FEUILLETON.
Evangelisatie en Colportage
te Magelang.
tjjd. Terecht noemt dg. Aalders de namen
van prof. Kuyper en Baviock, die hy betitelt
als „patres ecclesiae", en van hen mocht ook
m.i. verwacht worden, dat zjj overeenkomstig
den wensch der Gereformeerde Kerken, die
dogmaformuleering ons boden.
Zij kunnen in kracht en keur van t;.al uit
spreken, wat er metterdaad keft in het hart
der Kerken. Een dogma is maar niet een „stuk
leermaar uitdrukking van wat leeft in de
harten. De groote theologen zjjn ten allen tjjde
in de kerk geweest de formuleerders van de
dogmata. Als het niet binnen afzienbaren tijd
in onze Geref Kerken komt tot zulk eene off'i-
cieele uitbreiding der belijdenis, dan komt er
(gelijk te vreezen staat) nooit meer iets van
't Zou ons doen denken aan Hosea's beeld
spraak (13: 13) van het onwijze kind, dat
ofschoon er de barensweeë zijn tegen de orde
der natuur in, in de geboorte blijft steken.
Vertrouwen onze tegenwoordige Gereformeerde
Kerken metterdaad dat beeld? We hopen van
neen we hopeü, dat er ook geestelijke kracht
zij om een kindeke te baren, d.w.z. in hare
Confessie uit te sprekeD, wat wjj Gerefor
meerden in de 20ste eeuw met het hart gelooven
op grond der Schrift.
Prof. Grosheide sprak van een „verzuim."
Maar is dat „verzuim" als 't zoo genoemd
moet worden niet meer in te halen Moet
het dan een achterstand blijven In zooverre
ds. Aalders bedoelde onze Kerken tot wakker
worden in dit opzicht aanspoort, gaan we met
zjjne bedoeling mede.
Hij zegt„we mogen niet in den bestaanden
toestand berusteD, maar moeten zoo mogelijk
(ik cursiveerdien achterstand inhalen of
althans eenigszins aan de bezwaren der jongeren
tegemoet komen."
Wjj moeten toonen, wat onze Calvinistische
belijdenis vermag, 't Komt aan op „Forschult,"
op Weiterbildung op," „Neubau," ook in de
belijdenis (blz. 18).
Daarmee gaan we accoord, mits die overge
nomen Duit8che termen niet als wegwijzer
dienst doet, om te beduiden dat we de richting
der nieuwe Duitsche theologen zouden opge
bracht worden. Wij zouden liever zeggen
„Opbloei" uit Geref. wortel, „verdere ontwik
keling" onzer Geref. belijdenis en beginselen,
een opbouw op het fundament der Vaderen,
gelegd in onze Drie Formulieren van Eenigheid.
Welk goed Gereformeerde, die zijn tijd verstaat,
zou daartegen bezwaar kunnen hebben De
vraag is: Is het mogelijkZijn onze Kerken
er rjjp voor Durven onze leiders het aan
Zonder saamwerking van allen komt het er
niet. Wat schreeuwerige critiek van jongeren
brengt geen soliede resultaat.
Wat „jongeren" nu gevoelen, hebben „oude
ren" ook reeds lang gevoeld en soms uitge
sproken, maar die anderen gevoelen tegelijk
meer en beter de groote moeilijkheden om het
gewenschte resultaat tot stand te brengen.
Ds. Aalders merkt dan ook terecht op, dat
onze Kerken „midden in een gewichtvolle over
gangsperiode verkeeren, waarin veel, ja alles
er van afhangen zal, in welke richting zy zich
nu verder zullen ontwikkelen."
Hij erkent het gevaar van „vervloeiing," dat
nu bestaat, het gevaar van „principiee'e ver
slapping", om „aan den eeuwgeest prijs te
geven wat het wezen onzer belijdenis raakt, om
als verouderden vorm los te lateD, wat den
geestelijken inhoud ervan uitmaakt
Dat gevaar moit terdege gezien worden, om
r tegen te wakenDoor vele „jongeren" wordt
dat gevaar over 't hoofd gezien. En daarom is
m.i. de critiek der ouderen op de jongeren
gewettigd, dient gehoord en wèl overwogen te
worden. Dat was, als we 't goed begrepen,
ook de bedoeling van prof. Grosheide met zijn
vraag: „Een andere geest?"
Maar al erkent ds. A. het gevaar van ver
vloeiing, dat is z.i. niet het eenige gevaar. Hij
vreest voor versteening of verstarring onzer
belijdenis.
En roept de Kerken toe, dat zjj voor dit
gevaar niet blind mogen blijven, want dan
zouden zjj „de beste elementen" afstooten, de
„Jeederste en uitnemendste krachten* verloren
zien gaan, „alle opbloei van frisch, joüg leven
verdrukken". Dat wordt de doodroept de
schrijver uit.
Ons werd verzocht heen te gaan. De man
wilde gaarne zjjn verleden vergeten en we
hadden hem uit zijn sluimer wakker geschud.
Maar overigens, vriendelijk en tegemoetko
mend werden we ontvangeD. En treffend was het
telkens weer te ervaren ,hoe er behoefte is bij een
mensch om zich vast te klemmen aan iets, dat
eenige houvast biedt voor het leven hier
namaals, een rietstaf te zoeken om door en uit
dit leven te kunnen gaaD, wat wel blijken zal
een staf te zijn, die de hand doorboort, maar
toch een oogenblik rust schenkt aan het zoeken
de moede hart. Er moet toch eenig onderscheid
zijn, waardoor ze kenbaar zijn als Christenen.
En in Indië geldt als zoodanig de doop. De
zucht om toch iets te hebben, doet hen den
doop eischen voor hun kinderen, al begrijpen
ze van dit sacrament niets, ja al beschouwen
ze het als een geheimzinnig tooverteeken. Dat
vonden we ook bjj een bejaarden, ouden man,
die na veel zwervens door Indië den avond
zijns levens doorbrengt te Magelang. Hij drukt
zich beter uit in 't Maleisch en in 't Javaanscb,
dan in 't Hollandsch en zijn donker uiterlijk
doet hem dadelijk kennen als iemand met veel
Javaansch bloed in de aderen. Maar hij voelt
zich Europeaan én Christen.
Het komt ons voor, dat in die woorden een
beetje overdrijving schuilt, de passie aan ,t
woord is, ook al meent de schrijver het goed
om te waarschuwen tegen valsche behoudzucht.
Is er verstewiing onder ons te eonstateeren
Ik geloof van neen. Het feit, dat er dieper
nagedacht wordt over de leer der Schriftin-
spiratie, der pluriformiteit der Kerk, der ge-
meene gratie, is een verblijdend levensteeken.
Op die punten valt groei in 't belijden te con-
stateeren, en geen versteening. Grijpt als H
rijpt l moet ook hier de leuze zijn. Eigenaardig
is evenwel dat juist zjj, die zeggen van dog
matische formuleering zoo afkeerig te zijn,
en juist het hardst roepen om opneming van
dergelijken geloofsinhoud in de Belijdenis De
gemeente moet er ook rijp voer zijn om te
kunnen uitspreken, wat naar haar oordeel met
Gods Woord conform is.
Ik zou het jeugdig vuur der „jongeren" niet
willen blusscheD, maar zij moeten toch ook
rekening houden met het proces van rjjpiog
van geestelijke waarheden, dat tijd noodig
heeft.
Ds. Aalders is zelf spoedig ontvlamd
Hfj noemt zijn woord, een „cri de conscience"
d.i. een conscientiekreefc.
Ik geloof, dat men verstandig doet, ook die
uitdrukking niet al te serieus te nemen.
Hy draaft wat door, als hij op blz. 25 en
26 te keer gaat tegen menschen onzer zijds,
die geschreven zouden hebben, „dat met
Ethischen geen gemeenschap in de religie met
name geen bidden mogelijk is." Dan citeert
hij deze woorden zelfs, alsof het woorden waren
van de opstellers van het rapport der classis
Middelburg inzake de kwestie ds. Netelenbos.
Er staat achter die woorden kort weg: „Zie
rapport Netelenbos, pag. 47".
Nu weet ik zeker dat geen der heeren
Geschiere, Kerkhof, v. Schelven over die kwestie
zóó denkt. maar dat ds. Aalders' wjjze
van aanhalen de lezers zijner brochure doet
vermopden, dat die commissie het saambidden
met Ethischen voor onmogelijk houdt.
De door Ds. Aalders aangehaalde woorden
komen evenwel voor in een 9Bjlagë} van dat
rapport, en wel in het aan den Kerkeraad van
Middelburg toegezonden Bezwaarschrift van
Dr. Buizer, en komen dus voor diens rekening.
Zoo'n krasse uitlating draagt om een bekend
woord te gebruiken een „uitzonderingska
rakter" onder ons Gereformeerden, 't Was
waarlijk niet noodig, dat Ds. Aalders ter be
strijding Kuyper en Gunning saam op een
gletscher verongelukkende ten tooneele voerde.
Het gevaar bij de jongeren, dat Ds. Aalders
niet genoeg ziet of accentueert of liefst ver
goelijkt, is dat zij te gemakkelijk loslaten den
historisehen band met het verleden.
De kennis van wat Afscheiding en Doleantie
bedoelden, ontbreekt by velen. Verdieping van
het geestelijke leven kan er alleen komen door
dien band aan te houden. Ik ben het van harte
eens met Ds. A. als hy zegt, dat onder de
jongeren meer reformatie, bezieling, gelijk die
in de vorige eeuw onder onze vaderen gehoord
werd, moest doorklinken.
Van harte met hem eens, als hy op blz. 25
zegt„Laat ons beproeven de geestdrift en
eerbied er voor weer op te wekken in de harten
der jongeren."
Juist, ds. Aalders!
Dat is m.i. het goede begin.
En dan komt er een goede opbloei.
Laat ons beproeven by de jeugdige generatie
den geestdrift en eerbied voor het historische
verleden van onze Gereformeerde Kerken op te
wekken, te bewaren, te verlevendigen.
Dan is er voor de toskomst geen gevaar, want
dan zal er voortgebouwd worden op het rechte
fundament. Kebkhof.
Ktrb- «ii Hohoolnlcnwi,
BEROEPEN
te WillemstadJ. A. Verhoog te Reeuwijk c.a.
te Nieuwendam c. a. en HeinkenszandD. H.
Th. Vollenhoven cand. te Amsterdam
te Uithuizermeeden W. L. Korfker te Goënga
te Onderdendam J. Hoekstra te Vries
te Stroobos c.a.S. Veltman te Tzum
Gemoedelijk en eenvoudig heeft hij 't leven
genomen, zooals hij 't vond. En hy zag het
eerst de zonzijde. Zjjn betrekking bracht mee,
dat hy meest rondzwierf op eenzame plaatsen,
afgezonderd van 't verkeer, te midden van
Javanen of Maleiers en zoo zoog hy ook de
echte Javaanache begrippen in.
Naar Indische gewoonte nam hy een
Javaansehe vrouw. Maar de kinderen moesten
Christenen worden, ze moesten gedoopt zijn.
Kwam er na de geboorte eener kleine een
pastoor in de buurt, dan doopte die het kind,
was 't bijgeval een predikant der Gouverne-
mentskerk, die op dienstreis was, dan had die
de eer. En zoo geviel het, dat een protestantsche
man een mohamedaansche vrouw had en niet
alleen protestantsche maar ook roomsche
kinderen. Als ze maar Christenen zyn. Zoo
kwamen wy ook met hem in aanraking. Trouw
woont hy nu gedurende lVs jaar onze bijeen
komsten bij en als er iets bijzonders is, een of
andere vergadering b.v. dan is onze oude er bij.
„Ik niet alles verstaan" zei hij eens in zijn
Indo-Hollandsche taal, „maar zoo prettig, als
soedara (broeder) bij elkaar?" Ja, 't Maleisch
is hy beter machtig dan 't Hollandsch „Wat
zou hy er nu toch van begrijpen Zou de
prediking des Woords by hem eenige vrucht
hebben De vragen stelden we elkaar vaak,
want o, hy was zoo klein van begrip Hadden
zijn vrienden hem niet eens een paar uur in
den regen laten staan om te zien, dat Mevr. v.
LimburgSfcyrum maar één linkeroog had?
Daarom wilden we van hem nu eens gaarne
weten, welke voorstelling hy had van den weg
te GenderenD. Drenth te Leimuiden
te Onstwedde J. W. Esselink te Alteveer.
BEDANKT
voor BaarlandU. Buwalda te Schouwerzijl
voor IJmuidenA. Doorn te Apeldoorn;
voor YlissingenH. de Brujjn te Nieuwendijk.
Te Eefde (bij Zutfen) is op 86-jarigen
leeftijd overleden ds. N. J. Engelberts, emer.
pred. van Giesendam.
De Zendeling Kruyt is te Modjokerto
overleden.
De zending der Broedergemeente heeft
den veteraan harer Afrika-zending verloren,
den heer G. Ilettasch, die in den ouderdom
van 87 jaar te Hernhut is overleden.
Aan de Theol. School slaagden voor het
propaed. examen de heeren G. van Duinen
van Groningen, J. H. Donner van Goes, en
J. Meijer van Kampen.
Intree te Zwammerdam dr. D. J. van
Katwijk met Efeze 4 11 en 12a, na beves
tigd te zijn door ds. P. Nomes van Fijn aart
met 1 Cor. 3 915.
Ds. J. C. C. Yoigt te Oudewater is in
den ouderdom van 61 jaren overleden.
Te Stroobos overleed op 83-jarigen leef
tijd ds. G. R. Kamans, em. pred. van de
Geref. Kerk te Oostermeer.
Afscheid van Delfzijl ds. P. Bos met
Matth. 28 20.
Aan de Theol. School te Kampen slaag
den voor het prop. ex. J. de Boer van Zwart
sluis en J. H Kroeze van Middelburg.
Offieiöol« Bcriehten,
Schoondijke18 Juni 1918. Heden ontvingen
wy het verblijdend bericht, dat de Eerw. heer
J. R. Goris, Theol. Cand. te Zevenbergen, het
beroep naar onze gemeente hoopt op te volgen.
Bekrone de Heere dit besluit met Zynen zegen,
is de wensch en bede van kerkeraad en ge
meente.
Namens den Raad der Geref. kerk,
A. J. Leenhouts, Scriba.
Ojstkapelle Yan den Weleerw. Heer Candidaat
J. R. Goris ontvingen wy het bericht dat by
voor de roeping naar deze gemeente heeft
gemeend te moeten bedanken.
Namens den Kerkeraad,
J. de Yoood Wz Scriba.
Hulpverleening aan Serooskerke gedurende
de maand Juli.
7 Juli Ds. van Schelven.
14 Bouma.
21 „De Jager.
28 Toebes.
Namens de Classis Middelburg,
K. Vkbn.
Meliskerke, 20 Juni.
Eerwaarde Heeren en Broeders.
Ter vaststelling van de Agenda voor de 29e
Centrale Diaconale Conferentie, die D.V. op
nader te bepalen plaats en tijd zal gehouden
wordeD, wordt U door deze vriendelijk uitge-
noodigd, de punten van behandeling te willen
opzenden voor 1 Aug. a s., aan het adres van
den len secretaris, welke agenda u dan zoo
spoedig mogelijk zal geworden.
Namens het Comité,
P. J. J. Meij, Voorz., Arnhem.
R. Broekhuizen, le SecrMeppel.
Mappel, Juni 1918.
KORT YERSLAG
12 Juni 1918
der Partic. Synode
1. Namens de roepende kerk Middelburg
opent Ds. Bouma de vergadering. Gezongen
wordt Psalm 43 3. Gelezen Psalm 87. Alle
classes zyn wettig vertegenwoordigd door de
primi-afgevaardigden.
2. By stemming wordt Ds. Kerkhof aange
wezen tot praeses en Ds. Van Schelven tot
der zaligheid.
En 't moet gezegd worden 't viel ons
verbazend mee In al zyn eenvoudigheid had
hy toch op onze bijeenkomsten de hoofdwaar
heden begrepen. Ja, hij wist dat we zondaren
waren, die alleen door Christus verlost worden.
En met blijmoedigheid en opgewektheid sprak
hy van zyn kinderlijk geloof, 't Verschil tusschen
Roomsch en Protestantsch och, daar wist hy
niet veel méér van af, dan dat de pastoors niet
trouwen en de dominee's wel. Met andere dogma
tische kwesties, daar bemoeide hy zich niet
mee. Maar de hoofdzaak, de verlossing door 't
bloed van Jezus Christus, was tot hem door
gedrongen en hy had ze in alle eenvoudigheid
voor zichzelven aanvaard.
Treffend kwam dat uit bij een conferentie
voor Evangelisatie te Djocja. Ook daar was hy
aanwezig. Met de handen gevouweD, met een
tevreden glimlachje op 't gelaat, luisterde hy
naar de sprekers.
By 't naar huis gaan, vroeg ik hem, hoe 't
bevallen wa?. „Bagoes!" (mooi) zei hy „Wat zal
het mooi zijn in den hemel!" „Soedara sadja
(Slechts broeders) Daar waren zyn gedachten,
heengegaan, terwijl hy op de vergaderingen
was, zoekende de gemeenschap der heiligen.
Mocht het kinderlijk geloof zyn deel blijven,
mocht 't oprecht bevonden worden in den dag
zyns stervens. Voor de wjjzen en verstandigen
is het dikwijls verborgen, maar voor de kinder-
kens is het geopenbaard.
Bjj theosofie en spiritisme wordt ruste gezocht
voor het moede hart dat jaagt naar geluk maar
scriba. Met goedvinden van de vergadering
wijst de praeses Ds. De Walle aan tot assessor
en Ds. Doekes tot tweeden scriba.
3. Ds Nieboer, de scriba der vorige synode,
leest de notulen voor die onveranderd'worden
goedgekeurd.
4. Br. Van Driel brengt rapport uit aan
gaande de kas tot ondersteuning van de Diaco
nieën voor behoeftige idioten en ander* ellen-
digen. De ontvangsten bedroegen f813 91, de
uitgaven f664.681/». De deputaten zullen dit
jaar onderzoeken, of er mogelijkheid is, dat de
patiënten steun verkrijgen van gemeente en
provincie De kerk van Bergen op Zoom zal
restitutie ontvangen van hetgeen zjj voor een
patiente uit Kapelle-Biezelinge betaald heeft.
5. Rapport van den curator der Theol.
Sehool. Dank zy het rustig leven der School,
konden Curatoren volstaan met «éne vergade
riog. De Heere gaf zegen. Niet alleen de
toestand der School is gunstig, maar ook de
studie en de wandel der studenten gaf reden
tot tevredenheid.
6. Rapport Zending. Ook dienaangaande
hebben wy stof tot dank. De ontvangsten
waren ruim f 9000 en voor den bouw f2028.77,
samen dus ruim f 11000. waarvan uit N.Brabant
en Limburg byna f 2200 inkwam.
7. De quaestor brengt verslag uit van de
financiën. De eindcijfers zyn f 1288.82Vs ontv.
en f 1000 33% uitg. De begrooting voor dit
jaar wordt vastgesteld op f 800.
8. Ds Van der Kooi rapporteert namens
Depp. art. XIX. Ontvangen werd f 2661.27
uitgegeven f 1551.21 Vs. Het saldo wordtkleiner,
maar we mogen hopen, dat de kerken deze
zaak van de hulpbehoevende studenten zullen
gedenken. Indien noodig, dan wordt een tweede
collecte gevraagd. Een schrijven van mevr.
de Wed. W. wordt gesteld in handen van
Deputaten. Een voorstel, hun vrijheid te ver-
leeneD, dat zij zoo noodig af wyken van de-
bepaling in art. 8 der instrustie, wordt
verworpen..
9. Rapport Hulpbehoevende Kerken, bjj
monde van Ds. Nieboer. Op de aanvrage van
Westkapelle is gunstig beschikt.
10. Ds. Van Schelven brengt rapport uit
inzake het archief. Een ljjst van boeken en
beseheiden wordt overgelegd. De noodige af
sluiting van de bewaarplaats is nog niet aan
gebracht. Voor een brandvrije kluis wordt
nogmaals f 100 gevoteerd.
11. De deputaat naar art. XIII deelt mee,
dat ontvangen is f 2028.16 en uitgegeven
f 1607.65. Er is f 100 extra geheveD, omdat
onze bjjdrage voor de Gen. kas verhoogd was
tot f 800. Op de vraag, van waar de verhooging,
werd slechts geantwoord door Gene-ale Depu*
taten, hoe hoog het budget was en welk per
centage Zeeland moet opbrengen. Een kleire
kwestie tusschen Ds. De B. en de Kerk van O.V.
ig uit den weg geruimd. Twee kerken vragen
en krygen bjj vernieuwing steun. De begroo-
voor dit jaar is f1800. Een sGhrjjven van de
kerk te O.V. wordt voor kennisgeving aan
genomen.
12. De cl. Tholen trekt zyn voorstel inzake
de regeling van art. XIII in en sluit zich aan
bjj het voorstel Middelburg, waarna dit met
13 tegen 7 wordt aangenomen. Aan Ds. Kerkhof
en Ds. Walle en oud. De Graaf wordt opge
dragen de vraag te overwegen, of er niet een
betere regeling inzake de uitvoering van art.
13 ware te treffen,
13. Rapport art. XLIX, bjj monde van Ds.
Van der Kooi. Aan Ds. Van den Hoorn van
Domburg werd eervol emeritaat verleend.
14. De br. Bastmejjer en De Jager hebben
de boeken der verschillende deputaten nagezien.
Ze bleken alle in orde te zjjn.
15. De cl. Middelburg verkrijgt verlaging
van haar percentage van 33 tot 25%. In ver
band daarmee wordt de cl. Goes verhoogd van
25 op 33%.
16. Een aanbeveling der cl. Goes van M.
v. 't V. te K.-B., die fiaancieelen steun vraagt,
om zich te kunnen voorbereiden voor den dienst
des Woords, wordt gesteld in handen van Depu
taten naar art. XIX.
17 De Gen. Synode zond een advies inzake
de archieven. Men bevorderea. de goede be
waring der archivalia, b. de aanstelliog door
de archiefbewarende kerk van een beheerder,
die voor de zaak gevoelt, c. de nauwkeurige
't nergens vinden kan. Ook daarvan troffen we
voorbeelden aan.
Laat ik u voorstellen een jonge man, een
Indo. Knap van uiterlijk, helder van geest,
vrooljjk en opgewekt. En toch, de zoekende en
speurende blikken in zyn oogen, ze zochten
naar iets, dat nog niet gevonden was
't Was een gezellige, hartelijke prater, harts
tochtelijk jager. Overal had hy verstand van.
In verschillende deelen der archipel was hy
geweest. Ook hy kwam ter vergadering. En
daar verklaarde hjj wel in een God, maar niet
in Jezus Christus te kunnen ge'ooven.
Langzaam kwam hy los. Hoewel uiterlijk
zeer voorkomend en vriendelijk, waren zyn
intiemste gedachten raadselen voor ons. Zooals
dat trouwens meest het geval is met den
Indisch en jongen tegenover den Totok. Maar
met een steeds klimmender belangstelling
woonde hjj onze vergaderingen bjj en telkens
openbaarde hjj zich meer.
Met volle teugen had hjj van 't leven ge
noten, maar 't had hem niet bevredigd. Toen
had hjj ruste gezocht voor 't onrustige geweten
bjj inlandsche toovenaars, bjj spiritisten en
theosofisten. Maar waar zyn heldere blik be
drog ontdekte, of zyn heldere geest inconse
quenties, daar vond zjjn ziel geen rust
In dien tijd van zoeken en twijfelen voerde
God hem op eenigszins buitengewone wjjze
naar Magelang. En zoo kwam hjj met ons in
aanraking op de bijeenkomsten voor Evange
lisatie. En nooit miste hjj er, integendeel, hjj
werfde onder zjjn kennissen nieuwe bezoekers.
Spoedig vroeg hy naar een Bjjbel, die trouw