Verantwoording van Liefdegaven. Kerkbouw Hagelang INGEZONDEN STUKKEN. BOEKAANKONDIGING. Hiermede aan het, slot. van zyn referaat ge komen werd de gelegenheid gegeven om vragen te stellen waarop gebruik gemaakt werd door br. Roose en ds. Groeneveld die door den Refe raat werden beantwoord. Db Praeses brengt dank aan den geachten spreker voor zyn scboone rede wensebt dat Gods Zegen in ryke mate er op moge rusten, brengt vyn dank verder aan alle aanwezigen en die hebben medegewerkt tot welslagen dezer con ferentie. Ds. de Walle eindigt met dankgebed. De Praeses sluit de vergadering. Namens de Conferentie, J. y. Langeyelde, Assesor. Middelburg. OntvaDgen door tusscbenkomst van Mevr. Wielenga van N. N. voor het Zus- tereomité „Zusterhulp* een bankbiljet ad f25. Hartelijk dank voor deze gift. De boekhouder der Diaconie, J. Damkn. Deze verantwoording is door een vergissing ter drukkerij vorige week niet opgenomen. Barttméüs. Zeer dankbaar voor de gift van f 1.—, ge vonden in de kerkcollecte te Bergen op Zoom ook bestemde ik f 5 die ik ontving met bet verzoek zelf ze aan een bepaald doel te geven, voor „Bartiméus*. J. D. Wiklenua. Met vriendel\jken dank ontving ik van een catechisant Yan ds. Netelenbos 50 halve centen en gevonden in de collecte te Kapeile-Biezelioge f 2,50. J. D. YVielkn*a. Ontvangen van ds. H. Brouwer te Schoon- <i\jke f 5.gevonden in de Dankstondcollecte te Axel. C. J. Hondiüs, Penningni Ontvangen voor de Zending: Van deJonge- lings vereen, te Oostdyk, Krab ben dij ke f 1 35 Van de Geref. Kerk te Heinkenszand, gevonden in de coll. f 1.—. Idem, gevonden in de Dank dagcollecte f 5.—. De beide laatste giften voor den kerkbouw te Magelang. Voor zilverpapier en theelood ontving ik f 12.70. Met kartelijken dank, G. Doek es. In vriendelykeu dank ontvangen ten behoeve van de Vrouwen vereen. Bid en Werk te Mid delburg f 1.van Mevr. V. en f 2.50 van Mevr. H. Namens bet bestuur, Mej. v. d. Kuip—Potappfl, Penningmeesteresse. Met vriendelijken dank ontvangen door tus scbenkomst van Mej. Corrée van N. N. f 2, on van br. J. f 4. E. van Roo—Poelman, Penningmeesteresse. (Buikn verantwoordelijkheid der Redactie. Het koopeii vaa boeken. Mijnheer de Redacteur Mag ik zoo vrij »ijn, U voor onderstaande regelen een plaatsje te vragen in de „Z. K." Bij voorbaat dank. Als men in onzen tegen woord igen tyd maand-, weok-, dag- of nieuwsbladen ter band neemt, dan ziet meD, dat een gedeelte der kolommen gevuld is met boekaankondigingen, leestafels, aanbevelingen van boekwerken en wat dies meer zij. Sommige bladen ziju er zelfs voor ingericht, om het lezend publiek op de hoogte te houden met de verschenen of nog te ver schijnen boeken. Ook de Z. K. laat zich hierin niet onbetuigdvan week tot week maken Redacteuren melding van nieuwe uitgaven. Louwerse werden dieper. Er moest baar geld komen, om schulden te betalen en het was er niet. Hy had er met z'n vrouw reeds over gesproken om een hypotheek te nemen. Maar het zou een tweede moeten zijn. Er liep er reeds een bij een notaris te Middelburg. Het huisje was reeds bezwaard. Ed, eerlyk gezegd, groote moeite hadden ze, om de rente met de aflossing tijdig naar het kantoor te brengen, al was het dan, met Gods hulp. altijd nog gelukt. En wie zou op dit „gedoetje" een tweede hypotheek nemen. Gauw werd er dan ook maar over heen gepraat. Dat ging toch niet. Andere maatregelen werdén besproken, maar ze schenen ook geen uitkomst te zullen geven, want er gebeurde niets van. Vrouw Louwerse bad, smeekte om uitkomst. Ze kon wel zeggen, dat baar weg niet op rozen ging. Wat had zy, sinds den dag, waarop zü stralend van jeugd en van geluk, io het huwelijk trad met Louwerse, niet méégemaakt. En als zij iu eigen kracht dat alles had moeten dragen, gestruikeld, nee, gevallen was zjj, onverbiddelijk, gevallen van het hooge standpunt, waarop zjj stond, het standpunt des geloofa. Van het geloof, dat wist, vast en zeker, zonder eenige argumenteering van bewijsgronden, omdat ze zekerheid had, van het geloof dan, dat wist, dat de Vader in de hemelen niet kastijdt uit lust tot plageB, maar om te louteren en te beproeven en dat Hij het wél zou maken, op misschien heel ongedachte wegen. Maar zekere wegen, omdat fly ze afbakende Misschien, haast vreesde ze hef, was ze er nog niet, zou ze nog lauger, nog dieper moöten gaan door Ook in hef. nummer van de „Z. K." dato 23 Nov. doet ds. Kerkhof mededeeling van een pas nieuw verschenen uitgave getiteld „De man, die den Heere vreest," van ds. K. Fern- hout, te Amsterdam. Ds. K. doet eenige mede- deelingen en aanhalingen uit dat boek, waaruit wjj kunnen opmaken, dat dit boekwerk degelijke kost bevat. Alvorens ds. K. een korte beschrij ving geeft van dit schoone werk, begint hij met te zeggen, dat naast de vele andere boeken, die zoowat in ieder Christenhuisgezin thuis hooren, voortaan ook msg gerkend worden, bet voortreffelijk boek van ds. F. Ds. K. wil hiermee zeggen, dat zulk een boek, (naast de vele andere goede boeken,) in bflna geen enkel Christengezin mag ontbreken. Nu, hierin ga ik met ds. K. volkomen nccoord, maar hier staat tegenover ditdan moet de prjjs van zulk een boek ook zoo laag gesteld zijn, (en niet beloopen tot de f 2.90) dat ieder Christen gezin, zulk een boek, kan machtig worden. Ik twijfel geen oogenblik, of ds. is wel zoo goed met de maatschappelijke toestanden van vele Christengezinuen op de hoogte, of' hij zal my dat aanstonds toestemmen. Ik heb myzeiven al eens afgevraagd Wat zou toch de oorzaak zyn, dat van onze Christelijke zijde vele boeken altyd zoo duur zyn V Is de prjjs alt yd zoo laag mogeljjk gesteld, zoodat mingegoeden hunne boeken, zoo nu en dan ook eens kunnen ver- meeren, met epn kostelyk boek Of moet men nu toch werkeljjk voor waarheid aannemen, wat mjj onlangs van niet Christelijke zjjde voor de voeten werd geworpen, dat men van onze zyde nooit behoeft te rekenen op goed- koope goede boeken, omdat vele (niet alle) heeren Schrijvers en Uitgevers er eerst een zoet winstje uit zoeken te slaan? Zulks mag men toch van onze mannen niet verwachten Het is een feit, een ireurig feit, dat vele goede, degelijke en kernachtige boeken, zooals van dr. Kuyper, Prof. Bavink, e.a. door velen niet kunnen gelezen worden, omdat ze te duur zyn. Zoodra ik het stukje van ds. K. las, kwam my een geval voor den geest, dat ik eenige dagen geleden, uit een kinderspel opmerkte, en dat wel eenige vergelijking treft, met het bovenbedoelde. Eenige kinderen waren aan het spelen met een hondje. Na het spel kreeg Kees (zoo was de naam van den hond) een kluifje, maar Diet dadelijk; zy zouden eerst Kees nog een beetje pingen. Een der kinderen bond het kluifje aan een touwtje en hing het daarna aan een in de planken geslagen spjjker, maar zóó hoog, dat Kees met groote sprongen te maken, er nog niet by kon. Zoo gaat 't ook met boeken. Heeren Schrijvers en Uitgevers komen hen die belagstellen iu goede boeken te lezen plagen door in de bladen hun boek werken aan te kondigen, maar men hangt de boeken voor velen te hoog men kan er niet by. U nogmaals dankend voor de mjj verleende plaatsruimte. 28 Nov. 1917. A. N. te W. N. B. 'k Heb uw stuk wat besnoeid, zonder schade aan den inhoud te doen.. Bedenke lo dat onze Christelijke boeken veel minder debiet hebben dan andere. 2e dat onze uitgevers en drukkers hun loon moeten ontvangen. 3e dat ook schrijvers wel eenige gratificatie mogeu hebben die is heusch niet reuzeDgroot4e dat uitgaven van Christelijke Bibliotheken als die van Kok, Daamen en Callenbach jaarljjks veel goeds geven voor weinig geld. 5e dat de Bibliotheken van onze Jong. Vereen, meestal openstaan ook voor haar begunstigers, zoodat wie gaarne een boek leest, het wel in handen kun krygen dat papier peperduur is tegen woordig. Voor een mooi en degelijk boek in band als 't bovengenoemde is drie gulden niet te veel. Ik erken, dat niet ieder dat zal kun nen koopen. Maar hoevelen besteden hun lieve geld niet voor minderwaardige boeken en andere dingen Nog altoos blijft voor sommige fijnproevers het gezegde van den vos uit de fabel van toepassing „De druiven zijn zuur!" Doch de Christe lijke leesbibliotheken bieden U thans zeker toch eenige vergoeding. Kerkhof. het dal van beproevingen. Maar dat eerlang zjj kon beklimmen den berg van Heerlijkheid gaf haar troost en sterkteMaar moeder Louwerse wist ook, dut bidden en werken moet samengaan. Ora et labora. Niet beiden af zonderlijk. Neen, in innig verband. En daarom werkte zy ook, beraamde met baar man plan nen, om te geraken uit dezen ftoancieelen nood. Als zy de rente en de aflossing maar konden betalen. Ze moesten dan den winter maar zuinig doorleven. Vie weet was het volgend jaar een goed oogstjaar. Eu dan waren ze er voor e°n groot deel weer bovenop Zóó trachtte ze haar man moed iu te spreken. Maar baas Louwerse, die niet gauw den moed verloor en het hoofd liet zakken, was in den volsten zin des woords ontmoedigd Hy had, en z'n vrouw bemerkte het met smart, z'n geloofskracht ver loren. Oy seinen afgeleefd, wenschte zich dood, afwachtend dan maar, in onverschillige berus ting, wat er dan zou gebeuren. Ze merkte het, wanneer hy uit den Bijbel Ja=. Er zat in z'n voordracht (zoo gehéél-verschillend van het overgroote deel der andere boeren en ar beiders, die den inhoud van bet Boek maar afrateleD, zónder toon, zó ad er voordrachten niet meer die zeggingskracht, met innige over tuiging uitgesproken. Geloofde hy niet meer aan den inhoud? Was het een doode letter voor hem geworden O, dat smartte haar het meest. Alles kon zy verdragen desnoods, maar dat. Dat haar man het smalle pad ver liet, dat smartte haar het meest Veranderen moest hei. (Wordt vervolgd). Gereformeerd Theologisch Tijdschrift. Afl. 7. November 1917. Bosch, Nyverdal Prof. dr. A. G. Honig levert een opstel over Luther als Dogmaticus," en wyst daarin op 't moeilijke om Luthers Dogmatiek te schetsen, wyl zyne leer ia al zyne werken verspreid ligt, van zyne theologie een persoonlijk karakter draagt. Niet de eere Gods, maar 's menscben zaligheid was de spil waarom by Luther alles draaide. Telkens laat de schrijver uitkomen, dat Calvyn als Dogmaticus boven Luther uit gaat. Dr. S. Greydanus stond blijkbaar af zyn op de predikantenconferentie geleverd referaat over „het wereldbestuur van den Christus en deze wereldoorlog," dat in drie deelen wordt ontvouwd. In deze all, werd het le stuk ge plaatst, dat Christus' Koningschap over heel de wereld op Schriftuurlijke gronden uiteenzet. Daarna zal in 't 2e en 3e deel worden behan deld, welke moeielijkheden de wereldoorlog ten opzichte van dit leerstuk in ons denken doet opryzen, terwyl in de 3ö plaats een oplossing van dit probleem zal gegeven worden, althans verheldering van inzicht in deze moeielyke kwestie. Ver volgens komt. ds. Rul linanusmaaudeliiksche Kroniek, die uitgaande van de aanklacht „deze oorlog is de schuld der kerken* de wordingsgeschiedenis nagaat van het „Getuige nis der gezamelyke Protestantsche kerken in Nederland uitgaande tot Overheden en VolkeD," waaraan dr. Schokking grooten stoot gaf, en waarin volgens ds. R. de kerken dan voor 't eerst officieel haren schuld aan den wereldoorlog hebben beleden. Een gevolgtrekking, die we nog niet zoo aanstonds beamen. In een post scriptum rekent ds. R. eventjes af' met prof. dr. 1. M. J. Hoog, die hem beschuldigde van partijdige kerkhistoriebeschryving in zyn be kende volksboeken over Afscheiding, Kerkher- stel en Doleantie. 'tIs een interessante aflevering. TlmotheiiS. Geïllusstreerd Weekblad. 23e jaargang. 2e maandafieveriug (Novem ber). Zwolle, LaRivière en Voorhoeve. Met genot bladert men zulk eene aflevering door en legt die nimmer terzijde zonder weder om wat geleerd te hebbeu. De novelle is dit maal van W. Schippers. D. geeft artikelen over „Wy en onze kin deren," die met smaak zullen gelezen worden Is deze rubriek van de hand van den welbe kenden paedagoog, de heer Drewes? 't Lij kt ons niet onwaarschijnlijk, dat hier de schryver van „Wy en ons Huis" aan het woord is. Als immer houdt de „Geschiedenis van den Dag* op het Byblad ons op prettige wyze op de hoogte van het wereldgebeuren. Timotheüs is een welkome, gezellige gast in iedere christe lijke huiskamer. Ter Herdenking der Hervorming. 1517-1917. Dr. II. Bavinok. De Hervorming en ons nationale leven. Dr. H. H. Kuyper. De Bet eekenis der Reformatie inzonderheid voor de Kerk. Kampen. J. H. Kok. 19 7. Prijs f 0,90. Deze beide academische redevoeringen wer den uitgesproken in eene openbare zitting van den Senaat der Universiteit op den Hervor mingsdag. Aangezien beide oraties van blijvende waarde zyn, is het goed dat ze door den druk alge meen verspreid zyn. Slechts weinigen waren in de gelegenheid by dn plechtigheid tegen- woodig te zyn. Het daar gesprokene kan nu op iedere studeerkamer want daar hooren ze allereerst thuis rustig worden gelezen en overdacht. Onder den stroom vau Hervor mingsliteratuur behooren deze oraties mede tot het beste, omdat zy zulk een kloek getuigenis doen hooren en een echt wetenschappelijk karakter dragen. Het Kiesrecht voor de ongehuwde Vrouw en de Weduwe. Door K. Vink, bur gemeester van Lopik en Lid van de Prov. Staten van Utrecht. Amsterdam. II. A. van Rottenburg. Deze 16 bladz tellende brochure wordt door den schryver „den Antirevol. Kiesverenigin gen ter overweging aangeboden". Artikel 11 van ons Program, dat spreekt van gezinshoof den-kiesrecht, staat aan het front. Argumen teeren doet de schryver niet. Hy laat ons hooren, hoe hy er over denkt: niet alleen aan weduwen, maar ook aan ongehuwde vrouwen stemrecht verleenen. Tevergeefs zoekt ge naar de gronden, waarop hy zyn pleit voert. De statistiek op blz. 15 wyst wel aan dat er een groot aantal ongehuwde vrouwen zyn, maar is dat een bewys Otto Funcke. Huwelijksgeluk. Wegwyzer voor verloofden en gehuwden. Door ds. P. Wabmenhoven, Predikant te Serooskerke. Tweede Druk. Amster dam II. A. van Bottknbuhg (zonder jaartal). Funcke is een onderhoudend Causeur. Het ouderwerp is voor menigeen aantrekkelijk. Bovendien ademea Funcke's boeken oen ge zonden Christelyken geest, ook al is hy geen Calvinist van Ilollandsch st-empel. Op menig probleem zou door ons een ander antwoord gegeven worden dan in dit boek geschiedt. Maar daarmee miskennen we geens zins de groote waarde vau dit gezellige boek, dat op zoo smakelyke wyze ons bezig houdt met allerlei onderwerpen, waarover men wel graag wat leest of hoort vertellen. Het is verdeeld in 27 hoofdstukken, telt 190 bladz. en geeft menige aardige anecdote ten beste. Het verwondert ons dan ook niet, dat een tweede druk noodig is geworden. Nuar derge lijke lectuur wordt vaak gretig gegrepen. De keurige bewerking van ds. Warmenhoven doet U al lezende heelemaal vergeten, dat ge met eene vertaling te doen hebt. De uitgever zorgde voor nette en degelyke uitvoering. Kerkhof Uit Oranje's verleden. Door A. van der Flier. Uitgave van E. J. Bosch J.bzn., Nyverdal. De inhoud vaü dit boek bestaat uit vijf hoofd stukken, n 1. Je MaintiendraiHet Morgenrood van een nieuwen dagDe hoogste machtDe Meteoor van zyn tyd en In den greep van den adelaar. Het eerste verplaatst ons in de dagen, waarin de strjjd woedde tusschen de Christenen en de Saraceenen, en doet het op zulk eene wyze, dat men met klimmende belangstelling voort- leest. Het tweede teekent ons den invloed der AlbigenseD, die te midden van het zedenbederf dier dagen het oude evangelie in al zyn een voud brengen aan de menschen, in weerwil van de vervolging, waaraau zy blootstaan. Ook dat gedeelte is met talent geschreven. Het derde herinnert aan den stryd, welke er gevoerd is tusschen Frankrijk en Engeland, waarin de Prins van Oranje ook een werkzaam aandeel heeft gehad. Het vierde laat ons zien de worsteling, welke de Reformatie der 16e eeuw in 't aanzyn riep en geeft ons tevens een blik op ons eigen land en de moeilijkhe den, welke daar voorkomen. Hoe juist wordt de loestand, waarin ons volk was tydens de regeering van Karei V aangewezen. Het laatste vestigt het oog op den treurigen tyd voor de Protestanten in Frankrijk, toen Lodewyk XIV het Edict van Nantes herriep en do Hugenooten overgeleverd werden aan de wreede dragonders. Uit Oranje's verleden, zoo heet het boek en inderdaad wordt er dan ook uit de ryke his torie van het kleine Prinsdom Oranje geput. Telkens is een van de Prinsen van Oranje de hoofdpersoon en het blykt, welk een beteekenis deze helden voor hun land hebben gehad. Hoe trogisch is het, dat dit kleine gebied, dat zulk een roemryke geschiedenis heeft, ingelijfd wordt by Frankrijk, waarmede tevens duidelijk wordt, dat Frankrijk zyn beste burgers verliest. Voor ons is dit boek ook daarom zoo aan trekkelijk, omdat onze eerste stadhouder, de vader des vaderlands, het Prinsdom Oranje geërfd heeft van zyn neef, ofschoon by zelf' nooit in de gelegenheid is geweest om het te besturen. Uit wat we er vau zeiden is nu wel voor ieder helder, dat we dit boek aanbevelen, zoo wel wegens zyn inhoud als zyn vorm. Het is degelyke en aangename lectuur. De uitgever heeft het zyne gedaan om het tot een goed boek te maken. Opvoedkunde voor liet huisgezin. Door B. Wkstkra. Met een voorwoord van Prof. dr. II. Bavinck. Uitgave van E. J. Bosch J.bzn te Nyverdal. Dit is een boek voor alle vaders en moeders en voor allen, die kinderen opvoeden, voor allen, waut de opstellen zyn kort en voor den meest eenvoudige duidelijk. Uit het voorwoord schrij ven we over: „Van het begin tot het einde is in dit boek de man uit de practyk aan het woord. Dat wil niet zeggen, dat de geachte schryver zyne zaken niet weet en van de theorie der opvoeding niet op de hoogte is. Maar hy laat de theorie ons zien in de practyk en doet winst met de kennis, die hy opdeed, in de ondervinding van het leven. Zoo houdt hy in zyn opstellen ons niet bezig met afgetrokken beschouwingen en geleerde vertoogenmaar hy laat zyne ervaring spreken en brengt vele goede dingen voort uit den goeden schat zyns harten. Uit al de opstellen, welke in dezen bundel zyu opgenomen, blykt ten duidelijkste, dat de schrijver goed om zich heen heeft gezien en het leven van alle zijden op zich heeft laten inwerken. Hy kent de kinderen en de ouders, hy kent ze iu hun deugden en ondeugden, maar nog beter in hun tekortkomingen en gebreken. Maar deze somt hy niet in rubrie ken op; hy heeft er geen register of'catalogus van aangelegd waaruit h'j nu eens de eene en dan de andere ondeugd te voorschijn brengt en aan een logische beschrijving onderwerpt. Maar hy laat ze ons zien in de werkelijkheid en voert ze als 't ware voor ons ten tooneele op. Hy spreekt niet over ouders in't algemeen, maar over zulke, die hy zelf heeft ontmoet en hy houdt ous niet met abstracte kinderen bezig, maar met kinderen, zooals hy ze zelf' heeft leeren kenneD, zoodat de lezers telkens moeten zeggen ja, werkelijk, zoo zya ze. En de schrijver kan ouders en kinderen op die manier voor onze oogen plaatsen, omdat hy niet alleen goed heeft rond gezien, maar omdat hy ook goed vertellen kan. Langdradig en ver velend is hy nooit; altyd is hy in zyn voor stellingen levendig, opgewekt, concreet, aan schouwelijk. Men gevoelt, dat hy or altyd met zyne ziel by is en in zyn onderwerp leeft. En daarom boeit hy ook en houdt de aandacht gespannen". Wy zouden nog gaarne meer uit dit voor woord overnemen, maar dit is genoeg om U te laten zien, welk een kostelyk boek het is. Zelf behoeven we niets aan toe te voegen. Waar een man als Prof. dr H. Bavinck zulk een getuigenis aflegt, daar is het voor ODze lezers meer dan genoeg. Boüma.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 3