Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
31e Jaargang.
Vrijdag 21 December 1917
No. 51
HIT HET WQOR1).
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEER, J. 0. WIELERGA, B. MEIJER, F. J. v. d. EROE, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF.
PERSVBRBBN1G1NG ZEEUWSCHE KERKBODE.
Adres van de Administratie
EEN WAARSCHUWING TEGEN
ZELFBEDROG.
Johannes .de Dooper ging aan den Chris
tus voorafhij wandelde voor Hem uit
bij bereidde voor Hem den weg. Een der
vele hindernissen, welke den Koning Israels
verhinderden om tot zijn volk te komen,
was zelfoverschatting, ingenomenheid met
eigen afkomst en steun zoeken in het
verleden. De boetgezant vergenoegt er
zich niet mede, met aan het volk voor te
iiouden, dat de Messias komt, dat. Hij
voor de deur staat, dat Hij zich aanstonds
vertoonen zal, neen, hij daalt in bun eigen
overleggingen af, hij haalt te voorschijn
wat er in hen omgaat, hij heeft nauw
keurig acht gegeven op wat zij denken
en zeggen. Het blijkt, dat de roerselen
van hun hart voor hem bloot liggen en
hij aarzelt niet óm het hun onbewimpeld
te zeggen, aan welk 'zelfbedrog zij zich
schuldig gemaakt hebben. Pij verklaart
niet alleen, dat er steenen op den weg
liggen, maar hij wijst ze met name aan.
Hij geeft er zulk een duidelijke teekening
van, dat zij zich niet vergissen kunnen.
Als zij oprecht met zich zelf willen zijn,
dan zullen zij erkennen, ja, zoo is het;
de Dooper heeft volkomen gelijk hij kent
ons inderdaad. Een goede prediking moet
niet alleen brengen wat de Apostelen en
de profeten ons verkondigd hebben, maar
moet zich ook beijveren met uit bet hart
van de hoorders weg te nemen van wat
schadelijk inwerkt en wat aan den zegen
in den weg staat.
De Dooper bestrijdt hier een meening,
welke destijds veelvuldig bij zijn volk
voorkwam. Deze meening was op zich
zelve juist. Zij hadden Abraham tot een
vader, zij waren nakomelingen van den
vader der geloovigen. Dit trekt niemand
in twijfel, ook Johannes niet. Als zij daar
uit afgeleid hadden, dat zij dit als een
groot voorrecht hadden te beschouwen,
en dat zij daarvoor dank verschuldigd
waren aan Hem, die hun het leven ge
schonken had, dan zou niemand dit heb
ben mogen wraken, maar zij hechtten
aan de vleeschelijke afkomst een waarde,
welke er nimmer aan toe gekend mocht
worden. Zij meenden n.l. dat hun afstam
ming uit Abraham hen recht gsf tot het
koninkrijk der hemelen. Zij achtten de
prediking Bekeert u, voor hen overbodig
zij zagen voorbij, dat Israël, een zoon van
Abraham, dat Ezau, een kleinzoon van
dien aartsvader nooit gedeeld hadden in
de zegeningen, welke aan Abrahams zaad
waren toegezegd. Daarom waarschuwde
Johannes hen zoo ernstig tegen dit zelf
bedrog, dat hen verhinderen zou om in
te gaan in het koninkrijk, dat met den
Christus op aarde kwam. Het was noodig,
dat zij dezen waan aflegden, wanneer zij
deelen zouden in de vreugde over den
Koning, die in den Naam des Heeren zou
komen.
Tegen dit zelfbedrog behoeven we thans
niet te waarschuwen. Weet ge dit wel
zoo zeker, staat dit wel zoo vast? o Na
tuurlijk niemand onzer zal zich beroepen
op zijn afkomst uit Abraham, want het
zou ongerijmd zijn, maar zijn er ook nu
nog niet velen, die zich tevreden stellen
met wat zij door hun geboorte ontvingen
Zij zagen het levenslicht uit ouders, die
hen ten doop hielden, die hen onder
wezen in de waarheid en nadat zij tot
jaren des onderscheids zijn gekomen, heb
ben zij den weg gehouden, welke hun
van hun kindsche dagen af aangewezen
is. Nog altijd stellen zij de Christelijke
opvoeding op prijs en zij betreuren het,
dat er zoovelen zijn, die met God en zijn
woord met den Christus én zijn kruis
gebroken hebben. Evenals Israël geheel
onderscheiden was van de volken, zoo
verschillen zij van allen, die nooit meer
vragen naar de onvergankelijke schatten
Het zijn inderdaad naar menschelijken
maatstaf gemeten zedelijke én .godsdien
stige lieden, die de vrome traditie van
hun familie in eere houden. Gij leert hen
pas kennen, indien gij bij hen aandringt
om vruchten te dragen, welke de bekee
ring waardig zijn. Dan komen zij in verzet
en geven u duidelijk te kennen, dat zij
van dergelijke aansporingen niet gediend
zijn. Breng zulk een boodschap tot onge-
loovigen en tot allen, die een ergerlijk
leven leiden, zij vinden haar daar op de
rechte plaats, maar aan hen hebt gij haar
niét te brengen. Daarom is het voor U
noodig om te onderzoeken, of ge nog iets
beters hebt, dan uwe ouders u hebben
kunnen geven, of ge vernieuwd zijt in
uw gemoed, of de boom van uw leven
goedgemaakt is en gij vruchten voort
brengt, welke alleen aangetroffen worden
bij hen, die den Heere in waarheid ken-
ken, en die Abrahams geloof doelachtig
zjjn geworden.
Johannes spaart hen niet. Met forsche
hand rukt bij het spinsel van hun voor
stelling uiteen en zegt duidelijk en met
nadruk God kau zelfs uit deze steenen
Abraham kinderen verwekken.
Welke oogen zullen zijn hoorders opge
zet hebben bij het hooren van zulke
krasse taal. Wij zouden wel gaarne willen
weten, welken indruk het op hen uitge
oefend heeft. Aan welke steenen heeft de
Dooper gedacht De een zegtte Betha-
bara, waar bij destijds was, stond nog
het gedenkteeken, door Israël opgericht
met de steenen, welke zij van de bedding
der Jordaan hadden meegevoerd, toen zij
door deze rivier waren gegaan. Op deze
steenen zou hij gewezen hebben terwijl
hij dit aangrijpend woord sprak. Een
ander verklaart; hij heeft daarbij gedacht
aan de beeldspraak van Jesaja, die eens
zeide, dat God Israël gehouwen bad uit
den rotssteen Abrahams. Naar het scheen,
was het onmogelijk, dat Abraham nog een
zoon zou verwekken bij een vrouw, wier
baarmoeder alreeds verstorven was, maar
het was niet te wonderlijk voor Hem, die
spreekt en het is er. Een derde meent,
dat de Boetgezant gezien heeft op de
Romeinsche soldaten, welke ook toen
waarschijnlijk tegenwoordig waren en die
naar het oordeel van het toenmalig Israël
geheel geen deel hadden of ooit zouden
krijgen aan het heil, dat God aan zijn
volk beloofd had. Hoe dit ook zij, Johan
nes toont duidelijk aan, dat God niet
afhankelijk is van Abrahams nakomelin
gen, gelijk zij meenden, maar dat Hij
als de Vrijmachtige handelt, gelijk het
Hem behaagt en dat Hij Zijne belofte
vervullen kan, al ware het, dat geheel
Isrrël zich tegen Hem keert.
Zie, dit was de groote fout in de be
schouwing dier Joden, die in den waan
verkeerden, dat God hen niet kon laten
varen, wijl dan Zijn trouw verbroken was
en Zijn woord gefaald had. Tegen dit
zelfbedrog waarschuwt Johannes hen
érnstig, want wanneer dit niet uit hun
hart week, zouden zij den Koning Isrgëls
niet met blijdschap ontvangen, gelijk
de historie duidelijk geleerd heeft, en
we mogen deze ernstige waarschuwing
'wel ter harte nemen. Het Kerstfeest na
dert en we zullen weer staan in Bethle-
Lems stal rondom de kribbe, om het
Kindeke Jezus te zien, Maar hoevelen
zullen die plaats verlaten zonder dat zij
iets hebben ontvangen. Zij hebben uog
zooveel, waarop zij roemen en zij meenen,
dat zij aanspraak mogen maken op de
vervulling van Gods beloften. Zijn zij niet
Christenen, gesproten uit voorgeslachten,
die voor God en Zijn dienst hebben ge
ijverd. Zelf hebben zij zich aan het evan
gelie gehouden in onderscheiding van
anderen, die er mede gebroken hebben 1
Voor hun gevoel en hun verbeelding gaat
er nog bekoring uit van Jezus' geboorte,
maar zij vergeten, dat wedergeboorte al
leen den toegang tot het koninkrijk der
hemelen ontsluit, en zij hebben nooit
nauwkeurig onderzocht, of zij wel ooit
door het geloof met den Christus veree-
nigd werden. Zeer tevreden zijn zij met
wat zij nu eenmaal hebben en voor zich
zelf zijn ze nog al voldaan. Zij verstaan het
ook niet, als de armen van geest zalig ge
sproken worden. Daar kunnen zij niet bij.
Armen heeft Hij altijd met goederen
verzadigd, maar de rijken zendt Hij nog
altijd ledig henen. Bedenkt dit. Elk Kerst
feest brengt u nader aan het uur; waarop
zelfbedrog u niet langer baten kan en
waarin gij u zelf zien zult, zooals ge waar
lijk zijt. Ruim dan dezen steen weg, welke
u belet tot den Heiland te komen, die
zondaren zalig maakt en het verlorene
zoekt. Bouma.
KERKELIJK LKVE1V.
Kerstfeest.
Opleiding tot Ouderling?
Abonnementsprijsper kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
AdvertentieprQs 10 cent pet regelb\j jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAYE VAN DE
Firma L1TTOOIJ OLTHOFF, Mlddelbnrg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Meent niet bij u zelf te zeggenwij
liebben Abraham tot een vader. Want
ik zeg u, dat God zelfs uit deze steenen
Abraham kinderen kan verwekken
Mattïï. III9.
7 i
Het vierde Kerstfeest staat voor de deur,
sedert de oorlog in Europa uitgebroken is, en
nog is het einde er van niet te zien. De druk,
welke op het leven van ons volk ligt, is steeds
zwaarder geworden en de ernst van den toe
stand neemt steeds toe. Welk een stroom van
ellende is er over vele landen gekomenwe
kunnen er ons zelfs geen voorstelling van
vormen. We trachten het óns in te denken,
maar het is ons ten eenenmale onmogelijk.
Reeds b|j het uitbreken van deze worsteling
beseften we, hoe ontzaglijk de offers z|jn zouden,
welke er gevraagd zouden worden, en daarom
kwam ieder onder den indruk en zag de toe
komst donker in. We wisten echter niet, dat
het zoo vreesel|jk zou z|jn. Eerst langzamer
hand drong het tot ons bewustzijn door, doch
ook nog maar ten deele. Er waren zoovele
treurige tijdingen, welke ons bereikten, dat we
er meer of min ongevoelig door werden Zelfs
z|jn er, die zich hierin geoefend hebben en die
zooveel mogelijk het oog sluiten voor de ont
zettende gevolgen, welke deze oorlog heeft.
Welke veranderingen we nog aanschouwen
zullen, is ons onbekend, maar zooveel weten
we nu al, dat de stroom van deze jaren met
vele wrakken bevracht is. Te midden van dit
algemeen leed verschijnt de Kerstmorgen, die
ons herinnert aan de gebeurtenis in Bethlehems
stal.
Het Kerstfeest is ook nu nog een licht in
deze donkere en veelbewogen dagen en er
straalt nog altijd een helder schijnsel uit van
dien nacht, schooner dan de dagen. Bij dit
licht gevoelen we nog beter dan anders, wat
er thans geleden wordt en de schrille tegen
stelling tusschen het „vrede op aarde" van den
Engelen-zang en de huidige werkelijkheid.
Alle droomen van een vreedzamen wedijver
tusschen de volkeren z|jn weggevaagd en de
bittere vijandschap viert hoogtij. Als er ooit
een t|jd was, die ons leerde, hoe noodzakelijk
het is, dat er een Vredevorst geboren werd
dan is het wel de onze. Wie dit verstaat,
zal dan ook met verhoogde verwonderiog het
Kindeke, uit Maria geboren, aanschouwen en
met verhoogden ijver waardeeren de onuit
sprekelijke gaven, ons in Hem van den Vader
geschonken Bij toch alleen maakt vréde,
welke alle verstand te boven gaat en baant
ook door de gebeurtenissen, welke zoovele
grondslagen omwoelen den weg voor den t|jd,
waarin de leeuw en het rund samen weiden
zullen. ïsH-
Gij weet de genade van onzen Heere Jezus
Christus, dat ofschoon H|j rijk was, arm is
geworden, opdat w|j door Z|jn armoede rijk
zouden worden. G|j weet dat. G|j weet, dat
ons geslacht arm is aan gerechtigheid, vrede
en blijdschap. G|j weet, dat heel de wereld
vol is van onrecht, str|jd en droefenis. Gij
weet dit alles en wat werkt het bij u uit?
Leeft ge het leven van onzen tijd mede en zijt
ge er op uit om ook eenig licht in de eene
of andere woning te brengen, om tegen het
onrecht op te komen, om vrede te maken, om
eenige blijdschap te wekken in eenig hart,
dat zooveel zorg en leed heeft. De genade
van onzen Heere Jezus Christus is zoo r|jk en
overvloedig en z|j kan ook voor u weer een
glans brengen over wat ingezonken ia en ont
moedigd door de omstandigheden. Er wordt
en we zien het ,niet voorbij nog veel
gedaan tot verheldering yan deze donkere dagen,
maar misschien kunt ge door een persoonlijk
bezoek, door een persoonlijk woord nog wel
iets doen tot vertroosting in droefenis. Ook
in onze omgeving z\jn er zoovelen, die behoefte
hebben aan eenige hartelijke deelneming en
warme belangstelling in hun lot.
En laten allen, die gebogen gaan onder de
lasten van het leven bovenal hun verkwikking
zoeken in de nabijheid van Hem, die woont
b|j allen, die voor Zijn woord beven en zieh
bewust z|jn van hun geringheid. Als H|j bjj
ons is, dan kunnen we dragen, wat ons op den
schouder gelegd werd en we zien weer licht
in onze donkerheid. Bouma.
lil.
(Slot.)
Onze tijd heeft groote behoefte aan meer en
betere verzorging van het kerkelijke leven. De
kerk is in de maatschappelijke saamleviug naar
den achtergrond gedrongen, terw|jl politiek en
oeconomie op den voorgrond wedden geschoven.
Dat kwaad wreekt zich natuurlijk op allerlei
manier, o.a. ook daarin dat het ouderliDgen-
ambt niet in zoo hooge eere wordt gehouden
als wel behoorde.
De kerk moet meer in H front gebracht
worden.
Ons kerkelijke leven moet van groote bedui-
denis z|jn. De kerk moet voor ons niet slechts
bestaan als gebouw van saamkomst, om er
eens per Zondag een liefst welsprekend dominee
te gaan hooren.
Treffend juist schrijft ds. Fernhout in z|jn
pas verschenen boek
„Voor velen bestaat de Kerk slechts één dag
per week. Van Maandagmorgen tot Zaterdag
avond zullen ze nauwelijks één enkelen keer
spontaan aan haar denken. Eerst 's Zondags-