MELCHIZEDEK.
Verantwoording van Liefdegaven.
gezocht worden o.a. in gemis aan inwendige
roeping tot het ambtin gebrek aan ambts
gaven en bekwaamheden in te weinige waar-
deeriüg van het predikambten in de secula
risatie der kerken.
II. De roeping der kerken daartegen.
1. De kerken moeten zoo veel mogelijk tegen
dit verschijnsel waken, voornamelijk door by
hare dienaren en a.s. dienaren het besef te
wekken, dat het predikambt een begeerlijk ambt
is, dat een dieDaar zijn levenlang aan den dienst
is verbonden en dat hij alleen om groote en
gewichtige oorzaken en in elk geval niet zonder
het voornemen daartoe eerst aan het oordeel
der kerken te onderwerpen, tot een anderen
staat des levens mag overgaan en niet min
der door maatregelen te nemeD, dat er bij de
opleiding met de eischen en bezwaren vr.n het
predikambt ernstig worde gerekend.
2. Zij moeten bij voorkomende gevallen een
nauwkeurig onderzoek instellen naar de gronden
of redenen der verlating, naar het beroep, dat
men wenscht te kiezenen naar de bedoeling
van den vrager n.l. of hij alleen ontslag van
den dienst met behoud van radicaal of ontslag
van het ambt zelf met verlies van rechten en
bevoegdheden bedoelt, om te weten of het ge
oorloofde of ongeoorloofde gevallen zijn.
3. Zij moeten geoorloofde gevallen, indien
noodig, legitimeeren gd, om misverstand te
voorkomen, daarbij duidelijk uitspreken of het
ontslag salvo honore of sine honore plaats heeft.
4. Eindelijk moeten zij ongeoorloofde ge
vallen met onderscheid behandelen in geval
van trouwelooze verlating met schorsing of
afstelling van den dienst, art. 80 K.O., maar
in geval van neerleggen van het ambt er onder
protest in berusten en, wanneer het onder
ernBtige omstandigheden plaats heefq met de
gewone tucht over de leden ingrijpen.
In de Antirev. Rotterdammer kwam het
volgende uitgebreide persverslag van dit ge
houden referaat voor:
Het verschijnsel als zoodanig besprekend,
wees Spr. er allereerst op, dat het, wat het
aantal gevallen betreft, nog slechts sporadisch
voorkomt. E°n statistiek is er nog niet van
op te geven. Het heeft nog een beschreven
geschiedenis. De gevallen liggen nog in de
notulen en acta verborgen. Tellen we ze op
dan zijn ze nog weinig in aantal. Twee a drie
gevallen in het jaar op de ruim 550 predi
kanten der Gereformeerde Kerken en zes a
acht gevallen op de ruim 1600 predikanten
der Hervormde Kerk is nog geen groot aantal.
Maar wanneer we ze wegen en in verband met
andere verschijnselen als den predikantennood,
de tractementsquaestie, de critiek op onze
preeken, het talmen der candidaten, eer ze
zich beroepbaar stellen enz. beschouwen, dan
is het misschien vooralsnog geen verontrus
tend, toch wel een ernstig en opmerkenswaar
dig verschijnsel. Wanneer een zendeling direc
teur wordt van een Rijksopvoedingsgesticht
of een predikaat, zooals de bladen nog pas
meldden, als distributieambteuaar optreedt,
wjjzen deze gevallen op het dreigend gevaar,
dat het predikambt zijn hoog en heilig karak
ter verliest.
Vroeger kwam het in twee vormen voor,
die wel onderscheiden moeten worden.
Vooreerst in den vorm van trouwelooze ver
lating zijns diensten, Art. 80 K. O. Onbe
kwame, wispelturige predikanten, die maar
zoo hun gemeente verlieten en naar een an
dere overgingen. Zooals Michael Pietersz. die
z|jn gemeente te Cudelstaert verliet en zich
in die van Barendrecht indrong. Het eigen
aardige was, dat ze in het ambt wilden blij
ven, maar van de eene naar de andere gemeente
overliepen.
Voorts in den vorm van neerleggen van het
ambt zelf, om tot een anderen staat des le
vens over te gaan, Art. 12 K. O. Zooals Jo
hannes Veenradius e.a. die zijn predikambt
met den krijgdienst verwisselde. Het kenmer
kende was, dat ze niet slechts de bediening
maar het bezit van het ambt verloren en tot
een of ander wereldlijk of burgerlijk beroep
overgiDgeD. En wel om verschillende reden
ot omdat de krijgdienst hen aantrok, of om
dat zij van geloofsovertuiging veranderden of
omdat de last van het ambt hen te zwaar werd
of omdat zy aan een of andere zonde schuldig
stonden en op «ie vlucht gingen.
Het eerste geval komt thans zelden meer voor.
Sinds de Kerken de bepalingen handhaafden
le. dat geeD dienaar zonder wettelijk getuigenis
zijns afscheids van de Kerk en class?, waar hij
diende, in een andere Kerk mag worden be
vestigd en 2e. dat trouwelooze verlating zijns
dieostes met schorsing of afstelling van het ambt
gestraft moest worden, kwam het zelden meer
voor. Een predikant kon wel uit zijn ge
rneente gaan loopen, maar geen andere Kerk
dorst Hem weer aannemen. En zoo is de looperjj
verloopen Maar het tweede geval is èn wat
het aantal aangaat èn wat den ernst der ge
vallen betreft, eerder erger dan beter geworden.
Wanneer er predikanten zijn, die hun ambt,
van Christuswege hun opgelegd, toch zoo maar
zonder hun voornemen eerst aan het oordeel
der Kerken te onderwerpen, met het beroep
van advocaat, of met de betrekking van directeur
van een neutraal gesticht of van een distribu
tiekantoor verwisselen, dan staan de Kerken
voor de vraagmet welk een verschijnsel heb
ben wij hier te doen en welke maatregelen
moeten wij hiertegen nemen
Als algemeen verschijnsel staat het in ver
band met andere verschijnselen in het Kerke
lijk leven en moet het verklaard worden a.
uit het liefkrygen van de tegenwoordige we
reld, b. uit gemis van inwendige roepiDg tot
en overgave des harten aan het predikambt
c uit gebrek aan ambtsgaven en bekwaamhe
den d. uit gebrek aan waardeering van het
predikambt bü de Kerken in het algemeen
e. uit het gebrek aan waardeering voor het
predikambt bij de studenten in het bijzonder
en f. uit de secularisatie der Kerken.
Daarna lette Spr. meer in het bepaald op
de roeping der Kerken daartegen
De roeping der Kerken ten deze kan men
in vier punten behandelen
1. De Kerken moeten van te voren zooveel
mogelijk tegen de verlating van den dienst
des Woords waken. Vooreerst door bij haar
dienaren en a.s. dienren het besef te wekken
a. dat het ambt van dienaar des Woords een
begeerlijk ambt, een treflik werk is, 1 Tim.
3 vs. 1en dat de Schrift alle lichtvaardige
overgang van beroep afkeurtb. dat een die
naar zyn leven lang aan den dienst des Woords
verbonden is, niet omdat het ambt (zooals
Rome zegt) een character indelebilis draagt
en nooit meer van den persoon afgenomen
kan worden, maar omdat de aard van de
ambtsbediening den geheelen mensch vraagt
met al zijn tijd en krachtenc. dat het ver
laten van den dienst alleen om groote en
gewichtige oorzaken" geoorloofd is en in elk
geval niet zonder eerst het voornemen daartoe
aan het oordeel der Kerken onderworpen te
hebben. En voorts door er op aan te drin
gen, dat er bij de opleiding met de eischen en
bezwaren van het predikambt rekening wordt
gehouden.
2. Zij moeten bij voorkomende gevallen een
nauwkeurig onderzoek doenvooreerst naar
de gronden of redenen, die tot de verlating
dringen voorts naar den staat des levens, dien
wenscht te kiezen en ook nog naar de
juiste bedoeling van den dienaar, n.l. of hii
alleen van de bediening of van het ambt zelf
ontslagen wenscht te worden. Zulk een on
derzoek is noodig om te weten of zy met ge
oorloofde of met ongeoorloofde fevallen te
doen hebben.
3. Zy moeten verder geoorloofde gevallen
legimiteeren, er acte van opmaken en er
mededeeling van doen aan de Kerken en voor
al niet vergeten daarbij duidelijk uit te spre
ken dat het ontslag sine honore (met verlies
van alle rechten en bevoegdheden) of, wat in
een enkel geval misschien ook geoorloofd is,
salvo honore, met behoud van titel en eere,
plaats heeft. Wanneer een predikant het ambt
met een wereldlijk of burgerlijk beroep ver
wisselt, bijv. met het beroep van landbouwer,
winkelier, koopmanof met een hoogere be
trekking, als van schoolopziener, advocaat,
dokterof met een staatsambt, als van bur
gemeester, rechter, minister, hy dan zyn ambt
met alle rechten en bevoegdheden verliest.
Maar wanneer hij in een geestelijken werk
kring blijft, zooals van geestelijk verzorger
of van Professor in de Theologie, dan kan hij
zyn radicaal en eere behouden. Enkele grens
gevallen, zooals het lidmaatschap der Tweede
Kamer, het professoraat in de Le!teren het
rectoraat van een Christelijk Gymnasium enz.
leveren moeilijkheden op. De Kerken zyn
hier echter eerder toegeeflijk dan strengcon-
sequent geweest en ook Voetius liet hier nog
al uitzonderingen op den regel toe.
4. Zy moeten eindelijk ongeoorloofde geval
len naar de regelen der tucht behandelen en
daarby wel onderscheiden tusschen trouwelooze
verlating van den dienst en neerleggen van
het ambt. De trouwelooze verlating van den
dienst moet immers naar Art. 80 K. O. met
opschorting of afstelling van den dienst ge
straft worden. Maar in geval iemand zyn
ambt eigenwillig neerlegt, moet er wel on
derscheiden worden tusschen de tucht over de
ambtdragers en die over de gewone leden.
Onder de tucht over de ambtsdragers valt
zoo iemand niet meer. Evenmin als een lid,
dat voor zyn lidmaatschap bedankt onder de
gewone tucht valt, evenmin valt een dienaar,
die zyn ambt neerlegt, of een ouderling en
diaken, die weigert het ambt te aanvaarden,
onder de tucht over de ambtsdragers. De Ker
ken kunnen hen wel vermanen en wanneer
zoo iemand zeer ergerlijk spreekt over den
ambtelijken dienst, ook onder de gewone tucht
over de leden stellen, maar onder de tucht
over de ambtsdragers vallen zy niet meer. De
Kerken kunnen toch iemand niet schorsen
in, of ontzetten uit het ambt, dat hy of nog
niet heeft aanvaard of reeds eigenwillig heeft
neergelegd. Wanneer zy dan toch doorgingen
met de tucht, zouden zy de vrijheid der con
sciëntie aantasten en daarvoor bleven niet de
Roomsche, maar wel de Gereformeerden Ker
ken staan.
Op dit referaat is ook discussie gevolgd,
waaraan onderscheidene predikanten deelnamen,
ds. Koopmans (Sneek), dr. A. A van SchelveD,
ds. Lammertsma, dr. H. C. Rutgers ('Zeist) en
ds. Aalders (Ermelo). Van die discussi» werd
in de dagbladen geen breedere meedeeling
gedaan, behalve dat dr. van Schelven inplaats
van een gee&telyjkenvan een kerkelyjken werk
kring wenschte te spreken
Voor het onderhavige geval in de classis
Middelburg leverde de referent dus geen ander
gegeven dan, dat hy omtrent die „grensge
vallen" uitsprak: „De Kerken zyjn hier eerder
toegeeflijk dan streng consequent geweest en
ook Voetius liet hier nog al uitzonderingen op
den regel toe"
Kerkhof.
UIT DE PEBH.
(Slot).
Vatten we nu dit eeuwig karakter van Mel-
chizedeks priesterschap in het oog, dan verstaan
we ook, dat hy type van Christus kan wezen,
en dat Christus priester heet niet naar de
lagere, tydelyke, toevallige, zinnebeeldige, aan
vleeschelyke afstamming gebonden orde van
Aiiron, maar naar de hoogere, eeuwige, in de
menschelyke natuur onuitroeibaar ingeschapen
orde van Melchizedek. Christus is priester in
der eeuwigheid, omdat hy mensch is in den
vollen, hoogsten en ryksten zin van het Woord,
beelddrager Gods by uitnemendheid. Het
geslacht valt by hem weg. Niet uit Levi, maar
Juda is hy gesproten. Zyn vader was geen
priester en zyn moeder had geen priesterlijk
bloed. Hy was priester van eeuwigheid en bly ft
het tot in eeuwigheid, aan het kruis en op den
trooD, Heere en Hoofd van een Koninklijk
priesterdom, Koning der gerechtigheid in het
ryk des vredes
En omdat Christus priester is naar de eeuwige,
vaste, met eedzwering bavestigde, hoogere en
betere orde van Melchizedek, daarom moest ook
het Levietisch priesterschap voor het zyne ver
dwijnen. Gelyk het beeld meerder is dan de
schaduw, de vervulling dan de profetie, de
eeuwigheid dan de tyd, de eenheid dan de veel
heid, de geest dan het vleesch, de wet des
onvergankelyken levens dan de wet van het
vleeschelyk gebod, zoo is ook het prieterschap
van den Zoon des menschen meerder dan dat
van de kinderen van Levi. Hy, die voor zieh-
zelven geen verzoening behoeft, leeft altijd om
voer zyn volk te bidden op grond van zyn ééne,
ongedeelde en volkomen offerande. Er is geen
begin en geen einde aan zyn priesterlijk werk
er is geen pauze of onderbreking in het is niet
onprofijtelijk en zwak en slechts aanleiding tot
een betere hoop, door welke wy tot God genaken.
Melchizek en Christus reiken elkander over
Abraham, Aiiron en Levi henen de hand. Midden
in den zomer, in het langst van de dagen, zegt
men, datavondschemering en morgenschemering
elkander genaken. Indien dit waar mocht zyn, is
het een schoone gelijkenis voor de onderlinge
verhouding van Melchizedek, Aaron en Christus.
Melchizedek is de ondergaande zon van het
universeele scheppingspriesterschapChristus
daarentegen is diezefde zon in haar verrijzenis.
Aiiron, het Levietisch priesterschap is dan de
schemering, die avondgloed en morgenglans
ineen doet vloeientydelyk, schaduwachtig,
een herinnering aan het verleden, een profetie
van de toekomsteen priesterschap vol heim
wee, vol van smart en vol van verlangen.
In dit licht bezien, is het ook geen raadsel
meer, waarom Melchizedek zich juist vertoont
op een oogenblik, dat Abraham en diens zaad
in de heilige historie voor eeuwen op den voor
grond treden.
Er heeft hier een overdracht plaats.
Melchizedek is als het ware de geest van het
oud-adellyk Adamietisch koninklijk priester
dom, dat gereed staat zyn burcht en tempel
te verlaten om tydelyk plaats te maken voor
een nieuw en ander koning- en priesterschap
van Juda en Levi in Abrams heup. En on
danks de teekenen van zyn verval imponeert
het nog door zyn onmiskenbare majesteit en
door het vaste vertrouwen in zyn toekomst.
De overdracht van troon en altaar, van tem
pel en paleis is slechts tydelyk. Melchizedek,
koning van Salem en priester des Allerhoog-
sten, treedt slechts een wyle achter Juda en
Levi terugwant de orde, waarvan Christus
wortel, stam en kroon is, is een eeuwige en
onvergankelijke, vastgelegd in een eedzwering
Gods.
(Asser Kerkbode). Laman.
Kwk- «n loktolnleHwi,
TWEETALLEN
te den Ham (Ov) J. D. Heersink te Nieu-
werkerk
R. J. Schoemaker te
Heemse
te Workum G. M. van Rsnnes te 's Graven
deel
Dr. C. Veltenaar te Suawoude
te Schild wolde P. H. v. Loon te Burum
P. Nomes te Fynaart.
BEROEPEN
te SteenwykL J. C. Kreyt te Huizum
te Oldehove K. v. d. Veen te GasselteNyveen;
te OoltgensplaatF. Staal te Colynsplaat
te GerkeskloosterStroonbos (A.)A. Dekkers
te Zevenhuizen (Gr.)
te Rottevalle: J. J. Bouwman, cand. te Uit
huizen
te Schettens K. Minnema te Garyp.
AANGENOMEN
naar Enschedé: J. Voerman te Warns.
BEDANKT
voor N LoosdrechtW. Weener te Vianen
voor IJmuiden: R. Zylstra te Delfshaven
voor Berlikum J. Voermana te Warns;
voor Dronryp B. Heeres te De Lier.
Dd classe Drachten verleende eervol eme
ritaat aan ds. J. Kooi te Bergum, en de classe
Schiedam aan ds. P. C. Koster te Maassluis
wegens voortdurende ongesteldheid.
Intree te Nykerk ds. H. Ph. Ingwersen
met Jes. 62 6 en 7, na bevestigd te zyn
door d3. A. Hoeneveld met 1 Petr. 5 2-4
te O. en N. Bildtzyl ds. U. Buwalda met
1 Cor. 2:1 en 2, na bevestigd te zyn door
ds. J. G. Feenstra van Dirkshorn met 1 Cor.
4 1 en 2.
Olfidëtlt JBerioliten.
Vacaturebeurten in de classis Zierikzee.
WISSEKERKE.
13 October ds. F. Tollenaar.
17 November F. Staal.
22 December P. J. Baay.
GEERSD1JK.
27 October ds. G. Klumper.
24 November P. J. Baay.
22 December F. Staal.
HAAMSTEDE.
20 October ds. F. Bruinsma.
10 November Z. Hoek.
22 December C. J. Wielenga.
OOSTERLAND.
27 October ds. C. J. Wielenga.
17 November F. Tollenaar.
22 December G. Klumpar.
BRUINISSE.
17 November ds. F. Bruinsma.
22 December Z. Hoek.
Namens de classis,
ds. P. J. Baay.
MiddelburgTot het in ontvangst nemen
der plaatsgelden der Noorderkerkhoudt de
Plaatscommissie zitting Woensdag 2 en Vrydag
4 Oct. a.s., des avonds van 7Vs9 uur, in de
Consistorie der Noorderkerk.
Namens voorn. Commissie,
J. W. dbn Hollander.
VERSLAG van de Vergadering van de
Classe Zierikzee, gehouden 18 Sept.
1918 te Zierikzee.
De vergadering wordt geopend ongeveer 11
uur door ds. Bruinsma. Deze laat zingen Pa.
68 17, leest Ps. 115 en gaat voor in 'c gebed.
1. Ds. Tollenaar en br. Bastmeyer zien de
credentiebrieven na. Hieruit blykt dat alle
kerken wettig vertegenwoordigd zyn behalve
de kerken van N.-Beveland, van Zonnemaire
ontbreekt de ouderling.
2. 't Mo ieramen constitueert zich.
Ds. Bruinsma, praeses; ds. Z. Hoek, assessor
terwyl als scriba voor ditmaal wordt aange
wezen br. Bastmeyer.
3. Herdacht wordt door den praese3 dat br.
Bastmeyer 50 jaar als onderwijzer mocht werk
zaam zyn. Br. Bastmeyer beantwoordt 't door
den praeses gesprokene.
4. Ingekomen stukken.
Een circulaire naar aanleiding van de ver
betering van predikantstractementen vanwege
deputaten Gen. Synode. Deze zal straks by
de rapporten kerkvkitatie worden behandeld.
5. Mededeeling wordt gedaan, by monde van
ds. Z. Hoek, dat de kerken van Zierikzee en
Zonnemaire 't beroep van ds. Brouwer naar
Baarland approbeerden. Deze deelt tevens
mede dat de stukken inzake het aangenomen
beroep van ds. Wielenga naar Zierikzee, in
orde ter tafel zyn. Daaraan hecht de classe
hare goedkeuring.
6. Instructie van de kerk van Brouwers
haven bedoelende eenheid in de viering van
den Dankdag te brengen, wordt behandeld.
7. In plaats van ds. Brouwer wordt als
secundus-visitator aangewezen ds. Bruinsma.
Tot deputaat examina wordt benoemd ds.
Tollenaar.
Ds. Klumper wordt aangewezen als deputaat
Theol. School.
Ds. Bruinsma deputaat Art. 13.
Ds. Wielenga als deputaatgEvangelisatie,
terwyl ds. Bruinsma als consulent van de va
cant wordende kerk van Haamstede zal op
treden.
8. De kerken van N.-Beveland komen ter
vergadering.
9. Notulen van de vorige vergadering wor
den gelezen en goedgekeurd.
10. By 't punt van 't agendum Verslag
van de Prov. Synode, welk verslag niet wordt
uitgebracht, wordt medegedeeld dat een tweede
colleete voor de kas van minvermogende stu
denten door de kerken zal moöten worden
gehouden.
11. Wordt besloten de vergadering in De
cember te laten vervallen en den lsten Woens
dag in Februari te vergaderen.
Pauze.
12. De rapporten van kerkvisitatie worden
gelezen en uitvoerig in comité besproken.
13. Naar art. 41 D. K. O. wordt ditmaal
in verband met gehouden kerkvisitatie geen
onderzoek gedaan.
14. Zierikzee vraagt vertegenwoordiging
zoo mogelyk by de intrede van ds Wielenga
op 13 Oct. a.s. D.V.
15. Praeses spreekt een woord van afscheid
tot ds. Brouwer, 't welk door dezen op har
telijke wyze wordt beantwoordt.
16. Vacaturebeurten worden aangevraagd.
Door Haamstede 3, Oosterland 3, Geersdyk 3,
Wissenkerke 3. Bruinisse worden 3 vacature
beurten toegewezen.
17. Nadat de vergadering is gesloten gaat
ds. Brouwer voor in dankzegging.
Op last van de Classe,
Z. Hobk, assessor?
Gevonden in de Collecte f'10,met bijschrift
Unie-Collecte" en f J,uit dankbaarheid.
Daarvoor dank.
Diakenen der Ger. kerk
te Middelburg.
V lissin gen. Met dank maken we melding
van eene bijdrage voor de kork ad f 3,50
van een gift in de collecte voor de kerk groot
f 10,een gift voor de buitenl. Zending ten
bedrage van f 1,De Scriba,
G. J. Fros.
Middelburg. Het bestuur der Vrouwenvereen.
„Bidt en Werkt8 ontviDg met hartelyken dank
een gift van f 2,van Mejuffr. G.
Middelburg. Met- hartelyken dank ontvangen
van Marietje van M. een groot pakket post
zegels van Mej. C. B. 100 opgespaarde halve
centen en uit het busje vau dhr. V. 6 gulden.
Namens de Zendiugscommissie,
S. VKRLARE.