Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
31e Jaargang.
Vrijdag 24 Augustus 1917.
No 34.
UIT HET WOORD,
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. EMOE, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF.
PERSVEREEN1G1NG ZEEUWSCHB KERKBODE.
Abonnementsprijsper kwartaal by vooruitbetaling 50 cent.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentieprijs 10 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAYB TAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTÖOU OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Adverteutiëu tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
GODDELIJK UITSTEL.
Als Hij dan gehoord had, dat hij krank
was, toen bleef Ilij nog twee dagen in
de plaats, waar Hij was.
Johannes 11 6.
II.
Het leven der vromen brengt zoo menig
maal het omgekeerde van hetgeen zij er
van verwachten. De weg naar Sion is
niet altijd ellen en glad. Daar ligt ook
menige struikelblok op het pad, waaraan
de voet des pelgrims zich stoot.
O, de Heere kan zoo liefelijk doen met
Zijn kinderen. Dan lacht Zijn oog hen
vriendelijk toe. Dan strooit Zijn hand
enkel zegeningen op hun pad. Dan mogen
zij nederliggen in grazige weiden en aan
de oevers van zeer stille wateren zingt
bij zacht barpgeluid het opgetogen hart
hier wordt de rust geschonkenHier 't
vette van Uw huis gesmaakt. Een volle
beek van wellust maakt, Hier elk in liefde
dronken.
Maar de Heere kan ook zoo vreeselijk
doen met Zijn kinderen. Dan antwoordt
Hij hen uit de schuilplaats des donders.
Dan is Zijn weg in wervelwind en in storm.
Dan zijn de wolken het stof Zijner voeten.
Dan worden zij geleid in donkerheid en
in het land der ballingschap snikt bij het
zwijgend snarentuig het neergebogen hart
zou God Zijn gena vergeten Nooit meer
van ontferming weten Heeft Hij Zijn
barmhartigheên, Door Zijn gramschap af-
gesneên
Neem eens het stuk des gebeds. Gewis,
Gods kind kent de tijden, dat gebedsver-
hooring op gebedsverhooring zijn deel mag
zijn dat de weg tot den troon der genade
ellen is en vlakdat het gaat overeen
komstig de belofteeer zij nog roepen,
zoo zal Ik antwoorden. Dat zijn aange
name tijden voor de ziel. Dan wordt het
leven zoo gemakkelijk geleefd. Dan wan
delt het hart in de ruimte. Dan weer
klinken de psalmen langs den weg. Maar
Gods kind kent ook de tijden, dat de hemel
van koper schijnt, zoodat er geen gebed
door kan dat de Heere doof blijft voor
zijn roepen dat de Almachtige zich schuil
houdt in het verborgen van Zijn tent en
het antwoord des hemels zich maar laat
wachten. Dat zijn bange tijden voor het
hart. Dan rijst de klachtwaarom, Heere,
vergeet Gij mij Dan houden de spotters
hun doodendans rondom de benauwde ziel
met de sarrende vraag waar is God, op
Wien gij bouwdet en aan Wien g' uw
zaak vertrouwdet Is de Heere dan doof,
dat Hij het roepen niet hoort? Is de
Heere dan blind, dat Hij de ellende niet
ziet
En tocb, Israels dichter zong naar waar
heid en onze God ontfermt zich op
gebed. Ja, God hoort het gebed. Alleen
maarHij antwoordt niet altijd op het
eerste roepen. Hij stelt om wijze en hei
lige redenen de verhooring soms uit.
De bode is tot Jezus gekomen en heeft
de boodschap der beide zusters Hem over
gebracht. En als Jezus gehoord had, dat
Lazarus krank was, nietwaar, toen aarzelde
Hij geen oogenblik. Toen is de Heiland
aanstonds gegaan om zich te betoonen
een Helper in de benauwdheid. Toen
heeft Hij zich onverwijld opgemaakt om
zijn vriend Lazarus te genezen. Zoo me
nigmaal had Hij anderen gered uit den
nood. En zou Hij dan nu achterblijven,
waar het ditmaal Zijn liefste vrienden op
aarde geldt? Dat is immers onmogelijk
Komt, mijne jongers, laat ons naar Bethanië
gaan en droefenis in blijdschap veranderen.
Maar lees nog eens even den tekst.
Staat dit er wel? Niets daarvan. Er staat
heel wat anders. Als Jezus hoorde, dat
Lazarus krank was ja, dat staat er
bleef Hij nog twee dagen op de plaats, waar
Hij was. Hoewel dringend geroepen, Jezus
ging niet. Hij bleef, waar Hij was. Hij deed
alsof Hij geen boodschap ontvangen had.
Hij gedroeg zich, alsof Hij nergens van
wist. Wat vreemde handelwijze 1 Wat won
derlijk doen Wij zijn geneigd te vragen
maar hoe hebben wij het nu? WeetJezus
dan niet, wat bange donkerheid in Betha-
nië's woning het vroolijke licht heeft ver
vangen Is het Hem dan onbekend, met
welk een hart vol verlangen de doodkranke
Lazarus Zijn komst verwacht? Ziet Hij
dan niet, hoe Martha en Maria bekommerd
aan de ziekensponde staan, met betraande
oogen onafgebroken starend opdat aldoor
maar bleeker wordend gelaathoe nu de
een en dan de ander naar het venster
gaat om te luren den weg langs, maar
ook even dikwerf teleurgesteld weer terug
te keeren naar het bed van den geliefden
broeder, wiens toestand zichtbaar achter
uit gaat en op wiens voorhoofd reeds
parelt het klamme zweet des doods
Hoort Hij dan niet de verzuchting, telkens
oprijzend uit het beklemde gemoedOch
of Jezus toch kwam?
Anderen heeft Jezus geholpen. Tot ande
ren is Hij gekomen. Martha en Maria weten
het zeer wel. In Kapernaum heeft Hij den
zoon van den koninklijken hoofdman gene
zen. Op den weg naar Jericho heeft Hij
den blinden Bartimeus ziende gemaakt. Bij
Nains poort heeft Hij den gestorven jonge-
ging aan zijn moeder, die weduwe was
weer teruggegeven. Ook het dochterke van
Jaïrus heeft Hij opgewekt zoo herinne
ren de beide zusters elkaar. Waar zullen
zij eindigen Het eene wonder na het
andere heeft Hij verricht. A1 den tijd ging
Hij het land door goeddoende en gene
zende alle degenen, die kwalijk gesteld
waren. Nu dezen, dan genen heeft Jezus
geholpen. Anderen heeft Hij uit allerlei
nood en dood gered. Anderen wel maar
hen niet.
Ach, het gaat zoo geheel anders dan
Martha en Maria het verwacht hadden.
Zij hadden er vast op gerekend, dat de
Meester aanstonds met den boodschapper
mee komen zou. En nu wat bittere
teleurstelling. Jezus is er niet. Uur na uur
gaat voorbij, zonder dat Hij komt. En
Lazarus wordt erger. De doodsstrijd begint.
Het einde nadert. Straks valt de slag, de
harde slag. Lazarus, de geliefde broeder,
blaast den laatsten adem uit. Wat droeve
zaak. Nog twee dagen bleef Jezus weg en
op den eersten van die twee dagen stierf
Lazarus al en op den volgenden moest hij
naar öostersch gebruik reeds worden
begraven.
Bethanië's zonnige woning is een klaag
huis geworden. De stilte des doods vervangt
het eertijds zoo vroolijk opklinkende lied.
In droeve smart zitten Martha en Maria
ter neer. Lazarus, is weg. Het drievoudig
snoer is verbroken. Zij zullen voortaan
alleen haar weg moeten gaan en het vrien
delijk geleide huns broeders moeten mis
sen. Waarom, ach, waarom werd deze
slag niet afgewend Waarom wendde de
Heiland zich wel tot anderen, maar liet
Hij hen alleen?
Gelijk het toen ging, zoo gaat het nog.
Die Martha's en die Maria's, die met tra
nen in de oogen en met harten vol ver
langen den weg opzien naar Jezus, zij zijn
er nog en zij wonen niet alleen in Betha
nië. Niet alleen toen toefde de Heiland te
komen. Nog zoo menigmaal blijft Hij
achter, het gebeurt zoo vaak, dat wij
geen antwoord krijgen op al ons roepen.
Het gebeurt zoo vaak, dat het ons gaat
evenals den Baaispriester op den Karmel,
dat wij de stem opheiïen met macht van
den morgen tot den avond en dat toch de
hemel voor ons gesloten blijft. Hoe velen
hebben temidden van hun aardsche ellen
den, hoevelen hebben uit grooten nood
ernstig het aangezicht des Heeren gezocht
Hem gesmeekt, aanhoudend gesmeekt, met
tranen gesmeekt. En toch kwam er maar
geen uitkomst. Toch rees de nood al hoo-
ger en hooger.
Misschien ging het u wel zoo. De ramp
spoeden dezes levens kwamen uw woning
binnen. De strijd om het dagelijksch be
staan werd u zwaar. De zaken gingen
achteruit. De inkomsten verminderden.
Armoede dreigde. Of ook welkrankheid
wierp neder op het leger de smarte. Sloopte
de krachten en maakte tot arbeiden on
geschikt En indien nood richtte zich het
betraande oog naar boven. Gij bracht uw
kommer voor het aangezicht van onzen
medelijdenden Hoogepriester. Gijsmeektet
om uitkomst. Gij legdet de hand des ge-
loofs op Gods beloften. En niet waar, toen gij
zoo uw zaak aan den Heere hadt bekend
gemaakt, toen er een boodschap naar Je
zus was heengezonden, toen kwam er
stilte in uw hart. Toen begon het te zin
gen daarbinnenmaar de Heer zal uit
komst geven. Dan ach wat bittere
teleurstellingJezus bleef op de plaats,
waar Hij was. Hij liet u alleen. Als Maria
en Martha in Bethanië. En gelijk bij hen, zoo
klaagde ook een stem in uw hartAnde
ren wel maar u niet. Voor anderen
voorspoed voor u tegenspoed. Voor
anderen lusten voor u lasten. Voor ande
ren overvloed voor u gebrek. Voor
anderen brood en uw kinderen schreien
van honger. Voor anderen kleeding en
vuur en gij rilt van koude. Ach waarom
voor anderen maar niet voor u?
Hier zit een huisgezin, vader, moeder
en kinderen, allen tesamen, bloeiend van
gezondheid, rondom de tafel. En ginds zit
de arme weduwe snikkend bij het sterfbed
van haar eenigen zoon. Bij uw buurman
stroomen de schatten der aarde en in uw
woning stroomen de rampspooden binnen.
O raadselen van Gods albestuur, waarom
voor anderen, maar niet voor u?
Maar weg, weg met al dat tijdelijke.
Weg met al dat aardsche. Er zijn nog
grootere smarten. Wat haalt ons lot hier
op aarde het bij ons eeuwig lot? O, in
dien het alleen maar tijdelijke belangen
waren, waarmee gij tot den Heere Jezus
zijt gegaan. Indien het slechts aardsche
behoeften waren, die gij Hem in het oor
hebt gefluisterd. Dan zoudt ge nog kun
nen denkenwat ik vraag, zal misschien
verkeerd voor mij zijn en daarom wordt
het mij uit liefde onthouden. Maar dit
is juist het opmerkelijke. Het gebeurt
soms niet alleen, dat Jezus toeft, wanneer
men Zijn hulpe inroept voor aardsche be
langen, maar ook houdt Hij zich soms
verre, wanneer men een boodschap tot
Hem henenzendt om vervulling van ziel
behoeften.
Misschien hebt gij daar wel kennis aan.
Des Heeren Geest ondekt u aan zonde
en schuld. Gij kondt het leven niet langer
in uzelven vinden. Uw eigen gerechtig
heid werd u als een wegwerpelijk kleed.
Gij Ieerdet uzelven veroordeelen voor het
aangezicht van den heiligen God. Gij
zaagt niets dan den dood voor oogen. En
in dien nood richtte zich het betraande
oog naar boven. Gij storttet uw hart voor
het aangezicht des Heeren uit. Gij hieldt
uw verzuchtingen voor Israels Ontfermer
niet achter. Gij naamt de toevlucht tot
Jezus en neergebogen aan den voet van
Zijn kruis, rees tot dien eenigen Heiland
der zielen de smeeking opZone Davids,
ontferm U mijner. Wil het licht Uwer
verlossende genade doen opgaan in de
duisternis van mijn hart.
En niet waar, toen gij zoo uw zaak aan
den troon der genade hadt neergelegd, toen
er een boodschap was heengezonden naar
Jezus, toen legde zich een wijle de storm
in uw binnenste. Toen kwam er eenige
troostende hoop, dat ook gij straks den
lieven Heiland zoudt mogen omhelzen met
de armen des geloofs en aan Zijn Hooge-
priesterlijk hart zoudt mogen uil jubelen
dat zoete en innige m ij n Heere en m ij n
God. Dan ach wat bittere teleurstel
ling Jezus bleef op de plaats, waar Hij
was. Hij liet u alleen. Als Maria en
Martha in Bethanië. En gelijk bij hen,
zoo begon het ook bij u te klagen anderen
wel maar u niet. Voor anderen over
winning voor u strijd. Voor anderen
blijdschap voor u vreeze. Voor anderen
licht voor u donkerheid. Voor anderen
verzadiging en uw heilbegeerig hart schreit
van honger. Voor anderen bedekking met
de kleederen des heils en uw verbroken
ziele gaat van den morgen tot den avond
in akelig zwart. Ach, waarom voor an
deren maar niet voor u?
Hier is er een wonderlijk vertroost ge
worden. Ginds is een ander tot ruimte
gekomen. Bij uw buurman wordt gezon
gen van hulp en heil in dank'bre psalmen
en uit uw woning wil de klaagzang maar