Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 31e Jaargang. Vrijdag 31 Augustus 1917. No 35. UIT HET WOORD, Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts Medewerkers: D.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. ENOE, A. A. v. SCHELVEN en F. IAI. J. WOLF. Abonnementsprijsper" kwartaal b\j vooruitbetaling 50 cent. PERSVEREBNIGING ZEBUWSCHB KERKBODE. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. GODDELIJK UITSTEL. III. (Slot). Geen klok gaat zoo gelijk als de he- melklok. Ons uurwerk loopt gedurig voor of achter. Maar de Heere komt immer op tijd. Geen minuut vroeger. Maar ook geen minuut later. Ziet het maar in Bethanië. Twee dagen toefde de Heiland te komen. Doch Hij bleef niet bij den voortduur weg. Aan den wachtenstijd kwam een einde. Na die twee dagen sprak Hij tot Zijn discipelen laat ons gaan. Gij zegtmaar toen was het te laat. Toen was Lazarus al gestorven en begra ven. Mijn lezer, is het ooit te laat, als Jezus komt? Zoo gij het meenen mocht, ga dan even mee naar den akker der dooden, waar met Martha en Maria de gezegende Vorst des Levens staat bij La zarus' graf. Op Zijn bevel wordt de zware grafsteen weggenomen. Met groote stem roept JezusLazarus, kom uit« en o wonder van almacht en genade in die donkere groeve, waaruit de reuke des doods reeds opstijgt, vlamt weër op het uitgebluscht licht des levens. Lazarus richt zich op en Jezus geeft hem aan het nu van blijdschap weenende zusterpaar terug. Twee dagen toefde de Heiland. Maar toen kwam Hij. Om het huis der rouw in een huis der vreugde te veranderen. Om te geven sieraad voor asch en het gewaad des lofs voor een benauwden geest. Martha en Maria, niet tevergeefs hebt gij het bij Jezus gezocht. Wie is een Hel per als Hij Komt, neemt de harp weêr van de wilgen en laat van hare snaren ruischen het lied der verlossing, uwen Zaligmaker ter eer. Geen klok gaat zoo gelijk als de hemel- klok. Zoekende ziel, laat Bethanië's ge schiedenis het u leeren en geloof het, dat op zijn tijd ook tot u de Heiland zal komen om de duisternis te verdrijven en te doen rijzen het heerlijk licht. Zeker, nog toeft de Verlosser te komen. En in uw wachtenstijd kan het schrikkelijk bang u zijn. Uw hope daalt ten grave. De zaligheid wordt u een afgesneden zaak. Maar nochthans grijp moed, uw ziel zal vroolijk leven. Al blijft de Heere Jezus, ondanks uw roepen, op de plaats, waar Hij is; al schijnt Hij op uw jammerklacht geen acht te slaan, na twee dagen komt Hij en Zijn komst zal al uw banden ver breken en in de ruimte stellen uw neer gebogen ziel. Hij vertoeft slechts, opdat Zijn heerlijk heid straks te meer openbaar zal worden. Als Jezus aanstonds met den boodschapper meegegaan was en den k r a n k e n laza rus van het ziekbed had opgericht, gewis, Zijn heerlijkheid was niet verborgen ge bleven. Maar veel luisterrijker blonk toch die heerlijkheid uit, toen Hij den gestor ven Lazarus losmaakte van de banden des grafs. O, als de Heere aanstonds de begeerte uws harten u schonk, gewis, de psalm des lofs en der eere zou op uw lippen niet zwijgen. Maar toch, op veel hooger toon zal die psalm gezongen wor den, als eerst na twee dagen, de barm hartige Ontfermer blinkend in genade verschijnt. Immers in dien wachtenstijd leert gij steeds beter kennen het diep bederf uws harten en daarom is u straks ook te grooter de weldaad der verlossing, die in Christus is, en wordt te luider ge prezen die God, die de dooden levend maakt en een afgesneden zaak op aarde kan doen. Martha's en Maria's, blijft het maar zoeken bij Jezus. Hij kan helpen. Hij alleen. En Hij zal het ook. Al toeft Hij te komen, Hij komt gewis. Neemt uw harp maar alvast van de wilgen en stemt hare snaren tot vroolijk gezang. Nog twee dagen en de weeklacht wordt veranderd in een blijde rei. Nog twee dagen en het somber Miserere maakt voor het juichend Hosanna plaats. Van goddelijk uitstel wist men in de vriendelijke woning te Bethanië bij erva ring. Maar niet alleen daar. Telkens weer valt er van te gewagen. Kunnen wij er niet van spreken ook in deze dagen, zoo vol van benauwdheid en donkerheid Reeds drie jaren woedt de ontzettende volkerenkrijg. Reeds drie jaren staan de natiën met uitgetogen zwaard tegen over elkander en drinken met wellust elkanders hartebloed. Keer op keer hebben we in dit doodelijk tijdsgewricht voor den troon der genade ons neergebo gen. Bidstond op bidstond hebben we ge houden. Smeeking op smeeking om den zoo vurig gewenschten vrede werd opge zonden naar omhoog. Maar 't is, of de Heere niet werkt op ons roepen, 't Is, of Hij Zijn ooren toestopt. In steê van lichter wordt het al donkerder. In plaats van ruimer wordt het al benauwender. Wij bidden en het reuzenkanon der twin tigste eeuw braakt in steeds heviger mate van dag tot dag dood en verdelging uit. Wij heften het schreiend hart tot God in den hemel maar het is, alsof de donder van het geschut het geluid van ons over stemt. En toch, al flonkert daar nog geen enkele ster der hope aan dezen donkeren smar- tennacht, toch behoeven wij niet aan dofte moedeloosheid ons over te geven. Immers, wij mogen wandelen in het geloof, dat de Heere regeert. Boven de wolken staat nog vast en onbewogen de troon van dien God, die oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde. Al toeft Hij te komen, Hij komt gewis. Alleen maarHij komt dik wijls eerst na twee dagen. Hij komt eerst op Zij n tijd. Hij komt pas dan, wanneer Zijn komen op het hoogst Zijn eere zal doen uitblinken. Daarom verwachten wij met lijdzaamheid. Daarom vertragen wij niet in het gebed. Op Zijn tijd zal de Heere op ons roepen antwoorden en, gelijk in Bethanië, zoo zal over de gansche aarde Zijn Naam verhoogd worden in het midden der gemeente en al het volk zal Gode de eere geven en uitbreken in blij gejuich komt, aanschouwt de daden des Heeren, die den boog verbreekt en de spies aan tweeën slaat. Gods molens malen langzaam, maar zeker. Al is het in deze kommervolle dagen, alsof de hemel van koper is, zoodat er geen gebed door kan al werpt de Heere de deuren des hemels niet open om te zeggenszie, hier ben Ik«, al toeft te komen die God, die zoo menigmaal een hulpe in den dag der benauwdheid werd bevonden nochthans zal het ook nu weer al is het ook pas na twee dagen enkel waarheid blijken te zijn, wat de dichter van Psalm 416 als met koperen stem wil inzingen in het het harten onze God ontfermt zich op 't gebed. En voorts Al zijn de tijden donker en al is de benauwdheid groot, weest niet verschrikt, o kinderen des Heeren, alsof u iets onvoorziens overkwame. Uw koning heeft het u toch voorzegd, dat dit alles geschieden zou. Hij heeft u gewezen op oorlogen en pestilentiën en aardbevingen en hongersnooden als op de teekenen, die aan Zijn komst in heerlijkheid vooraf zou den gaan. En Hij heeft het woord der vertroosting er aan toegevoegd: als dan deze dingen beginnen te geschieden, zoo heft uwe hoofden omhoog, en weet, dat uw verlossing nabij is. Let dan op de tee kenen der tijden en hoort, hoe in het wereldrumoer van onze dagen het »Mara- natha« over de velden dreunt. Het einde aller dingen nadert. Het geruisch van des konings voetstappen wordt aireede gehoord. Nog maar twee dagen, nog maar een korte spanne tijds en op 's hemels wolken ver schijnt in glorie de Vorst des levens, de Koning der gansche aarde, om gericht te houden over alle vleesch. Is dit de troost voor de gemeente van Christus, het is het oordeel der wereld. Nog maar twee dagen dan is het uit met haar vette maaltijden en haar gaan in fijn lijnwaad. Nog maar twee dagen en haar lot is voor eeuwig en onher roepelijk beslist. Nog maar twee dagen en de lofzangen van Gods kerk zullen stijgen. Nog maar twee dagen en de lofzangen der wereld zullen zwijgen. De tijd is maar kort dan neemt de ver drukking van Gods kinderen een einde. De tijd is maar kort dan vangt de be nauwdheid aan voor alle degenen, die geen Hoogepriester kennen, die in den waren tabernakel voor hen bidt. Haast u dan om uws levens wil, gij, die God vergeet en Zijn Woord veracht. Leer nog beven voor de heiligheid des Heeren. Nog maar twee dagen en de tijd der ge nade is voor hij. Zoek dan de Heere, ter wijl Hij te vinden is. Bekeer u tot dien God, die verwoestingen op aarde aanricht maar die in het midden van den toorn nog des ontfermens gedachtig wil zijn. Gemeente van Jezus, op den berg der hemelvaart riepen Gods engelen het u toe, dat uw koning eenmaal tot u zou weder komen. Lang hebt gij Hem reeds verbeid en het oog naar boven gericht, of de wolken zich nog niet scheurden, en het oor te luisteren gelegd, of gij het ruischen van Zijn voetstappen nog niet in de verte vernaamt. Maar nu, nu is uw wachtens tijd bijna ten einde. In de donkerheid der tijden ziet het oog des geloofs het mor genrood van den dageraad der verlossing en temidden van het kanongebulder op het bloedig oorlogsveld verneemt gij het bazuingeschal van Gods engelen, die hun stem doen uitgaan met machtde Koning komtDe Koning komt 1 O, schoon is uw toekomst. Heerlijk uw lot. Hier moet de gemeente des Heeren nog onder de roede der benauwdheid, nog onder het juk der versmading door, en schijnt het, alsof het wraakzwaard Gods onbruikbaar aan den wand hangt, als in de scheede vastgeroest. Maar de ure nadert, dat het weer ontbloot zal worden en vlammen en gloeien zal, alle vijanden verdervend. Nu zwerft de Bruid van Christus nog vaak als een bedelares langs 's werelds straten, ongestraft verstooten en verguisd, maar de Bruidegom komtde Bruidegom, die weet, wat het is verstooten en ver guisd en toch verheerlijkt te worden. Ergens in Noord-Amerika moet een rotsklomp staan, waarvan de oppervlakte met scherpe reuzenlijnen zich tegen de lucht afteekent als het gelaat van een mensch. Dat gelaat is naar boven gericht, 't Is, alsof het naar den hemel ziet. 't Is alsof het naar den hemel verlangt. En de zon brandt er op. En de regenvlagen klet teren er op neer. En de stormen loeien er over heen. En de eene eeuw gaat. En de andere eeuw komt. Stoorloos blijft de reus naar boven zien. De Indianen zeg gen bij wachthij wacht op de komst van zijn redder uit de hemelen. En als die komt dan wijkt, zoo meenen zij, de betoovering en de reus springt op uit zijn dood en vlammen schieten hem uit de oogen en hij opent de lippen om een psalm der verlossing uit te jubelen, mach tiger dan ooit op aard weerklonk. Schoone droom Treftend beeld van de gemeente des Heeren. Ook zij ziet uit naar de komst van Hem, die haar heil volmaken zal. Lang heeft zij haren Koning al verwacht. Maar nu, nu is de wach tenstijd bijna ten einde. Nog maar twee dagen zoo roept heel het wereldge beuren met machtige stem haar toe. En als die twee dagen voorbij zijn dan wordt de groote reveille geblazen. Dan wordt het langgerekt geluid van de op standingsbazuin gehoord. Dan staan alle in Jezus ontslapenen op uit de graven en achter den Heiland gaan zij in tot die schoone stad van Israels Opperheer, waar de straten zijn van goud en de poorten van paarlen, waar de krankheid eeuwige gezondheid heeft aangedaan en de armoede is gekleed in een staatsiegewaad, waar iedere tred een triumf is en iedere adem tocht een lofzang. Die deze hope op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is; en in de teekenen onzer dagen beluisterend het geroep des herauten »Maranatha, de Heere komt«, heft Gods kind uit der tijden be nauwdheid het betraande oog naar den hemel en zijn hart bidt in heilig beven met de Bruidskerk aller eeuwen mee Kom, fleere Jezus, ja kom haastiglijk. Amen. Meijer. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs 10 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Als Hij dan geboord liad, dat bij krank was, bleef Hij nog twee da gen in de plaats, waar Hij was. Johannes 11 6.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 1