Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 31e Jaargang. Vrijdag 14 September 1917, No. 37. UIT HET WOORD. RedacteurenDsc L. BOÜMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Kaste MedewerkersO.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. ENQE, A. A. SCHELVEN en F. W. J. WOLF. UITGAVE VAN DE PERSVERBENIGING ZBBUWSCHB KERKBODE. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Hiddelbnrg. HET OFFER VAN MORIA. Abraham werd verzocht. En die ver zoeking kwam van God. Ze was dus vast geen verleiding. Want verleiden is het werk, niet van God, maar van zondaars en van Satan. Maar de verzoeking was, in dit geval, wat verzoeking a 11 ij d is, daar gelaten dan of God zelf of 't schepsel tot ons spreekt, een examen, dat ons afgenomen wordt onder de leiding Gods, een practisch examen in de practijk van het leven des geloofseen examen naar de aanwezigheid en naar den stand der levende kennisse Gods. Een examen, dat als alle examens een beslissing brengt. Een verzoeking is een keurend onderzoek, een proefneming, door God beschikt, waarbij men of de proef doorstaat of voor de proef bezwijkt. Abraham werd verzocht; d.w.z. Abra ham werd op de proef gesteld. Nu was Abraham de vader der geloovigen, Hij moest ons aller exempel zijn. En geen wonder dus, dat voor hem die proef een buitengewone krachtproef was. Doch dit eens terzijde gelaten. Het op de proef komen zelf is geen uitzondering, die alleen Abraham treft, maar is een a l g e- meene wet, waaraan eigenlijk niemand en niets ontkomt. En ziet hier waarom. Wat van God is, moet uitkomen als een Goddelijk werk en wat niet van God is, moet ook uitkomen, het een als licht, het ander als duisternis, het een als waarach tig en blijvend, het ander als verwerpelijk en valsch. Immers zóó alleen komt God aan Zijn eer, beide in hetgeen van God is en in hetgeen niet van God is, omdat uit beide dan blijkt, dat alleen de waarheid Gods bestaat. En daartoe dient nu de proefneming, die te voorschijn brengt, wat waarachtig is en wat schijn is, wat stand houdt en wat niet. Daarom nu moet de geloovige worden beproefd, maar daarom moet ook evenzeer de ongeloovige met zijn leven en levensbeginsel komen op de proef, ja daarom moet heel de wereld worden op de proef gesteld met al wat in heel de wereld is, daarom moet niet slechts het echte goud van Gods werken, maar ook het klatergoud van schijn, van leugen en van zonde in den smeltkroes om te worden getoetst. Daarom is er niets, of het moet door proefneming worden onder zocht, opdat het in zijn echtheid en waar achtigheid of in zijn broosheid en bedrog voor den dag trede. Daarom staat alles van het begin der schepping af tot de voleinding toe in het teeken der beproe ving en verzoeking. Daarom ving de ge schiedenis van het menschelijk geslacht aan met een proefgebod en een verzoeking, daarom staat een verzoeking in het mid den der wereldgeschiedenis, n. 1. de beproe ving van Christus en Zijn werken, en daarom zal aan het eind de volle open baring van Gods heerlijkheid ook eerst gezien worden, nadat het alles door vuur is beproefd, 't Moet alles komen op de proef. Niet alleen de geloovigen, neen alle menschen vroeg of laat zullen onder worpen worden aan de proef, die hem doet uitkomen, zooals ze zijn en die voor den dag brengt, of ze hun huis op een rots dan wel op een zandgrond hebben gebouwd. Eu niet slechts alle menschen, maar eveneens der menschen leeringen, hunne instellingen, hunne gemeenschap pen, hunne werken, de gezinnen, de sta ten, de kerken, de volkeren, de grond slagen, waarop men in de wereld der menschen bouwde, de beginselen, die ze huldigen en toepassen in de opvoeding, in de wetenschap, in de religie, in het kerkelijk leven, in de maatschappij, in de staatkunde enz., het wordt alles op zijn tijd in zijn hechtheid of bedrieglijkheid op de proef gesteld, het wordt veel en dikwijls beproefd. En om een voorbeeld te geven, hoe dat geschiedtde groote Europeesche catastrophe van heden is een machtige proefneming Gods, die blootlegt wat er zij van de moderne ideëen en levens leuzen en wereldbeschouwingen, van de theorieën van ongeloof en revolutie, van de aan Gods Woord geëmancipeerde waan wijsheid en cultuur en van de eeuwig blijvende waarheid Gods. Zoo komt alles op de proef, 't Wordt alles veel en menig maal beproefd. Tot eindelijk de groote slotproef komt, die de finale beslissing brengt. Als er iets is, dat beproefd wordt, dan zeker het geloof. Dit komt meer op de proef te staan, dan het ongeloof. En dit komt hiervandaan, dat den geloovigen de dienst van God ter harte gaat en de zonde voor hen iets schrikkelijk is, terwijl het ongeloof het met den wil van God zoo nauw niet neemt. In de gebondenheid aan Gods belofte en geboden ligt n.l. voor de ongeloovigen een bron van verzoeking, terwijl dat voor 't ongeloof heel anders is. VoorbeeldWerd tot een ongeloovige door God gezegdNeem uw zoon en of fer hem, dan zou daarin voor dien onge loovige geen groote verzoeking liggen. Hij zou zich aan dat bevel niet storen en ging gerust zijns weegs. Maar voor Abra ham lag in dat bevel een machtige be proeving. Als Farao van Godswege wordt aangezegd, Israel te laten trekken, dan laat hij zich niets gelegen liggen aan dien eisch en zegt hij Wie is De Heere, dat ik Hem gehoorzaam zou zijn. En als hij eindelijk gedwongen wordt, om Israel vrij te laten, dan nog zijn het niet de bevelen Gods, die hem bewegen, maar veeleer de plagen Gods. De wil Gods op zich zelf en de lust om God gehoorzaam te zijn, brengen het ongeloof niet in moei lijkheden, want het eerste zet het zonder bezwaar op zij en het tweede kent het niet. Voor Jozef daarentegen is in Potifars huis een verzoeking, juist omdat hij God vreest. En zoo kwam Abraham door zijn liefde tot 'sHeeren Woord en dienst in de grootste moeilijkheid van heel zijn leven. En dit moge ook bij ons zoo zijn. Dan geen nood. Over Abraham kwam een zeer sterke beproeving, toen bij Izak offeren moest. We kunnen veilig aannemen, dat dit de grootste beproeving van heel z ij n leven is geweest, een grootere, dan hem voor of na in zijn leven over komen isik waag te zeggenhij had toen een moeilijker tijd dan in het uur van zijn sterven. Zeker, het sterven is de eindproef, waaraan we allen onderworpen moeten worden en die eindproef is niet licht te tellen, maar het sterven is toch voor de geloovigen niet altijd de zwaarste proef, die moet worden doorgemaakt, meestal zelfs niet. Het hoogtepunt in het leven der geloovigen moge bij enkelen samenvallen met het sterven, gelijk bij Stefanus en andere helden, die als mar telaren stierven voor 'tgeloof, gewoon lijk is de groote strijd lang te voren gestreden en in plaats van bij uitersten stervensnood heeft meest in bange levens worsteling en verzoeking het geloof reeds vroeger zijn hoogste spanproef gehad. Terwijl de sterkende kracht, welke van die beproeving dan uitging, wel oorzaak werd, dat aan het eind van den weg er een kalm en vredig ontslapen was in de vaste verwachting des heils»op uwe zaligheid wacht ik, o Ileere!" Een verzoeking is een examen, dat God ons afneemt, een examen in de practijk van het geloof en van de kennisse Gods. En 't is daarmee als met de examens in de scholen. In den regel is het gemakke lijker er over te praten, dan ervoor te staan en dit laatste is weer gemakkelijker dan ervoor te slagen. En zoo is 't ook met de beproevingen. Om een geval te noemen: Wanneer onze jongens als mili tairen dienen in het leger en heele dagen moeten verkeeren te midden van vloek- taal, verleiding en spot en ze daar geroe pen worden om niettemin trouw te blijven aan hun belijdenis, dan is dat een echt zware verzoeking, die dikwijls echter wei nig geteld wordt door hen, die er buiten staan. We mogen wel bidden voor hen om moed en kracht en we mogen beden ken wie wij, ouderen ook dan zij, zouden wezen in zulk een omgeving. We hebben gemakkelijk praten, als we niet in zoo sterke verzoeking ons bevinden. En dat geldt nog meer ten aanzien van Abra hams verzoeking. Alle schatting toch van de zwaarte dier verzoeking door ons laat de werkelijke zwaarte ervan voor hem, wien ze overkwam verre achter zich. Evenwel, deze waarheid kan toch ook weer ons tot sterking dienen. Want, in dien iemand in zware beproeving is, hij wete, dat Abraham nog zwaarder beproefd werd. Alie examens zijn niet even zwaar. Het eene is lichter dan het andere. Dat, hetwelk Abraham moest ondergaan over trof in zwaarte die van ons allen samen nog. F. J. VAN DEN ENDE. De nieuwe Professor. Een kijkje op de Synode. Nieuw licht over de Emeritaatsqnaestie. Aan de orde was de vraag, of de kerken hare emeriti-predikanten, predikantsweduwen en -weezen niet kunnen verzorgen door onderlinge verzekering. Aftonaemeatsprysper kwartaal by vooruitbetaling 50 cent. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs10 cent per regel; by jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlyk Vry dagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. II Toen stond Abraham des morgens vroeg op en nam Izak zijn zoon en ging. Gen. 223. KERKELIJK LEVKBf. Kampen krygt een nieuwen Professor. De Generale Synode te Rotterdam gehouden heeft hem benoemd. Het College van Hoogleerareu te Kampen en het Curatorium der Theologische School hadden hem aanbevolen en met alge meen goedvinden hebben de Gereformeerde kerken aan dr. Greijdanus opgedragen om mede te arbeiden aan de opleiding onzer toekomstige predikanten. De benoemde is reeds enkele jaren predikant geweest. Eerat te Rozenburg, vervolgens op Oud-Beyerland en thans te Paesens en Mod dergat. Uit eigen ondervinding weet hy alzoo wat de arbeid van een dienaar des Woords is. Dit is voor een man, die zyn gaven voortaan wyden zal aan de vorming van onze jeugdige Nazireecrs, van belang. Algemeen is voorts bekend, dat hy met grooten yver zich op de Theologische wetenschap heeft toegelegd en wat van zyn hand verschenen is, legt getui genis af van zyn scherp verstand en helder oordeel. Na zyn dissertatie gaf hy reeds spoedig een verklaring over het laatste boek des Bybels, dat velen onzer predikanten met toenemende belangstelling raadplegen en 't welk de ver wachting heeft opgewekt, dat, indien deschryver zich geheel aan de studie kan wyden, hy niet alleen onze studenten tot een voortreffelyken gids kan zyn, maar ons ook nog wel eens eenig werk zal geven, 't welk voor ons van hoog belang kan zyn. Hy is tevens een eenvoudig man, die zyn gedachten in zeer helderen vorm weet weer te geven en die van alle franje wars is. Van breedsprakigheid houdt hy niet en hy bepaalt zich strict tot wat hy te zeggen heeft. Daardoor kan hy een grooten invloed uitoefenen in den kring, waarin hy geplaatst wordt. Daarby is hy geheel zelfstandig. Zooals hy de dingen ziet, zegt hy het zonder zich te be kommeren over de gevolgen, welke zyn woor den hebben zullen. Van alie effect-bejag is hy afkeerig, maar door en door Gereformeerd in heel zyn opvatting. Hy ziet noch links noch rechts, maar gaat op zyn doel af. De Poortwachter heeft in de Rynlandsehe Kerk bode onder het opschriftEen ky kj e op de Synode niet onaardig daarvan het volgende geschreven Prof. dr. H. H. Kuyper was woordvoerder van de sectie, die aan deze zaak een voor-on- derzóek had gewyd en de synode van advies diende. Hy betoogde Men kan kerken die toetredeu tot een onderlinge verzekering, zulks niet ver bieden. Maar noch de Generale, noch de Par ticuliere synode, noch de classis heeft zich daarmede in te laten. Die hebben het beginsel van Art. 13 K.O. te handhaven, dat de emeriti enz. van de kerk, die zij gediend hebben eerlyk in hunne nooddruft verzorgd zullen worden voorts moeten die meerdere vergaderingen het werk der barmhartigheid regelen, dat noodig zal ?yn voor zulke kerken, die zonder hulp hare emeriti niet kunnen verzorgen. Prof. dr. Hoekstra, ds. Meyering e.a. kwamen hier krachtig tegen op. Nieuw licht liet ds. Greydanus schynen. Hy was het eens met dr. H. H. Kuyper. Maar, vroeg hy, hoe komt het, dat er tegen de bestaande de z g. Utrechtsche regeling zoo- veel bezwaren opkomen uit Groningen, uit Friesland, uit Utrecht, uit Zuid-Holland Hoe komt het, dat het niet uit zal zyn met die bezwaren, wanneer de Synode ook nu weer de Utrechtsche regeling onverzwakt handhaaft Dat komt, omdat de Utrechtsche synode zelve in 1915 het beginsel van Art. 13 niet volkomen gehandhaafd heeft. Wat toch is het gevalelke kerk, die een Dienaar kan onderhouden, zoolang hy dient, kan dat ook doen zoodra hy emeritus wordt. Een kerk kan niet hulpbehoevendwor den door de emeritaatsverklaring van haar dienaar. Wel kan er in zulk een geval hulpbehoe vendheid intreden. Maar die ontstaat pas, wanneer die kerk zich van een nieuwen Dienaar wil voorzien, en wan neer het dan blykt, dat zy die niet voldoende zou kunnen onderhouden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 1