Oi la will! w Ui naasle,
FEUILLETON.
Keekhop.
ZENDING.
Zendingsstudie-Raad.
Kerk- en fteheolnlenwa.
gaven voor dat hooge werk, verlichting des
verstands en heiliging der.gemoedsbewegingen,
opdat wü alles als Gods dienstknechten voor
Zijn aangezicht uitvoeren. Ten andere, dat
uitgang en aanvang accordeeren, en wij, als
wij de wapenen afleggen, ons niet minder
verblijden dan wp thans doen, nu wij het
harnas aangorden." Ieder gevoelde diep, dat
men bovenal noodig had de leiding des Hei
ligen Geestes in die gewichtige vergadering.
De leden, die in het Moderamen werden ge
kozen, waren Tot Praese3 ds. Johannes Bo-
german van Leeuwarden, Rolandus en Fanke-
lius tot Assessoren, e.n tot Scribae Sebastiaan
Damman en Festers Hommius.
De voorzitter was een indrukwekkende liguur;
naar het lichaam een kloeke gestalte met for-
sche breede golvende baard, die tot op zijn
midden reikte, hoog gerimpeld voorhoofd, wel
gevormde neus, kwijnende heldere oogen, een
ernstig gelaat, volle diepe stem en naar den
geest met rijke gaven gesierdwelsprekend
heid, doorzicht, wijsheid, en niet 't minst
bizondere gebedsgave. Allerlei buitenlandeche
hoogescholen had hij bezocht, waardoor hij met
allerlei Gereformeerden in aanraking kwam en
ook veel invloed kon oefenen. Niettemin leek
hem de voorzitterstaak dier Synode te zwaar
toe, zijn krachten te bovengaande Maar hij
zocht en vond steun bij zijn God, op Wienhjj
vertrouwde en voor Wiens zaak en eere hij
adem en leven wijdde.
Opmerkelijk zijn de woorden uit Bogermans
gebed, waarmee hij als praeses de zittingen
opende „Geef ons hier (o Heare) een heilig
zaaien, een voorspoedigen oogst, eene over
vloedige inzameling na den arbeid".
Ds. Nieboer legt in zijn pas verschenen bro
chure over de Dordtsche Synode er vooral
nadruk op dat de arbeid dier hooge vergade
ring gestaan heeft in het teeken der gebeds-
verhooring, met name van de verhooring van
deze bede van den Voorzitter. Hij noemt de
Handelingen dier Synode het goddelijk Amen
op dit gebed.
De voornaamste zaak, die behandeld moest
worden, was de beslechting van de leerge-
sehillen met de Remonstranten. Dat was wel
de heiligste roeping dezer vergaderingde
zuiverheid der religie te handhaven met het
oog op den welstand der Kerken. Alle Syno
deleden moesten een eed afleggen, dat zij in
deze zaak geen enkel menschelijk geschrift,
maar alleen Gods Woord als den zekeren en
onfeilbaren regel des geloofs zouden gebruiken
en in dit gansche geding niets anders zouden
beoegen dan de eere Gods, de rust der Kerk
en vooral de bewaring van de zuivere leer,
eindigende met deze woorden„Aldus
moge mij Jezus Christus, mijn Zaligmaker,
gunstig zijn, Wien ik zeer vurig bid, dat Hij
met de genade Zijns Geestes mij in dit voor
nemen steeds nabij ZÜ"-
Besloten werd een 14-tal der voornaamste
Remonstrantsche godgeleerden te citeeren om
zich en hunne zaak voor de Synode te komen
verdedigen. De voornaamste dier geeiteerden
was professor Episeopius. De keuze liet men
over, om allen schijn van partijdigheid te
mijden, aan de politieke Gedeputeerden, die
inderdaad de bekwaamste theologen hebben
uitgekozen. Binnen veertien dagen moesten de
gedaagden verschijnen.
in dien tusschentjjd heeft de Synode zeer
gewichtige zaken behartigd. Men onderscheidt
de Handelingen dier Synode in drie deelen
I. De Handelingen, tot stand gekomen vóór
de komst der Remonstranten, welke Fro-acta
worden geheeten. II. De behandeling der leer-
geschillen, de eigenlijke Acta. Daarna reisden
de buitenlandsche afgevaardigden af. III. De
Handelingen in de nazittingen, de Post-acta
genoemd, welken het fundament legden voor
den toekomstigen opbouw der Gereformeerde
Kerken.
De Pro-SLclain afwachting van de komst
der Remonstranten verricht, betroffen belang
rijke punten de Bijbelverklaring, de onder
wijzing in den Catechismus, het doopen van
heiden-kinderen, het preeken van studenten,
censuur over boeken.
De eerste kloeke daad was het besluit tot
eene nieuwe Bijbelvertaling uit den grondtekst,
waarbij de Synode in hoofdzaak vaststelde de
in acht te nemen regelen (bet gebruikelijke
„du" als 2de perseon enkelvoud zou vervan
gen worden door -gij", de naam „Jehovah"
weergegeven door HEERE, de spelling der
eigennamen werd ia systeem gebracht, de ver-
dceling in kapittels en verzen behouden, kant
tekeningen ter verklaring zouden bijgevoegd
door Heao Kingmans.
(Auteursrecht voorbehouden).
5).
„Dolf en ik zijn er ook geweest, vader. De
zaal was stampvol, 't Was trouwens ook een
Bpreker eerste klas! Alleen om diens talent
zou-je reeds gaan luisteren."
De heer Zimmerman keek op, maar sprak niet.
Uit de laatste zinsneden, nog meer uit de
toon, waarop ze werden uitgesproken, dan uit
de woorden, maakte hij voor zichzelf op, dat
er nog belangrijker mededeeling zou volgen.
„Niet zoozeer als gevolg van die vergadering,
hoewel ik moet zeggen, dat de spreker indruk
maakte, maar omdat ik reeds lang kennis heb
genomen van doel en streven der vereeniging.
heb ik injj op het eind als lid laten inschrijven."
't Was dhr uit.
Maar Ernst loosde geen zucht van verlichting.
Hjj was zich geen kwaad bewust, meende con-
worden). Ook koos de Synode bij stemming
vertalers voor Oud- en Nieuw Testament en
hun eventueele plaatsvervangers, benevens een
tiental revisoren. Onmiddellijk na de Synode
zijn de aangewezen vertalers hun arbeid be
gonnen en met hoeveel moeilijkheden zij ook
te kampen hadden (bekend i3 wat zij allen
tijdens de pestziekte in Leiden door's Heeren
beschermende hand zijn bewaard), zij hebben
hun taak nauwgezet volbracht en nog altoos
mogen wij den Statenbijbel in 1637 verschenen
als een nagedachtenis aan den eerbiedwaardi-
gen arbeid der Dorische Synode gebruiken.
Dat besluit heeft gebaard een arbeid van zoo
hooge en blijvende waarde, dat wij na drie
eeuwen met de grootste dankbaarheid vervuld
zijn voor die kloeke daad onzer Voorvaderen.
Want als iels een stempel gezet heeft op heel
ons Nederlandsche volksleven, dan is het wel
geweest de Statenoverzetting des Bijbels. De
theologen, die er aan gearbeid hebben, lever
den een voor die dagen gansch uitnemenden
arbeid, die nog altijd de bewondering blijft
wekken van ongeloovige zoowel als vangeloo-
vige historiekenners.
Voorts heeft de Synode de hoofdlijnen ge
trokken voor de Catechisatie der .jeugd en be
sloot dat op drieërlei wijze de jeugd moest
onderwezen worden in de waarheid
lo. in de gezinnenwaar de ouders het zaad
des verbonds met ernst en vlijt moesten op
leiden in de vreeze des Heeren en in de ken
nis der goddelijke waarheden.
2o. in de scholenwaar de meesters de kin
deren moesten inprenten den inhoud der Schrift
en den Catechismus.
3o. in de kerk, waar de leeraars catechetisch
onderwijs moesten geven.
Sterken nadruk werd gelegd op de hand
having van de Catechismusprediking op Zon
dag in alle kerken, ook al bemerkte men dat
velen zich aan die prediking onttrokken. De
predikanten moesten ijverig voortgaan in het
ontvouwen van de leer der waarheid voor de
leden der gemeente. Wanneer zij weigerachtig
bleven de samenkomsten bh te woneD, moes
ten zij worden vermaand, en zoo dit niet hielp,
door censuur tot hun plicht gebracht.
Voor het onderwijs der jeugd werd ook
aanbevolen te gebruiken het Middelburgsche
Kort Begnip van den Catechismus, van de hand
van ds. H. Faukelius. Zeer langen tijd is op
de scholen ook nog in gebruik geweest het
zoogenaamde „Hanenboekje", dat ter Synode
is voorgelezen en geapprobeerd. Maar andere
onderwijsmiddelen mochten niet worden ge
bruikt. Gestrengelijk zag men toe op de hand
having der zuivere leer bij 't onderwijs der
jeugd, een zeer wijze voorzorgsmaatregel!
Van minder groot belang zijn geweest de
besluiten in zake den doop van heidenkinde
ren (d. w. z. die door Christenen werden aan
genomen), inzake 't preeken van studenten (ter
oefening), en inzake de censuur op boeken.
In een volgend artikel komen we aan de
eigenlijke Acta der Duitsche Synode.
lil.
„Maar heeft de Z. S. R. hiermede nu zijn
taak afgedaan En hebben ook wij een roeping
tegenover dezen Raad Zoo eindigden wij ons
tweede artikeltje over dit onderwerp; en ook
deze vragen willen wij nog kort beantwoorden.
Niemand zal durven beweren, dat de Z. S
R., met voldoening neerziende op hetgeen vol
bracht is, wel het bijltje er bij neerleggen
kan. Hjj denkt er zelf tenminste niet zoo over,
en o. i. terecht. Op zijn „verlanglijstje" worden
de volgende punten gevondeD, die de Raad
gaarne afwerken wil; er zijn er onder, waar
aan geen eind komten als later verschillende
punten afgehandeld zijn, zullen er weer nieuwe
zijn gekomen, die om behandeling vragen.
Allereerst is noodig de uitgave van nieuwe
handboeken over algemeene zendingsonder wer
den reeds verschenen o.a. Animisme en Chris
tendom, Islam en Christendom enz., doch er
moeten er meerdere komen.
Ook is ontworpen een reeks handboeken over
de verschillende zendingsvelden in ons Indië,
aansluitend bij de locale zendingsactiea van
bepaalde posten en terreinen zoo bewerkt b.v.
ds. Bakker, het hoofd der opleidingschool te
Djocja, de Zending der Geref. Kerken op Java,
en ds. D. K. Wielenga te Pajetie de Zending
op Soemba.
sequent gehandeld te hebben en verwachtte
kalm de storm, die ongetwijfeld zou opsteken,
gehoord de vroegere uitlatingen van z'n vader.
Deze keek hem even aanzag op het gelaat
van z'n oudsten zoon een vasten wil en wist,
dat de strijd niet alleen hevig zou zijn maar
ook onbeslist zou blijven.
„Zoo, dat is nieuws."
Hij sprak kalm, maar de aanwezigen kenden
hem maar al te goed
„Dat had ik van mijn zoon, die heel goed
weet, hoe z'n vader er over denkt, niet verwacht
Ik laat ieder vrij in z'n meening, maar het moet
mij van het hart, dat ik het streven van die
vereeniging niet alleen onzinnig vindt, omdat
het ideaal nooit bereikt zal worden, maar boven
dien onbijbelsch Je weet heel goed, hoe ik er
over denk," ging hij heftiger voort, omdat Ernst
onbewegelijk bleef zitten, „en desniettemin
stoor je je daaraan niet, maar gaat gewoon je
eigen gang. Even wil ik constateeren, dat je
daarmee te kort schiet in je kinderplicht."
„Nee, stil," ging-ie voort, ziende dat Ernst
een beweging maakte, „laat me uitpraten dat
wil ik zeggen en ik leg er nogmaals den nadruk
op: je schiet te kort in je kinderplicht. Want
ik heb het je verboden je er mee in te laten
Eveneens is er groote behoefte aan eenvou
dige goedkoope studieboeken, met bijpassende
leiddraden tot dusver ontbrak echter nog de
gelegenheid zulke literatuur te ontwerpen en
schrijvers ervoor te vindeD.
Het is echter ook noodig, dat de Z. S R.
allerwege zijn vertegenwoordigers krijge men
is dan ook begonnen met het zoeken van
plaatselijke correspondenten, die den arbeid van
den Raad hebben te steunen, en er toe mee
moeten werken, dat het doel wordt bereikt:
kennis van en liefde voor de Zending aller
wege aan te kweeken.
Een instelling van de laatste jaren zijn de
dusgenaamde Hulpraden. Hun doel is hetzelfde
als dat van de Z. S. R., alleen trachten zij
plaatselijk te bevorderen, wat de Z. S. R. over
het geheele land nastreeft. Zij zijn wezenlijk
onderscheiden van dusgenaamde zendingscom
missies of -comité's en beoogen de opvoeding
tot de kennis en de liefde en den arbeid der
Zending. Hun taak is zendingslezingen te laten
houden, ook zendingsstudiekringen te stiehten
en leiders daarvoor op te leideE, de noodige
zendingslectuur te verspreiden, in te werken
op jongemannen- en jongedochtersvereenigin-
gen, knapen- en meisjesvereenigingen enz., om
het opvoeden der jongere jeugd op Zondags
scholen enz. niet te vergeten. Het is nog een
vraagstuk in den Z. S. R. hoe de organisatie
dezer Hulpraden zal moeten zijn, en welk ver
band er met den Hoofdraad zal moeten worden
gelegd.
Voor dit alles is van het grootste belang
gebleken een zelfstandige zendingsboekhandel.
„De Boekhandel in zijn tegenwoordigen opzet
is vanzelf uit de beweging gegroeid.
Aanvankelijk werd slechts gedacht aan het
uitgeven van bepaalde Zendingsstudieliteratuur
in eigen beheer het bedrukken enz. werd aan
een drukkerij opgedragen, de verkoop geschiedde
deels door den gewonen boekhandel (wat
vooral in den aanvang weinig opleverde») en
voorts door eigen toedoen in de kringen der
Zendingsstudiebeweging. Weldra was voor de
leiding hiervan een afzonderlijke persoon
noodigen bij den verderen groei vermeer
derden de bemoeiingen met den gewonen
boekhandel zoodanig, evenals de verkoop van
door anderen uitgegeven Zendingslectuur, (waar
onder ook zulke, die vroeger incourant was)
dat het noodig werd de boekenadministratie
tot een zelfstandigen boekhandel te organiseeren.
Zakelijk beschouwd is hierbij t0 grootsch
gebouwd. Maar of met minder had toegekund
Niet anders dan ten koste der beweging zelf
veel arbeid moest zelfs nog ongedaan blijven
door gebrek aan kapitaal.
Bij de beoordeeling van dezen boekhandel
dient echter voor alles in het oog gehouden
te worden, dat h\j in dienst staat van een be
weging wier doel niet commercieel, maar pae-
dagogisch is, en dat hij dus een propaganda
middel voor die actie moet wezen. Er bestaat
dan ook een innig verband en een gestadige
wisselwerking tusschen al hetgeen in den
Boekhandel omgaat, en de andere werkzaam
heden van den Z S. R. die door het Secreta
riaat geleid worden. Ook dient bij elke uit
gave allereerst gevraagd te worden naar de
opvoedkundige waarde ervan voor de Zendings
opvoeding in Nederland (al wordt daarbij na
tuurlijk de zakelijke zijde geenszins veronacht
zaamd). Tevens moet de uit te geven Zen
dingsliteratuur, zoo uiterlijk als innerlijk, goed
verzorgd wezende ontwikkeling van het
Zendingsleven in Nederland heeft reeds teveel
door het gebrek hieraan geleden.
Hiermede is tevens gezegd, waarom een
eigen uitgeverij en boekhandel van zooveel
belang voor den arbeid van den Z. S. R. ge
weest is.
Bovendien heeft deze Boekhandel als Neder
landsche Zendingsboekhandel ook in het alge
meen, beteekenis voor de ontwikkeling van
het Zendingsleven in Nederland.
Reeds kan gezegd worden, dat de Z. S. R.
en zijn boekhandel door hun optreden een
nieuwe Zendingsliteratuur gevormd en markt
ervoor gemaakt hebben. Ook werden vroegere
Zandingsuitgaven van anderen opnieuw of
beter verkoopbaar, waardoor reeds verscheidene
dezer uitgaven (ruim 20) van de markt ver
dwenen. Tevens kan de boekhandel voor derden
een goede gelegenheid bieden om Zendings
lectuur uit te geveneen enkele maal reeds
bereikte ons een desbetreffend verzoek, waar
aan door gebrek aan kapitaal tot nog toe geen
gevolg gegeven kon worden. Ook voor de
verschillende Zendingslichamen zou de boek
handel op deze wijze van belang kunnen wezen,
niet zoozeer voor uitgaven, welke speciaal hunne
eigen aangelegenheden raken, als wel voor
enkele jaren geleden. Dat verbod van je vader
moest je heilig zijn. Maar dat is het je niet.
Je sluit je toch aan. Ik vind dat jammer,
bedroevend."
„Ik geloof niet, dat ik te kort schiet in mijn
kinderplicht, vader. Ik kan het niet helpen,
dat ik er anders over denk dan u. Maar ik ben
het volkomen eens met den spreker, wiens con
clusies u in het verslag wel gelezen zult hebben.
Ik heb er geen bijbedoelingen mee gehad. Ik
meen, dat het mijn plicht als christen is, me aan
te sluiten, omdat het alcoholisme zoo'n vorm
heeft aangenomen in onze dagen, dat het een
ernstige bedreiging is voor Gods Koninkrijk op
aarde. Ik moet mijn naaste liefhebben. En ik
kan geen dronkaard redden, als ik zelf gebruiker
ben van het vocht. Daarmee heb ik de achting,
die ik u, als kind, moet toedragen, wat ik ook
doe, zooals gij zeer goed weet, niet uit het oog
verloren. Het spijt mij, dat ik het op dat punt
niet met u eens ben, maar ik meen, dat het
mijn plicht is, dat ik heb gehandeld, zooals
God wil, dat ik handel. Ik hoop, dat het geen
afbreuk doe aan de goede verstandhouding, die
er altijd tusschen ons heeft geheerscht."
„Och," zei z'n vader ongeduldig, „we komen
toch niet verder. We zullen d'r maar over zwjj-
die van meer algsmeenen aard. Zou het niet
mogelijk wezen, dat deze boekhandel, die toch
de eerste en de baanbreker op dit gebied ge
weest is, ook hiervoor het centrale adres werd
Ten slotte wijzen wij er nog op, dat deze
boekhandel, zoo klein en hulpeloos als hij be
gonnen is, toch reeds groote dingen bereikt
heeft. Aangevangen zonder kapitaal, zonder
hulpmiddelen, zonder relaties, is de omzet ge
stadig gestegen, tot f 8000 in 1916; een klein
bedrijfskapitaal is gaandeweg gevormd kunnen
wordeneen niet onaanzienlijk fonds is voor
handen en verscheidene uitgaven zagen reeds
het licht. Hoeveel meer zou bereikt kunnen
worden als over eenigszins voldoende bedrijfs
kapitaal beschikt kon worden
Ook wij, Gereformeerden, hebben de vruch
ten van dezen Z. S. R. met zijn boekhandel
geplukt, en wij zullen in de toekomst, zoo God
wil, er nog meer nut van hebben. De Raad is
niet Hervormd of Luthersch of iets anders,
doch streeft er naar alle zendingsacties in ons
land te steunen door het opvoeden van de ge
meente. Dit streven verdient onze toejuiching
en daadwerkeljjken steun. Natuurlijk zonden
wij sommige dingen wel anders willen hebben
b.v. vinden wij art. 3 van de statuten te vaag,
te ruim„de Z. S. R. rust op den grondslag
van wat staat uitgedrukt in de Apostolische
Geloofsbelijdenis" ook komen er soms in de
Handboeken uitspraken voor, die critisch moe
ten worden bezien. Maar dit neemt toch niet
weg, dat wij om de enkele gebreken het geheel
niet verwerpen mogen. Vergeten mag ook niet
dat de Z. S. R geen kerkelijke instelling is,
maar vrucht van particulier initiatief, en zelf
telkens weer de band met de kerken zoekt,
inzooverre deze tot taak hebben het zendings
werk te verrichten.
Wij meenen dan ook, dat de Z. S. R. op de
sympathie ook van onze kerken recht heeft.
Deze ontvangt hfj reeds zijdelings, doordat in
het dusgenaamd Raadgevend College zitting
hebben mannen als ds. H. Dijkstra, en van
wege de zendingsdeputaten van de Gener.
Synode ds. W. Breukelaar van Zaandam. En
waar de zendingsboekhandel met groote tekor
ten heeft te worstelen, met name als gevolg
van den oorlog, achten wij het billijk, dat de
Kerken en haar zendingsorganisaties en ook
particulieren dezen Raad geldelijk steunen.
Hij is het waard.
J. D. Wielenga.
TWEETAL
te VlissingenK. v. Anken te Pernis
H. H. Schoemakers te Kampen,
te Vries (Dr.): M. Meindertsma te de Leek;
C. W. de Vries te Kielwindeweer
BEROEPEN
te Hollandscheveld J. E. Renenga te 't Zand
(Gr.);
te Vlissingen H. H. Schoemakers te Kampen.
AANGENOMEN
naar den Ham R. J. Schoemaker te Heemse
naar Schildwolde P. Nomes te Fijnaart.
BEDANKT
voor TienhovenP. Nomes te Fijnaart.
Intree te Westerlee ds. H. Brinkman met
2 wCor. 5 18t, na bevestigd te zijn door ds.
J. Brinkman van Hattem met Hooglied
8 11-14.
Afscheid van Kootwijk ds. J. H. Hout
zagers met Jerem. 17 16.
Te Bloemendaal werd het nieuwe kerk
gebouw in gebruik genomen meteen rede van
ds. J. C. Brussaard naar aanleiding van Ps.
48 10.
Aan de Theol. School te Kampen slaagde
voor het candidaats-examen eerste gedeelte de
heer J. H. Staal van Tinallinge.
Prof. Dr. F. W. Grosheide droeg aan de
Vrije Universiteit het rectoraat over aan Prof.
Dr. Geesink met een rede over De eenheid
der N. T. Godsopenbaring.
Intree te Zierikzee C. J. Wielenga met
1 Cor. 3 2123, na bevestigd te zijn door
ds. J. D. Wielenga van Middelburg met Ef.
2 20-22.
Dr. J. J. van Baarsel is voor den Kerke-
raad der Geref. kerk van Naaldwijk verschenen
en tot de gemeenschap dier kerk toegelaten.
gen. Je bent tot onderscheid van jaren ge
komenje moet weten, wat je doet. Ik kan je
het nu alleen maar zeggen. Je weet mijn stand
punt ik wijk er niet van af. De ttfd zal wel
komen, dat je van idee verandert."
„In ieder geval niet onder de tegenwoordige
omstandigheden nu het alcoholisme zoo'n enor-
men voortgang heeft bereiktnu het odzq sa
menleving verkankert, merkte Ernst op.
„Heb je het voorbeeld van je broer gevolgd,
Dolf?" vroeg de heer Zimmerman de wenk
brauwen fronsend.
„Nee, vader. Ik ben niet aangesloten."
Daar ben ik blij om. Je weet, hoe ik er over
denk. Ik hoop, dat je het niet zult doen.
Sterker; ik verbied het je, evenals Greta. Maar
al te vaak wordt er over die kwestie te licht
heengeloopen.
De alcohol is Gods gave. Nergens in den
Bijbel is een verbod op het alcoholdrinken Ia-
tegendeel talrijke uitspraken bewjjzen, dat het
gebruik gewettigd is. De beweging van de
geheel-onthouding is een instelling van
menschen.
Matigheid doet absoluut geen schade.
(Wordt vervolgd.)