Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 31e Jaargang. Vrijdag 3 Augustus 1917 No. 31. UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENSA, B. MEIJER, F. J. v. d. ENOE, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF. PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Wat was ze precies het tegendeel van hetgeen ze had behooren te zijn, de huis vrouw van Job. Ze had een hulpe moeten wezen van den man, wiens woning zoo plotseling tot een klaaghuis geworden was, en ze was hem veeleer een sta-in-den- weg. In plaats van haren echtvriend te troosten in zijn groot verdriet, in plaats van hem te wijzen op Gods onwankelbare trouw en hem de hope Sions voor te houden, verzwaart zij zijn smarten door hem de schampere lastertaal toe te voegen houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid Meent gij nu werkelijk nog, dat uw vasthouden aan God nog iets geven zal Laat het alles maar los. Ge ziet toch wel, dat het tot niets nut is. Al uw vroomheid brengt u geen stap vooruit. Ge komt er niets mee verder. Neen, weet ge, wat ge doen moet? Zegen God. Vloek dien God, van wien gij meendet zooveel te zullen ont vangen en dien zoo geheel ontledigd heeft. Keer Hem den rug toe. Laat Hem varen. En sterf. Maak er maar een einde aan. Er is toch geen hoop op herstel. De toe komst zal niets dan ellende u baren." Zoo sprak de huisvrouw van Job en haar woorden zijn voor den kranken lijder als salpeter op een wonde geweest. Toen zij den mond opende, heeft hij misschien ge hoopt, dat de redenen haars monds hem spijze mochten zijn voor de behoeften zijner ziel, maar zijn klacht kan thans wezenmijne tranen zijn mij tot spijze dag en nacht, omdat zij den ganschen dag tot mij zeggenwaar is uw God De Heere weet echter de godzaligen uit de verzoeking te verlossen, zegt Petrus. De Heilige Geest is machtig hen te sterken en te bewaren. Dat blijkt ook hier. Wel verre van aan de raadgeving zijner door Satan beïnvloede vrouw gehoor te geven, komt Job met het scherpe antwoord haar tegen »Gij spreekt als een der zottinnen spreekt." Hij hecht aan hare woorden niet de minste waarde. Ze zijn hem dwaas en ij del. Hij weet wel, uit welke bron zij komen. Hij weet wel, dat ze niet voort spruiten uit een door den Heiligen Geest bewerkt hart. Neen, Job zal zijn God niet zegenen. Hij zal met God niet breken. Hij erkent ten volle het recht des Heeren om niet alleen het goede, doch ook het kwade hem toe te zenden en ook dat kwade wil hij aannemen met een lijdzaam en onderworpen hart. God is en blijft souverein. Hij alleen weet, wat nuttig en noodig voor do zijnen is. En daarom, zoude wij het goede van God ontvangen en het kwade niet ontvangen Ziet, de Heere zendt in dit leven menig maal het goede ons toe. Telkens weer be toont Hij zich een God te zijn, bij wien gevonden worden milde handen en vrien delijke oogen. Hij zegent over rechtvaardi gen en onrechtvaardigen en doet Zijn liefe lijk zonlicht opgaan over boozen en goeden. Hij kroont ons leven met Zijne goeder tierenheden en overlaat ons met Zijne zegeningen van dag tot dag. Hij maakt Zijn ontfermingen eiken morgen nieuw en doet eiken avond juichen van Zijn goedheiden trouw. Ja, de Heere zendt in dit leven veel goeds ons toe. En immers, dat goede uit de hand des Heeren ontvangen, dat wil men wel. Het is aangenaam voor het gemoed, als de weg op rozen gaat en vroolijke zonneschijn het pad bestraalt als het huis wordt gebouwd en het dage- lijksch brood niet ontbreektals de akkers met gouden korenaren prijken en een rijke oogst de schuren binnenvloeit. Het is ge heel naar ons begeeren, als de stormwind zwijgt en het scheepske des levens rustig voortzeilt over spiegelgladde wateren als de tegenspoed zijn woning voorbij gaat en enkel voorspoed ons deel mag zijn. Ieder wil het wel. Niemand heeft er op tegen. Het is een wensch van aller hart. Maar naast dat goede zendt de Heere in dit leven ook menigmaal het kwade ons toe. Het kwade. Wat wordt daarmede bedoeld Daarmede is d i t bedoeldalles, wat ons zwaar valt. Alles wat ons bedroeft en beproeft. Alles wat ons pijn berokkent en smart. Niet alsof alle tegenheid en kruis, welke ons om der zondewil overkomt, kwaad zou zijn in zich zelf. O neen. De uitdruk king wil alleen maar zeggen, dat dit alles kwaad is naar onze waardeering. Wij achten het kwaad, omdat ons moeilijk valt deze dingen te dragen. Maar in de werkelijkheid is het vaak anders. Menig maal ligt in het kruis een zegen en in den voorspoed een vloek. Ziet, als een vader de roede ter hand neemt om zijn zoon te tuchtigen, dan noemt die zoon dat kwaad. Want het is hem lang niet aangenaam. Zonder bestraf fing te wezen, dat zou veel meer naar zijn begeeren zijn. Toch is die kastijding niet kwaad in zich zelf. Ganschelijk niet. Zij is veeleer goed en nuttig, gelijk het medicijn heilzaam is voor het lichaam, al is het ook bitter in den mond. Welnu, zoo staat het ook hier, met al die tegenheid, welke de hemelsche Vader vaak over Zijn kinderen brengt. Men noemt haar kwaad, omdat zij niet is naar de begeerte van vleesch en van bloed. Maar in zichzelf aangemerkt is ze heilzaam en goed. De Heere komt tot de Zijnen niet alleen met het goede, maar ook met het kwade. Hij zendt Zijnen gunstgenooten niet alleen voorspoed, maar ook wel eens tegenspoed toe. Hij voert Zijn volk niet alleen in het licht, maar Hij brengt het ook wel eens in het donker. Hij klimt met zijn discipelen niet alleen den blinkenden Tabor op, maar Hij daalt met hen ook wel eens in het bang Gethsemané af. En waarom doet Hij dan dat kwade over hen komen Dikwijls om hen te tuchtigen vanwege hunne zonde. Zoo ging het met Israël in de dagen der Richteren. Afgeweken van den Heere, werd het volk overgegeven in de hand der vij anden, die het verdrukten met een ver drukking, zóó bang, dat een Gideon uit brak in de droeve klacht»zoo de Heere met ons is, waarom is ons dit alles we dervaren Zoo was het ook met David. Toen dat kind van overspel, dat Hem zoo dierbaar was, in doodelijke krankheid ter- nederlag en hij tevergeefs van den morgen tot den avond voor Gods aangezicht wor stelde om behoud des levens. Maar niet alleen als kastijding om hunner zondenwil komt God tot Zijn volk met het kwade. Hij bezoek de zijnen ook menigmaal met tegenheên en plagen om hun geloof te beproeven. Zoo werd een Abraham beproefd, toen Hij met Zijn Izaak moest opklimmen naar Moria's top om hem daar God tot een brandoffer te offeren. En zoo verzekerde Mozes het volk Israël in de woestijn, dat de Heere hun vele dingen had laten overkomen om hen te beproeven om te weten, wat in hun hart was, of zij zijne geboden zouden houden of niet. O zoo menigmaal zijn de verdrukkingen toets- steenen, waardoor Gods kinderen beproefd worden, hoe het met hen staat. Zeker, dat weet de Heere wel. Hij is de Kenner der harten en de Proever der nieren. Niets is voor Zijn alziend oog verborgen. Alle din gen zijn voor Ilem naakt en geopend. De Heere weet dat wel. Maar zij zelve moeten het ook weten. En opdat ze het weten zouden, zendt de Heere dikwerf het kwade hun toe. Immers in de lijdensschool leeren Gods kinderen naar binnen zien. In den dag der benauwdheid worden zij ontdekt aan zichzelven. In den smeltoven der be proeving wordt het openbaar, wat goud en wat schuim is. Gelijk de soldaat beproefd wordt, als het bevel tot bestorming van de vijandelijke veste weerklinktgelijk de zeeman beproefd wordt, als het zwerk onheilspellend zwart zich kleurt en de wateren gaan koken en bruisen, zoo wordt het kind des Heeren beproefd in den weg van kruis en druk. Nooit had Job recht geweten, wie hij was van nature en door genade, indien hij niet in het vuur der beproeving was geleid. Edoch, hoezeer het goud des geloofs in den smeltoven der verdrukking ook gezui verd wordt, toch is de weg van beproeving meermalen een zware weg voor vleesch en bloedeen weg, die niet anders dan met groote smart en onder bittere tranen be wandeld wordt. Zeker Gods kinderen, ze weten het welhet is de hand des Vaders, die hen slaat, en die Vader heeft daarmede zijn wijze en heilige bedoelingen. Ze weten het wel, dat alle dingen dengenen, die naar Gods voornemen geroepen zijn, mede werken ten goededat de Heere machtig is uit het duistere het licht voort te bren gen en met de beproeving de uitkomst te geven. Ze weten het wel, dat alle paden des Heeren goedertierenheid en waarheid zijn dengenen, die zijn verbond en zijne getuigenissen bewaren. Maar dit neemt toch niet weg, dat het kwade, hetwelk den vromen overkomt, lang niet is naar het natuurlijk begeeren, maar daar heftig tegen strijdt. De gang door de kruisstraat is altijd een moeilijke gang. Waarlijk, men zou het, naar vleesch en bloed gerekend, gansch anders begeeren, en gansch anders wenschen. Men zou willen, dat d i t kruis niet op de schouders gelegd werd, dat d i e tranen- beker niet aan de lippen gezet werd, dat juist dit offer niet moest worden neerge legd op de heilige altaren onzes Gods. Maar dikwijls gaat het gansch omgekeerd. Vaak wordt het liefste weggenomen en het licht onzer oogen gebluscht. Op den weg naar den hemel is telkens de bevinding zoo geheel anders als Sion het wol zou begeeren. O, het is menigmaal zoo moeilijk om in des Heeren handelingen te berusten en ook het kwade uit zijn hand te ontvangen met een gewillig en volgzaam hart. E-n toch, hoe moeilijk dit ook zij, de betuiging van een Job leert ons, dat het nochthans mogelijk is. Genade kan het ons leeren. Gelijk we een volgend maal hopen te zien. Meijer. ZlNPIJfe, Verslag van den Walcherschen Zendingsdag. Abonnementsprijsperkwartaal by vooruitbetaling 50 cent. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs 10 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vr ij dagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. OOK HET KWADE. Zonden wij het goede van God ont vangen, en het kwade niet ontvangen Job 2: 10b. I. Het weder was goed, later zelfs zonnig en warm, al dreigde druilerig een beetje regen, dat belette de zendingsvrienden niet in grooten getale op te komen. Behalve uit Walcheren, waren ook uit Axel en Zuid-Beveland belang stellenden aanwezig. Het was een vroolyk gezicht op de weide van broeder de Buck. De schare, die wel tegen de duizend liep, was aandachtig. Als voorzitter der commissie tot regeling van den Zendingsdag opende ds Kerk hof te ruim half twee de vergadering, liet zingen „Daar is uit 's werelds duist're wolken", en ging voor in gebed. Hy heette de broeders en zusters welkom en wees op het doel onzer saamkomst. We wenschen medearbeiders te zyn tot de uitbreiding van Gods Konink rijk in het schoone Magelang, waar de valsche profeet een hulde ontvangt, die alleen den waren Profeet toekomt. Moge deze dag onze liefde verwakkeren om in gehoorzaamheid Christus' zendingsbevel te volbrengen. Terwijl gezongen werd een zendingsgebed, het 4de lied van ons programma, besteeg ds. S. Groeneveld van Terneuzen de tribune om te spreken overde Zending en de Oorlog. Hy behandelde de vraag welke sprake gaat er uit van het oorlogsveld tot onze kerken in zake de zending Met tal van voorbeelden maakte spreker duidelijk hoe niet alleen alle wereldverkeer in de war geraakt was, waardoor ook de communicatie met de zendingsterreinen schade leed, maar hoe ook allerlei terreinen van hun arbeiders werden ontbloot door de vijandige naties, Duitschers zoowel als Engel- schen, en de vrouwen en kinderen der zende lingen werden mishandeld. En dat geschiedde ten aanschouwe van heidenen en mohamme danen, die tevens opgewekt worden den zegen hunner goden af te smeeken over de wapenen der Engelschen. Daartegenover zou Paulus doen hooren zyn woord uit Hand 1415 v.v. Zyn hun goden machtiger dan de God des hemels en der aarde De heiden wordt in zyn trots gevoed door de Christenen. Die teekenen der tijden moeten onze verwachting omtrent den zendingsarbeid niet hoog spannen. Christus roept ons toe „Uw hart worde niet ontroerd." Hy is bezig de zegelen te verbreken van het raadsbesluit Gods. Zijn arbeid't verzamelen van Zyne gemeente, gaat voort. Onder alle volkeren en door middel van allerlei volkeren. De zending is echt neutraal, want zij haat niet één volk, maar wil ze allen doen buigen voor den Chris tus en ze leeren alle haat en nijd af te leggen. Omdat 't christendom belasterd is aan dezen oorlog schuldig te staan, moet de kerk des Heeren juist dien smaad afwijzen door nieuwe kracht te ontplooien in haren zendingsarbeid. Met een heilig „Pro Rege" heft ze haar vaan dels op in het midden der wereld. Nederland heeft zyn eereschuld aan Indië nog niet betaald. Waarom zyn onze mannen en zonen en verloof den gespaard voor de vernieling van den oorlog Zou het ook kunnen zyn, opdat wy ze wyden voor de Zendingstaak Wel worden we door der tijden druk ge louterd, want al zyn we neutraal, we lijden ook door den oorlog, maar gelouterd moeten wy dan ook meer onze krachten wyden aan Gods

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 1