Ter Gedachtenis aan ds. W. A. Vroolijk. Een halve eeuw Onderwijzer. Bouma. De Vrouw in de hedendaagsche Maatschappij. VOOR OR JEUGD, H. Schrift erkende. Overwegend bezwaar hebben we daarin nooit gezieD, omdat het doel der vereeniging in elk geval was om den band aan het historisch Christendom te sterken en de leden slechts enkele .jaren er toe behooren. We zogen meer op de winst welke het op leveren kon dan op de nadoelen, welke er uit voortkomen konden en we hoopten bovendieD, dat de gereformeerden vast genoeg iin hun schoenen zouden staan, om zich niet door alge- meene sn vage voorstellingen te laten verlokken. Thans komt er als we wel zien voor deze vereeniging een kritieke tijd. Naast deze ver eeniging staat er nu ook een Christelijke van vrijzinnige studenten. Dit is niet kwa d. Wie had enkele jaren geleden kunnen denken, dat vrijzinnige studenten zich weer ernstig zouden inlaten met de religie. Het is een bewijs dat in de wetenschappelijke kriDgen van ons volk weer een andere wind waait. Ook uit andere verschijnselen valt het af te leiden. Met groote krachten doet zich daar de behoefte aan gods dienst gelden het menschelyk hart met zijn drang naar wezenlijk bestendig geluk doet zich gelden. Op den duur kan het geen vrede hebben met een wereld, wier gedaante voorbij gaat. In zoover is het verblijdend. Er is onder de vooraanstrande mannen en vrouwen weer een zoeken naar wat achter de verschijnselen ligt, •n het is niet vreemd dat de studeerende jeugd vatbaar voor indrukken als zij is, in deze opko mende beweging het morgenrood ieder een nieuwen dag begroet en met belangstelling luistert naar het antwoord, dat op de levens vragen gegeven wordt. Het is ook niet vreemd, dat deze vereenigiDg van vrijzinnigen contact met N.C.S.O zoekt en overweegt, of er geen toe nadering en samenwerking kan komen tusschen de beide vereenigingen. Aan die zjjde weten zÜ wel, dat er groote struikelblokken op den weg liggen, maar het is der jonkheid eigen om ideal d te hebben en om ze na te jagen. Wie nu weet, hoe groot de verscheidenheid is onder de leden van N. C. S. O. verstaat, voor welke belangrijke vraag zij te staan komt en we zien dan ook met een zeker verlangen uit, welke beslissing zij straks nemen zal. Wij voor ons kunnen wel verstaan en vol komen billijken, dat er onzerzijds de raad ge geven wordt aan de gereformeerde studenten •Steun de onderscheiden vereenigingen, die het ons bekende vaandel opheffen en tracht u nauw keurige rekenschap te geven, welke de veel rijker ontplooide belijdenis der Geref kerken heeft boven de twaalf artikelen van ots alge meen ongetwijfeld Christelijk geloof. We zul len in de dagen, welke aanbreken, toch be hoefte hebben aan rnanneD, die de groote historische beteekenis van het Calvinisme kennen en die in heldere taal deze hun overtuiging kunnen uitspreken en verdedigen. Dit zeggen we niet, omdat we laag op andere gevoelens neerzien, maar omdat ons onder Gods bizon- dere leiding een pand toevertrouwd werd, dat we tot eiken prijs houden moeten. Dwaas is hij, die een groote schat uitruilt voor een, die miader waarde heeft. De vrucht van een eeu wenlange worsteling mogen wjj niet prijsgeven. Gsen „nieuwe banen" maar in de „oude paden* vooruit, moet ook de lens zjjn voor alle zonen van Gereformeerden huize. Naar Zaamslag kwam na jaren geleden een candidaat, die aldaar bevestigd werd tot den H. Dienst door dr. A. Kuyper Sr. met de eerste woorden van den Bijbel. We hoorden al spoedig van hem en we leerden hem ook weldra persoonlijk kennen. Hij was een man, die ijverig arbeidde en die de vereeniging van de Gerelormeerde Kerk warm genegen was. Het duurde dan ook niet zoolang meer, of de vereeniging kwam tot stand en sedert dit tijdstip ontmoetten we hem meermalen. Slechts korte jaren kon hij zich wijden aan de taak welke hij aanvaard had. Dertien jaar heeft hij de gemeente mogen dieneü. Toen werd hij ljjdend en ofschoon alles aangewend werd, wat de medische wetenschap vermocht, was bjj genoodzaakt om zijn emeritaat te nemen. Daarna vertrok hij met zijn gezin naar Utrecht, waar hij tot aan zijn einde gewoond heeft. Veel heeft hij moeten lijden, en zijn weg heeft ham gevoerd door de diepte van smart. Maar hij heeft het geduldig kunnen dragen. Enkele dagen geleden zei ds. van Minnen, die nog naast hem in Zaamslag had mogen werken, en die hem nu pas bezocht, mijhet is vreeselijk, wat hjj lijdt, maar voegde hij er aan toe, het zal nu niet lang meer duren. En zoo is het geschied. Hij is reeds heengegaan •n we mogen gelooven, dat hij nu ten volle verstaat de waarheid van het woord, dat het lgden dezer wereld niet te waardeeren is tegen over de heerlijkheid, welke aan ons geopen baard zal worden. In welke donkerheid heeft de overledene zijn weg moeten bewandelen. Het is zoo bitter, els een man in de kracht van het leven zijn taak moet neerleggen, welke hij lief heeft, en waaraan hij zich gaarne nog jaren zou wijden. Zoo bitter, om jarenlang gebonden te zijn aan een kamer m4 een leger,gezwegen nog van de zijnen, welke hij heeft moeten onder gaan Daar was ook licht in deze duisternis, want zjjn gade heeft hem altijd ter zijde kan nen staan en echt vrouwelijke, toch zijn lijden verzacht. Zjjn kinderen zijn voorspoedig opge groeid en waren hem steeds een oorzaak van blijdschap en vreugde. Maar het waren toch voor hem ondoorgrondelijke wegeD, waarlangs God hem geleid heeft In het land van Axel blijft zijn naam nog voortleven en onderscheidene herinneren zich nog zijn ijverigen arbeid en hartelijke toe wijding. We gelooven, dat God zich nooit vergist en dit zb ook nog tot troost voor de achterge bleven betrekkingen. Uit Zierikzee kwam eertijds een man, die zich zelf over gegeven had aan den Ileere en die dan moed had om de benoeming tot hoofd der christelijke school te Terneuzen te aanvaarden. Langen tijd heeft hjj de school gediend en haar een goeden naam bezorgd. Het was in die dagen een taak waaraan smaad en ontbering verbonden was, maar Meester Mulder vervulde haar met groote nauwgezetheid en warme toewijding. Uit bet gezin van dezen stoeren, beslisten ge reformeerde is o.a. voortgekomen de heer D. Mulder, die in deze week den dag mocht be leven, waarop hy voor vijftig jaar zich aan het christelijk onderwijs verbond, en al dien tijd heeft hjj naar de begeerte van zijn hart mogen arbeiden. Algemeen is hy bekend in ods gewest als de Hoofdonderwijzer van Zierik zee waar hjj een groot gedeelte van ceze halve eeuw heeft mogen werken. Wat zou hjj niet kunnen vertellen van den strjjd en de over winning, welke het christelijk onderwijs ook in onze provincie breft gevoerd en behaald, want hjj heeft Diet alleen met trouw zjjn school gediend, maar ook steeds in ruimeren kring meegeleefd. Hjj behoort tot de warme voor vechters van onze antirevolutionaire partij. Wie nu het land van Schouwen kent, zon allicht denken, dat wie daar opkomt voor onze beginselen op staat kundig gebied, spoedig zich terugtrekt uit den strjjd. Het is toch haast een onbegonnen werk, wjjl het liberalisme er oppermachtig is. Maar de hoer Mulder heeft zich nimmer door mis noegdheid laten overwinnen alijjd heeft hjj er de banier opnieuw ontrold en heel dit land weet, welk een taaie volharding bij aan den dag heeft gelegd. Opmerkelijk is het ook, dat bij tevens zulk een ruime en eeivolle plaats heeft ingenomen in ons kerkelijk leven. Als ouderling hoeft hjj de gemeente te Zierikzee, zoolang ons heugt, steeds trouw gediend. Vóór 1892, het jaar van de hereeniging der Geref. Kerken in Nederland, behoorde hjj tot de kerk, welke zich aldaar ont wikkeld had uit de evangelisatie, welke naar ik meen stond onder de leiding van van Die- men. Daarnaast was nog een gemeente der Afscheiding, welke in den bekenden Wessels haar predikant bad. De verhouding van deze beide gemeenten was niet heel innig en bet was toch op zekere hoogte een uitkomst, dat bjj de vereeniging in 1892 de oudste van de beide formaties Christeljjk Gereformeerd wil de bljjven. Met zeldzaam beleid hoeft ook de heer Mulder gewaakt voor de belangen der gemeente, waartoe hjj behoorde. Hy beeft ook in de Classis steeds de achting der kerken genoten en bjjua elk jaar verscheen hjj als afgevaardigde ter Particuliere {Synode, waar zjjn degeljjke adviesen op prijs gesteld werd. Hoe vaak hjj naar de Generale Synode werd afgevaardigd, zou ik niet durven zeggen, maar wel weet ik, dat hjj op de meest gewich'ige vergadering onzer kerken nooit beeft ontbroken. Hoewel hjj nooit heeft geaarzeld voor zjjn gevoelen uit te komen, toch heeft by nooit andersdenkenden aanleiding gegeven om aan zjjn eerlijkheid te twjjfelen en hjj geniet dan ook nog altjjd het vertrouwen onzer kerken. Wjj waardeeren het, dat God hem aan het onderwjja heeft gegeven en hem zoolang voor de school heeft gespaard. Maar we stellen het niet minder op prjjp, dat hjj zooveel heeft mogen doen voor ons kerkelijk leven en voor de doorwerking van de beginselen onzer poli tieke belijdenis. Hjj heeft de geschiedenis van ons vaderland ingedacht en daardoor heeft hjj ook den weg gezieD, waarlangs ons volk be hoort te gaan. Hoewel klein en ttmger van gestalte, geniet hy in den regel een goede gezondheid en de vorm van zjjn gelaat en zjjn helder oog zeggen het u, dat hjj een man van meer dan gewoon verstand en van vaste wilskracht is. Op dezen leeftjjd is hjj nog frisch en opgewekt-, een groot voorrecht door Zjjn God hem verleend en dit voedt de verwachting, dat hjj zjjn plaats nog zat kunnen bljjven innemen. Daartoe ge- denke de Heere hem in zjjn goedheid, krone zjjn leven verder met Zjjn zegenenden hand en make den avond van zjjn leven helder De Kerkbode wilde dan ook niet achter bljjver, waar zoovelen hun erkentelijkheid uitspraken voor de vele weldaden, welke de Gever alles goeds ons in hem heeft verleend. CtfWK» IV. De sociale t®09tanden doen in den laatsten tjjd hun invloed gelden. De uitvindingen hebben niet alleen de gedaante der maatschappij veranderd, maar ook het huisgezin vervormd. Allerlei arbeid, die vroeger in huis geschiedde, (weveD, inmaken, wasïcheD, strjjkeD), heeft almeer buitenshuis plaats. Allerlei arbeid buitenshuis wordt door de vrouwen verricht om een voldoend inkomen te verkregen. Het aantal beroepen, waarin vrouwen arbeiden, is veel grooter dan vroeger. Terwjjl het toen zich beperkte tot dienstbode, werkster, naaister, schoonmaakster, waschvrouw, baker, besteed ster, kinderjuffrouw enz. staan tegenwoordig allerlei betrekkingen voor haar open bjj onder wijs, post, telegrafie, tooneel, journalistiek, handel, nijverheid enz. Toch bljjft er onder scheid merkbaar tusschen de takken, door vrouwen en die door mannen bizonder be- o fend. Die differentie vloeit voort uit het onderscheid naar ziel en lichaam tusschen man en vrouw. Tegen de vermeerdering van het aantal vrouwelijke studenten oppert prof. B. bezwareD. Hjj acht dit geen verblijdend verschijnsel noc^ voor de wetenschap noch voor de praktjjk. Tegen 't publieke optreden in allerlei arbeid wegen ook de bezwaren van het waarnemen drr huiselijke en moederlijke plichten door de vrouw. Het kiesrecht der vrouw op staatkundig terrein noemt prof. B. eenvoudig eene conse quentie van de veroveringen, welke zjj op heel het terrein van het openbare leven gemaakt heeft Zelfstandig geworden vrouwen moeten dan ook z.i. tot de stembus worden toegelaten. Nu de Staat eenmaal de Ijjn op ging van in dividualistisch kiesrecht, kan de vrouw daar van niet langer worden buitengesloten. De vrouwen zullen z.i. ook een gunstigen invloed kunnen uitoefenen op de wetgeving en regee ring des lands. Zjj zullen zich bizonder aan getrokken voelen tot onderwerpen als bestrij ding van drankmisbruik, prostitutie, spel. Zjj zullen verdedigen zedelijkheid en goed bestuur, recht en orde. Zjj beschermen de armen en de zwakken en bovenal, zjj zjjn de aangewezen behoedsters van huweljjk en gezin. (blz. 134). Op blz. 135 lezen we: „De vrouw is inder daad nog de groote moreele kracht in de hedendaagsche maatschappijhet persoonlijk leven van de normale vrouw staat hoog boven dat van den man in het gewone vrouwen leven zyn er geen dingen, die bed kt behoeveu te wordeü, zoools in dat van een groot aantal der mannen. Vele, de meeste van deze vrou wen, begeeren het kiesrecht niet, zjj houden zich verre van alle politiek. Als zjj desniet temin straks het kiesrecht ontvangen, zullen zy dit aanvaarden, niet als een recht, noch als een voorrecht, maar als een plicht, dien zjj in het beluDg van Maatschappij en Staat te ver vullen hebben". Prof. B. meent ook, dat er voor de vrouwen geen gevaar bestaat, dat haar karakter door de politiek bedorven zal wordeD, zooals dat van de mannen. Zjj zullen zich niet aaneen sluiten tegenover de mannen, maar zich met de politiek niet meer bemoeien dan strikt noodig is, terwjjl ze zich meer gebonden zul len voelen aan man en kinderen, aan gedsdienst en moraal en aan allerlei sociale vei houdingen. Op z'n minst genomen zou ik hierbjj een groot vraagteeken plaatsen. Als de vrouw in de politiek door hartstocht beheerseht wordt en niet door het verstand, en die mogelijk heid is toch niet uitgesloten wanneer de vrou wen er zich mee ingelaten hebben kon de uitkomst wel eens heel anders worden. Op blz. 121 schrijft prof. B. dat bjj dit punt geen geloofsbeginselen in het spel komen. Van credenda kan dat waar zj)d, maar toch niet van agenda. Gods Woord biedt ons de norma voor het zedelijke leven. En wel voor. het leven der vrouw niet het publieke optreden Dat drage een „uitzonderingskarakter*. Onze antirevolutionaire par'.jj beeft zich ook krach tens haar beginsel uitgesproken tegen het vrouwenkiesrecht, in art. 21 van haar program „krachtens beginsel verwerft de party stem plicht en wraakt zjj een staatkundig vrouwen kiesrecht,". Als het vrouwenkiesrecht er komt, komt uit drang van de revolutionaire beginselen in onzen tegenwoordigen Staat dan kome het er onder protest van onze anti-revolutionaire party, onder protest ook van onze antir. vrou wen, welke, als ze tot stemmen geroepen wor den, niet het minst ernstig deze moeielyke taak zullen volbrengen. Het zal onzen lezers en lezeressen ook belang inboezemen te vernemen, hoe prof. Bavinck zich uitspreekt in het 10de hoofdstuk over „De Vrouw en de Kerkblz. 118—153. Hy is tegen het optreden van vrouwelijke predikanten. De kerk moet als eene bizsndere instelling met eigen ambt en bediening ge handhaafd worden, en Christus heeft de be diening van het Woord alleen aan mannen toevertrouwd. Slechts de Methodisten (o.a. 't Heilsleger) en de Kwakers dachten er anders over en ge bruikten ook vrouwenprediksters. „Inde Congregationalistische gemeente King's Weigh House te Londen werden korten tjjd geleden een man en eene vrouw tegeljjk als predikant bevestigd een paar dagen na deze plechtigheid traden zjj in bet huweljjk en aan vaardden tezamen den arbeid van de prediking en de stadszending" (blz. 143). In ons land deed een paar malen een vrou welijke predikante intrede bjj de Doopsgezinde gemeente Mfj. Dr. Zernike, die later huwde en ontslag nam als predikante en Mej. H. Gerritsm». Mej. Geerlings werd door de Ned. Herv. Kerk niet tot het predikambt toegelaten. Hoewel doctor tbeologice, kon zjj van de kerk na exa men krjjgen den graad van godsdienstonder wijzer es. Veel opgang zal dit streven der vrouwen niet maken volgens prof. B. omdat nu eenmaal de gemeente van eene vrouw op den kansel niet gediend is. Wel moet z.i. de kerk gebruik maken van de bizondere gaven en krachten der vrouw „Men denke slechls aan de Zondagschool, bet godsdienstonderwijs, de armenzorg, de zieken verpleging, de verzorging van weezen en we duwen en ouden van dagen, de ondersteuning van kraamvrouwen, bet verschaffen van by- stand en raad aan moeders, de bereiding van spjjzen voor armen en kranken, het voorzien in de behoeften aan kleeding en deksel, de behartiging der belangen van dienstboden, alleenstaande meisjes, fabrieksarbeidsters enz." Dat behoeft niet alle3 van de kerk als insti tuut uit te gaan, maar toch moeten vele vrouwenvereenigingen voor zulke doeleinden meer arbeiden in verband met de kerk. Dat zal ook leiden tot meer officieele waardeering van baren arbeid. Zulk een verband met de kerk zal zoowel aan den arbeid zelf als aan de organisatie van bet kerkelijke leven ten goede komen. Tenslotte nog prof. B. 's meening over het kerkelijk stemrecht der vrouw. Hjj is er geen tegenstander van; wjjst ook op de verdediging door dr. Kuyper, ds. A. D. C. Kok (destijds in Scharendyke predikant) en ds. C. Lindeboom. Er is evenwel van een verlangen der vrouwen naar stemrecht in de kerk weinig of niet te bespeuren, zegt prof. Bavinck. „Zjj stellen er zoo weinig belang io, dat bjj de onlangste Middelburg gehouden verkiezing voor den kerkeraad der Israëlitische gemeente, waar voor het eerst aan de vrouwen het kiesrecht was verleend, slechts eene enkele vrouw van dit recht gebruik maakte. Bjj zulk een onver schilligheid is het dwaas stemrecht te ver- leenen; als het niet gevraagd wordt, zjjn er geen gronden om het te geven, in de kerk evenmin als in den staat." Principieel genomen meent prof. B. dat er geen grond is om aan vrouwen in de kerk het stemrecht te weigeren. Ze zjjn evengoed leden al8 de mannen. Ze hebben belang er bjj dat goede predikanten, ouderlingen en diakenen gekozen worden. De belangstelling der vrouwen voor het kerkelijke leven doet niet onder voor die der mannen. De godsdienst gaat bjj haar veel dieper, omdat ze bjj haar meer is eene zaak van 't hart en invloed oefent op heel haar leven (blz. 50). „Zjj hebben ook het recht om bedenkingen in te brengen tegen de verkiezing van iemand, die aan de gemsente voorgesteld wordt, om op te treden als getuigen over iemands belijdenis en wandel, om verzoekschriften of klachten in te dienen bjj den kerkeraad, enz.* Kierecht beteekent nog geen machtsoefening, in de kerk nog minder dan in den staat. Eén bezwaar zou zjjn de vrees voor de conse quentie als de kerk aan de vrouw het aetieve kiesrecht verleent, dan duurt h t niet lang of zjj zal zich genoodzaakt zien, om haar ook bet passieve kiesrecht te schenken. En dan is de tjjd niet ver meer, waarin vrouwen de plaats van de predikanten, de ouderlingen en de diakenen zullen innemen Maar zulk eene rede neering maakt volgens prof. B. alleen maar indruk op vreesachtige gemoederen, die elke nieuwigheid veroordeeleD. „Maar ze is toch in den grond der zaak van dezelfde waarde als het dikwyls gebezigde argument, dat da tjjd trgens niet rjjp voor is." Er moet ook dit onderscheid gemaaktde vereischten voor de verkiesbaarheid zjjn geheel anders dan die voor de kiesbevoegdheid. Aan die laatste worden in de Schrift zjjn geen grenzen gesteld, volgens prof. Bmaar de verkiesbaarheid is wel aan eischea gebonden, 1 Timotheus 3. „Terwjjl de Schrift het ambt van leer- en regeerouderÜDg tot de mannelyke leden der gemeente beperkt, laat zjj zich over kiesbe voegdheid der gemeente niet beslist en duidelijk uit. Het schijnt dat de vrouwen in de oude kerk bjj de aanwijzing van personen voor het bisschopsambt en bjj andere kerkelijke aange legenheden niet aangesloten waren." 't Is ook niet uit te maken of in de verga dering van 120 personen, waarbjj vrouwen waren (Hand. 1: 14, 15), of deze vrouwen hebben deel genomen aan de keuze uit een tweetal voor het apostelambt en aan de loting. Slotsom van dit kapittel is m.i. dus dat prof. B. het stemrecht aan de vrouwen in de kerk wil verleend zien, zoodra zjj er uit eigene beweging om gaan vragen. Kerkhof. Dezen keer wil ik maar direkt met de deur iu buis vallen en aan de oplossingen beginnen. De oplossingen van de vorige raadsels waren. Ie. Die man (Izak) werd groot. Ja die man werd gaandeweg (of doorgaans) grooter totdat die man zeer groot geworden was. Het tweede Mina een meisjesnaam. Jan een jongensnaam. Gods beloften zyn in Christus Ja en Amen. B is een medeklinker. Namen eene stad in België. Het geheel is Benjamin. Voor een pry's komen in aanmerking le. C. Goote, St. Jacobsstraat 26, Vlissingen, „De Watervloed". 2. Anna en Tannetje v. Keulen, Baarle Nas sau, „Haar eerste dienst". 3. M. Fraaüje Pz., Borsele, „De vriend de Jeugd*. 4. P. J. Lamain Jz Kamperland, „De Kerk in de woestijn". 5. Johanna S. Melse, Nieuwdorp, Hoe Eva haar Juffie verloor". Nieuwe Raadsel?. 1. Van Ch. v. Wjjk. 1, 2, 3 kau kalm, maar soms zeer woest wezen. Wanneer zjj wordt beroerd, door een on- ziebtbre macht. Hoe welkom zou 4, 5, 6, 7 iemand wezen. Wie kan er uit dat woord twee elementen leeren. Men ziet in alle twee Gods wjjsheid en Zjjn macht. 't Geheel is op de kaart te vinden. Een vruchtbaar plekje grond gelegen aan de zee. 2. Van M. Alewjjnse. 4i, 2, 15, 14 Een Koning van Israel. 41, 9, 8, 41, 4, 31 Een richter. I,2, 5, 21, 7 Een stad der Filistijnen. 7, 14, 16, 2 Een profeet. 2, 18, 11, 36, 32 Een Hoogepriester. 24, 25, 1, 7, 11 Een Egyptische vrouw. II, 15, 3, 24 Een vrouw uit Moab. 7, 21, 11, 2 Een schriftgeleerd®. Oplossingen vóór 16 Mei a. s. aan den Jeugd- redacteur p. a de II. H. Littoojj en Olthoff, Spanjaardstraat, Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 2