De Rede van prof. Dr. T. Hoekstra. ZËNDINa Walchersche Zendingsdag. UIT DË PËB8. Onze Proponenten. weest zijn boven al de Galileërs, omdat zjj zulks geleden hebben 01 die achttien, op welke de toren in Siloam viel en doodde ze meent gij, dat deze schuldenaars zfjn geweest boven alle menscheD, die in Jeruzalem wonen 't Is volstrekt niet zóó gesteld naar Gods bestel, dat de grootste zondaars met rampen getroffen worden. Er is eene vrfj wel gemengde uitstorting van Gods toorn op de menschen kinderen, waardoor nu eens hier, dan weer daar enkelingen getroffen worden, maar dan komt zulk kwaad op het hoofd dier enkelingen niet neer omdat zij meer dan anderen zondigdeD, maar in die enkelingen komt dat kwaad neer op heel 't menschdom. De erf-chuld drukt op heel de wereld, en daaruit vloeit alLrleiramp en ellende voort, maar niet alle menschen hoofd voor hoofd worden evenzeer in die ellende be trokken. Toch draagt de schuld en de zonde een gemeenschappelijk, een solidair karakter. Als dan ook anderen een ramp of bizonder leed treft, ligt daarin nooit een oorzaak om dien anderen te minachten of te beschuldigen, even min als om ons zeiven, die gespaard bleven, op te verhoovaardigen, maar veelmeer om, ziende anderer betreurenswaardig lot tot ons zei ven in te keeren met de erkentenis Dat had ook mij rechtvaardigljjk kunnen treffen, Gods genade alleen heeft er mij nog voor bewaard 1" Zoo kunnen de rampen die anderen treffen, ons tot beschaming, tot verootmoediging, tot danker kentenis jegens God brengen. Die solidariteit van schuld en straf, welke wij algemeen belijden, brengt nu evenwel ook medede roeping tot gemeenschapsgevoel in het lijden. We zijn als menschen leden van één organisme. Zoo één lid lijdt, lijden de anderen mede. Vooral in een maatschappij, waarin Christus' Evangelie als zuurdeesem doordrong, wordt die eenheid gevoeld. En waar dau het lijden om der zonde wil op enkelingen, niet op allen tezamen, neerkomt, duar moeten allen uit solidariteitsgevoel dat lijden mee dragen, mee helpen verzachten, en 't kwaad dat er uit voortvloeit mee afweren. Die gedachte wordt o.a. uitgedrukt in het bekende Schriftwoord Draagt elkanders lasten, en vervult alzoo de wet van Christus. We zeggen niet, dat met dat oogmerk de assurantie opkwam en zich ontwikkelde, maar als een Christen voor de vraag komtKan en mag ik deel nemen aan een verzekering dan mag en kan hij dat doen uit edel motief, mot een beweegreden niet van zelfzucht maar van naastenliefde. Het Christelijk beginsel dat aan onderlinge verzekering ten grondslag ligt is wel degelijk om gtmeenschapptljk da gevolgea van 't kwaad te dragen. Wat zou er ooit tegen zijn, om dit middel te gebruiken tot afwering van kwaad 1 Niet alleen is zulk een praktijk op Schrif tuurlijke beginselen gebaseerd, maar zelfs wordt in den Bijbel een treffend voorbeeld er van beschreven, dat ongetwijfeld naar den wil Gods was. Ik bedoel den maatregel van Jozef als onder koning van Egypte. Wat was dat anders als verzekering op groote schaal Toen Jozef door de openbaring Gods in Faraos's droomen be kend was geworden, dat na ztven jaren van overvloed zeven jaren van hongersnood zouden volgen, liet Jozef dit kwaad maar niet stillekens lijdelijk over het volk komen, maar gebruikte een doeltreffend middel om verzekerd te zijn dat zijn volk in dagen van hongersnood nog te eten zouden hebben. Het was ten beschikking Gods, die komende hongersnood. En desal niettemin nam Jozef voorzorgsmaatregelen om dien ramp af te weren. Jozef als onder koning gev elde zijn plicht jegens God om voor zijn volk te zorgen, jaren vooruit. Dat was ook assurantie tegen het komend leed In de vruchtbare jaren liet hij menigte van schuren bouwen en met graan vullen om in den dag des hongers tegen geld aan 't volk koren te kunnen uitdeelen en aldus werd gemeen schappelijk een kwaad afgeweerd, dat over Egypte kwam en wel kwam van HoogerHand, van Hem die naar zijn voorzienig bestel alle dingen regeert en ods schenkt overvloed of ge brek, gezondheid of ziekte, voorspoed of leed. Heeft ooit een geloovige die daad van Jozef afgekeurd met de bewering, dat hij en zijn volk de kwade gevelgen van Gods slaande hand maar in stille onderworpenheid hadden moeten dragen, en dat zij geen hand hadden mogen uitsteken om dien dreigenden nood te keeren? Nu zou men kunnen zeggen „Ja, maar dat had God geopenbaard, dat die kwade jaren komen zouden". En dat is ook zoo. Maar die zelfde God heeft zich ook al eeuwenlang in den loop der geschiedenis van het menschdom aan ons geopenbaard. En op die leidiDg Gods in de geschiedenis, welke uitvloeisel is van Gods eeuwigen raad, moeten wij ook nauwkeurig acht geven. Daaruit valt ook wat te leeren. En met name is de daaruit geputte les aan 't licht gebracht door de wetenschap der dusge naamde statistiek. De statistiek heeft aangetoond, dat er in het uitstorten van ramp en leed over de menschen- kinderen een zekere regelmaat zich vertoont. In bepaalde tijden komen in bepaalde kriDgen een bepaald aantal rampen voor. Gelijk dr. Kuyper in zijne behandeling van deze kwestie in het stuk der Gemeene Gratie heeft aange toond, is die gedachte volkomen in overeen stemming met onze Gereformeerde belijdenis van Hods eeuwig raadsbesluit. Op blz. 584 van deel II schrijft hij: „Als het zoo staat, dat we wel weten, naar Gods raad, zal de gemeen schappelijke geldelijke schade van alle onge- lukken saam zóó en zóóveel per jaar bedragen, maar zonder dat iemand er vooruit bjj weet, of hijzelf al dan niet vrij zal loopeu. dan is er een prikkel om te zeggen Laat cok mjj in de gemeene schade elk jaar iets bijdragen en dat wil ik zelfs getrouwelijk doeD, mits gij my verzekert, dat, treft mij het ongeluk, alsdan de geleden schade ook mij geheel vergoed zal wordeü. Juist dus het Assurantiewezen. De wetenschap der statistiek heeft dan ook juist in de laatste jaren het verzekeringswezen zulk een hooge vlucht doen nemen. Nu mogen en zullen den wereldling daarbij heel andere motieven drijven als een Christen- mensch. Als twee hetzelfde doen, doen zy daarom nog niet hetzelfde. AI9 er dan ook op gewezen wordt, dat van dit middel der verzekering een verkeerd gebruik kan gemaakt worden, stemmen we dat aan stonds toe. Maar misbruik heft het gebruik nog niet op. Het kan goed aangewend worden, eu werkt dan gezegend. Vandaar dan ook, dat geen geloovige consciëntiebezwaar behoeft te hebben tegen deelnemen aan eene verzekering, mits zijn daad voortkome uit goede beweeg redenen. N*. Op den onlangs te Kampen gehouden Theo logische Schooldag heeft prof. Hoekstra een rede gehouden, die op die vergadering reeds ten zeerste de aandacht trok, en nu zy in druk verscheen, nog meer algemeen zal worden besproken. Door den uitgever J. H. Kok te Kampen werd ons een exemplaar ter bespreking toege zonden. We kunnen allen belangstellende leden onzer K rken aanraden dit 24-bladzyden tellende boekske te koopen (prijs 50 ets.) en te lezen. Het gaat over: De tegenwoordige critiek op onze preeken." De korte inhoud is weergegeven in een uit nemend persverslag, dat we voor wij over 't onderwerp zelf iets schrijven hier laten volgen. „Spr. herinnert aan het feit,^dat.'door tal van leden der Geref. Kei ken op de tegenwoordige preeken critiek wordt geoefend. Er schijnt iets te haperen het contact tusschen prediker en hoorders schijnt hier en daar zoek te zijn. Er zfjn er, die thuis blijven of elders kerken. Prof. Grosheide wets inzonderheid op de stu- deerende jeugd, die er over klaagt, dat de kerk zoo weinig nieuws geeft in haar prediking. Een zelfde toon klonk van ds. Aalders. Toch zijn het niet alleen de jongeren, die hun kritiek hebben. Wie gelegenheid heeft, het land te doorkruisen, viudt overal sporen van onte vredenheid over de prediking. Wel moge* we niet generaliseeren maar toch worden enkele bepaalde pusten en bezwaren weer telkens naar voren gebracht. Het rapport tusschen voor ganger en gemeente is vaak weg Men kan in de geestelijke zielsgesteldheid van de hoorders zelf de oorzaak zoeken. Ieder, die critiek oefent, zij dau ook voorzichtig met zfjn harde woord. Toch blijft n et te verbloemen het feit dat veel „critiek" gerechtigd is. En de kritiek verdient onze aandacht. Want de prediking staat nog steeds in het middelpunt van onzen eeredien8t. Men mag de kritiek niet voor kennisgeving aannemen. Of het ongepast is, te critiseeren op het ambtelijk werk der dienaren des Woords Mag de geloovige oordeelen over hetgeen de ambts drager zegt, ja of neen? Ja! Want Roomsch zijn we niet. De geloovigen zijn geen „leeken", die maar te aanvaarden hebben wat de kerk zegt, of andersanathema sitDe priester heerschappij heeft bfj ons plaats gemaakt voor den band aan het Woord. Het zou ontrouw zfjn aan het reformatorisch principe, dit be ginsel te verloochenen. Evenwel de keur steen mag alleen worden aangelegd in gebon denheid aan het Woord. Wie zóó critiseert, zal niet achterdochtig zijn, niet onwelwillend. Een onbekeerde critiseert een preek nooit zuiver evenmin wie op het begin van den weg des geloofs staat. Daarom zij veroordeeld alle werk van kritikasters, die maar afkeuren wat niet past in hun kader. Het beoordeelen van velen is een herinnering aan het woord der Schrift die herinnert aan de menschen die „kittelachtig zfjn van geheor." Maar dit neemt niet weg, dat niet met kort handgebaar mag worden terzijde gelegd de kritiek van menschen, die ernstige christenen zijn, vöorzoover hun bezwaren gegrond zijn. Vooral 4 punten van aanklacht komen telkens naar voren. De preeken zoo zegt men zijn le. te ouderwetsch. 2e. te arm. 3e. te algemeen. 4e te voorwerpelijk. Ie. De preeken zijn te ouderwetsch. Die klacht komt vooral van de meer intellectueelen. Vroeger waren onze kerken nog al arm aanintel- lectueelen tegenwoordig niet meer. Zy klagen dat de kerk nooit iets nieuws geeft. De vorm is 16e of 17e eeuwsch. De afgetreden dog matische paden worden telkens weer begaan. Vooral de catechismusprediking is telkens weer gelijk. Voeg daarbij J0 soberheid van onze liturgie de veelvuldige repetitie van dezelfde psalmen is ook nog een verzwarend element. Ook de vorm ontmoet bezwaar. Waar vindt men de stomme e anders dan in de kerk Waar de woordenkeus van de predikanten Waarom wordt de taalmuziek der tachtigers gemist En waartoe de preektoon, de onnatuurlijke uit spraak, de galmtoon De intellectueelen zijn hiervan niet gediend. Wat hiervan te denken Allereerst ditde strijd tegen den preektoon is gelukkig al dicht bfj de vwtorie. Toch is véé'. kritiek onjuist- De preek mag niet allereerst bedoelen te zijn een aesthetisch schoon geheel. Bovendienwelke predikant heeft den tijd den vorm zijner preeken zoo aesthetisch in te kleeden En ook principieel handhaven we, dat, al moet het gewaad der preek passend zijn, en dat versleten cliché's moeten afgeschaft, toch verdere inwilliging v&n de eischen der intellectueelen zou zfjn ontoe laatbaar. De prediking bedoelt geen schoon heidsontroering, want die verdringt vaakt reli gieus genot. Want wel zfjn die twee geen tegen stellingen, maar onze ziel is te beperkt om ze tegelijk te „verwerken". Men komt niet voor schoonheidsgenot, maar om gewed te worden met het Woord van ChristuF. Toch z(j de prediker door deze kritiek ge waarschuwd. Dezelfde preek, dezelfde gedachte, dezelfde indeeling, blyve bij hem contrabande. En de intellectueelen mogen bedenken, dat het Evangelie van Christus het levensbeginsel blijft, dat we niet kunnen laten verdringen De wetenschap en de cultuur, en de schoon heid maken ons niet zalig. Zyn de critici wel armen van geestgeworden? „Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem, maar een hongerige ziel is alle bitter zoet Dezelfde dingen te schrijven was Paulus niet verdrietig en de ge meente niet onnut. 2e. De preeken zijn te armzegt men van andere zijde. De prediker, zoo zegt men, spreekt bij ons heel mooi, heel frisch, heel beschaafd, maar, Christus hooren we te weinig prediken. We hooren Oudtestamentische per sonen schilder n moeilijke teksten verklaren, heerlijke gedachten ontvouwen, maar.. .Chris tus missen we. 't Is een leer rede, maar geen preek zoo klaagt men. Eu men wil hooren van den Heiland. Al is dit euvel niet algemeen, toch komt het- voor. Er zijn zelfs onder de gedrukte preeken van de laatste jaren die niet Christocentrisch zijn, te veel Jodenpreekennaar het woord van ds. J. v. Andel. De prediker mag nooit vergeten, dat de ge nade Gods in Christus, steeds op den voor grond moet staan, 't Is wel vaak moeilijk den weg van een zeker Schriftgedeelte naar Chris tus te vinden, maar toch, die weg is er. De Schrift is immers een organisme? Zelfs Esther is vol van Christus; de Satansmacht kan im mers het heilige zaad niet overweldigen? Evenzoo de offerdienst van Israël. Dat men over het O. Test. preekt, is uit nemend. Maar men vergeto daarbjj den Christus niet. M«n stelle nooit een persoon als Elia, Petrus, Maria Magdelena op den voor grond, om Christus op den achtergrond te dringen. 3e. De preeken sijn te algemeen, klaagt een derde. De tekstkeuze en ook de behandeling zijn altijd gelijk. In onze kerken is de tekst- keuze in de vrijheid van den prediker gelaten. Nu zijn er, die altijd hetzelfde gangeije gaan in tekstkeuze en verklaring en toepassing.' t Is vaak een opeenstapeling van algemeenheden. De tekst zelf kan niet de schuld zijn van de algemeenh.id eener prediking. Dat stel len we voorop. Over Rom. 8:38 behoeft men niet een algemeene preek te houden. Studie van het tekstverband bewaart den prediker wel voor het gebrek aan speciale gedachte en ontwikkeling. Op de toepassing moet bierbfj nadruk wor den gelegd Zoo deden onze oudere horoileten en hun eisch, dat de toepassing zich richten moet op onzen tijd, onze omstandigheden mag in onze dagen wel eens naar voren worden gebracht. Dan alleen ir(ft de prediking. De prediker richte zich tot de kinderen tot den aanzienlijke en intellectueeleden aanzienlijke en den armetot patroon en arbeider, tot handelsreiziger en fabrieksman. Wel worde de preek geen cursus in sociologie, maar wel leide ze de beginselen voor het sociale leven af uit het Woord. Men verbjzondere toch de predi king dan verstomt wel de klacht. 4e. De preeken zijn te voorwerpelijkdat is de laatste, maar ni<>t de meest zeldzame klacht. De tekst wordt wel uitgelegd, 7.00 merkt men op, maar op het geesteli/jk leven wordt te weinig gewezen. Ik kaD, zoo zegt men u, van myn prediker niet leeren, in hoeverre myn geestelijk leven normaal of abnormaal is. Het werk van de H. Geest in het hart wordt te weinig besproken. De preek geeft te veel voor het verstand, maar te weinig voor het gemoed. In het algemeen is deze opmerking juist, te noemen. In het laatst van de 19e eeuw is er op gewezen dat wetenschappelijke exegese de gedachten van do H. Schrift moet naar voren brengen. Dat was reactie tegen de ethischen van wie velen den tekst als kapstok gebruikten voor eigen gedachte en tegen veel oefenaars en predikers, die ultra-subjectief waren. De reactie is, hoewel begrijpelijk, echter te ver gegaan. Menigeen werd nu ultra-objec tief. Deze klacht mag niet gesmoord. Wel zyn er, als d-j. Hoekstra van Arnhem die subjectief en objectief harmonisch weten saam te voegen. Maar daar tegenover staan velen, die werkelijk al te objectief zijn Men la'e wél het objectieve praedomineeren. Maar het subjectieve ontbreke nooit Er worde onderscheidenlijk gepreekt O >k tot de onbe- ketrdin spreke meD zijn overleggingen en uit vluchten moeten worden ontmaskerd. Ook tot hen, die reeds tot bekeering kwamen, worde onderscheidenlijk gepreekt, want ook het werk des Geestes is onderscheiden en de variëteiten in het geestelijk leven zyn zoo vele. D< kin deren Gods zullen zoo komen tot zuiverder zelfkennis. Men wijze op allerlei onderdeelen van het leven der bevinding, b.v. het gebeds leven. Een gedetailleerde behandeling daarvan moet haar nut hebben. Wordt de objectieve waarheid subjectief ver werkt en toegPDast, dan zullen vele klachten verstommen. De jongeren dat is nu een maal zoo zijn mystiek „angehaucht." Onze tijd verandert. En de voormannen mogen dat niet vergeten. Ds. v. Andel in zijn Vademecum Pastorale vermaant ook den prediker, dat hij toonen moet, de menschen te verstaaD, anders gaan ze tot geestelijke kwakzalvers. En dr. Kuyper in zfjn „Onze Eeredienst" wjjst op de noodzakelijkheid van de kennis der pathologie der gemeente bij den prediker. Resumeerende zegt spr. dat de kritiek vaak onbillijk is maar toch ook vaak gelijk heeft. Al heeft^ menige prediker een moeilijk leven en wordt zijn werk te weinig gewaardeerd, toch rekei e hy met deze feiten en houde zi«h ge waarschuwd door zijn eigen tijd". Kerkhof. Reeds voor de derde maal zullen de Wal chersche Zendingsvrienden mogen saamkomen op de weide van br. de Buck, zoo de Heere a.s. Woensdag ons met schoon weder begun stigt. Vorige jaren mochten we daar een opgewekt en gezegend samenzijn hebben. We behoeven niet nader te omschrijven, waar br. de Buck woont. Ieder kent nu wel al dat bekoorlijke plekske, en men is voldoende georienteerd om te weten, dat een gemakkelijke manier om het terrein te bereiken, is: per tram naar Badhuis Vlissingen, en vandaar nog een mooie wande- liog van een kwartier. De Domburgsshe tram komt er vlak langs en stopt op verzoek aan de halte Zwanenburg, vlak by br. de Bucks weide. Laten de schoolbesturen en hoofden onzer scholen personeel en kinderen, door een mid dag vrfj af te geven, in de gelegengeid stellen onze saamkomst bij te wonen. Sommige scholen hebben dan reeds vacantie. In elk geval hopen we dat de jeugd er niet zal ontbreken. Daar de Cautine geen nadeelig saldo mag opleveren, is de prijs der bons gesteld op 10 cents. Evenwel worden de oude bons van het vorige jaar nog eens gebruikt, waarop ge drukt s'aat 7V2 cent, maar ge moet er nu een dubbeltje oor beta'en. De prijzen der conaump tie noodzaken tot die verhooging. Behalve de op het programma vermelde consumptie zullen nog verkrijgbaar zyn 1 Flejchje Champagne Pilz tegen 1 kaartje. Gevulde herren 1 Amandelbroodj^s 1 Roombroodjes 1 Punten, 2 stuks 1 En nog zijn op aparte bons van 15 cents Paling broodjes verkrijgbaar. Ook zfjn de onkosten dit jaar hooger dan vorige jaren. Toch besloot de Commissie het entreegeld op 15 cents te laten, maar verwacht dan nu ook, dat in de collecte ruime giften zullen worden geschouken. Het muziekcorps van Serooskerke zal dit jaar den zang bege leiden en het Faamzyn opluisteren. De namen der sprekers en de onderwerpen, welke zij behandelen, vindt ge onder de Offi- cieele Berichten. Tot de Kerkeraden in onze Classis komen we nog met het vriendelijk verzoek, dat zy op a.s. Zondaar een opwekkend woord laten spreken tot de gemeente en onze bijeenkomst in de voorbede mogen gedenken. Onze Zen dingsdag heeft t-en doel, niet ons eene ont- spani ing te bereiden (al kan ook dat aange name aan bet nuttige zich paren), maar aller eerst Gods Koninkrijk te bevorderen. Zegene de Heere daartoe hetgeen gesproken zal worden, aan aller harten. Bovendien genieten we dan het voorrecht broeders en zusters uit alle onze kerken te mogen ontmoeten. Het zal ons zelfs zeer aaugenaam zijn indien we ook van buiten onze Classis vrienden en vriendinnen ontmoeten mogen. Mocht het weder tegenstaan, dan val verga derd worden in de Noorderkerk te Vlissingen en in dat geval ontbreke het niet aan een flinke schare van belangstellenden. Daaruit zou ook moeten blijken, dat wy niet eigen genot zoeken maar de Zendingszaak willen steunen. Kerkhof. Op onderscheidene Classicale vergaderingen is in den laatsten tijd gehandeld over het feit, dat het onder proponenten by toeneming ge woonte gaat worden, om aan de Kerken te be richten, dat zfj vooreerst geen beroepiug wen- schen te ontvangen. Niet weinigen doen dit door aan de Kerken mee te deelen, dat zij zich niet beroepbaar stellen Zeer bescheiden, niet waar Dit is zeker een bevreemdende manier van handelen. Want wat is een proponent? Het is een candidaat in de U. Godgeleerdheid, die aan de Kerken zyner Classe verzocht heeft hem préparatoir te exaraineeren. Dit onderzoek heeft ten doel, te beoordeelen of iemand naar leer en leven en gaven geschikt en bekwaam is. om te staan naar den Dienst des Woords en der Sacramenten in onze Kerken. Loopt dit onderzoek gunstig af, dau stelt de Classe hem beroepbaar en geeft hem verlof, om te proponeeren. Hy mag dan op uitnoodiging van den Kerke- raad voor deze en geene Gemeente optreden eu een stichtelijk woord spreken. Een ambtelijke dienst is dat niet. Dit kan het niet zyn, waLt hy staat niet in het ambt. Maar is het nu niet meer en erger dan vreemd, dat de heeren, als zy hun wensch verkregen hebben en beroepbaar gesteld zfjn, eenvoudig berichten, ik wensch nog niet beroepen te wor den Of nog erger, als zoo'n door de Kerken beroepbaar gestelde eenvoudig in een courant

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 2