft haar brood, maar evenzoo is er erbarming met een Kana- neesche, die tot Hem komt om hulp. Ja, Hij heeft ons geleerd, wat zorg er moet zijn iu ieder die zich wijden wil aan de taak om voor anderen tot zegen te zijn. Het zou m\j te ver voeren, wanneer ik al de plaatsen uit het N. Testament hier aanhaalde, want het getal is z*er groot, welke op deze zaak betrekking hebben. Vooral in de brieven van den Apostel Paulus vinden we menige uitspraak, welke er op aandringt, dat de op zieners over elk lid van de gameente hun zorg moeten uitstrekken. Hij zelf kon verklaren, dat hjj in 't openbaar èn in de huizen het evangelie had verkondigd. Het is dan ook duidelijk voor ieder, die de H. Schrift met aandacht gelezen heeft, dat het 's Beeren wil is, dat wij niet alleen op elkander zullen acht geven tot opscherping der liefde en der goede werken, maar dat ook de ouderlingen volgens hun ambt geroepen zijn om nauwkeurig te waken over de zielen, welke hun toebetrouwd zijn. De zaak is zoo helder, dat niemand dan ook, dia de H. Schrift eerbiedigt als eenige regel des geloofs en des levens, er aan getwijfeld heeft. De vraag kan alleen nog gedaan wor den of het huisbezoek, zooals de Gereformeerde keiken het willen, een geschikt middel is om zich van deze teedere zaak te kwijten 6n het antwoord daarop vinden we van zelf wanneer we onderzoeken, op welke wijze het gehouden dient te worden. Doch daarover spreken we in tde volgende artikelen, welke we nog aan dit onderwerp wijden. BOUMA, Wij geven dit artikel van ds. Laman, omdat o.i. hier de rechte toon wordt getroffen. Boüma. Dr. C. Veltenaar, thans nog herder en leeraar der gereformeerde kerk van Suawoude, eerlang van die te Veenendaal, heeft dezer dagen een brochure in het licht gegeven, getiteld „De FJSUILL ETON door Hugo Kingmans. (Auteursrecht voorbehouden). 9). .Liever had ik gezien dat je overtuigd ge heelonthouder waart, evenals Ernst. Die be loofde ook aan Trude, geen alcohol te gebruiken en hij heeft ook zijn woord gehouden, maar na rijp beraad werd hij ook lid van de veree- niging. Geloof-je nu werkelijk, dat Ernst zich schuldig maakt aan ongehoorzaamheid jegens zijn ouders? Ik niet 1 Je vader verkeert ineen dwaling. Later zal hij die wel inzien!" (Hoe weinig vermoedde zij, wat vreeselijke waarheid zij sprak! Maar toen, toen was het te laat!) .Nettie," zei hij, „als ik mp belofte niet eens hield en ik bleet voorstander van de matig heids-theorie, zooals thuis. Je weet, dat daar zeer zelden alcohol wordt geschonken. Wat zou-je dan doen Verlangend was hij haar antwoord te hooren. Hjj had eens gelezen van een meisje, dat haar verloving verbrak, om h*?t feit, dat haar aan staande weigerde geheelonthouder te worden. Bedoeld meisje had de drankellende van zeer nabij meegemaakt. Feitelijk stelde hij Nettie voor dezelfde kwestie ,Wil je beslist antwoord, Dolf?" vroeg Doleantie te Maassluis en elders een tijdelijke br.uk"; een boekje, dat men niet zonder tranen in de oogen kan lezen, evenmin als ik onder stel, dat de vrouw des huizes het zonder tranen zal kunnen aanzien, dat de werkvrouw de fijn- verlakte paneelen m»et een boender bewerkten op deze wijze den glans ervan wegneemt. Het is mijn voornemen niet deze brochure aan critiek te onderwerpen, hetwelk ons blad niet gevraagd ishoewel ik, haar lezende, bij my- zelven meermalen critiek heb geoefend. Het boekje, dat in coulanten stijl is geschreven, biedt er wel eenige aanleiding toe. Voor wie er zich toe geroepen gevoelen, is hier een taak te verrichten, die, dunkt mij, wel aangenamer zijn kon. De sympathieën van dr Veltenaar, liggen, naar het voorbeeld van ds. Netelenbos, tamelijk ver over de grenzen. Er worden veeren uitgetrokken en pluimen opgezet op een wijze, die geen gelegenheid geeft om te spreken van kerkelijk patriotisme. Op ééae zinsnede richt ik heden de aandacht. De schrijver heeft het over het probleem der Hervormde kerk. En dan zegt hij„Ik stem toe, in vele opzichten is het in de Gerefor meerde Kerken aangenamer. De gemeenten zijn kleiner, twisten behooren tot de uitzonderingen. Gezangenkwesties kennen wij niet, de misselijke strijd over het min of meer Confessioneel of Gereformeerd zijn is bekend, de tractementen worden op peil gebracht, aan huisbezoek doet de predikant in doorsnee niet meerin steden heelemaal niet, elke kerk heeft een staf goed onderlegdeouderlingendie de predikanten ter zijde staanbegrafenissen leiden, huisbezoeken afleggen, inderdaad is er veel vrije t\jd om te studeeren, of zoo men „gestudeerd heeft" uit visschen, wandelen, fietsen, uit jagen te gaan Daarbij ZÜQ d0 manieren losser, de kleeding, zegt dr. Bronsveld, „wereldscber" de vrijheden menigvuldiger en Mr. Van der Laar generaliseerde te veel, toen hy enkele jaren geleden zeide, dat de studiestand bij de Her vormde predikanten hooger stond dan bij hun Gereformeerde collega's. Ik kom wel in beider pastorieën en op beider studeerkamers, maar ik zou zeggen: het schikt nogal!" Over een en ander zou wel wat kunen wor den gezegd. Maar wij bepalen ons nu maar alleen bij den zin, dien wij cursief lieten druk ken. Tot de aangenaamheden van ons kerkelijk leven behoort volgens dr. Veltenaar dit: dat aan huisbezoek door den predikant in doorsnee niet meer gedaan wordt, in steden heelemaal niet, een staf van „goed-onderlegde" ouder lingen komen hun hieria te hulp; zoo blijft er veel vrije tijd om te studeeren of voor visschen, wandelen, fietsoD, jagen Men krijgt als predikant een kleur, wanneer men dit leest. Zou het waar zijn? Zijn wij zulke allerongelukkigste wezens geworden, dat wy ons niet meer met de menschen beraoeieü, slechts levende voor de studeerkamer of anders voor ons pMzier? Wat is nu tooh een dominee, die geen huisbezoek doet, in welken vorm dan ook, die alleen op de preekstoel met degemeeente in aanraking komt, en verder liefst Eiet wordt lastig gevallen Ik stel mij voor een genees heer, vriend van studie of liefhebber van visschen, wiens ziel er bjj juicht, wanneer bjj door do patiënten met rust wordt gelaten, en er bij hem zeldzaam aan de bel wordt getrok ken. Maar waarom is zoo'n man dan dokter geworden? Waarom, collega Veltenaar, zij t gij dominee geworden, wanneer gij het zoo aan genaam vindt een zielearts te wezen met zoo weinig mogelijk praktijk De Zondagsche preek wordt dan een groote pot zalf, waarin ieder maar, zoo hij het noodig mocht hebben, den vinrer moet steken. De assistenten, alias de „goed-onderlegde" ouderlingen, mogen de patiënten wel naloopen. En gij kunt studeeren of visschen Maar zoo begeer ik het niet en zoo begeeren, vertrouw ik, de meesten onzer collega's het niet. De rechte predikant, zeker met dankbaar gewaardeerde hulp zijner „goed onderlegde" ouderlingen, welk een vriend ook van zijn boeken, wy laten het visschea nu verder maar iustm, wenscht het aangezicht zyner schapen te keunen, en de welvertrouwde zieleherder zyuer kudde te zyn. Ik vind het heerlijk, wanneer de menschen vrijuit met my als I uu dominee spreken; wanneer ik een kijk op hun geestelijk leven mag hebben en met een weloverwogen woord en gebed trachten zy smartvol. „Ja," zei hij. Hy voelde het komen. „Dan gaf ik je myn ring terug! Het zou niet gemakkelijk zyn ik zou er ontzettend onder lijden, want je weet. dat ik je liefheb. Maar ik zou het voor God niet kunnen ver antwoorden. Ik heb het mijn moeder beloofd Eq die belofte is mij heilig. Op 'n ontzettende wyze heb ik 'n menschenleven de eeuwigheid zien ingaan, tengevolge van het drankgebruik. Dat leven behoorde aan mijn vader! Maar je woudt me maar op de proef stellen Je zult, met Gods hulp, je belofte aan my gedaan, houden, nietwaar Tranen sprongen in haar oogen. Hy kuste ze weg. „Ik zal myn be!ofte hou den, Nettie." Of God hem wou helpen, vroeg hy niet. Dat vond hy niet eens noodig Hij meende op eigen beenen te kunnen staan, ducht niet aan z'n zwak karakter, dat te bui gen was, dat hem zoo dikwijls parten had gespeeld en het hem ook in Amsterdam zou doen Hy was d'r nu al enkele weken geïnstalleerd. Hy had een prettige kamer. Het werk beviel hem bestmet z'n patroon was hy goede maat jes. Hy wenschte zich geluk, dat hy niet de studie had gekozen, zooals de dorre, droge stu die in de rechten. Hy huiverde al, als by by zyn vader de zware wetboeken zag, die hy dan had moeten doorworstelen Neen, hier, op het groote kantoor, waar de draden van den handel samen kwamen waar de telefoon rinkinkte, den heelen langen dag, zonder ophouden waar het orders van allerlei aard regende, daar was zyn mag aan dat geestelijk leven, hetwelk gemeen lijk nog aan zoovele krankheden lydfc, de ge- weuschte richting en wending te geven. Hoe lief ik mijn boeken ook heb, en zy behoeven trouwens niet geheel vergeten te worden, gelyk wy ook niet alleen boekenschryvers behoeven te wezen, ik heb de menschen nog liever zy geven my voor myn ambt veel meer dan de boeken. Meeschenstudie is het moeilijkste maar het mooiste vak. Het herderlijk bezoek plaatst ons vaak voor interessante gevallen. In zielen te vangen is wijsheid. Het ware te wenschen, dat deze woorden in het boekje van dr. Veltenaar niet waren ge schreven Zy zyn niet bevorderlijk aan het respect, zonder hetwelk de predikant niet vruchtbaar werkzaam kau zyn. Maar zy kunnen niet meer uitgewischt worden, en zullen wor den gelezen, en weinig goeds kunnen doen. Gelyk er wel meer in dit boekje voorkomt, dat geen goed zal doen. De schrijver besluit met een woord van Ho- ratius„Dulcest desipere in loco, een weinig dwaasheid is op zyn tyd een kostelijk ding." Maar men mopt van ernstige dingen geen spelletje maken. Vooral niet, wanneer men de vier kruisjes achter den rug heeft, en dan in een tyd, waarin zooveel is, dat neergehaald wordt. Laman. Kark- en fltehenlntanwe. DRIETAL te Bierum (Gr.): M. Elzenga te Grootegast R. Middelveld te Hoogkerk U. Ubbens te Euumatil. TWEETAL te WildervankII. Hummelen te Breda J. Waterink te Zutphen; te Hoek van Holland: M. Gravendyk te Brielle en Tinten M. E. van Duin te Bleiswjjk. BEROEPEN te Helmond P. d« Jong cand. te Zwolle; te Zweeloo, Veere, On lerdendam, Schettens c.a. dr. J. Wyininga eand. te Garyp J te Hoek van Holland: M. Gravendyk te Brielle en Tinten. AANGENOMEN naar Oud Loosdrecht: J. E. Westerhuis te Asperen. BEDANKT voor VlissingenR. E. van Arkel te Soest voor Wilnis L. van Loon te Aarlanderveen voor Genemuiden B. J. Lambert te Rouveen voor Serooskerke W) J. H. 1 Conner te Breda voor Deventer (A)J. Kwak te Culemborg voor Nieuwendam-Zunderdorp G. W. Akker huis te Sleewijk voor Rijswijk (Z.H.): N. Buffinga te Oosthem c.a. Ter navolging Door wijlen den heer L. de Jager Gzn. te Kapelle, op 7 dezer overleden, is by testamentaire beschikkingen gelegateerd aan 1. de Geref. kerk te Kapelle-Biezelinge f 5000; 2. de armen dier kerk f 500 3. de Vereeniging tot stichting en instand houding van een School met den Bybel te Kapelle-Biezelinge en Eversdyk f 1500 4. de Theologische School te Kampen f500; 5. het Krankzinnigengesticht „Vrederust" te Bergen op Zoom f 500 6. het Stichtingsfonds Studiehulp voor min vermogende jongelieden om opgeleid te worden tot den dienst des Woords voor Zeeland en Noord-Brabant f 500 alles vrij van successierechten. In de N. R. Ct. wordt in een artikeltje over „De toekomst van de preek" o.a. dit krnse oordeel uitgesprokenna betoogd te hebben, hoe men vroeger alleen op de theologie lette in de preek, en de vorm en voordracht er niet op aankwamen, gaat de schrijver voort „Dat is nu heel anders geworden. De theologie is een wijsheid geworden, zoo veel omvattend, dat etfn eenvoudig publiek hare gangen niet meer kan volgen. De hoorders verlaDgen een sehitterende welsprekendheid, die getuigt van profetische gave en tevens van goed onderhouden plaats! Daar was leven, beweging. Dat was wat je noemt. En dan met den patroon naar de Beurs, waar je ooren haast afvielen van de ontzettende herrie Dat was leven Hy genoot er vaD, ging er in op! Zyn brieven naar huis en naar z'n meisje waren dan ook vol enthou siasme. Kennissen had-ie nog niet gemaakt. Dat was heel goed, stond er in een antwoord-brief Hij moest maar goed uit z'n oogen kyken. Met menschen kom je zoo dikwijls bedrogen uit 's Zondags ging hy, evenals thuis, naar de kerk, eerst tweemaal, toen maar éénmaal, ten slotte heelemaal niet meer.Nooit had-ie vast gestaan en nu, nu hy z'n eigen heer en meester was, heelemaal niet.De eerste drie maanden waren gauw om. Hy verlangde naar z'n meisje. Toen volgde ook de officieele verloving. Ex- presselyk was Ernst voor die gelegenhfid over gekomen. De heer Zimmerman had wyn op ta fel willen hebben, maar Ernst en de beide meisjes hadden uitdrukkelijk verklaard, het niet te willen. Dolf had gezwegen, ouder gewoonte, als zyn vader zijn wil te kennen had gegeven. Intusschen, tot heden toe had hy in Amsterdam z'n woord gehouden. Hy was wel op 'n recep tie bij z'n patroon geweest, maar daar had hy deu alcohol geweigerd, iets anders genomeD. Het giüg daar ook zeer gemakkelijk Er was geen tegenspraak. „Zoo, zooals u wilt. Ik laat ieder vrij in z'n overtuiging", had de patroon gezegd. Dat was al! Nettie keek hem aan. Waarom zei hij nu niets. Zou Dolf Maar neen, die gedachte schudde zy met kracht van zich afZy mocht studie, van wetenschap en vooral van scboone letteren. Zy verlangen geboeid te worden door schoonheid en kunstzy vragen emoties, stree ling van hun behoefte aan vergetelheid van het alledaagschezy begeeren geschokt te„ worden door tragische momenten. Hun verlossingsbe hoefte vraag niet zoo zser meer Daar den Chris tus der Schriften als wel naar den grooten redenaar, die hunne zielen medevoort in hoogere sfeeren, en de theologie kan hen dus onmogelijk bevredigen". Het is droevig, maar juist geteekend. Geen wonder dat de schrijver iets anders wil van de menschen daarom moet een breedere liturgie worden ingevoerd. De preek geheel afschaffen gaat nieter zal wei behoefte blijven bestaan aan een woord van ziel tot ziel. Maar „een geringe plaats moet de preek in de toekomst bekleeden in de godsdienstoefening het is in haar eigen belang, dat zy niet te veel heerscht, dan verveelt zy, dan doet zy den mensch geeuwen, maar als zij bescheiden is, haar eeuwige en kostelijke boodschap zoo kort mogelyk geeft en daardoor zoo krachtig, dan zal zy hare kostelijke waarde behouden als E vangelieprediking Ds. G. Doekes schrijft in de (Geref.) Wachter over de internationale beteekenis van de Dordtsche synode „Niet de landskerk maar 'de wereldkerk dier dagen was in 1618 binnen de oude veste vergaderd", zegt hy. „Wel heeft de Standaard-redacteur in een minder gelukkig artikel dezer dagen hierop afgedongen. En blijkens de N« Venlosche Ct., ons door een vriendelijke hand toegezonden, is de Roomsche pers er begrijpelijkerwijze aanstonds by, uit genoemd artikel de conclusie te trekken, dat het Protestantisme, als dragende een nationaal karakter, niet de Kerk van Christus zyn kan. Maar de feiten wyzen uit, dat de vergadering te Dordrecht meer was dan een nationale sy node. Dr. Kaajan, die eerder aan een Gerefor meerd concilie denkt, is stellig dichter bij de waarheid. Trouwens, dr. Kuyper Sr. heeft elders in soortgelijken geest geschreven. Volgens het voorwoord op zyn werk E voto Dordraceno was de 'de Gereformeerde Wereld' daar te Dordrecht vertegenwoordigd. En dat niet maar om een groet te brengen aan de Kerk hier te lande, maar om mede te oordeeleD, mede te arbeiden tot handhaving der waarheid. Te Dordrecht was men zich bewust geen lands kerk te zyn, maar de katholieke of algemeene Kerk'. En dat dit na Dordt zoo weinig is uitgekomen, ligt geenszins in het uitslijten van dit besef, maar alleen aan den dwang der over heid. Twee eeuwen lang kwam dientengevolge zelfs de nationale eenheid niet uit. Aan de internationale eenheid viel dus uiteraard heel niet te denken. Desniettemin is zelfs thans het ideaal niet verdwenen, al ontbreekt er nog altoos veel aan. De herdenking van het woord Gods in 1618 zal ongetwijfeld tot een vast houden en najagen van dit ideaal medewerken." Benoemd tot hoofd der Chr. School te 's Gravenmoer (N.-Br.) de heer S. Verlare, Ie onderwijzer aan de School Gravenstraat, te Middelburg. De benoemde hoopt Maart a s. in functie te treden. Officlëei» Middelburg. Woensdag 27 November mocht de Vrouwen vereeniging „Bid en Werk" haar vijf jarig bestaan herdenken met eenige harer begunstig8ters en een paar leden van den kerkeraad. Een der laatst genoemden, dhr. Hage, was zoo welwillend de leiding van dezen avond op zich te nemen. Hy opende dan ook de vergadering en liet Psalm 25 vers 3 en 6 zingen, waarna hy voor ging in gebed. Hierna las hy ons een gedeelte uit Lucas 6 voor, waarna hy het gelezene met eenige toepasselijke woorden toelichtte. Na een kort woord van de presidente brachten- de secretaresse en penningmeesteres hare ver slagen uit waaruit bleek, dat zoowel het leden- als het begunstigerstal in de vijf a(- geloopen jaren maar vooral het laatste in het jaar dat nu pas achter ons ligt, sterk waren toegenomen. Nadat aldus het zakelijke gedeelte van den hem niet wantrouwen had er immers geen re den toe Ze zou er nog wel eens met hem over spreken. Nu, op den avond van baar ver loving, zag zy een kamer. En in die kamer drie vrouwelijke personen een moeder en twee dochters. Die weenden by het schier-ziellooze lichaam van haar man en vaderDat had de drank gedaan Dat gezicht kon zy maar niet wegbannen Later had zy het er met Trude over gehad. Ontzet had die haar aangehoord en gezegd„Maar, Nettie, kind, wat is dat nou? Dat mag je niet van Dolf denken Hy Hy heeft er toch geen aanleiding toe Net, neem dit van my aan, die al langer verloofd ben je moet elkaar nooit wantrouwen Want dat is het begin van de smart. Vertrouwen moet je elkaar, steeds vertrouwen. Als dat by beide partijen leeft in de ziel, dan kun-je lang van elkaar zyn dan is er geen sprake van verkeerde opvattingen, van vermoeden hebben Verplaats je-zelf in het geval. Zou je niet in je eergevoel gekrenkt zyn, als je wist, dat Dolf je wantrouwde? Geloof me, kind, zoo gaat het nietWerkelijk niet. En den nooit vergeten kracht te vragen van God Na die woorden was Nettie weer sterker geworden, had zij die gedachten verbannen. Dolf vertrok nu naar Amsterdam naar het volle, ryke leven, zooals hy het uitdrukte. Toen hy op het kantoor kwam. werd by voor gesteld aan een nieuwen employé, Peter Brand, die om dezelfde motieven als Dolf den handel had gekozeD. De vormelijke voorstelling ver anderde weldra in vriendschap, wel niet de hechte vriendschap, zooals ze behoort te zyn,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 2