FEUILLETON. Levensstrijd. In Memoriam. Ktrk- en loheolnftiw». Oificiëele Btriehttn. Daar de Commissie tot onderzoek der zaak van ds. Netelenbos met kaar arbeid nog niet gereed kon komen, zal de buitenge wone vergadering op 12 December niet worden gebonden en tot nadere aankon diging worden uitgesteld. Namens den Kerkeraad der Roepende Kerk te Grypskerke, Ds. K. VEEN, Consnlent. J. H. GESCHIERE, Scriba. en bieden ook volgaarne. zoo Dr. Colder dit later mocht wenschen aan dezen broeder de gelegenheid in ons bind ook zy'ne ziens wijze nader too te lichten. Wat was de belangrijke vraag, waarmee deze broeder tot zijn Kerkeraad kwam Hij vroeg, of het niet overweging verdiende om de gekozen ouderlingen ruim een jaar, nadat zy gekozen waren, pas in functie te laten treden, opdat zij in dat tusscbenliggende jaar zich-' voor de uitoefening van hun gewichtig ambt zouden kunnen voorbereiden. Het was hem meermalen voorgekomen, dat dienstdoende ouderlingen niet genoegzaam on derlegd bleken te zyn om hun moeielijken dienst naar behooren waar te nemen. Uit eerbied voor het ambt en zoekende het waar achtig belang der kudde, waarover de Opzie ners gesteld zijn, achtte de Schrijver van dien brief het gewenscht, dat den verkozenen een jaar tijd gegui d werd om hy bedoelde waarschijnlijk ook onder degelijke leiding zich voor hunne bediening te bekwamen. Zeer zeker is dit punt een ernstige bespre king waard. Het moet in onze dogen wel ter dege onder de oogen worden gezien. We mogen ons maar niet met een Jantje van Leiden daarvan afmaken. Dr. Colder voerde voor zijne gedachte een paar z. i. voor de handliggende redenen aan le het ouderlingenambt is te belangrijk om (in tegenstelling met zoovele andere ambten en betrekkingen) zoo maar direct onvoorbereid door iemand te kunnen worden waargenomen. Als iemand, tot ouderling gekozen zijnde, weet, dat hij straks dit ambt moet bedienen, zal hij zich gaarne met de borst werpen op de be- noodigde studie ervoor. En ten 2e ontgaat men de kaDS, dat iemand zich onbekwaam acht, omdat hij verklaart de noodige voorbe reiding te missen. Feitelijk moet er, om het denkbeeld van dr. Colder te verwezenlijken, in het leven geroepen worden een soort opleidingscursus voor ouder lingen, zooals men dien in sommige gemeenten ook heeft voor Zondagschoolonderwijzers en onderwijzeressen. De Herder en Leeraar der gemeente is dan de vanzelf aangewezen persoon om de tot het opzienersambt verkorenen op te leiden tot de uitoefening van hun ambt. 't Is niet voor het eerst, dat deze gewichtige kwestie de aandacht wekt onzer Gereformeerde broederen. Voor zoover ons bekend is, was de eerste, die de noodzakelijkheid van het oprichten van ouderlingencursussen bepleitte, professor Lindeboom van Kampen. Hij deed dat op de te Utrecht in 1913 gehouden Conferentie van Gereformeerde predikanten. Blijkens het toen verschenen verslag van die Conferentie behandelde de Kamper Hoog leeraar de vraag,Is het ook voor den dienst van het ouderlingschap opleiding noodig?" Van het door prof Lindeboom gesprokene lezen we in het Gereformeerd Theologisch Tijdschrift van October 1913 het volgende: „Referent begon met de aandacht te vestigen op het, immers wel zeer opmerkelijke feit, dat voor allerlei hoogere en lagere ambten en diensten voorbereidende opleiding en oüderzoek noodig wordt geacht, dat, met name in de kerk, schatten van gaven en tijd en geld wor den besteed aan de opleiding tot den dienst des Woords, en dat voor het ambt van ouder ling volstrekt geen opleiding wordt noodig geacht. Jaarlijks worden één a twee duizend broeders op de nominatie voor ouderling ge steld en moeten de leden der gemeente uit de voorgestelde ouderlingen kiezen. De bedoeling van het stellen van dit onderwerp op bet Agendum is de {vergadering te brengen tot de overweging, of dit zóó moet voortgaan. Referent heeft hooge waardeering voor de uit nemende eigenschappen en de toewijding van vele ouderlingen. Nochtans is het z. i. noodig, dat men er toe traehte te komen meer waar borg te hebben voor geschiktheid en bekwaam heid van .Candidaat-ouderlingen. De belang rijkheid van den dienst der ouderlingen, wier getal duizenden is in de Geref. Kerken, wordt Jan Beukelszoón van Leiden, de leider der Wederdoopers, had de beruchte reputatie, dat hij met bedriegeljjke scherpzinnigheid de mensehen met een mooi praatje wist af te scheper. Verhaal uit het Zeeowsche Volksleven DOOE HUGO KINGMANS. (Auteursrecht voorbehouden). 4) Wat, denkt u, dat Albert het niet goed met me meent. Dat was gemeen, dat wus laag, om zooiets te denken De woordwisseling liep zoo hoog, dat vader er aan te pas kwam. En baas Louwerse, die geen duimbreeds toegaf, moest bet beleven, dat het tot 'n openlijke breuk kwam tusschen z'n dochter en hem. De bedoeling was geweest, enkele dagen te blijven logeeren, maar reeds den tweeden dag vertrokken zij. Vervoren gaf voor, dat hij el ders nog familie moest bezoeken. Het afscheid was kort. Van Anna alleen een handdruk. Het meisje voelde haar verkeerd doeD, maar z\j had de stugheid van haar vader. Boven dien mocht zij toch tegenover hem, dien '/.ij Liefhad, geen zwakheid toonen, meende zy. Vervoren gaf moeder Louwerse de hand, die zjj aanvaardde, Zachtmoedig en liefderijk van aard, als zij was, kon zij niet haatdragend zijn. Maar Louwerse keek hem uitdagend en toornig aan, wendde toen met zoo'n verachting het hoofd om, dat Vejrvoren het bloed naar het door hom in 't kort aangewezeninsgelijks de hooge eischen, door de kerkelijke aeteu en Geref. theologen aan de ouderlingen gesteld, pij hun daarmee saam hangen de verantwoorde lijkheid voor den Heere der Gemeenten eu de Gemeente zelve. De Geref. kerk heeft de eere, op voorgang van Oalvyn, het ouderlingenambt in schriftuurlijk licht te hebben erkend en tot eere gebracht. Ook de in 1834 en 1886 opnieuw geopen baarde Geref. Kerken hebben van stonde aan het ouderlingenambt in eere hersteld, 't Is echter niet te ontkennen, dat met de ouder lingen veel te weinig gerekend wordt, vooral bij de benoeming van deputaties voor alge- raeene belangen en gewichtige vraagstukken. Referent acht de stelling onwedersprekelijk, dat de ouderlingen o. m. bekwaam moeten zyn in de H. Schrift, in de Geref. Belijdenisschrift en, in de Kerkregeering en de ordeningen van het Kerkelijk saamleven en den arbeid voor het Koninkrijk Gods, en de ervaringen van het geestelijk leven. Omdat zij niet maar „Levieten" zijn tot hulp der priesters (zie Formulier van Bevestiging), maar mederegeer ders, en die ook op de leering van de predi kanten opzicht moeten hebben, en dus o. a. de daartoe noodige kennis der leer moeten be zitten, en nevens de predikanten op de leden der Gemeente toezicht houden, hen troosten, terechtwijzen, en als het noodig wordt de tucht oefenen. Op alle vergaderingen van den Kerke- raad en van de Kerken hebben de ouderlingen in de Gereformeerde Kerken hetzelfde recht van spreken en stemmen als de Dienaren des Woords; en daarom moeten zij ook bekwaam genoeg zijn tot zelfstandig oordeelen en stem men Aldus deelt het Verslag den inhoud van prof. Lindebooms referaat mee. Op diezelfde lijn staat, al is 't met eenige variatie in de wijze van toepassing, Dr. Colder uit Vlissingen. Metterdaad is de zaak van belang genoeg, om er in onze Kerkbode eenige artikelen aan te wijden, die naar wy hopen niet alleen door ouderlingen met belangstelling gelezen zullen worden maar ook door allen, die het welzijn van ons Gereformeerd kerkelijk leven op het hart dragen. (Wordt vervolgd.) Kerkhof. BARTEL JACOB BIJ DE VA ATB. 6 April 1843-24 Nov. 1917. De lang gevreesde slag is gevallen. Na een zéér smartelijk ziekbed yan ongeveer vijf weken ontsliep in de volle verzekerdheid des geloofs, onze geliefde ambtsbroeder, de Heer Bartel Jakob B|j de Vaate. Ruim 40 jaren heeft hij de gemeente te Seharendijke gediend als ouderling, met al de gaven en krachten, waarmee z'n God hem had toegerust. Nog jong zijnde, kwam hij reeds in de ambte ljjke bediening. En in 't eerst van den tijd, dat hii diende, heeft hij veel doorgemaakt. In de joüge gemeente waren vossen ingeslopen, die de wijngaard wilden verderven. Maar God zorgde voor Zijne gemeente. Hij gaf haar in Br. By de Vaate een man, die onder's Heeren zegen de gemeente alhier heeft gebouwd. Waren velen heengegaan om in onkerkelijk verband saam te leven, hy bleef met enkele getrouwen. En 't kleioe groepje groeide weer aan; br. Bij de Vaate ging geregeld's Zondags vóór, catechiseerde, en eindelijk was do ge meente zoover, dat zij een Herder en Leeraar kon beroepen Niemand heeft zich meer ver blijd over den bloei der gemeente, dan br. By de Vaate. Toen hij zeventig jaar was ge worden, meende bij zich te moeten terugtrekken uit de ambtelijke bedieniüg, maar liet zich, op dringend verzoek, nogmaals eene herkiezing welgevallen. En zie, nu heeft God hem afge lost. Zaterdag 24 November ging hij zacht en kalm in de eeuwige ruste in. Donderdag 29 Nov. werd hij uitgedragen naar zijn laatste rustplaats. Een lange stoet volgde den lijk wagen. Aan het graf werd het woord gevoerd door ds. Bruinsma, Geref. predikant, en door gelaat steeg. De hand werd niet aanvaard en beiden vertrokken doorniemand van het huis gezin uitgeleide gedaan Toen ging Louwerse, evenals op dien mor gen, twee jaar geleden, toen Anna naar Am sterdam ging, heen, om de eenzaamheid op te zoeken. Naar hetzelfde schunrtje, als toen. Het kropte in z'n keel. Tranen sprongen den sterken man in de oogen. Maar nóg waren het tranen van woede. Nóg kon hij niet tot God gaan en smeeken, om z'n dochter af' te brengen van haar dwaalwegen. In hem óp kwamen nog niet de vragen, of hy ook geen schuld had, of' hij niet verkeerd had gedaan, door maar bot en stug af te wijzen en de breuk met z'n dochter volkomen te maken. Vuist- ballend stond-ie daar. O, dat-ie zicb, twee jaar geleden, had laten riDgelooren door z'n eigen dochter. Nooit had-ie z'n toestemming moeten gevenDan was dat allemaal niet gebeurd. Maar nu was het te laat, onverbid delijk te laat. Liever had-ie gewild, dat ze was gestorven. Op dat oogenblik besefte hy nog niet, hoe zondig al z'n gedachte waren Daarover moest nog eenigen tyd heenloopen.... Van Anna werd niets meer gehoord dan alleen een kaart, waarop zy in enkele woorden schreef, dat ze ging trouwen. Moeder Louwerse wilde haar nog terug schrijven, maar haar man verbood het haar. Ze had maar te komen en vergiffenis te vragen. Moedwillig had zy het ouderlijke huis verlaten. Op toenadering hun nerzijds behoefde zy niet te rekenen. Hard klonk z'n stem, onmeedoogenloos hard. En moeder Louwerse, die haar man maar al te ds Beunink, predikant by de Hervormde ge meente. De Heere trooste de achtergeblevenen; Hij leere ons den weg te betreden, dien br. By de Vaate bewaudeld heeft, en Hy vervulle de ledige plaats in onze gemeente. Seharendijke, Nov. 1917. H. TWEETAL te Soheveningen W. H. Gispen te Zwolle J. Mulder te Gorinchem. BEROEPEN te Naarden en Giessen Oud- eu Nieuwkerk H. Brouwer te Schoondyke te GenderenK. Veen te Meliskerke. AANGENOMEN naar Haarlem G. R. Kuvper te Alblasserdam Daar Hendrik Jdo Ambacht: M. M. Horjus te O. Loosdrecht. BEDANKT voor Werkendam (B)A Voogel te Puttsrsboek; voor Koudekerks en Baarland M. M. Hor jas te O. Loosdrecht voor LeeuwardenG. R. Kuvper te Alblasserdam. Intree te Sliedrecht ds. A. Schippers met Jes. 54 812, na bevestigd te zyn door ds C. J. de Kruyter van O Kapelle met 2 Kon. 3 16 en 17. Ds. A. v. Andel te Hilversum herdacht zyn 25-jarig ambtsjubileum met 2Cor. 5: 18b ds. A. P. LantiDg te Krommenie met 1 Tim. 1 12; ds. J. Dekker te Ambt-Vollenhoven (A) met 2 Sam. 7 18. Ds. F. J. v. d. Ende van Westkapelle deed j.l. Zondng zijn intree te Domburg met 2 Tim. 4 2. Middelburg. Het Bestuur der Vrouwenver- eenigiDg „Bid en Werk" alhier Doodigt alle leden en begunstigers uit, tot het bywonen der jaarvergadering, welke zal gehouden wor den D. V. Vrydag 14 December, des avonds half acht in de consistorie der Gasthuiskerk. Aan de Keikeraden der Geref. Kerken in de Classis Middelburg. Voor de Chr. Jongel. Vereen. Rom. 1:16a zal, in het gebouw Spapjaardstraafc E 69, dr. O. Norel van Vlissingen een lezing houden over „Levensvrees" Donderdag 13 Dec. 8 uur. Deze lezing is voor ieder vry toegankelijk. Voor begunstigers zullen tot kort voor deu aanvang eenige plaatsen open gehouden wor den Domburg. Zondagvoormiddag 2 December, hadden wy na een korten tyd vacant te zyn geweest, wederom tot onze blijdschap, een eigen Herder en Leeraar in ons midden. Na Zondag 25 November in de namiddag dienst door den WelEerw. Heer ds. C. J de Kruyter van Oostkapelle bevestigd te) zyn, naar aanleiding van 2 Koningen 3 vers 16 en 17, deed onze WelEerwaarde Herder en Leeraar ds. F. J. van den Ende zyn intrede, naar aan leiding van 2 Timotheus 4 vers 2 eerste ge deelte. Ouderling Verstraate sprak namens den goed kende, zweeg maar en zuchtte. Maar al bad de vader deu eersten tyd niet voor z'n dochter, de moeder deed het, als een tweede Monica, wel. En zy hield aan, al die jaren, vast overtuigd, dat haar dochter berouwvol terug zou keeren. Een kind, gedragen op de vleugelen van waarachtig, steeds-vurig-aange- houden gebed, kan dat verloren gaan IV. De tyd heelt langzamerhand de geslagen wondenSinds de gebeurtenissen, in het vorig hoofdstuk verhaald, waren negen jaren verloopen. Het gezin van Louwerse had in middels groote veranderingen ondergaan. Eén kind had-ie gebracht naar het sombere kerkhof. ,Memento-mori" stond daar in vergulde letters op het toegangshek. En aan die uitnoodiging, of' wilt ge, aan dat bevel, werd door ds Lou- wersen gehoor gegeven, want zy gedachten met weemoed het op ééa na jongste kind, dat ze hadden weggedragen. Maar dat was niet voldoende en genoeg geweest. De slagen, zoo- als we in het tweede hoofdstuk hebben ge schreven, volgden elkaar op. Hagelslag op het land, koeien gestorven aan mond- en klauw zeer, z'n schuur afgebraud. Financieel stond- ie er slecht voor, of liever was-ie uitgeput. Zyn zoons konden hem niet helpen. Die waren getrouwd op twee na. De oudste had zelfs al vier kinderen en was daarby maar gewoon arbeider. De jongste giög in Middelburg op de Normaalschool en zou volgend jaar eind examen doen. De menschen vonden, dat baas Louwerse te veel hooi op z'n vork had geno herkeraod, hem een barfejyk welkomstwoord toe, waarna door de gemeente het 4 vers van pa lm 134 den nieuwen leeraar staande werd toegezongen. Dat do Heere zyn dienstwerk moge zegenen, tot Eere zyos Naams, en tot heil en zaligheid zjjner gemeente. Namens den Kerkeraad, S. Bossklaae, Scriba. KORT VERSLAG van de buitengewone Diaconale Conferentie in de Classe Axel gehouden op Donderdag 22 November 1917 in de Geref'. Kerk Temeuzen door den WelEerw. beer ds. H. P. M G. de Walle, Zaamslag. De Praeses br. L de Feyter opent de ver gadering met het zingen van Ps. 252, leest 1 Corinthe 12 1 tot 13 daarna gebed, roept vervolgens alle aanwezigen een hartelyk welkom toe waarna hy het woord geeft aan ds. de Walle, om dezen namiddag een referaat te houden over de vraag Oefenen Diakenen ook eenige regeering of bestuur uit in de Kerk? Aan de hand van de volgende stellingen werd door Spr. de vraag ontkennend beantwoord. Stelling 1. In de kerk van Christus, zooals ze op aarde als geïnstutueerde kerk bestaat is Christus Koning. Deze Koniog der kerk, nn verhoogd, gebruikt evenwel menschen als Zyn instrumenten, om het regeer over die kerk te oefenen. Dit regeer is alzoo ministerieel eu niet magistraal. Hierop werd betoogd dat de ambten uitgaan van Christus als het Hoofd en de Koning der kerk zoodat de menschen die Hy als instrumen ten gebruikt tot regeering van de kerk steeds aan Hem verantwoording schuldig zyn en het. regeerambt in Zyn Naam bedienen. Stelling 2. Iu ons Geref. presbyteriaal sy steem van kerkregeeriüg berust dit regeer over de kerk by de opzieners (regeer en leerouder- lingeti). Dit is naar den Woorde Gods (Afge leid uit het gezag van Christus, uit het Apos tolisch gezag in de verschillende namen voor de opzieners neergelegd in verschillende texteu duideiyk uitgedrukten daarom uitgesproken en vastgesteld in onze Formulieren van beves tiging, Confessie en Kerkenorde). flierby werd betoogd dat tegenover de Room- scken eu independentistische stelsels van kerk- regeeriüg waarby de macht berust by Bisschop pen of Gemeenteleden, de regeermacht by het Geref stelsel berust by de opzieners. Dit werd duideiyk aangetoond met bewyzen uit de Heilige Schrifc uit de naam opziener uit texteu ais Hand. 20 28 Rom. 128 enz. Stelling 3. Aan de Diakenen die een zelf standig ambt uitoefenen, is opgedragen de bediening der tafelen (Hand. 6), dus de dienst der barmhartigheid. Niet het Koninklijk regeer ambt van Christus komt dus naar voren in deu diaconalen arbeid, maar Zyn priesterlijk ambt. Betoogd werd dat het Diakenambt een af zonderlijke instelling is naar luid van Hand. 6 en dat de armen die Christus heelt nagelaten door dezen dienst der Barmhartigheid moeten verzorgd worden. Stelling 4. By verschillende gewichtige werkzaamheden roept naar onze kerkenorde de Kerkeraad de hulp iu van de Diakenen art. 6, 10, 22, 38, en volgens art. 81 moet de censura mor ura onderling gesebieden door de Dien ar én des Woords, ouderlingen en diakenen, maar dit mag niet opgevat als uitoefening van regeer. Eierby werd betoogd dat alhoewel de K.ö. enkele werkzaamheden als beroeping, verkiezing, enz. mede door de diakenen iaat geschieden dit geen uitoefenen van regeer is en dat dus de diakenen uit kracht van bun ambt niet tot den kerkeraad behooren. Stelling 5. Art. 30 van onze confessie is niet in »rryd met de art. 37 en 38 K. O., mits goed gelezen en opgevat, d. i. beschouwd in het licht dat ons toekwam. Betoogd werd dat tie strijd tusselien art. 37, 38, D. S, O en art. 30 van de Confessie Blechta schijnbaar is, daar volgens voornoemde art. D. K. O. de kerkeraad alleen bestaat uit Dienaren des Woords en ouderlingen en in art. 30 van onze confessie de nadruk valt op het afzonderlyk werk der ambten. men eD, de waarheid moet gezegd worden, hy zelf' dacht ook wel eens in die geest. Maar als hy dun dien jongen zag, druk en met ple zier aan de studie bezig, nee, dan kon hy het toch niet van z'n hart verkrijgen, heui dat genot te outnem-n en hem vau school te halen, om ook wat voor huis te verdienen. Nee, dat was toch te hard. De^ „bovenmeester1, had er zoo op aangedrongen. Die jongeu, daar zit wat iukun goed leeren. Liafc hem onder wijzer worden. Eq vader Louwerse had toen met de baud in bet haar gezeten. Jongen, jongen, ja, ooren had-ie er wel Daar. Maar 't kostte zooveel geld, zie-je. 't Schoolgeld was nu niet zooveel, maar de boeken. En dan moet je zoo'n joDgeu toch de kost geveD. En 'n jongen iu de groei van z'n jaren kon aardig „schransen". Bovendien inoeat-ie toch fatsoen-, lyk in de kleeren zitten. Nee, daar zou niets van kunnen komen, vond-ie eerst. Maar de jongen keek zoo smeekend naar vader eu moeder. En na laag beraad werd besloten Hendrik naar de Christelijke Normaalschool in Mid delburg te zenden. Hendrik natuurlijk iu de wolken. Hy is nu iu het laatste studiejaar, Als-ie slaagt is by verzekerd van een plaats in een naburig dorp, waar tegen dieu tyd eeu vacature is. Nu deukt baas Louwerse er niet meer aan, de jongen van school te nemeu, Hendrik heeft het zelf voorgesteld, nu hy ziet, onder wat ftnancieele zorgen zyn vader gebukt gaat. Maar het is afgewezen hoewel Louwerse dankbaar was, dat zyn kind de zorgen der ouders wou verlichten. Het was anders treurig gesteld. De voren in het voorhoofd van baas

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 2