Instemming. De Bondsdag onzer jongelingen. Een en ander. De Missie Kerkelijk. Dr. Jolian Gerrit Scheurer. Lectaarverspreidiog. A. C. Kodde, 's Heerenhoek, „De Kanten Zakdoek". Maart Raadielf. II Brievenbus. KEBKEL1JK LEY!IN. „Een andere geest?" II. Men zou er toe kunnen komen om heel de rede van Prof. dr. Grosheide weer te geven, want zy is inderdaad de lezing en de overden king ten volle waard en men vreest, dat een opgave van de hoofdzaken, welke we hier aan treffen te kort zal doen aan 'c geheel en daar om dringen we er op aan, dat vooral zy, die zulke bezwaren tegen het Christendom hebben haar nauwkeurig zullen nagaan. We kunnen met het oog op de ruimte, welke we hebben slechts enkele punten weergeven. Wie geeft een goede teekening van onze jonge ontwikkelden? Op deze vraag geeft de rede het volgende: „In het hoofd van den jon gen man vindt ge soms een staalkaart van stelsels, in z$n hart een mozaïek van gevoelens. Toch treffen bjj allen vaak dez&lfde kleuren. Laat ons enkele van de meest opvallende noe men. Daar liggen in het jonge leven de meest ongelijksoortige factoren onverzoend nevens elkander. Zoo is daarvan de eene zijde een ten top gevoerd intellectualisme, aan de andere zyde een zich verdiepen in mystiek. Intellec tualisme Wie merkt het niet op Het ver stand is pas tot wasdom gekomen en het wil werken, het werkt. Het w»egt en meet en ■Vajft a'iïeB. T auiiuar uie vaaü zoo onbarmhartige aen enkele maal soms onbekookt© kritiek. Die kritieklust, toch al van nature den aankome- ling eigen, wordt gevoed door ontwikkeling. Zeker en vooral, indien de opleiding ging in overwegend wiskunstig-natuurkundige richting, eene richting, die zoo vaak belet te zien, dat niet alle ding voer begrijpen en doordenken vatbaar is, die verkeerd opgedrongen, leiden kan tot over het hoofd zien van de grootste, wyl geestelijke problemen van alle tyden an dan meent, dat het verstand nergens voor staat. Al verder volgt gemakkelijk de verwerping van aii-le autoriteit. Wat men niet begrijpt, wat niet duidelijk kan worden gemaakt, wordt ver worpen en geen ander gezag wordt erkend, dan dat zich legitimeeren kan door wiskunstig bewijs. Geen prediking met gezag, de jongeling vraagt naar grond en oorzaak. Maar nog meer valt te zeggen over dit jeugdig zich niet het minst in onbeperkte kritiek uitend intellectu alisme. Men zoekt autonoom naar een inma- nente verklaring der dingen. Doch men is allsen tevreden met een verklaring der dingen, die men nu nog in de dingen werken ziet. Vandaar dat stelsels als de evolutie-theorie of ook het zoiken naar psychologische motivee- rÏDg, zooveel bekoorlijks hebben Heel bizondere gevolgen ook heeft het overdreven intellectu alisme. De jonge man vooral en de joDge vrouw niet mindvr soms, bemerken vaak al te spoedig, dat men op deze wijze de wereld niet verklaren kan, opdat de nieuw aangeprezen verklaring niet te rpmen is met de van huis meegebrachte beschouwing, die niet zelden .ftmoubaDgii met het geloof. En wat komt er dan Menigmaal twijfel. Dat menigmaal is niet te sterk, al moet bedacht, dat die twijfel door Gods genade volstrekt Biet altoos uitloopt op onverschilligheid, maar minstens even dik werf de voorbode is van bevestigd geloof. Merkwaardig, dat, als een Amerikaansche ge leerde heeft nagegaan, twijfel bij jonge men- schen in 73 pCt. der onderzochte gevallen ont staan was onder den invloed dor opleiding. Verder leidt het intellectualisme, juist, als men zien gaat, dat toch de verklaring ons ontglipt tot pessimisme niet tot een pessimisme als wijsgeerig systeem, maar tot een genoeg heb ben van de dingen, een. soort wanhoop, cynisme, kwijt zijn van alle idealen. Onder den frisschen boom groeit vaak het boi. En de wandelaar, die opziet naar den boom vertreedt het mos onder zyn voeten. Toch is het mos alle aandacht waard en zou het niet groeien, als niet de boom zyn scha duw gaf. Zoo ongeveer leeft in hst hart van den jongen man vaak naast het krachtig intellectu alisme de mystiek. Schier onopgemerkt, maar ze is er, schijnbaar zonder eenig verband met het intellectualisme en toch daarmede wel wezenlijk samenhangend." Hebben we geen recht om te verklaren, dat de schrijver met groote belangstelling het leven van onze jonge mannen heeft nagegaan en met nauwgezetheid hun toestand heeft gete kend. Het zal dan ook goed doen, wanneer zy, over wie het bier gaat, deze rede lezen, wijl z\j dan oorzaak vinden zullen om te denken, dat althans deze Professer niet onverschillig staat tegenover de moeilijkheden, waarvoor zy zich geplaatst zien. Nu geef ik alleen nog een eukel gedeelte uit het slot. „De joege, ontwikkelde rekene er mede, dat hij U op een bizondere leeftijd en in een zeer bijzondere positie. Bygeloove, dat hij nog niet in staat is zieh z#lf recht te beoordeelen zoo iemand dat al ooit kan en beginne daarom zich te buigen in het ge loof. De kerk lette, meer dan tot dusverre, op de jongeren. Niet door haar prediking te veranderen. Zij brenge Gods Woord en niets anders dan dat. Daarvan moet het komen en daarvan alleeD, maar in den dienst des Woords worde getrouw gedacht aan da jonge menschen, die daar neerzitten, even luisteren, maar spoe dig absent z\}xi, wyl zoo menige prediking hen niet raakt". Ook deze opmerking verdient de volle aan dacht „Zal de joDge man komen, waar hij komen moet en ook tegenover de kerk en het Christendom staan op de rechte wijze, dan dient bij hem de aandacht van den omtrek te j worden verscheven naar het middenpunt. In de jonge jaren is het leven van nature middel puntvliedend. Het nieuwe, het buitengewone, het oogenblikkelijke neemt alle aandacht in beslag. Daartegenover moet gelden, dat, wat de kerk heeft te prediken, voor ieder in eiken leeftijd het groote moet zijn vergeving der 1 zonden in Christus' bloed Daar komt het op aan. Hoe bekend die waarheid ook zij, men kan er niet te veel van hooren. ün de meest ontwikkelde gaat daarin saam met de minst geleerde. David geeft ons zulk een kostelijk voorbeeld, als bij tegenover Miehals smaadwoord staande houdt, dat hy verheerlijkt zal worden met de dienstmaagden. Het werk van Christus is het nrddelpunt van alle dingen in verband met Christus en Z\jn Woord. Ge zult me het allen toegever. Doch wie daar ernst mee maakt, zal dan ook dadelijk heel anders komen te staan tegenover de kerk en haar dogma, want hij zal begrijpen, dat het daar gaat om dingen, die ook door hem zelf van veel grootore beteekenis zijn dan 't geen doorgaans zyn gedachten vervult. Er zal meer plaats zyn voor waardeering en liefde". Uit wat we uit de rede weergeven kan het ieder duidelijk zyn, dat hier een man aan 't woord is geweest, die onze jonge mannen kent, die warme sympathie voor hen koestert en die hun bezwaren weet. Tevens i9 hij iemand, die ook tot recht laat komen de kerk en haar roe ping in deze tijden voor allen, die in meerdere of mindere mate lijden aan intellectualisme en mysticisme en die ernstig gezocht heeft naar een uitweg, welke ons leiden kan tot het heer lijke doel om onze jonge mannen voor de kerk en voor de waarheid van het evangelie te be waren. Boüma. "JN.'C*. "De rede 'ia gdiiuuhuii up dering van de Unie S. S. R. Leiden 13 Fe bruari 1918 door dr. F. W. Grosheide. De uitgave is geschied door E. J. Bosch Jbzn. te Baarn. Yan onverwachte zijde ontving ik een schrij ven van hartelijke instemming met het stukje, dat ik de vorige week in de Kerkbode plaatste over Luthers woorden, die door dr. de Hartog werden mishandeld. Die instemming kwam van een ouderling der Eoang. Lutfi. Gemeente in Ylissingen, welke o.a. schrijft „Zooals U dit medegedeeld hebt, zoo 'is het, en niet anders. Dr. de Hartog moge zoo geleerd zijn, als hfj wil, hy is de plank totaal mis, wat de uitlegging der bewuste woorden aangaat. Hjj legt er zijn opinie in, maar niet die van Luther. Het doet mij goed, dat een Gerefor meerd predikant dergelijk gebazel over Luther eens aan de kaak stelt." Het deed my wederkeerig go*d, dit woord van instemming van die zyde te ontvangen. Er zyn onder de mannen en vrouwen van Jjutiierscüö UeiyueLiiö uul .u^g »cicu, mo t .op houden aan de onfeilbaarheid van de Heiliga Schrift, en die verontwaardigd iu de ziel worden, wauneer zy moeten hooren, hoe zoogenaamde „mannen van wetenschap" den grooten arbeid van Luther afbreken en ondermijnen. j Daar zyn verschillen in de Confessie, dia groot Ijkenmaar die inderdaad van gcringa beteekenis zijn, vergeleken bij de étne grootA vraag, die al meer het Christelyk leven in onze dagen beheerschen gaatHoe denkt gy over den Bijbel Is by voer U Gods Woord, ja dan neen Heeft dat boek, als geïnspireerd door den Heiligen Geest, voor U Goddelijk gezag Is bet voor U het boek van God en de god der boeken Het Zeeuwsehe Jongelingsverbond houdt 2den Paaschdag zyn jaarvergadering iu Goes._ Plaats en dag worden zoo langzamerhand iets dat vaststaat als een paal boven water. In de mor- genvergadering worden huishoudelijke zaken verhandeld, 's Middags staan de deuren der Geref. Kerk voor allo belangstellenden opeü. Aanvang 2 uur. Professor Diepenhorst komt spreken over „Arbeid en Arbeider?" Die man over dat onderwerp! Myn liefje, wat wil je nog meer 't Is al aantrekkingskracht, wat er op ons wordt uitgeoefend. Jammer voor ons in Walcheren, dat de treinen minder gunstig loopen da» vorige jaren. Men moet te vroeg van huis om z'n middagmaal gebruikt te hebben, na behoorlijk eerst de godsdienstoefening tq hebben bijgewoond. Doch Goes en contry^ zullen de kerk wel vullen, ook al schynt eeii vroolyke, warme Paaschzon. De slotfanfare L ditmaal van ds. de Jager, die spoedig Walcheren hoopt te verwisselen met het land van Goes. Hy zal op den Bondsdag nog eens de bazuin^ aan den mond zetten en ODze jongelingen tot, wakkerheid in den geestelijken stryd bezielen, Wie kan, bezoeke die vergaderiDg, oud ep jong! We stemmen in, met de worden van het Bestuur, in de oproepingscirculaire geplaatst „Geve de Heere, dat het „zout" in Zeeland niet smakeloos worde door traagheid of onverstand." Kerkhof. ZENDING. In de Standaard driestart de hoofdredacteur, dr. Kuyper, over dit onderwerp als volgt De minister van Koloniën te Berlijn, Dr. Solf, heeft op 13 Maart te Keulen een hoogst belangrijke rede over de Zending gehouden, en zulks vooral met het oog op de destructie die de Duitsche zending, met name in Afrik a enj in Azië, van Britsche zyde geleden heeft. Van 1914 af hebben we steeds op dit de- structiewerk do aandacht van onze lezers ge vestigd, en het tevens in verband gebracht met de Britsche koloniale politiek. Sinds jaren her is men van Britsche zyde eij steeds op bedacht geweest, om de missie te bezigen als een hulpmiddel voor uitbreiding van de Eogelsche kolonisatie. Wien heugt 'fc niet nog, wat gehaspel hierover, wat do Congo betreft, nog eer de oorlog uitbrak, voorviel. Zelfs thans is deze aangelegenheid tusschen het Britsche ryk en België nog niet finaal geregeld. Dit nu vond, naar Dr. Solf opmerkte, voor een niet gering deel zyn oorzaak daariü, dat ds Missie in Duitschland byna uitsluitend van particuliere vereenigingen, en niet van de Kerk uitgaat. Iets wat hy vooral aantoonde door te wyzea op de tegenstelling, die ten deze tus schen de Luthersche en Roomsche kerken be stond. Reeds van 1622 af richtte men in Rome de dusgenaamde „Congregatie de propaganda fideu op, en sinds dien tyd bleef alle Roomsche missie in onderling verband staan, en werkte als krachtige eenheid. Ook de Gereformeerde Kerken in Nederland sloegeH gelyken weg in, en gaven van meet af aan haar missie in dubbelen zin een Ker kelijk karakter. Ten eerste iu zooverre uitslui tend geordende predikanten als missionairs werden uitgezonden, en ten tweede voorzooveel de Kerken de missionarissen aanstelden en hadden te zorgen voor de noodige gelden. In verband biermede zy er de aandacht op gevestigd, dat ook Dr. Solf er voor uitkomt, hoe gebrekkig toch eigenlijk de Duitsche missie vooralsnog is ingericht, en met hoevfml bb. druk hy er op wysb, dat 't na vredessluiting in hooge mate gewenscht zal zyn, ook hierin een betere orde, dan dusver gevolgd werd, te doen gelden". Het zal wellicht niet ieder duidelijk zyn in hoeverre het niet-kerkelyk-zyn der Zending de destructie of ondergang ervan heeft in de hand gewerkt. Men zou toch meenen, dat Engeland de Duitsche zendelingen niet gespaard zou heb ben, ook al waren zy door de kerk en niet door vereenigingen uitgezonden. Waarschynlyk hebben wy 't zoo op te vatten, dat Engeland, betrachtend bet spreekwoord „Zooals de waard is, vertrouwt hy zyn gasten", aan de Duitsche vereenigingen dezelfde bedoelingen toeschrijft als de Engelsche vereenigingen hebben, n 1. de Zending veelszins in dienst van de kolonia'e politiek. Wanneer de Zending echter van de kerk was uitgegaan, zou dan zulk een bedoeling uitgesloten zyn geweest, en had men dus mis schien de zendelingen met rust gelaten. Toch wagen wy dit laatste nog te betwijfelen. In elk geval is 't betoog van minister Solf merk waardig. Het zal D.Y. 27 April 25 jaren geleden zyn dat dr. Scheurer als eerste zendeling-arts naar Midden-Java werd afgevaardigd. Hij is voor den mediscben dienst der zending de baan breker en grondlegger geweest. Het werk, dal nuteDjoeja, Solo, Poerworedjo, Poerbolinggo W O no cahn TTphnomon «*»•»- ft wo*Ut-, it gevolg en vrucht van dr. Scheurer's pioniers arbeid. Ook wy brengen dezen grooten man, die „goed en bloed" voor de zaak des Heeren heeft overgehad, onze eerbiedige hulde. Als man van medische wetenschap was hy onder de inlan ders allerwege bekend, en, wat evenveel zegt, om zyn zelfopofferende liefde bemind. Met ge weldige energie heeft hy den mediscben dienst aangepakt en in het goede spoor gebracht. Vanwege zyn hoogstaand karakter, kinderlijken eenvoud en oprechte godsvrucht staat hy al lerwege hoog aangeschreven. Het is alleen wegens een ongesteldheid, die hem het verblijf op Java onmogelijk maakt, dat dr. Schreurer in ons land vertoeft. Hy be steedt nu zyn krachten aan de idioten en an dere ellendigen Ermelo. God da Heere geneze kern van zyn kwaal, en geve hem nog vele jaren aanschouwer te zyn van den krach- tigen bloei en da geestelijke vrucht van den me discben dienst op Java en Soemba. Een der krachtigste hulpmiddelen voor de Zending is de lectuurverspreidiDg. Onze kranige missionaris, ds. Merkelyn, heeft dit ook van meetaf ingezien en zjjn krachtige schouders onder dezen tak van arbeid gezet. Een kort overzicht geven wy by dezen. 1. Allereerst laat ds. Merkelyn iedere maand te Magelang en omgeving verspreiden 5000 exemplaren van Mardi Rahardja, een blad, dat indertijd door hem is opgericht en nu aller wege op 't zendingsterrein der Geref. Kerken gebruikt wordt als middel voor do Evangelisatie. Deze verspreiding kost de zendende kerk f420 per jaar. 2. Is Mardi Rahardja bepaald voor de Ja vanen, de Penaboer is in bet Maleiscb ge schreven 't wordt uitgegeven door ds. Tie- mersma to Batavia1000 exemplaren worden elke maand door ds. Merkelyn verspreid. Dit kost per jaar f 132. 3. Dan heeft ds. Merkelyn aangeschaft een schrijfmachine, waartoe vrijwillige bijdragen in Indië hem in staat stelden, om brieven t® schrijven aan Hollandsch-sprekende Inlanders; hy drukt hiervan 100 exemplaren in de maand, wat per jaar kost f 240. 4. Ook ontviDg hy in Indië het noodige geld, om te beginnen met den arbeid door middel van een verplaatsbare kioskdeze arbeid weet zich zï-1 f te bedruipen. By bovengenoemde kosten moeten ook nog worden gerekend de salarissen voor verschillende personen die aan deze lectuurverspreiding mee helpen 't zyn er 4, die gezamenlijk een salaris genieten van f 624, en dan nog de colporteur, die f 144 per jair krygt. Zegene de Heere ook deze pogingen om Zjjn Koninkrijk te Magelang te doen komen. J. D. wlelehca, UIT BK PEBft. „41Ies is uwe docli gQ z|]t van ChrlsUi". (Een woord voor oneen tijd.) Volk des Heeren! onze dagen Weet het, alles hoort aan u Hebt geloof J Wilt niet vertragen StrijdtEn toont uw werken nu. Van uw werk is heil te wachten, Omdat gy van Christus zjjfc, Die u uit Zfc'n volheid krachten, Geestesgaven heeft bereid. Gy, Gods volk, gy kunt btveil'gen, Voor 't verderf der zondemaeht, Zoo g' in Christus met de heil'gen Trouw uw roeping maar betraoht. Met een Paulus kunt g| leeren, Wijl zyn gave u toebehoort. Zoo g' ook spreekt Apollos' woord. 't Spottend volk de waarheid zeggen, Als een Petrus kon weleer: 't Kwaad der zonde te weerleggen Ook die gaav' schonk u d' Heer. Hoort dan christ'nen onzer dagen, Sterkt u in den levenstr$d Om in Christus vruoht te dragen, Dient u alles t' allen tyd. 't Is al 't uwe, dood en leven, O, hoe veilig staat ge daar Om uw Koning eer te geveD, Hebt ge nimmermeer gevaar. 't Is het uwealle dingen Wat nu is, en komen zal, Moogt g' aan satans macht ontwringen, Daartoe staat Gods Woord u pal. Ook de wereld, met haar ruwe IJd'le toonen van genot, Ook dit alles is het uwe, Zoodat gy naar Gods gebod, Hier een schijnend licht moogt wezen, Door uw woord en ook met daad Om een dienstknecht Gods te wezen, In 't getuigen tegen 'fc kwaad. Ieder heeft zyn gave en kreehten Alles is ons in 't gemeen Wat is op oni werk te wachten Als de Christus eens verseheen? Tot Gods eer moet alles dienen, Ook het offeren voor Gods rik, BreDgt den Heere dus uw tienden, Opdat 't werk der liefde blykt Waakt dan christ'nendeze dagen, Bidt en werkt met ernst en vlyt! Gode zult gy vruchten dragen, Zoo ge Hem uw gaven wydt. Bang en ernstig is het heden Met 't beleven van den t|d, Waar zoo bloedig wordt gestreden, En schier heel de menschheid lfdt. Menschenlevem af te maaien, Blijft maar d' orde van den dag, 't Evangeliewoord te saaien, Thans, waar 't volk roept „wee en aeh," Is een ieder aanbevolen, Is de roeping van ons saam, Wie zyn kracht hier houdt verscholen, Is onwaard den ehristennaam. jüq v_j ooK in user aure tyaen Nergens troost of hulpe biedt* In oprechte medeleden Is de vriend van Jezus niet Merk dus op christenvrienden, Hoe getrouw ge in dezen t^d. Uwen Koning hebt te dienen, Wyl ge een volk van Christus zit. De Krim. J. Müldik. VOOR BK JKIJGB, De maand is al weer al zoo oud en nog hebben er geen raadsels in gestaan, zoodat i\ my moet haasten om ze er deze week nog i te kryges, want lukte dat niet, dan kwam ik geen week, maar een heele maend te laat en dat mag niet. Bovendien velen van jallie heb ben de volgende week geen school en dan al den tyd om raadsels op te lossen. En zy die in aanmerking voor een prys komen, kunnen die dan op hun gemak lezen. Deze gelukkigen zyn Pietor Boon, Nederstraat O 202 Middelburg, „Maarten Luther". Cor Haartsen, Souburg, „De Watervloed". Fyfje E. Bakker, Ellewoudsdyk, „Nella en haar konijntje»". De oplossingen zyn Jeruzalem, Debora, Pauw, Plagen, Asdodt Beer, Zeep, Ada, Agrippa, Schaap, Liter, Meter' Scheurkalender, Zuur. Het geheel is Jeugdredacteur. No. 2. Petrus, Abraham, Uria, Lea, Urzia. Simson. Het geheel is Paulus. Cor H. vraagt wat staat er in Gen. 26. die man die man die man die man. Het geheel bestaat uit 8 lettere en is de naam van een man, die ten onrechte van diefstal beschuldigd was. 6, 7, 8 en 5 een meisjesnaam. 4, 5 en 8 een jongensnaam. Gods beloften zyn in Christus 4,5 en 5,6,2, 3. 1 is een medeklinker. 3, 5, 6, 2 en 8 een stad in België. C. H. Dank voor uw ingezonden raadsel. Joh. E. B. Dat had je niet gedacht zoo boven aan te staan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1918 | | pagina 2