Kerk- en Schoolnienws. Olfieië^let ISerkhten. Verantwoording van Liefdegaven. INGEZONDEN STUKKEN. BOEKAANKONDIGING. Drie geestelijke liederen. Voor een zangstem met begeleiding van orgel met of zonder koraal, harmonium of piano. Woorden van Nellie van Kol. Muziek van Jac. Boulet. De kreet des harten. Lied voor een zangstem met begeleiding van orgel of piano. Woorden van P. H. Hugbn- iioltz Jr. en Pu. R. Hugenholtz. Mu ziek van J. Molbnaar. Uitgave van W. tbn Have, voorheen Hovekers Boekhandel te Amsterdam. Slangen voorzichtigheid en Daivenop- rechtheid. Preek, gehouden by de be vestiging van ds. J. C. Brussaard, Theol. docts., tot Dienaar des Woords in de Geref. Kerk van Bloemendaal den 24en Febr. 1918, door Prof. dr. W. Geesjnk. Kampen. J. H. Koe. 1918. Prb's f 0,50. Zondagsrust. Ad v«rtcnt!ëu. Bg hen domineert het hart en niet het ver- itand. .Want, oordeelen zjj, het leven Gods is aan het hart gegeven en dus gaat het niet van de leer tot het leven, van het verstand naar het hart, maar omgekeerd van het leven tot de leer, van het hart naar het verstand. Bjj zulke overtuigingen en voorstellingen wordt alles subjectief (onderwerpeljjk) en ver dwijnt alle objectiviteit. Want naar de persoon is, is z\jn ervariüg en naar zijn ervaring is, is z$n belijdenis. Men krijgt dan zooveel belij denissen als er personen zgn. En zoo wordt de leer vaag, onbelijnd, zwevend. En het gevolg is, dat ook voor de praktijk der godzaligheid alles ▼lottend|wordt en dat het onderscheid tusschen zedelijk goed en kwaad ten slotte bepaald wordt door elks persoonlijke opvatting en dat het woord: „Een ieder zjj in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd" een omvang en beteekenis krijgt, die het in de Schrift niet heeft. En indien nu toch nog door het geloof Christus in het hart woont, dan is het leven, dank zij de werking der genade, beter dan de leer, en worden bij zulkeen de drove gevolgen dezer dwaalleer niet ten volle gezien. Het levend geloof corrigeert dan de praktijk dezer leeer. Maar helaas zoo is het wel bij sommigen maar niet bij allen. Het is ook te verstaan, dat in de ethische opvattingen de persoonlijkheid, het individueele zeer sterk op den voorgrond treedt Zoodat bijv. hun eigenaardige opvatting der persoonlijkheid meebrengt, dat zjj nog wel spreken van een verkiezing der individuen, der personen op zich zelf, maar niet spreken van de verkiezing der gemeente, van het lichaam van Christus. En dat zij beweren, dat sehuld en persoonlijkheid zóó onafscheidelijk zijn, dat er geen andere dan persoonlijke sehuld kan zijn, en er dus wel van erfsmet maar niet van erfschuld sprake kan wezen. En zoo bouwen zij ook de Kerk niet op Gods Woord maar op het beginsel der christelijke individualiteit. Gtf begrijpt, lezer, dat er bij zulke overtui gingen en voorstellingen geen sprake is van eene voor allen en voor eiken tjjd geldende leer of belijdenis. Men kan de etische gevoelens uit de geschriften hunner beste woordvoeders trachten saam te lezen, maar wat die woord voerders zeggen, beschrijft alleen maar hun persoonlijk geestelijk zien en ervaren. Nie mand behoeft het daarmeê precies en ia elk opzicht eens te zijn. Ed men vestaafc, dat op die maüier da leer alleen maar zegt, beschrijft, wat werkelijk is, wat op zekeren tijd als werkelijk ervaren wordt. Maar de leer behoort te zeggen wat waar is. Als de profeten en apostelen en evangelisten niet meer deden, dan hun geloofservaring uit spieken, hun geestelijk zien en leven beschrijven, en dus de Schrift niet meer is dan eene ver zameling van persoonlijke getuigenissen, dan is de zeer ernstige vraag is hun ervaring, hun zien juist en zuiveris nu de waarheid zóó als *9 haar waarnemen en haar in hun getuigenis uitdrukken De Schrift leert dan ook nergens, dat de menseh in zich zelf de kenbron en maatstaf der waarheid bezit, maar zij leidt hem altijd weer tot de voorwerpelijke openbaring Gods. Zie bijv. Deut. 4:1; Jes. 820Joh. 5 29 2 Tim. 315 2 Petr. 1:19; enz. Eu het geloof is wel de hand, d§ mond, waarmee wij het van God ge openbaarde aannemen en toeeigenen, maar het is niet de fontein, de bron waaruit de zalig makende kennis opwelt. Zoowel Schrift als ervaring leeren, dat niet het hoofd, het verstand, het hart volgt, maar dat integendeel door het verstand,het bewustzijn, de dingen tot het hart komen. Het eeuwige leven is juist, dat zij kennen den eenigen waar- achtigen God en Jezus Christus den gezondene des Vaders. En Christus Jezus is ons geworden tot wijsheid en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing. Eerst als een ding, een persoon, een zaak voor het bewustzijn, het verstand, werkelijkheid is geworden, kunnen wij ze begeeren, er ervaring van hebben, ze ons verbeelden en ze beschrijven. En dat iets voorwerp is van ons wenschen, ge voelen, verbeelden, bewijst nog niet, dat het werkelijk bestaat. En nu ontkent de ethische richting niet, dat er een bijzondere openbaring Gods is, maar zy stemt niet toe, dat de Bybel het Woord Gods is, de getrouwe en onfeilbare teboekstelling van de openbaring Gods, gegeven zooveel ons van noode is tot zjjn eer en tot zaligheid der zijnen. Neen. Maar God deelt zich zelf mede in de ziel der menschen. En dia zelfmededeeling Gods geeft in hun ziel indrukkeü, gewaarwordingen, opvattingen. Als nu eenig mensch hoog en veel verlicht wordt door den Geest, dan zijn die geloofs ervaringen dier openbaring zeer klaar en rijk van inhoud, en dan kunnen zulke verlichten die ervaringen meer dan andere menschen juist •n nauwkeurig meodeelen, die beschrijven, daar van getuigen. En zoo is dan de Bijbel eene eerbiedwaardige verzameling van zulke getuigenissen omtrent de persoonlijke geloofservaringen van hoog verlichte mannen. Dus volgens dio ethische opvatting hebben wij dan in de Schrift niet de openbaring zélfmaar slechts het getuigenis omtrent de persoonlijke ervaring van die openbaring. Die mannen werden in hun schrijven niet „gedreven", geleid, geïnspireerd door den H. Geest, om te boek te stellen, hetgeen de Heere zijn Kerk, zjjn volk te zeggen heeft, maar zij werden slechts verlicht. Die getuigen en hun getuigenissen zijn dus niet onfeilbaar. Er mag en moet dus kritiek geoefend worden naar vorm en inhoud op hun woord. De Schrift heeft dus geen absoluut gezag voor geloof en leven, en is niet de kenbron der waarheid, en ook niet de eenige toetssteen voor onze bevinding en ons bel\jdep. En zoo zeggen ons dus de evangeliën alleen maar, wat de evangelisten en de toen levende geloovigen van Jezus' persoon en woord en werk, van Gods openbaring in hem hebben waargenomen. Maar dan staan wij voor de bange vraagis hun ervaring gelijk aan de werkelijkheid Of is er onderscheid tusschen den inhoud der ervangeliën an de historische feiten En volgens ds modernen en vele ethischen is dat onder scheid er werkelijk. Waar blijft bij zulke opvattingen de zeker heid omtrent Christus' persoon en Woord en werk En indien niet de Bijbel als Gods Woord, maar het geloof der gemeente de kenbron is voor de leerstellige waarheid en dus ook voor de prediking, waar is dan de waarborg, dat de theologie de waarheid vasthoudt, zooals God haar in zijn Woord gnf, en dat de Christus gepredikt wordt, zooals H\j in de Schrift wordt voorgesteld Indien leer en belijdenis niet is de uitdruk king, de beschrijving, der geopenbaarde kennis van God, maar de beschrijving van het geestelijk leven, het geloofsleven der gemeente, en indien, wat de II. Geest werkte in 't hart der evangelisten van hetzelfde karakter i*, als wat Hjj nu werkt in de geloovigen (zoodat er dus geen wezenlijk verschil is tusschen inspi ratie (ingeving) en illuminatie (verlichting) dan is, als het er op aankomt, wat ik geloof van evenveel waarde als wat de evangelisten schreven. Niet waar, zulk een leer leidt in haar gevol gen van de waarheid en van Christus af Hierbij ik het voorloopig laten. Het is mij natuurlijk niet te doen, om dis cussie uit te lokken. Het is er mij alleen maar om te doeD, om in een eDkel voorbeeld to laten zien, dat ethisch en gereformeerd niet saamgaat. Die beide overtuigingen kunnen niet saam wonen en werken in één kerk, noch in één school noch in één zendingsarbeid. Want niet enkel in het hier genoemde maar ook in andere kardina'e stukken der waarheid gaan hun overtuigingen uiteen. Klaarhamer. TWEETAL te Veere J. H. A. Bosch te Andel F. Staal te Colijnsplaat. BEROEPEN te Ter Aar en Genderen J. L. v. d. Wolf cand. te Gouda te Wormerveer R. J. Aalberts te Baambrugge; te Enschedé: H. S. Bouma te Hoogeveen te Koudekerko G. M. v. Rennes te 's Graven deel te N. Scharwoude: J. Ubels cand. te Assen; te O. en N. Bildtzijl en Langeslag W. de Roos cand. te Rinsumageest AANGENOMEN naar Alblasserdam C. J. de Kruijter te Oost- kapel le BEDANKT voor Rottevalle U. Buwalda te Sckouwerzjjl voor Stad a.b. Haringvliet: G Verrij te Hel- levoetsluis voor Witmarsum C. J. Gosliüga te Brandwijk voor Wolfaartsdjjk Job. Kwak te Culemborg voor Tholen W. Weer,er te Yianen voor Waarder: R. de Jager te Kamerik. Ds. W. H. Oosten te Scheveningen is nog zeer zwak, maar neemt in beterschap toe. Intree te Haarlem ds G. R. Ktiyper met 2 Cor. 2 14—17. Da toestand van ds. Voigt te Oudewater is vooruitgaande. De kerkeraad van Utrecht deelt mee dat ds W. S. de Haas, Miss. Dienaar voor Utrecht en Gelderland te Poerworedjo, Midden-Java, z\jn ambt als Dienaar des Woords heeft neer gelegd en tevens met de Geref. kerk heeft ge broken, omdat bü met de hoofdpunten der belijdenis niet langer accoord gaat. Ds. Davelaar te Lunteren is voornemens emeritaat te vragen. J. R. Goris tbeol. cand. te Zevenberg-n zal na 15 Mei gaarne een eventueel beroep in overweging nemen. Intree te Beekbergen ds. G. v. Setten met Job. G 35, na bevestigd te zijn doords. v. d. Brink van Dieren met 2 Thess. 3 1. AGENDUM classical© vergadering te Zierikzee 1 Mei 1918. 1. Opening. 2. Onderzoek credentiebrieven. 3. Aanwijzing Moderamen. 4. Notulen. 5. Rapporten. 6. Ingekomen stukken. 7. Voorstellen. 8 Instructiën. 9. Verkiezing Deputaten voor de Prov Synode. 10. Onderzoek naar art. 41 K. O. 11. Regeling vac. diensten. 12. Lezing Korte Notulen. 13. Omvraag. 14. Sluiting. Namens de roepende kerk, D. Mulder. J. Bienefblt. CLASSE THOLEN. De kerken in de Classe Tholen worden ter Classikale vergadering opgeroepen D. Y. op Woensdag 1 Mei a.s. voormiddags 11 uur in het Mil. Tehuis te Bergen op Zoom. AgendaZie H. Regeling Art. 7. Namens de roepende kerk te Poortvliet, B. W. de Graaff, Praeses. Jac van Alten, Scriba. Ds. C. Staal Fzn., Consulent. Driewegen 23 April 1918. Zondagmiddag nam voor een talrijk opgenomen schare ds. E. J. van Voorst afscheid van de Geref. kerken Drie- wegen-Borssele, met eene leerrede, over Hebr. 13 vs. 20 en 21. Ken gebed voor de gemeente met de zegenbedede God des vredes volmake U. Namens de Classis sprak de Consulent ds. G. Doekei waardeerende woorden, tevens vertol kende liefde en dank voor den arbeid gedurende 2Vs jaar hier verricht. ZEerw. werd daarna toegezongen Ps. 121 4. Namens den raad der kerk, J. de Muijmck, Scriba. Oostkapelle. Zondag j.l maakte onze geachte Leeraar ds. C. J. de Kruijter na den morgen dienst aan de gemeente het voor ons teleur stellende besluit bekend, dat hjj na ernstig beraad de roepiDg naar de kerk van Alblas serdam bad gemeend te moeten opvolgen. Moge de Heere op dat besluit Zjjn zegen doen rusten. Namens den Kerkeraad, J. de Voogd Wz., Scriba. Met vriendelijken dank voor Bartiméus ont vangen f2 50 van Mej. de Wed. Kik, te Bergen op Zoom. De hoofd-correspondente J. J. Donner. Goes, 24 April 1018. Vlissingen. Met dank maken we meldiüg van de opbrengst van het orgelfonds pro Maart f 5,31. De Scriba. G. J. Fros. Tot heden zijn van onderstaande Geref. Kerken in de classe Middelburg aan collecten voor de Hulpbehoevende Kerken in de Provincie ontvangen van Domburg f5.18 Gapingef4 55; Grjjpskerke f14 40; Koudekerke f 15.21Me- liskerke f 8 53Vs Oostkapelle f 13.10 Seroog- kerke f 19.00Vs Souburg (Oost en West) f 11 87Vs Vrouwepolder f7 12 en Westkapelle f170. De bier niet genoemde kerken voldeden dus niet aan mijn vriendelijk verzoek van 28 Maart j.l. Mag ik daarom ter bevordering van een geregeld verloop der zaken nogmaals beleefd aandringen op spoedig afdragen dezer collecten, opdat de kerken in de classe Middelburg die steeds trouw de afgesproken collecten houden, op de a.s. Particuliere Synode geen nalatigheid kan worden verweten. A.s. Donderdag worden tevens de collecten voor de Theol. School ingewacht. De Correspondent voor de Classicale Collecten, A. Punt. Middelburg, 25 April 1918 Middelburg. OntvaDgen in de collac'e f 2.50 met bijschriftDankoffer. Diakenen zeggen hiervoor vriendelijk dank. {Builen verantwoordelijkheid der Redactie. M. de R. Mag ik nogmaals een kleine ruimte in uw blad om dhr. Geschiere voor het laatst te antwoorden Ik wensch dan op deze zaak niet verder in te gaan, daar ik het nut daarvan niet inzie want ik vrees dat we het op dit punt toch nooit eens zullen worden, wat m i. ook niet noodig is. M\jn doel, om n.l. ook onze Geref. ouders te wijzen op den abnormalen toestand, die thans bij het onderwijs heerscht, heb ik bereikt. Ik dank dhr. G. dat hij daartoe ook nog wat heeft bijgedragen, door nog meer de aan dacht erop te vestigen. Hetgeen by in zgn laatste stukje beweert is heel mooi, in theorie tenminste. De praktik leert en zal leerer, dat vele van de daarin voorgestelde zaken heel anders zijn. Doeh, wat men ook spreekt of schrijft, dit valt niet tegen te spreken „Er zijn enkele honderden onderwijzers te veel." Er wordt op 't oogenblik een onderzoek ingesteld, hoe groot dat aantal wel is. Als de uitslag daarvan bekend bekend is, zal ik deze gaarne (als de Red. zoo vriendelijk wil zyn mij dat toe te staan) in dit blad publieeeren. Dan kan ieder daaruit een conclusie trekken. Met dank voor de plaatsing. K. A. db Boou. Westervoort, 22-4-'18. N. B. We ontvingen nog een breedvoerig schrijven, dat zeer kalm en helder gesteld is, doch dat we niet plaatsen, omdat we van oordeel z\)d, dat het nu genoeg is. De beide broeders hebben kunnen zeggen, wat zjj onder het oog van onze lezers wilden brengen en daarmede is het nu uit. Indien we op nieuw aan een derde het woord gaven dan zou zulk een stuk licht nog weer een ander uit zijn tent lokken en dit is thans niet noodig. Over het onderhavige gew 1 is naar ons oordeel genoeg gezegd. Er over .aanhouden achten we niet gewenscht. Bouma, Uitgave van W. ten Have, Kal ver straat 154, Amsterdam. De verzen van Nellie van Kol hebben een goeden naam. Ook deze drie geestelijke liede ren zijn schoon. De muziek is in overeenstem ming met de woorden. Voor hen die van zin gen houden is deze uitgave een winst. De kreet des harten is deze Daar ruischt door alle hemelstreken, Een zucht, een klacht, een beed', een lied Iu duizend talen 't eene teeken, Van 't geen niet eene kan vertolken, Eq toch in 't hart van alle volken, Zich altijd weder hooren liet. Het is de kreet van 't menschenharte, Bij 't angstig worst'len met het lot, Om licht, om steun, om troost iü smarte, Het is wat wisselen moge of keeren, De schat van 't innigst zielsbegeeren, Het is de kreet naar u, 0 God Deze verzen spreken voor zich zelf. De kreet is aan ieder bekend, wijl z\j uit ieders hartis gegrepen. En als ik er nu nog by zeg, dat de muziek geheel in harmonie met de woorden is, dan weet ieder, dat ik het met vrijmoedig heid aanbeveel. Bouma. De tekst is Matth. 10 16b: Zjjt dan voor zichtig gelijk de slaDgen en oprecht geljjk de duiven, en wordt in den breede in zgn ver band uiteengezet, van vers 5 tot 16 toe. De oprechte voorzichtigheid wordt aangeprezen als de wijze, waarop de Evangeliedienaar moet optreden. Christus zelf en de Apostelen worden als voorbeelden voor oogen gehouden. Van blz. 22 tot 32 't is een lange predikatie, in groot formaat gedrukt, zoodat het uitspreken meer dan een uur moet geduurd hebben vinden we het toepasselijke deel, waarin prof. Geesink het woord richt beurtelings tot de gemeente van Bloemendaal en tot baren aan staanden Dienaar des Woordsmaar deze predicatie is van meer dan plaatselijk belang, en mag een pastorale les heeten voor alle ge- roformeerdo predikanten uit onze dagen. Met name voor alle predikanten is het wenschelgk en noodzakelijk dat zij deze preek lezen en overdenken. Het ideaal wordt erin geteekend van de manior, waarop de herder en leeraar optreden moet met oprechte voorzichtigheid zoowel tegenover degenen die buiten de kerk staan als tegenover de schapen van eigen kudde. Prof. G. deed ons een dienst door deze voor treffelijke leerrede in druk te geven. We kunnen aan het door hem geschetst model ons spiegelen, zij 't ook om ons te beleren en aan het ideaal te conformeeren. 't Is een tijd woord, niet slechts in dien zin dat vele uitdrukkingen juist aan de gebeurtenissen van onzen tgd ontleend zjjn, maar ook in dien zin, dat rekening gehouden wordt met de diverse geestelijke stroomingen, waarmee jeugdigen in de gemeente dreigen afgevoed te worden. Op blz. 7 staat een kleine vergissing. Von del noemde niet Maria Staart, maar Palamedes (d.i. van Oldenbarnevelt) de „vermoorde on- noozelhnid". We bevelen de lezing dezer rede niet aan, dat ware uilen naar Athene dragen. Wie als theoloog deze preek niet leest, doet zichzelven schade. Kerkhof. Voor a 9. Zondag is de volgende apotheek opengesteld Te MIDDELBURGdie van den heer J. W. van de Garde. Te VLISSINGENdie van Mevrouw de Wed. v. Ockenburg. Woensdag 1 Mei as. hopen onze geliefde ouders UENDRIK JANSE en JOHANNA DEKKER hunne 50 jarige Eclitvereeniging te herdenken. Hunne dankbare Kinderen, Behuwd- en Kleinkinderen. 't Zand (Koudekerke)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 3