Verschil van meening.
De „vraag" begint
Roomsch Zendingswerk tijdens de
Hervorming.
Kerk- «n fltohoolnleawB»
Caudidaat vfrheugd i®, indien by een paar
behoorlijke beroepen krijgt.
We zullen ons echter niet wagen aan wat
volgende jaren ons brengen zullen, maar enkel
waardeeren, dat er een aantal jonge mannen
zyn, die begeerte hebben om straks de gemeente
te dienen in de prediking van het Evangelie
en de bediening der Sacramenten en dat er
twee Scholen zijn, die met ijver arbeiden om
hen op een behoorlijke wijze toe te rusten.
Wanneer we eenigermate weten, welk een
behoefte de Kerken hebben aan mannen, die
onderwezen in de verborgenheden van 't
koninkrijk der hemelen uit den schat nieuwe
en oude diugen kunnen voortbrengen, dan
zullen we den Reere ernstig en voortdurend
bidden, dat Hij èo onze professoren en onze
studenten bekwame tot hun gewichtigen arbeid.
Vegeten toch mogen we het niet, dat Hy]alleen
ons toekomstige predikanten geven kan, die
terwijl zij anderen wensehen te leeren, zelf niet
verwerpelijk zijn.
We lezen reeds jaren lang wat ons politiek
hoofdorgaan schrytt en in den regel met erken
telijke waardeering. Wat er instaat over Zee
land, ontgaat onze aandacht niet gemakkelijk
zooals licht te begrijpen valt. Het is ons echter
wel eeüs opgevallen dat het niet juist ingelicht
is en daarom vrosgen we ons meermalen af, wie
zou over ons gewest aan de Redactie daarvoor
de gegevens verschaffea? „De Zeeuw" heeft
dan weieens de roeping gevoeld een nadere
toelichtig te geven. Nu stond er onlangs in de
Standaard iets over het 4e en 5e district, waar
tegen het wakkere Blad „Luctor" opgekomen
is en later nog de oud-Burgemeester van
Sluis, de heer Dommisse en zoo komt dan de
waarheid aan 't licht.
Waar we zelf zeven jaren in 't land van
Axel gewoond hebben, daar ligt het voor de
hand, dat we een dergelijke wisseliüg van ge
dachten op prijs stellen en we voor ons zouden
wel willen dat er eens meer over die streken
geschreven werd, want het blijkt telkens weer,
dat meenigeen toch niet weet, welk eene
bevolking daar woond en welke belangen ons
land daarbij heeft. Over de vraag, welke het
laatst aan de orde is gekomen, kan men niet
een volledig antwoord geven in een klein
artikel. Daartoe is naar het me voorkomt de
/aak te ingewikkeld. Het land is door de
breede Schelde gescheiden van het overige deel
van ons vaderland en de reisgelegenheden naar
het Noorden zijn in de laatste jaren heel wat
verbeterd, maar langen tjjd waren ze veel
minder dan naar Antwerpen en Gent. Vroeger
gingen er tien naar Belgie tegen één naar
Vlissingen. Die drukke gemeenschap met onze
zuidelijke buren heeft gevolgen gehad. Dit kon
uiet anders. Het waren over 't algemeen Vla
mingen, met wie men zaken deed en voor en
na hebben zich heel wat Belgen in dit land
gevestigd. Dit heeft geloof ik geen schade
gedaan aan de liefde onzer Koningin, welke in
deze oorden hoog geacht wordt, maar men
vergete niet, dat ook onder de Vlamingen,
welke in Belgie wonen, de Sympathie voor
onze Vorstin groot is. Ais de vroegere Koning
Leopold in Antwerpen of in Gent was, was er
weinig geestdrift, maar voor onze Koningin
kunnen zy vol enthousiasme zyn.
De landbouwende stand, welke er zeer wel
varend is, is er althans in 'fc land van Axel
zeer gehecht aan onze ryke historie en aan ons
land. Dit kan ook wel zoo zyn in het land van
Oadzand, maar dit weet ik niet zoo zeker,
omdat ik die bevolking minder goed ken, Zeer
zeker r/yn er nog vele Belgen grondeigenaars,
maar dit is in de laatste jaren niet toegenomen.
Als er landerijen verkocht werdeD, kwamen
deze meestal in handen van Nederlanders. In
dit opzicht is er eerder vooruitgang van ver-
achtering.
Waar onze regeering in de laatste jaren meer
rekening gehouden heeft met de belangen van
dit land, daar is reden tot de verwachting dat het
in de toekomst nog verbeteren zal. Deze oorlog
heeft aller oog meer dan tot dusver gevestigd
op de vruchtbare gronden, welke daar liggen en
op de bevolking, welke daar woont en welke
ofschoon zy waarl\jk niet verwend is trouw is
gebleven aan ons Vorstenhuis en dit geeft
grond tot het vermoeden, dat onze regeering
haré verplichting zal nakomen, welke zij ook
voor dit deel van ons volk heeft. Er wordt
vaak in dat land geklaagd, dat er vroeger
weinig gedaan werd om deze streken te helpen,
en het kan wel zijn, dat deze klachten niet
altijd gegrond waren, maar we gelooveD wel,
dat er ook billijke redenen toe waren. Het is
nu wel duidelijk, hoe noodig het is, dat onze
regeering in geval van gevaar over genoeg
zame troepen en wapenen kan beschikken om
wat dreigt te keeren, en het is daarom wel te
denken, dat deze les ook, als de oorlog voorbij
mocht zijn, nog nawerken zal. Veel is er aan
gelegen, dat de nationale geest er versterkt
wordt en dat dit deel, dat steeds zoo innig
met heel ons land verbonden is geweest, steeds
blijve behooren tot ons dierbaar Vaderland.
Laat ieder zeggen, hoe hij het ziet, als hij
bedenkt, dat er heel wat gedaan en gelaten kan
worden om ook dit goede land nauwer te ver
binden aan het overige Nederland, waarover
nog lang het vorstenhuis regeeren moge.
r Bouma.
In sommige onzer Kerken hebben de Cate
chisaties weder een aanvang genomen. Lang
zaam aan klimt het geial vau Kerken, waar
men niet wacht tot na den Dankdag eer de
Catecbisatiekamer wordt geopend, maar reeds
inet October begint. We achten dit eene ver
betering, die we hopen dat in alle Zeeuwsche
Kerken moge doordringen.
Moeilijkheid levert voor menigen Kerkeraad
dit jaar het probleem van verlichting en ver
warming. We hoorden al, dat ergens een leer-
aar plan had de jongens 's morgene in plaats
van 's avonds' Catechetisch onderwas te geven.
Moge er in al zulke gevallen medewerking zijn
van ouders en patroons. Ook als de uren ver
vroegd worden, schikke men zich naar den
gang van zaken. Vooral het onderwijs in de
waarheid mag niet verwaarloosd. Er wordt
helaas toch al zoo weinig tijd aan besteed. Eu
bij menigen jeugdige gaat de gedachte post
vatten, dat de Catechisatie een bij komstige
zaak is. Er behoeft maar weinig in den weg
te komen, of de Catechisatie wordt verzuimd.
Dat verzuim moet door ouders en opzieners
worden tegengewerkt met alle kracht. De toe
komstige bloei der gemeente hangt voor een
groot deel aan het genoten onderwijs in de
jeugd.
Ouders! Zendt uwe kinderen reeds aanstonds
naar de catechisatie, en let er op, dat uwe
kinderen ze getrouw blijven bezoeken.
De Broeders Opzieners hebben ook eene roe
ping om de catechisaties bij te wonen, niet
uitsluitend om toe te zien op de leer der Die
naren des Woords, maar ook om zich te over
tuigen dat de catechisaties trouw worden be
zocht en de catechisanten met vrucht het
onderwijs volgen.
o Zooveel ouderlingen laten alles maar aan
den dominee over! Dat is ook niet goed. Wan
neer de Opzieners toonea belang te stellen in
het onderwijs der jeugd, zal die belangstelling
ook aanstekelijk werken op heel de gemeente.
Vooral ook moeten de catechisanten hun
taak ernstig opvatten. En die taak is niet
slechts een antwoord uit den Heidelberger in
het hoofd prenten, maar over de te behandelen
stof ook een of ander boek nalezen en ijverig
den bijbel raadplegen voorts op de catechi
satie zelf aandachtig opletten en aanteekenin-
gen maken van hetgeen de leeraar behandelt.
Alleen op die wijs kan het onderricht vrucht
dragen. Anders gaat het 't eene oor in en 't
andere oor uit. Eu dikwy ls ontdekt de dominee
in October, dat er van het den vorigen winter
behande'de zoo ongeveer niets bleef bewaard
in de gedachten. Geen prettige ontdekking
Hebben de catechisanten aanteekeningen ge
maakt dan gaat 't veel beter ze kijken die
nog eens over, vóór de eerste catechisatie be
gint, en zoowel leeraar als leerlingen zijn blijde,
dat de wagen da 1 weer zoo spoedig kan voort
rollen.
Er zijn tegenwoordig ook uitnemende hulp
middelen voor de Catechisanten. Ik noem er
slechts een paar, zonder daarmee andere uit
te sluiten. Misschien kan het sommigen te pas
komen by hun onderzoek thuis. Zeer geschikt
zijn de toelichtingen op de Heid. Catech. en op
het Kort Begrip van ds. Landwehr. Voorts de
Vei klaringen van beide door ds. Elzenga. Wie
zulke boekjes getrouw raadpleegt, zal meer
profijt trekken vau het onderwijs in de consi
storie, en den arbeid van den leeraar ook
veraangenamen. Keekhof
ZENDING.
II.
Wfj geven nu het slot van het artikel, dat
ons het oordeel geeft van den Roomschen Dr.
Frevtag over het werk der Zending, verricht
door de Roomsche kerk in de eeuw der Her
vorming. Ter sprake komt nu ook ons land.
Dat hij een eigenaardige kijk op de geschie
denis uit die eeuw heeft, ligt voor de hand.
En hoe hij de Roomsche kerk weet te ver
heerlijken ten koste van de Protestantsche blijkt,
als hij schrijft
„Terwijl aldaar de Katholieke Kerk in een
tijd, dat zy zich nog aan alle kanten tegen de
heftigste aan vallen der Kalvinisten, ZwinglianerJ
Protestanten, Anglikanen enz. moest verdedigen,
reeds de wereld omvattende plannen voor nieuwe
veroveringen beraamde en ze ook bekroonde
door de heerlijkste overwinningen en triomfeü,
toonde de nieuwe godsdienst der hervormers
bijna nergens ook inaar het vaagste begrip van
zending onder de heideneü. Vergeefs heeft
men getracht, eenige Protetansehe onderne
mingen der 16e eeuw als zendiogs-actie voor te
stellen. De Katholieken van hunnen kant bleven
niet in gebreke, den Protestanten bittere ver
wijten te maken wegens hun gebrek aan zielen
ijver, doch zonder gevolg Weliswaar traden
tegen het midden der 17de eeuw in Duitsch-
land eenige mannen met geestdrift voor de be
langen der zending op. Ze waren echter geheel
en al afhankelijk van de opvatting der Katho
lieken omtrent de missietrouwens, reeds het
gebrek aan eigen Duitsche koloniën moest huDne
geestdrift voor de zending allengs doen verstik
ken. In Engeland wisten de Puritein John
Elliot en zijne aanhangers door hun literaire
producten de aandacht te vestigen op hunne
weinig beduidende zending onder de Indianen
van Noord-Ameriko. Tot een grootsche missie
beweging kwam het niet.
„Anders echter was het in de Nederlanden.
Hier gingen in den loop der 17de eeuw tal van
stemmen op, die krachtig aandrongen op de
evangeliseering der heidenen. Eenerzijds werd
de rijke Katholieke missie- literatuur van dien
tijd en het herleven van het Katholicisme in
de Nederlanden de oorzaak, dat men in prote
stantsche kringen zich meer met het zendings-
vraagstuk bezig ging houden anderzijds noopte
de snel opbloeiende kolonisatie in de vreemde
werelddeelen de Oost-Indische Compagnie, die
in begiD3el anti-Katholiek was, tot het behar
tigen der zending en tot oprichting van het
eerste protestantschezendingsseminarie te Leiden
ia het jaar 1622. Slechts elf jaren mocht hot
bestaan. en gedurende dien tijd bracht het
maar 12 zendelingen voort. Telkens uitte men
in Nederland opnieuw het verlangen naar een
soortgelijke centrale, als die der Propaganda
te Rome, zonder echter iets te bereiken. De
Nederlandsche missieheweging, die voornamelijk
iu Adriaau Savaria, Justus Heurnius, Antpnius
Walaeus, den stichter van het Leidsche semi
narie, Gijsbert Voetius en JoaDnes Hoornbeek
haar voorvechters vond, oefende ook op de
Duitsche Protestantsche theologen ten gunste
der /eudingsidee een machtigen invloed. De
tijd echter, dat het Protestantisme zijn krachten
wijdde aan de belaugen eener wereldmissie,
gedreven door innerlijke overtuiging of door
concurrentie met de Katholieken, was nog lang
niet gekomen. Het meest evangelisch ken-
teeken der ware Kerk „het streven om wereld
godsdienst te worden, heeft aan het Protestan
tisme altijd ontbroken".
Ziezoo, daar kunnen wy het mede doen.
Wij zouden echter verkeerd handelen, ons
schouderophalend van zulk een Roomsche ge
schied beschrijving af te wenden.
Allereerst is het voor ons van belang te
weten, hoe onze tegenstanders over ons denken
en oordeelen, en onder welk licht zy onzen
arbeid bezien. Dat bewaart ongetwijfeld voor
eenzijdigheid en zelfgenoegzaamheid, waarvoor
wy altyd bloot staan.
Bovendien vermeerdert de geschiedenis der
Roomsche Zending onze kennis en verdiept zy
ons inzicht. Over het algemeen laat reeds de
bennis der Protestantsche Zending te wenschen
over, doch wat weten wy dan van het Roomsche
missiewerk af? En toch mogen wy dit niet
achteloos voorbij gaaD, omdat het tot de ge
schiedenis behoort, ook tot de geschiedenis van
ons land en van onze bezittingen, ja ook tot
de geschiedenis van het Koninkrijk Gods. Te
minder mag dit, omdat de Roomsche Zending
in onze dagen niet minder haar krachten in
spant dan de Protestantsche Er is een groote
wedijver tusschen deze beide. En nu de An-
gelsaksers (Engelscben en Amerikanen), zich in
den Zendingsarbeid hebben losgemaakt van de
Germanen (vooral de Duitschers), valt te vree
zen, dat de Roomschen een grooten voorsprong
op ons zullen verkrijgen. Eendracht maakt
macht, maar tweedracht breekt kracht.
Eu voorts is het ook voor ons belangrijk
iets van de Roomsche Zending te hooren, om
dat er voor ons nog uit te leeren valt. Zeker,
wanneer wy den Roomschen en Protestantschen
zendingsarbeid met elkander vergelykeD,springt
spoedig het groote verschil in het oog. Wat
methode en doel betreft gaan wy met hen niet
accoord. Wy volgen andere wegen, en hebben
een ander oogwit. Toch willen wy het goede
niet voorbijzien en er onze winst mee doen.
Er zyn punten van overeenkomst, die uitkomen,
zoodra wy komen te staan tegenover een ge-
meenschappelijken tegenstander. Eu zoowel
uit hetgeen ons scheidt, als uit wat ons veree-
nigt, valt er veel voor ons te leeren. Beginnen
wy met de geschilpunteu, dan zien wy, op
welke wyze zich het Protestantsche en op welke
wyze zich het Roomsche beginsel in den Zen
dingsarbeid openbaartvooral de leer omtrent
de kerk, de beteekenis van den Doop en het
karakter van den zondeval Maar er is ook
overeenkomst, b.v. in het stellen van het Chris
tendom met zyn cultuur boven het heidendom
en het mohammedanisme, en ook in heroïsme
en edele zelfopoffering der Zendelingen, om
van andere punten niet eens te spreken.
De vraag voor ons is nu evenwel, of het
oordeel, of de geschied-beschouwiDg van Dr.
Freytag juist is; en dan hebben wy op zijn
uiteenzettingen wel eenige kantteekeningen te
maken. In den breede kunnen wy dit niet
doen, daar er dan eerder een brochure noodig
was. Een couranten-artikel moet zich beperken.
Daar dit artikel reeds te lang werd, breken
wy hiermede af. J. D. Wielenga.
VOOit »K JEUGD.
Het 19 weer tyd om jullie brieven te beant
woorden en nieuwe raadsels iu te zenden.
Gelukkig zyn ze nu niet zoek geraakt, zoodat
ik jullie allen antwoorden kan en dat we nu
geen half stel iu de krant hebben, maar dat
nu dezen keer ook de brievenbus in de krant
komt.
Het aantal deelnemers kon wel grooter ge
weest zijn, doch we zullen maar hopen, dat dit
gaandeweg wel vermeerdert, als we maar weer
goed en wel aan den gang zyn. De raadsels
waren zeer gemakkelijk, ik vrees, dat ze dezen
keer wat lastiger zijn, doch ik kan me ver
gissen, bovendien wat de een lastig vindt, is
bij een ander soms zeer gemakkelijk. De uit
gevers zorgden weer, dat er nieuwe prijzen
kwamen, waarvan ik nu een vijftal mag uit-
deelen en wel
G. J. Brouwer, Haamstede: „De held van
Wittenberg".
Cor Haartsen, Souburg: „Vader en Zoon".
Piet de Wolf, Veere „De boer van Woudhof".
Sily Tazelaar, Brakstraat O 260, Middelburg
„Freule van Swanensteyn".
Catharina Franke, Buttinge, Grypskerke
„Loon naar Werk".
De oplossing der vorige raadsels was
1. Ramoth. 2. Simeon. 3. Zacharia. 4. Tijger.
5. Regen. 6. Vergeten. 7. Hozea. 8. d. Het
geheel is Ps. 75 8Maar God is richter,
Hij vernedert dezen en verhoogt genen.
Van het tweede Lam-Vlam.
October-Raadsels.
I.
Vul-raadse 1.
Vul deze 64 vakken zóó in dat de over-
hoeksche punten den naam vormen van één
der broeders te Rome door Paul us gegroet.
De punten iu de loodlijn vormen den naam
van een diaken te Jeruzalem.
Ie dwarsregel. De schoonvader vau Jozef.
2e dwarsregel. Iets zeer noodig bij het leeren.
3< dwarsregel. De vrouw van Boaz en het
land waaruit zy kwam.
4e dwarsregel. Een groote plas water en
een groot gebouw.
5e dwarsregel. Een zeer vluggebosehbewoner.
6e dwarsregel. Een stadje in het H. land
en een berg daarin.
7e dwarsregel. Een man, die geen groot
vader had en een zoon van Noach.
8s dwarsregel. Een medearbeider van Paulus
en Timotheüs.
II
Ik ben nu wel geen raadsel,
Maar toch zeer licht oplosbaar.
Men vindt me in alle kleuren
En meest vol zoete geuren
Elk kan het zien, ook ruiken,
Of velen my gebruiken.
Oplossingen vóór Donderdag 1 November a.s.
aan den Jeugdredacteur
Firma Littooy Olthoff, Spanjaardstraat,
Middelburg
Brievenbus.
Chr. St. Bly, ff at er weer een brief van je
by is.
M. Litt 't Is nu niet meer zoo warm, hè
Cor. H. Het gaat nog al, met de fouten.
Ch. v. W. Dank voor je brief, de premie
komt wel.
L. C. Litt. Bevalt het je goed op school?
S. A. en S. v. K. Kun je 's avonds nog licht
krijgen om br. te schrijven.
J. W. Ja oplossing goed.
M. A. Doe er een lettertje van je zeil by.
W. J. d. W. No. 2 is niet goed, zie oplos
sing.
M. M. O. We hopen nu zoo laBg geen
vacantia te nemen.
J. R. 'k Zie dat je van de oploss. veel werk
gemaakt hebt.
El. Liefb. De aardappelen al op geraapt?
J. Br. Ze waren heusch niet moeilijk.
J. J. H. We kunnen hier het schieten ook
goed hooren.
A. Verb. Heerlijk hé zoo heele dagen buiten.
P. de W. Schrijf er in 't vervolg wat bij.
G. K. Je hebt je een wei oig vergist.
P. Q. Oplossingen goed.
J. Olth. Ik reken voortaan op je.
Jac. M. Dezen keer heb ik er beter voor
gezorgd.
Piet B. Ik hoop, dat we heel den winter
a8n den gang kunnen blyven.
P. B. Doe als je komt, maar trouw mee.
Joh. E. B. Een heeletocht van jullienaarKl.
J. W. R. Heb je 't nog altijd druk?
Joh. S. M. Heb je al meer meegedaan?
Adr. Lahr. Dank voor je brief'.
Cah.-Fr. Ik had ook wel by je feest tegen
woordig willen zyn.
N. N. Is meester B. van Br. je grootvader
A. en F. v. K. Iloe is het met js bly ft je
te Br. wonen
N. A. K. Wat heb je veel gezworven
P. v.d. L Dank voor je brief.
S. T. Die fout heeft veel in de war gebracht.
G. J. Br. Je ziet ik heb er nu beter voor
gezorgd.
Corn. St. Hoe is het. Ai beter
DRIETAL
te BloemendaalA. M. Boeyinga te Koog-
Zaandyk
H. Brouwer te Schoondyke
J. C. Brussaard te Meppel.
TWEETAL
te De Krim J. W. Esselink te Alteveer
J. Ozinga te Hasselt
te HylaardJ. Gootjes te Engwierum
Dr. C. Veltenaar te Suawoude
te BeetgumW. L. Korfker te Gauw
P. Ch. v. d. Vliet te Oosterend^
BEROEPEN
te Wormerveer: H. Brouwer te Schoondyke;
te Zwamraerdam J. J. Berends te Maasland
te O. en N. BildtzylG. D. Scheepsma te
Roodenschool
te N. Weerdinge H. Lanning te Dwingeloo
te Den Ham J S. Schaafsma te Opeinde
te HoofddorpC. Bouma te Schoonebeek
te Donkerbroek: J. E. Westerhuis te Asperen
te Deventer (Ov.)Y. v d. Zee te Zwagerveen
te Waarder: E. J. v. Voorst te Driewegen;
te Schettens H. R. Nieborg te Geldermalsen.
BEDANKT
voor Stad a.b. Haringvliet: A. Vogel te Put-
tershoek
voor KoudumF. G. Petersen te Veendam
voor DrachtenK. v. Anken te Pernis.
Bevestigd te Delfshaven ds. A. Rolloos,
door ds. R. Zijlstra met Hand. 20 25; deze
deed des Woensdagavonds daarop zyn intree
met 2 Tess. 3:1.
Het afscheid van ds. B. B. v d. Hoorn
te Domburg is bepaald op 28 October des na
middags 2 uur. Hij hoopt zich metterwoon te
Bussum te vestigen.
Bevestigd te Ede door ds. A. v. Wyk
van Thesinge, ds. L. v. Wylc, overgekomen vau
Giessen Oud- en Nieuwkerk, met Openb. 1
12—16.
Door de classe Leeuwarden is na examen
volgens art. 8 K.O. toegelaten tot den dienst
des Woords en der Sacramenten de heer H.
Biesma, hoofd eener Chr. School te Sneek.