Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 31e Jaargang. Vrijdag 28 December 1917 No 52 LIT HET WOORD, Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELEN6A, B. MEIJER, F. J. v. d. EMOE, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF. AbonnementsprQsper kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent. PERSVEREEN1G1NG ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ &OLTHOFF, Middelburg. TEGEN HET EINDE DES JAARS. Zoo roept een engel uit het hemelscbe heiligdom tot den Christus Gods, die bij de voleinding der eeuwen komt om te oordeelen over de levenden en dooden. Alle creaturen Gods zijn aan een proces van ontwikkeling onderhevig. Er is bij alles een worden, een uitgroeien, een zich ontplooien. Alles in deze wereld veran dert, alleen God verandert nietbij Hem is zelfs geen schaduw van verandering te bespeuren. De mensch en de menschheid ondergaan ook dat proces van verandering. Als wij den loop der eeuwen nagaan van het Paradijs af tot de volkerenwor- steling van heden, dan zien we in 't mench- dom een groeien, een levensontwikkeling, een rijp worden. Vergelijk maar eens, wat kunst en wetenschap in de Middel eeuwen vermochten bij wat de ontdek kingen en uitvindingen in den jongsten tijd hebben gewrocht, dan bespeurt ge immers ook een zeer in 't oogloopend proces van ontwikkeling. Eens komt die ontwikkeling der mensch heid tot haar hoogste ontplooiing, tot volle rijpheid. Dan breekt de ure aan van den oogst. »De oogst is de voleinding der wereld", zeide de Heere Jezus als toe passing bij één zijner gelijkenissen. De wereld rijpt voor den grooten oogst dag. Voor de wereld in haar geheel komt evenzeer als voor ieder mensch in die wereld een oogenblik, waarop de oogst- sikkel ze zal maaien. Onze wereld is bezig oud te worden, dat bemerkt men aan alles. Stoffelijk bijvoorbeeld aan de inzinkingen van de aardkorst, geestelijk aan de rijpheid van het menschelijke ge slacht in het booze zoowel als in het goede. De wereld-worsteling in den ontzetting barenden verdelgingsoorlog van tegen woordig duidt op een geel- en rijpworden dat vlak aan den oogsttijd voorafgaat. De wereldloop nadert met rasse schreden het einde van de baan, de ure des gerichts. Christus komt op het juisje tijdstip vanuit het geduchte paleis der hemelen, aange kondigd door een engel-heraut, die roept: »Zend uwe sikkel en maai; want de ure om te maaien is voor U gekomen, dewijl de oogst der aarde is rijp geworden". Johannes zag in zijn toekomstvisioen een dubbelen oogst afmaaien le. een korenoogst, van de kinderen des koninkrijks. 2e. een wijnoogst, van de kinderen der ongehoorzaamheid. De korenoogst is bestemd om binnen gedragen te worden in de eeuwige voor raadschuren des hemels, de wijnoogst om als voorwerp van Gods toorn getreden te worden in de wijnpersbak. We zien met den dag de wereld rijp worden voor dien oogst. Eenerzij ds komt Christus' kerk uit alle volkeren der aarde tot wasdom, andrerzijds rijpt de ongerech tigheid der wereld op schrikbarende wijze, tot rotwordens toe. Dwaalt niet, God laat niet met zich spottenzoo wat de mensch zaait, dat zal hij ook maaien. Laat u daarom ver manen door Gods Woord om gerechtigheid te zaaien, eer dat de ure komt, waarop de sikkel van den hemelschen Rechter geslagen zal worden in het koren en in de druiftrossen der aarde. Het einde des jaars komt met die ern stige roepstem op ons af. Het blijft niet jaar uit jaar in ebbe en vloed van lief en leed, van twist en vrede maar het loopt op een eindede oogst wordt rijp. En van de menschen persoonlijk geldt ieder jaar met meer klem: gij rijpt voor den oogst! Wie weet, hoe spoedig de tijd daar is, dat de sikkel geslagen zal worden in uw halm of in uw druiftros. Of het een, of het ander zal het geval zijn. De ernst van dezen tijd moet u nopen om te onderzoeken, of gij bezig zijt te rijpen voor des hemels korenschuur dan wel voor den wijnpersbak van Gods toorn. Beiden, koren en druiftros, groeien op tot den oogst. Voor beiden komt de ure van rijpworden al nader. Het koren groeit op en rijpt tot heerlijkheid, de druif tros rijpt om vertreden te worden. Beiden zijn aan één en dezelfde wet onderworpen groeien, r ij p e n, en beiden gaan heen tot de oogst. Ze worden beiden eenmaal afgesneden door de sikkel. Eener zij ds rijpt het goede zaad, groeien de krachten van geloof, hope en liefde. An drerzijds rijpt de ongerechtigheid, het zich vijandig stellen tegenover God en Zijnen Christus. De wereld, en w ij in die wereld, we leven in de periode van rijpworden. Het bijna heengesnelde jaar telt weer mee. Hoeveel onrecht, gruwel, leugen, wreed heid, moordzucht, bittere vijandschap kre gen we te aanschouwen op 't wereld- tooneelIs de aarde in 1917 niet rijper geworden voor het oordeel dat komt? Het zou ons niet bevreemden kunnen, als straks de hemelsche boodschap weerklonk »Zend uwe sikkel en maaiDe laatste dag van het jaar brengt ons tot terug zien, maar dan niet alleen op het wereld gebeuren, maar ook op eigen bewandelden levensweg. De wereld heeft eeuwen levens om rijp te worden, een mensch heeft slechts enkele jaren vóór hij geoogst wordt. Wat is voor ons één jaar dan van gewichtige bedui- denis Wat groeide en rijpte er op onzen akker Indien gij onder den slaanden sikkel uw hoofd moest buigen, wat zou er dan bij uw sterven geoogst worden een korenhalm"of een druiftros? Wat is er bij gegroeid in deze twaalf maanden? Het leven der genade, of de ongerechtigheid uwer verdorven natuur? Ge zijt gerijpt, hetzij in het heilige, hetzij in het onheilige. Dat we onszelven onderzoeken voor Gods alziende oogen, voor Hem die onze harten door en door kent, opdat wij met diepe beschaamdheid belijden mogen alle booze woorden, alle zondige gedachten, alle ijdele werken welke er in dit jaar bij ons ge vonden worden. Uw kloppende consciëntie brenge u in de verootmoediging met een van schuld verslagen harts> Wees mij genadig, o God! naar Uwe goedertieren heid delg mijne overtreding uit naar de grootheid Uwer barmhartigheidTegen U, U alleen heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad was in Uwe oogen". Want Gode zij dank, in den weg van oprechte boetvaardigheid is er bij Hem bij Wien veel vergeving is verzoening te vinden ook voor alle ongerechtigheid en kwaad, dat er bij ons wies en rijpte. Er is toch bij u, mijn lezer of lezeres, ook nog wel iets anders gerijpt dan de onheilige kracht van uw verdorven natuur Ge zijt toch niet een bondgenoot van den duivel geweest maar een dienstknecht of dienstmaagd van Christus Jezus, onzen Heiland Is het werk der genade Gods dan ook bij u gewassen en rijp geworden? Kwam er raeer zelfontdekking Meer hartelijk leedwezen over uwe zonden? Meergeloo- vig vertrouwen op Christus en u toeeigenen van Zijne weldaden De bediening van Woord en Sacrament is toch niet tever- geefsch voor u geweest? Hebben druk en tegenspoed, droefenis en kastijding u ook in dit jaar geestelijk rijper gemaakt, zoo dat gij meer vrucht des Geestes vertoont dan ten vorigen jare Jaar op jaar groeien we we blijven niet wat we zijn; we gaan vooruit in het goede of in het kwade. Dat proces gaat door tot den oogst, tot de ure waarop de sikkel gezonden wordt om ons te maaien. Wat niet groeit voor den hemel, groeit voor de hel. Rust daarom niet, voordat gij aan het einde des jaars ook uw geestelijke balans aldus kunt sluiten, dat er bij u meer koren gerijpt is voor Christus' voorraadschuren in den hemel. Zoolang het einde er nog niet is, is er voor u het heden der genade. Bereidt u dan voor op den komenden oogst, opdat ook van u vele goudgele gar ven van Gods genadegaven in het hemelsche Jeruzalem mogen binnengevoerd worden. Denkt op den laatsten avond des jaars aan de komende uren des gerichts. »Houd ons gemoed voor U bereid, Opdat het blij uw komst verbeid', Daar 't in een stil vertrouwen leeft, Dat Gij ons onze schuld vergeeft". Kerkhof. EEBKELÏJTK LETBSF. Het einde van het jaar. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs 10 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAYE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. „Zend uwe sikkel en maaiwant de ure om te maaien is voor U ge komen, dewijl de oogst der aarde is rijp geworden". Openb. 14 15b. Aan het einde van 't jaar gedenken we den weg, waarlangs we gekomen zijn en de slot som, waartoe we komen is zeker deze de Heere heeft het welgemaakt. Wel waren er vele zorgen, wel was de weg niet zoo effen als vroeger, maar we konden toch voort gaan en we zijn niet bezweken. Velen, die met ons bet nieuwe jaar ingingen, hebben het niet ten einde kunnen brengen, maar werden weg genomen en moesten hun plaats ledig laten. We missen hen, we herinneren ons wie zij waren, met wie we mochten omgaan en er is weemoed in ons bjj hun nagedachtenis. De lijst onzer dooden wordt elk jaar langer en de namen welke we moesten inschrijven, vermeer deren ook in dezen tjjdkring. Over on3 leven heeft zich een somber floers gelegd, dat zelf3 in dagen van erkentelijke vreugde niet geheel weggenomen wordt. Ieder herinnert zich dui delijk, toen voor 't eerst een pijnlijke slag hem trof en van dien tijd af aan begonnen we te beseffen, dat alle onze nabestaanden, onze vrienden en onze kennissen aan de verganke lijkheid onderworpen zijn. De tijding, dat deze of gene uit onzen kriDg heenging, doet de wonden opengaan en we doorleven altijd weer wat we vroeger reeds ondervonden. De mensch van een vrouw geboren is kort van dagen en vol van onrust. Wat er ook veranderd is, dit is de ervaring, welke zich altijd meer opdringt. Zoo leeren we verstaan, dat ook wij hier geen blijvende plaats hebben en we mogen wel dank baar zijn, wanneer we, terwijl er zoovelen vie len, nog gespaard bleven. Verlenging van onze levensjaren is ook voor wie gelooft, een niet geringe weldaad. En als we dan zien op hen, die ons nog omringen, is er oorzaak om Hem, die het leven, den adem en alle diDgen geeft, van ganscher harte te danken. Donkerheid bedekte de volkeren, toen we het jaar ingingen, maar de vreeselijke strijd bleef voortduren. Hoe vaak hebben we het kanon gebulder gehoord, hoe vaak dreunden onze deuren en ramen, hoe vaak zagen we in den avond de vurige bogen in de lucht en hebben ons afgevraagdzal ons vaderland er buiten blijven. Het gevaar bleef aldoor dreigen en er waren dagen, waarin het naderde, en ons met zorg vervulde, maar ons land bleef tot dusver er buiten. Onze mannen en zonen moeten on der de wapenen blijven, de mobilisatie met al de lasten er aan verbonden duurt nog altijd voort, de schulden van ons land namen toe en de belastiug werd drukkender, maar onze kus ten en grenzen bleven in veiligheid en wie zal ons zeggen, welk een groote waldaad dit is. Laat ons niet al te veel klagen over het ongerief, waaraan we blootstaan, over de moeilijkheden, welke we ondervinden, want we hebben vergeleken met de oorlogvoerende landen nog zoovele redenen tot vurige dank baarheid. Waarom heeft God het zoo geleid, dat we buiten den wreeden en meedoogen- loozen krijg bleven Zeker niet, omdat Hij in ons land geen ongerechtigheid en onverschil ligheid vinden kan. Ach neen, we moeten veel eer erkennen, dat het Zijne goedertierenheden zijn, dat we verschoond werden. Ga niet met ons volk in 't gericht, zoo hebben wij tot onzen God gebeden, omdat we er van overtuigd wa ren, dat we geen aanspraak hadden op een betere behandeling dan andere volken. Won derlijk is het nog altjjd in onze oogen, dat de Heere Z\jn bewarende en beschermende hand uitgestrekt houdt over ons vorstenhuis en volk. Wij mogen nog een gerust en stil leven leiden. Wij zijn niet blind voor de schaduwen, welke over ons volksleven verspreid liggen, wij merken ook wel, dat er meer en meer in ons volk driügt een geest van wederspannig- heid tegen de ordinatiën des Heeren, we wil len niet ontveizen, dat denkbeelden een scha delijken invloed uitoefenen op het zedelijk leven, maar we waardeeren het toch ook als een wel daad, dat we verschoond blijven van woelingen, welke in sommige landen een dreigend aan zien hebben gekregen. Onze regeering heeft tot dusver nauwkeurig gewaakt over het welzijn des volks en vele wijze maatregelen genomen, die ernstig rekening hielden met de moeilijkheden, welke voorkwamen. En wemo gen het als een voorrecht achten, dat alle staatkundige partijen in de beide Kamers over 't algemeen de Overheid hebben gesteund. Uit de verslagen heeft ieder het kunnen zien, dat onze volksvertegenwoordigers er van doordron gen waren, hoe noodig het was om voorzoover het mogelijk was het bewind te sterken en niet noodeloos eenige hinderpalen te werpen op den weg, waarlangs onze regeering gaan moest. Wij hebbeh ons daarover verblijd en in stilte den Heere gedankt, die aan hen, welke in hoogheid zitten, blijkbaar goed beleid heeft geschonken. We hebben soms woorden uit den mond van sommige ministers beluisterd, die ons goed deden, inzonderheid als er van ach ter de groene tafel gezegd werd. dat de zonde de diepste oorzaak van de oorlog is, een woord, dat van zulke lippen wel bij machte mocht zijn om het oppervlakkig optimisme van som mige schrijvers te temperen. Aan de samen werking is mede te danken, dat de orde niet gestoord werd en dat het maatschappelijk leven zich-bewegen bleef in behoorlijke banen. Ook wij behooren niet tot hen, die alles toejuichen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 1