Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 31e Jaargang. Vrijdag 29 Jnni 1917 No 26. UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. EMOE, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF. AbonnemeBtgprQsper kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent. PERSVEREEN1G1NG ZBEUWSCHB KERKBODE. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. OVERWINNAARS DOOR DE MOGEND HEID DES HEEREN. In de boeken des O. Testaments, met name in de vijl boeken van Mozes en in dat van Jozua, is meer dan eens sprake van de kinderen. Enaks of de Enakieten. Veel weten wij van deze volksstam niet. Hun afkomst staat niet eenmaal vast. Sommige geleerden in de volkenkunde houden hen voor Semieten, anderen daar entegen voor nakomelingen van Cham. Volgens Jozua 15 13 zijn zij gesproten uit Arba, die daar genoemd wordt »vader van Enak, dat is Hebron". Het is wel duidelijk uit onderscheidene gegevens der Schrift, dat de Enakieten de eerste of oorspronkelijke bewoners van Palestina geweest zijn, en dat zij vooral huisden op het gebergte van Juda. Maar wat wij het zekerst van alles van hen weten is dit, dat zij een volk van reuzen waren. De oor spronkelijke levenskracht was bij hen nog niet in die mate gebroken als dit wel bij andere volken had plaats gevonden. Tel kens als er in de Schrift melding van hen gemaakt wordt, worden zij als reuzen voor gesteld, als menschen, van een hooge sta tuur, sterken lichaamsbouw, ongemeene kracht, wild en woest voorkomen. Geen wonder dat zij gevreesd werden. Hun naam reeds joeg schrik aan, hun komst beteekende ouder werping, slavernij, dood en verderf. Alles kwam toch in die tijden, toen de oorlog nog zonder vuur wapenen gestreden werd, op persoonlijken moed, dapperheid, spierkracht, lichaams sterkte aan, althans in veel hoogere mate dan zulks thans het geval is. En in deze eigenschappen muntten de Enakieten boven allen uit. Hen weerstaan werd een onmo gelijkheid geacht. Zoo diep had de gedachte dat iedereen het tegen hen afleggen moest, wortel geschoten, dat het tot een spreek woord in die dagen geworden wasWie zou bestaan voor het aangezicht der kin deren van Enak Tegen dit volk nu moest Israël optrek ken. Hoor Israël, spreekt Mozes, gij zult heden over de Jordaan gaan, dat gij inkomt om volken te erven, die grooter en sterker zijn dan gij steden, die groot en tot in den hemel gesterkt zijn een groot en lang volk, kinderen der Enakieten, die gij kent en van welke gij gehoord hebtWie zou bestaan voor het aangezicht der kinderen van Enak Hier behoorde moed toe, de moed des geloofs en des vertrouwens. Naar men- schelijke berekening ging het niet aan een volk van zulk een kracht en van zoo danige steden ten onder te brengen, daar voor was noodig de hulpe des Heeren. En daarom wijst Mozes de kinderen Israëls dan ook op God, hun sterken en getrou wen verbonds-God. Groote en machtige wonderwerken heeft Hij zijn volk reeds getoond en bewezen. Hij heeft de Schelf zee in deelen gekliefd, de woestijn brood en water doen voortbrengen, machtige koningen, Sihon, den koning der Amorie- ten en Og, den koning van Basan, voor Israëls voeten in het stof gelegd, Hij zal ook de kinderen der Enakieten in hunne hand geven. Heden, zegt Mozes, zult gij weten dat de Heere, uw God, de gene is, die voor uw aangezicht doorgaat, een verterend vuurDie zal hen verdel gen en die zal hen voor uw aangezicht neder werpen, en gij zult ze uit de bezit ting verdrijven en zult hen haastelijk te niet doen, golijk als de Heere tot u ge sproken heeft. Israëls sterkte en overwin ning lag in zijn geloof. Het kwam er min der op aan of zij groote of kleine, sterke of zwakke volken te strijden hadden, de zaak was maar of zij vertrouwen op God hadden, op den Heere der heirscharen, voor wiens mogendheid geen schepsel be staan kan. Israël geloofde. Het geloofde aan de hulpe en bijstand van zijn machtigen en heerlijken God, die voor hun aangezicht zou heengaan om zijne wederpartijders in brand te steken. En het is met dat ge loof niet beschaamd geworden. Zooals een vuurbrand vernielend en verteerend om zich heen grijpt en alles tot asch maakt, zoo is God voor het aangezicht van zijn volk heengegaan om den vijand neder te werpen, dien machtigen vijand, van wien ieder zeideWie zou voor zijn aan gezicht bestaan Eerst Jozua, en daarna Kaleb heeft de Enakieten uit de bezitting verdreven, en wat er nog ontkomen was aan de scherpte des zwaards, is naar het land der Filistijnen gevlucht, waar het in den val van Goliath nog eens ondervonden heeft de onweerstaanbare macht van Is raëls God. Hij was Israëls zege. Hierin nu ligt overrijke leering voor ons, zoovelen wij van den Heere geroepen zijn tot den geestelijken krijg, 't Zal er ook voor ons maar op aankomen of wij bij den strijd tegen onze drie doodvijanden, den duivel, de wereld en ons eigen vleesch, door het geloof ons vasthouden aan den levenden God, die voor zijn volk de Ge trouwe is. Niemand is er van 's Heeren kinderen, die 't niet toestemmen zal, die 't niet geleerd heeft door ervaring, dat er in hem geene kracht is tegen deze vij anden, maar 't wordt niet altijd genoeg zaam bedacht en in toepassing gebracht. Er zijn wel eens oogenblikken, waarin de mensch in eigen kracht staat. De be hoefte aan Gods bewarende en helpende genade wordt dan zoo niet gevoeld. De Enakieten verliezen dan veel van hunne lengte en sterkte, wij zijn ons zelf inden strijd tegen hen genoeg. En wat wordt er dan van een mensch, als er door de toelating Gods ruimte komt voor den vij and De geschiedenis van een David, een Hiskia, een Petrus kunnen u dat leeren, indien ge het bij u zeiven nog niet weten mocht. Daarom vermaant de Heere u zoo geduriglijk Zijt niet hooggevoelende, maar vreest Gij zijt zoo zwak van u zeiven, dat ge niet één oogenblik kunt bestaan als Gods trouwe hand u niet vasthoudt, en zonder zijn hulpe zult gij op niet één enkelen Enakiet de overwinning behalen, maar in den strijd, dien elk van hen u zonder ophouden aandoet, onderliggen. Hoeveel beter is het daarom, dat wij onze zwakheid geduriglijk bedenken en in geloof God als onze sterkte aangrijpen, 't Zullen de beste tijden voor u zijn als de vijanden voor u tot reuzen worden en gij zelf in hunne oogen als sprinkhanen zijt. Dan zal in ootmoed het gebed ge boren wordenWil ons toch behouden o sterke God en genadige Vader, door de kracht uws Heiligen Geestes, opdat wij in onzen geestelijken strijd niet onderliggen, maar altijd sterken wederstand doen, tot dat wij eindelijk ten eenenmale de over hand behouden. Wie zoo bidt, bidt niet tevergeefs. Voor zijn aangezicht gaat de Heere, voor wien niemand, geen Enakiet hoe machtig hij zij, bestaan kan. Achter God is zijn volk on overwinlijk en overwinnen zij allen. De God Israëls, die geeft den volke sterkte en krachten. Geloofd zij God KERKELIJK LFSVEiy. Na vijf en twintig jaar. De eenheid der Kerk, een geloofsstuk. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs 10 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middolburg. Een groot en lang volk, kinderen der Enakieten, die gij kent en van welke gij gehoord hebt: Wie zon be staan voor het aangezicht der kinderen van Enak Dedt. 9 2. Van der Veen. Het was in de maand Juni van 't jaar 1892, dat de beide groepen van Gereformeerde Ker ken in Nederland vereenigd werden. Op een vereenigde zitting van beide Synodes te Am sterdam kwam de vereeniging of gelijk ande ren liever zeiden de hereeniging tot stand. Vóór dien tijd werd er vaak warm gestreden, en er waren over en weer velen, die oordeel den, dat er wel niets van komen zou. Er wa ren ontegenzeggelijk verschillen, welke de toe nadering bemoeilijkten, en die tot hevige dis cussies aanleiding geven. Doch in weerwil van het verschil won de gedachte veld, dat kerken, die dezelfde belijdenis en dezelfde kerkenor dening hadden, bij elkander behoorden, en deze gedachte triumpheerde over allerlei bezwaren. Het was dan ook een plechtig oogenblik, waarin de vereeniging tot stand kwam en on derscheidene sprekers vertolkten wat er ge beurd was. De vreugde was echter niet onver mengd, want er waren ambtsdragers en leden, die niet meegingen, maar verklaarden, dat zij de Christelijke Gereformeerde kerk wilden voortzetten, en die beweerden, dat de kerken der Afscheiding den tot dusver bewandelden weg verlaten hadden. In Zeeland echter gingen al de gemeenten mede en er ontstond nergens een afzonderlijke kerk. In drie der vijf Classes waren kerken uit de Doleantie ontstaan, en in deze drie zou het moeten blijken, of de ver eeniging een vruchtbare aarde gevonden had. Het lag voor de hand, dat niet allen met evenveel helderheid inzagen, wat er gebeurd was en dat er in den beginne op de kerkelijke vergaderingen allerlei wrijvingen ontstonden. Daarbij werkte het verleden bij ieder in meer dere of mindere mate na, waardoor men elkan der niet altijd even duidelijk verstond en er ontbrak weieens iets aan de onderlinge waar deering. Over 't algemeen evenwel kwam er samenleving en samenwerking, welke de hoop voedden, dat de eenheid doordringen zou. De Theologische School te Kampen en de Vrije Universiteit te Amsterdam, waarin belichaamd waren twee nog al onderscheiden gedachten, gaven weer velen aanleiding tot een strijd, waarin zich soms de bijna vergeten verschillen zelfs mede deden gelden. Vooral de jaren 1893 en 1902 tellen in dit opzicht mede. Al bracht de strijd geen beslissing, toch kwam er ont spanning en we leven in de laatste jaren zoo, dat we er bijna niets meer van bespeuren. De School heeft een vijftal Hoogleeraren, die hun arbeid met opgewektheid verrichten en zij ont vangt stoffelijk ook al wat zij noodig heeft, terwijl de Vrije Universiteit eveneens haar taak ongehinderd voortzet en er naar staat die uit breiding te erlangen, welke zij beslist behoeft met het oo(g op het doel, dat zij zich gesteld heeft. Het is wel opmerkelijk, dat de leerge- schillen in ons gewest lang die beweging niet gewekt hebben, als de kwestie der opleiding. In al die jaren ging overigens de arbeid door en het zou niet moeilijk vallen aan te wijzen, dat die arbeid niet ijdel is geweest. In Tholen, Axel, Grijpskerke, Serooskerke, VlissiDgen en Zaamslag waren er destijds twee kerken en in Middelburg drie. Dat de grond gedachte, welke in 1892 de kerken tot elkan der gebracht had, doorgewerkt heeft, is het allerduidelijkst in de ineensmelting, welke in alle plaatsen, waar de kerken gedeeld leefden, tot stand kwam. Slechts op twee plaatsen ont stond een Christelijke Gereformeerde gemeente, te Vlissingen en te Zaamslag. Behalve deze twee zijn er er nog twee, een te Zierikzee, die er reeds van 1892 af is en een te Biezelinge welke er pas kwam tengevolge van een strijd over het bouwen eener nieuwe kerk. Wie de geschiedenis van het kerkelijk leven op de Zeeuwsche eilanden kent, verwondert het niet, dat er op enkele plaatsen een groep menschen was, die zich niet voegen konden iu het kerk verband, eer verwondert hij zich, dat het niet meer is gebeurd. We durven dan ook gerust te verklaren, dat er oorzaak tot tevredenheid en erkentelijkheid is. Nu er een kwarteeuw voorbij Is* moeten we zeggenGod heeft het wel gemaakt. Doch dit wil niet zeggen, dat we ook tevreden moeten zijn over wat onze kerken zijn. Dat zou ver keerd zijn. Onze vaderen hebben door hun kloek belijden en door hun onversaagdheid onder Gods zegen ons een vrije erve nagelaten, waarop niemand heerschappij mag oefenen dan de Ge zalfde Koning over Zion met de bedoeling, dat deze vrijgemaakte kerken steeds ijverig voort- arbeiden zouden aan den opbouw van Jeruza- lems muren en vurig zouden bestrijden al wat ons in 't opwassen en toenemen in de genade en de kennis van onzen Heere Jezus Christus zou kunnen verhinderen. Aan de ambten werd de juiste plaats gewezen en voor het ambte lijke werk de noodige ruimte gemaakt, opdat het woord des Heeren een vrijen loop zou hebben. Boüma. II. Het opstel van ds. Netelenbos over „Eenheid* is nu onzen lezers bekend. Duidelijk is, dat onze collega voelt, zeer veel voelt voor de eenheid der geloovigen. Hem bezielt een eenheidszueht. Hjj zou wel willen vooruitgrijpen op de eenheid die in het Nieuwe Jeruzalem wezen zal, en haar nu reeds verwerkelijkt willen hebben in 't leven hier op aarde. Die zucht zou hem ertoe verleiden alle kerkelijke grenzen en onderscheidingen van geloofsbelijdenis maar weg te wisschen „Lieve menschenwat hebt ge toch aan die splitsing en gedeeldheid weest één zóó vermaant ds. Netelenbos, en hij meent (natuurlijk te goeder trouw) den apostel Paulus op zijn zijde te hebben. Dat zulk een roepstem nu eens gehoord wordt vanuit onze Gereformeerde kriDgen, vinden we uitnemend. Daar is zelfs veel vóór te zeggen, dat tegenover de wereld met haar ongeloof en bijgeloof, de christenen van onzen tijd, tot welke kerkformatie zij ook behooren, hun eenheid in Christus gevoelen en zich meer bewust worden. In zooverre ds. N. bedoelt door zijn schrijven ons hierop eens attent te maken, waardeeren we dat. Dat is o.i. het goede in zijn stukske. Daarmee stemmen we dan ook van harte iu. En niet alleen wij, maar naar we vertrouwen, ook alle Gereformeerden. Nu zal ds. N. zeggen„Bestmaar dan verlang ik van u niet alleen woorden, maar ook daden En ook daarmee ga ik accoord. Daar is dan ook velerlei terrein waarop de Christenen «van allerlei schakeering in ons land saamwerken en saamoptrekken tegen het ongeloof, en tegen de verderfelijke geestesstroo- mingen onzer dagen. Om iets te noemen in den schoolstrijd, bij het werk der barmhartigheid, op 't gebied van oeconomie en cultuur. Alleen ga ik met ds. N. allerminst accoord als hij dit nu ook toepast op het kerkelijke leven, hier kerkelijk8 genomen niet in den zin van het leven van het organisme, maar van het leven van het instituut. Ds. N. zou dan maar opeens met één zwierige zwaai heel de historie der kerk willen uitvlakken. Geen onderscheid meer tusschen Roomsche en Griek-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 1