Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
31e Jaargang
Vrijdag 15 Juni 1917.
No. 24.
UIT HET WOORD,
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. ENOE, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsper kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent.
UITGAVE VAN DE
PERSVBREEN1GING ZEEUWSCflB KERKBODE.
Adres van de Administratie
Firma LITTOÖIJ OLTHÖFF, Middelburg,
KERKELIJK LEVE3T.
Klachten.
„Vrederust".
Onze V. U.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Advertentieprijs 10 cent per regelb\j jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOTJ OLTHOFF, Middelburg.
WETEN DE DINGEN DIE ONS VAN
GOD GESCHONKEN ZIJN.
I)ocli wij hebben niet ontvangen
den geest der wereld, maar den
Geest die uit God is, opdat wij zou
den weten de dingen die ons van
God geschonken zijn.
1 Cor. 2 12.
Aan zijn volk heeft God groote en heer
lijke dingen geschonken. Wij vatten ze
meestal saam door te spreken van Chris
tus en alle zijne weldaden. En dat is ook
goed, mits we Christus dan ook waarlijk
kennen in zijn alles te boven gaanden
rijkdom en alles overklimmende volheid.
Want in Christus zijn al de goederen van
het genadeverbond. In Hem is de liefde
Gods, de genade des Zoons en de gemeen
schap des H. Geestes. In Hem vindt de
mensch alles wat hij noodig heeft voor
verstand en hart, wil en gemoed, lichaam
en ziel, leven en sterven, tijd en eeuwig
heid, aarde en hemel. Van Christus spre
kende zegt Paulus tot de Corinthiërs dat
Hij hun geworden is tot wijsheid van God
en rechtvaardigheid en heiligmaking en
verlossing (1 Cor. 1 30), en tot de Co-
lossensen dat Christus alles is en in allen
(Col. 3 11).
Nu is dit het heerlijke naar het zeggen
des Apostels dat God wil dat wij zullen
weten de dingen, die ons van Hem ge
schonken zijn. Dit weten" houdt meer in
dan een algemeene, verstandelijke kennis,
zoodat ge met anderen over deze dingen
spreken kunt, al gaan ze ook ganschelijk
buiten uw hart om. Het is in dezen zin
bedoeld, dat ge de hooge en eeuwige waardij
dezer dingen kent in betrekking tot uw
eigen persoon, zoodat uw hart er in liefde,
met brandende genegenheid en met sterk
verlangen naar uitgaat. Ja, meer nog.
Weten zult ge deze dingen aldus, dat ge
ze kent met toeëigening des geloofs, zóó,
dat ge met uw gansche ziel vertrouwt, dat
al die dingen voor u zijn, dat heel die
wereld van zaligheden en heerlijkheden in
Christus u toekomt, dat al dit heil uw
onvervreemdbaar deel, uw goed en schat
is voor alle eeuwigheid, zoodat uw ziel er
in juicht en er God op 't hoog3t voor
groot maaki.
Dit is dus gansch wat anders dan 't geen
sommige dwaalgeesten gepoogd hebben in
gang te doen vinden in de gemeente des
Ileeren. Zij oordeelden het onbetamelijk,
dat een mensch zoolang hij hier op aarde
is, van zijne zaligheid zich met vastheid
en gewisheid verzekerd houdt. Men behoort
daaraan te twijfelen zijn leven lang. Geen
ander vertrouwen is gewettigd, dan 't geen
steunt op een zedelijk oordeel of vermoe
delijke meening. In twijfelen ligt het ken
merk van het leven, maar in verzekerd
heid ligt een list van Satan en wordt de
dood openbaar.
Wij mogen God wel op onze knieën
danken, dat 't zóó met den weg der zalig
heid niet gelegen is. Waar zou dan onze
troost, onze hoop en moed blijven Indien
wij altijd moesten twijfelen of wij in staat
der genade waren, en zoo ja, of wij daarin
wel zouden volharden, hoe zou er dan
vrede, hoe zou er blijdschap zijn? Dan
zouden wij ons nooit verlost weten, maar
met vreeze des doods door al ons leven
der dienstbaarheid onderworpen blijven.
Maar neen, in twijfel ligt geen zaligheid,
en God heeft 't zoo ook allerminst gewild.
Dit staat geschrevenHetgeen het oog
niet heeft gezien, en het oor niet heeft
gehoord, en in het hart des menschen niet
is opgeklommen, dat heeft God bereid den
genen, die Hem liefhebben. En bereid
niet slechts, maar God heeft het ons ook
geopenbaard door zijnen Geest. Want wij
hebben niet ontvangen den geest der
wereld, maar den Geest die uit God is, op
dat wij zouden weten de dingen, die ons
van God geschonken zijn.
Welk een heerlijk getuigenis Klaar als
de middag wordt hier gezegd, dat de uit
verkorenen den II. Geest hebben ontvangen,
en dat zij door zijn ontdekkende en ver
lichtende genade zekerlijk weten dedingen,
die hun van God in Christus geschonken
zijn, gelijk zij ze dan ook in de hope der
eeuwige zaligheid aannemen. Dit is de
natuur des geloofs, 't welk in hen geplant
is, dat de consciëntie een zeker getuigenis
door den II. Geest heeft van de goedwil
ligheid Gods, waarop vertrouwende zij niet
twijfelt God als Vader aan te roepen.
Dit getuigenis des Geestes gaat niet
buiten het Woord om. Hoe zou de Geest
het Woord voorbijgaan, dat door Hem zelf
gegeven is, waarin Hij naar den wille Gods
den Chritus voor ons heeft neergelegd
O, zijn werk en eere is het Christus te
verheerlijken, en om Christus in zijn heer
lijkheid te laten zien, leidt Hij do zielen
tot het Woord. Daarin wordt gesproken
van de dingen, die ons van God geschonken
zijn. Die Schrift opent Hij voor 't hart,
gelijk Hij 't hart opent voor de Schrift.
Met verlichte oogen des verstands leert
Hij de woorden des Boeks lezen, want de
natuurlijke mensch begrijpt niet de din
gen die des Geestes Gods zijn, want zij zijn
hem dwaasheid, en hij kan ze niet ver
staan omdat zij geestelijk onderscheiden
wordendoch de geestelijke mensch on
derscheidt alle dingen. Met heilvattend
geloof leert de ziel de schatten der genade
Gods in Christus aangrijpen, en op ver
borgene maar krachtige en onweerstaan
bare wijze geeft Hij getuigenis, dat al dit
heil voor ons bereid is. De geestelijke ken
nis verdiept Hij straks in den weg van
zalige bevinding en ervaring, en niet in
twijfel, maar in den blijden jubel van 't
vertrouwende en wel gefundeerde geloof
vindt de begenadigde ziel haar leven bij
God.
En dat altijd meer. Wie gelooft, ont
vangt den rijken, vollen Christus terstond
en geheel. Maar de Geest leert de ziel
steeds meer verstaan dat zij dien Chris
tus heeft en hoeveel zij in Hem heeft.
De geest telt haar den schat uit, goud
stuk na goudstuk, opdat zij weten zou de
dingen die haar van God geschonken zijn,
om nu en eeuwig Hem daarvoor te loven
en te prijzen.
Zalig wie den Geest, die uit God is,
ontvangen heeft. Wie Hem niet kent,
wordt nog door den Geest der wereld ge
leid, en die geest kent geen andere dan
wereldsche dingen, waaraan de ziel zich
den dood eet, den eeuwigen dood en 't
verderf in de hel.
Maar de Geest wil komen en woning
maken bij degenen, die naar Hem vragen.
Doet gij dat Zoekt gij Hem God hoort
't geroep van arme zielen, en als 't uwe
verzuchting tot Hem wezen magoch
schonkt Gij mij de hulp van uwen Geest
dan zal God u niet beschamen, maar u
kennen in uw zielsellende, dan zal zijn
Geest u leiden in een effen land.
Laat uwe begeerte er naar uitgaan om
te weten de dingen, die u van God ge
schonken zijn. Geeft daartoe in u plaats
niet den geest der wereld, maar den Hei
ligen geest van God. Hij heeft u zulke
heerlijke dingen te zeggen. Hij wil u be
kend maken met de dierbaarheid en alge-
noegzaamhoid van Christus. Hij wil 't u
doen weten wat ge van God in Hem ontvan
gen hebt en eeuwig houden zult. In 't geen
de Geest u weten doet, als Hij de volle
Schrift voor u ontsluit en zoo den gan-
schen Christus u komt schenken, daarin
ligt uw vrede, uwe vertroosting, uwe
zaligheid.
Van der Veen.
Een onzer militairen op een dorp van Zuid-
Beveland zond ons een stuk voor ons blad,
waarin hy klaagt over de weinige medewerking,
welke onze jonge mannen vinden by den
kerkeraad der Gereformeerde kerk aldaar. Tot
zijne eer moeten we zeggeD, dat zijn schreven
in behoorlijken vorm gesteld was en dat het op
ons den indruk maakte van juist te zijn. Hij
noemde daarin verschillende feiten, waaruit
blijken moet de gegrondheid zijner aanklachten.
Om maar een enkel te noemen de gemeente
is er vacant, een naburig predikant had
aangeboden om elke week een bijbellezing te
willen houden voor de militairen, indien de
kerkeraad genegen was om de reiskosten te
betalen, doch de kerkeraad had die geringe som
niet voor zijn rekening willen nemen. We
meenden echter dit stuk niet te moeten plaat
sen, omdat we oordeelden, dat het beoogde
doel wel te bereiken valt, wanneer we dit even
in 't publiek mededeelden. De bewuste kerke
raad zal nu wel weten, of h\j een weinig laks
is tegenover de belangen van de militairen en
h\j zal bfj zich zelf denken, dat moet voortaan
anders worden. Dikwerf komt nu voort uit
achteloosheid en als het dan eens gezegd wordt,
is het voldoende. Wij kunnen het toch niet
begrijpen, dat een kerkeraad uit onverschil
ligheid voor de geestelijke belangen der mili
tairen zoo handelen zou.
Meermalen wordt er ook geklaagd over onze
militairen, ook over onze gereformeerde, dat
zij zoo weinig belangstelling toonen in cate-
chesatie en de gemeentelijke samenkomsten
en we gelooven, dat er reden toe is, maar
laten dan ook onze kerkeraden wakker zijn en
hen onder de militairen aanmoedigen, die gaarne
onder de beademing van een stichtelijk woord
willen zijn. Het is voor onze zonen en mannen
reeds zoo moeilijk om maanden achter elkander
elkander onder de wapenen te zijn, het is voor
hen zoo verleidelijk om af te dolen van den
rechten weg, het zou onverantwoordelijk zijn,
indien een kerkeraad niet alles deed om hen
te steunen en te sterken. Bouma.
Naar Bergen-op-Zoom gaat Woensdag de reis,
want velen zullen in elk geval evenals in andere
jaren de groote vergadering van de stichting
„Vrederust" willen bijwonen. Gelooven toch
kunnen we niet, dat de afstand een beletsel zal
zijn. Veeleer is het voor menigeen uitlokkend,
wijl zij nu in de gelegenheid zijn om eens het
terrein en de onderscheiden gebouwen met
eigen oogen te zien. We verwachten dan ook,
dat velen hun plaats zullen innemeD, als om
half tien uur 's voormiddags de bidstond ge
houden wordt, waarin de voorzitter en de vice-
voorzitter voorgaan zullen. Als er twee onder
de predikanten zijn, die de nooden der stichting
kennen, dan zijn het wel deze beiden, die van
't begin af samen gearbeid hebben om dit groot-
sche werk tot stand te brengen. Het is zulk
een schoone gelegenheid, welke nu aan de af-
deeliugen wordt aangeboden, dat ieder erken
telijk zal zijn, die er gebruik van maakt.
Overbodig is het wellicht, maar we willen
er toch even aan herinneren, dat ieder zfjn
boterhammen moet meenemen. De tijdsom
standigheden verhinderen de stichting om daar
voor te zorgen zij zal echter maken, dat ieder
een kop koffie kan drinken
Allen zullen het geheele terrein kunnen be
zichtigen, maar toegang tot de pavilloenen
heeft men alleen, wanneer men er verwanten
onder de patiënten heeft, en wanneer het in
tijds aangevraagd is. Ieder zal dezen maat
regel moeten billijken.
Gold het hier niet een droeve arbeid, dan
zouden we zeggen, dat de vergadering van
Woensdag ons leven veraangenamen en ver
rijken kan.
Vaak is er gezegd, dat het zoo wenschelijk
zou zijn, indien de jaarvergadering eens ge
houden kon worden op het terrein van de
stichting, en wij hebben dit ook steeds geloofd,
welnu laten dan allen trouw opkomen vooral
nu om te toonen, dat het gewaardeerd wordt,
dat het Bestuur ons daar ditmaal heeft willen
saamroepen.
De Heere zegene de vergadering en hoore
de gebeden, welke opgezonden zullen worden.
Hij geve over al den arbeid der barmhartigheid
aan onze geestelijk-kranken een rijken zegen.
Bouma.
Ons werd toegezonden het 37ste Jaarverslag
van de Ver. voor Hooger Onderwijs op Geref.
grondslag, kortweg van de V. Bij het
openslaan van dit verslag wordt de lezer met
klem en kracht verwezen naar pagina XXIV,
waar de belangstellende met vette letters ziet
gedrukt staan: „De meening, dat het tekort
reeds gedekt is, moet op de meest stellige wijze
worden tegengesproken". Toch moet ge niet
denken, dat het verslag pessimistisch is. Er
is veel stof tot dankbaarheid, omdat metterdaad
de offervaardigheid klom. Maar het tekort van
vorige jaren is nog niet aangezuiverd: het be
droeg over 1913, 1914 en 1915 rond 39 mille,
waarvan door extra giften 16 mille is bijeen
gebracht. Er blijft dus nog aan te zuiveren
23 mille. Het loopende jaar 1916 bracht een
batig saldo van 6 mille. Dus is er nu nog een
feitelijk tekort van 17 mille. 't Is niet wen-
sffieffik, dat tot dekking daarvan het kapitaal
der stichting moet aangesproken. Daarom
hopen we dat door vrijwillige extra giften deze
som spoedig worde geschonken.
In 1916 was de uitkomst verblijdend. De
college-gelden beliepen 9 mille, de contributiën
32 millede kerkcollecten 22Va mille. Ook
die laatste bron van inkomsten bracht ruim
2 mille meer op dan in het jaar 1915. Daaruit
mag zeer zeker geconcludeerd, dat onze V. U.
meer deelt in de algemeene belangstelling.
Door schenkingen en erflatingen maakte de Ver-
eeniging ook een goed jaar door. Evenwel is
haar nog altoos noodig een vastere basis van
jaarlflksche inkomsten. In onze provincie hooren
we niet meer van actie voor dit doel. Is die
uit Groningen komende stroom verzand vóór
liy op Zeeuwschen bodem kwam
De Heraut wees in het jongste nummer te
recht op het volgende: „Het tijdstip is niet
zoo ver meer verwijderd, dat de Vrije Univer
siteit, zal ze haar effectus civilis niet verliezen,
tot institueering van een nieuwe faculteit zal
moeten overgaan, wat beteekent, dat er minstens
twee hoogleeraren zullen moeten benoemd wor
den. Eu ook wat de juridische en litterariscbe
faculteit betreft, is uitbreiding dringend noodig.
De uitgaven zullen daardoor belangrijk stijgen
in de eerste jaren en alleen wanneer de offer
vaardigheid daarmede gelijken tred houdt, zal
deze uitbreiding mogelijk wezen. Bovendien
wacht de Universiteit nog altoos op een nieuw