Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 31e Jaargang. Vrijdag 8 Juni 1917. No. 23. UIT MET WOOED. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vasts Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. W8ELEH6A, B. MEIJER, F. J. v. d. EMOE, ft. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF. PERSVBRBEN1GING ZEEUWSCHB KERKBODE. Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. ZONDER DEN GEEST KOMT NIEMAND CHRISTUS TOE. Op het pas gevierde Pinksterfeest heb ben wij mogen herdenken dat de H. Geest is uitgestort over alle vleesch. Tot de duurgekochte kerk des Heeren is Hij ge komen om van haar te maken een woon stede Gods in den Geest, en ook in het hart van eiken geloovige neemt Hij zijn intrek om in dat hart te wonen als in zijnen tempel. Aan die uitstorting des H. Geestes heb ben de lieden der wereld niet gedacht. Zij hebben ook hun feest gehad en mis schien aangebeden in tempels van gekor ven of ongekorven hout, maar in geen geval betrof hunne aanbidding den Troos ter, dien de verheerlijkte Christus van den Vader gezonden heeft. Van niet één kerkelijk feestgetij trouwens heeft de wereld zoo weinig besef ais juist van ons hoog en heerlijk Pinksterfeest. Daarbij vooral komt het uit dat zij lieden eens anderen geestes zijn dan wij. Dit geldt ook van alle naamchristenen. Die belijden en juichen met Gods volk wel mee, maar de heerlijkheid van het Pink sterfeest blijft voor hun zielsoog verbor gen. Zij zijn in de kerk des Heeren vreemdelingen en bijwoners, die nietdee- len in het heil dergenen die gelooven. Al was het ook voor hen Pinkster, daar is over hen geen heilige bezieling van boven gekomen, zij hebben niets gemerkt van den Geest Gods en zijne werkingen, zij hebben niets genoten, niets ervaren, niets gewenscht zelfs van de wereld der heilige dingen, waarin God zijn volk heeft willen inleiden, 't Was Pinkster, maar een Pink ster zonder den H. Geest. En wat ditbe- teekent moge de Schrift u leeren als zij zegtZoo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem, d.i. Christus, niet toe. Geduchte uitspraak I Die verre zijn, mogen het hooren, en die nabij zijn mogen het bekennen. Van het hebben des H. Geestes hangt de gemeenschap met Chris tus af. Wie zijn Geest niet heeft, heeft ook aan Christus zelf geen deel. Met nadruk wordt hier van den Geest van Christus gesproken. Zeker, deze Geest is de Geest Gods, 1 Cor. 6 11, eenswe- zons met den Vader en den Zoon. Hij wordt ook genoemd de Geest des Vaders, Matth. 10 20, en de Geest des Zoons, Gal. 46. Maar hier wordt uitdrukkelijk van Hem als van den Geest van Christus gesproken. Christus toch heeft als Middelaar dien Geest ontvangen en is met Hem gezalfd geworden. Door zijne gehoorzaamheid en offerande heeft Hij dien Geest voor de zijnen verworventoen Hij opgevaren is in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevankelijk gevoerd, Gij hebt gaven ge nomen om uit te deelen onder de men- schen, ja ook de wederhoorigen om bij u te wonen, o Heere God. Want als de verheerlijkte Christus, die macht over alle dingen van den Vader ontvangen heeft, heeft Hij ook den H. Geest gezonden tot zijne kerk op aarde, heeft Hij op den Pinksterdag »dit alles uitgestort, wat gij nu ziet en hoort". Zonder Christus kan tot ons, goddeloo- zen en onheiligen in ons zeiven, God en zijn Geest niet komen. Maar de Middelaar heeft den Geest Gods in zich zeiven ont vangen en is met Hem vervuld geworden, opdat Hij dien Geest van zich zou laten uitgaan tot en in de zijnen, om zijn in nerlijk leven tot het hunne te maken. Want zij die in Christus gelooven, heb ben dien Geest ontvangen. Ontvangen naar zijn persoon, want zij worden zijne tem pelen genaamd, Hij woont en werkt in hen. Ontvangen ook naar zijne gaven en krachten, want Hij bedient Christus aan hunne harten, Hij neemt uit Christus alle volheid en schat der genade om die aan hen te geven. O, het ware, heilige, Godverheerlijkende leven hebben Gods kinderen in zich zeiven niet, maar zij ontvangen het van God, in den H. Geest. Die Geest is het, die hun het verstand geeft den Waar achtige te kennen, verlichte oogen des verstands, opdat zij weten zouden de dingen die hun van God geschonken zijn. Hij is het, die hem leert van den Heere en zijne wegen, die Gods wil hun openbaart en op het hart bindt, zoodat zij dien liefhebben en, zij het ook in zwakheid, dan toch met liefde leeren volbrengen. Hij sterkt hen in het geloof, zoodat zij niet bezwijken in hunne zielen, maar den Heere blijmoedig blijven aankleven en op Hem het betrouwen huns harten zetten. Hij troost hen in het lijden, zoodat zij voor mismoedigheid en wanhoop bewaard blijven en door zijn wondervolle en genadige tegenwoordigheid zelfs leeren roemen in verdrukkingen. Hij bekrachtigt hen tot het goede; telkens weer gaat van den Geest des Heeren een innelijke en onweerstaanbare drang tot hunne harten uit om tegen de zonde te strijden, om volhardende de heiligmaking na te jagen en den vrede te zoeken, om met lust de geboden des Heeren te doen. Hij wekte en werkt het gebed in hunne harten, het gebed dat in waarheid dien Naam dragen mag, het gebed dat soms in woorden zich niet eenmaal uitspreken kan, maar in onuitsprekelijke verzuchtingen opklimt tot den Hoorder der gebeden, die weet welke de meening des Geestes zij. Hij is de Vader ook van alle geestelijke begeerten bij 's Heeren volk, zoodat zij niet genoeg hebben aan koren 6n most, maar met hun ziel zich uitstrekken naar God en zijn heil, en met den vrome zeg gen o God, gij zijt mijn God, ik zoek u in den dageraad, mijne ziel dorst naar u, in een land dor en mat, zonder water. En waar zouden wij eindigen, wilden wij zeggen wie en wat de H. Geest voor de discipelen van Jezus is Zij allen vereeni gen zich met de belijdenis van den Cate chismus: ten andere, dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een oprecht geloof Christus en alle zijne weldaden deelachtig make, mij trooste en bij mij eeuwig'iijk blijve. Wie gelooven hebben den Geest van Christus en zijn daarom des Heeren, maar die den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe. Die leeft nog uiten bij den eigen geest, waarin de zonde macht heeft en die onder de heerschappij des duivels staat een leven zonder God en zonder Christus in de wereld. Moge ieder dit bedenken. Gods Woord is hier ernstig en getrouw. Het stelt de goddeloozen niet gerust, maar waarschuwt in oprechtheid der liefde een iegelijk, wie hij ook zij. Z o o i e m a n d, wie dan ook, den Geest van Christus niet heeft, jong of oud, rijk ot arm, eenvoudig of geleerd, in of buiten de zichtbare kerk, zoo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe. Dit beslist voor u. Hierin ligt voor u het leven of de dood, de hemel of de hel, de zaligheid of de verdoemenis. Want zon der Christus is er geen heil, en aan Christus hebt ge alleen deel, zoo zijn Geest in u woont en werkt. Wie dien Geest veracht, God zal zijn ziel verachten, diens deel zal zijn met de wereld, met den duivel en zijne Engelen. Wie dien Geest begeert en zoekt, die zal de waarheid ervaren van Jezus' Woord Indien gij, die boos zijt, weet uwen kin deren goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelsche Vader den Heili gen Geest geven dengenen, die Hem bid den Opent uwen mond, en de Heere zal hem vervullen. Kent gij de eerstelingen des Geestes in uw hart en leven, verblijdt u. Want de Geest is het teeken uwer gemeenschap met Christus, Hij is het onderpand uwer erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid. Van der Veen. KKRKfiUMTK MBTMHT. Christelijk vrouwenleven. AbOSHemciitsprysper kwartaal bij vooruitbetaling 50 cent. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentieprijs 10 cent per regelbjj jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAYE YAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Adverfentiën tot uiterlijk Vr ij dagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Maar zoo iemand den Geest van Christus niet lieeft, die komt Hem niet toe. Rom. 8 9b. Prof. Bavinck heeft in de Eerste Kamer een rede gehouden, welke tot een drukke bespre king aanleiding heeft gegeven. Dit wekt in 't geheel geen bevreemding voor wie weet, dat hij over het vrouwen-kiesrecht gesproken heeft op een wijze, welke afwijkt van wat het anti revolutionaire program daarover zegt. Onze politieke Bladen hebben er zich mede bezig gehouden en voorzoover ik er kennis van ne men kon, hebben zjj het waardig gedaan. Zij waren het niet eens met het besluit, waartoe de Professor gekomen is en zij hebben bewijzen voor hun meening aangevoerd, welke naar onze gedachte nog al gewicht in de schaal kunnen leggen. Doch wijl het een staatkundig vraag stuk geldt, behoeven we ons er niet verder over uit te laten. De kwestie is er nu eenmaal en de mannen van het vak zullen wel een op lossing weten te vinden. We ontvingen intusschen de 6e afl. van het reeds onder ons algemeen bekende maand schrift „Christelijk Vrouwenleven" en we waren benieuwd, wat de Kroniek er over zeggen zou, wijl we in de verwachting leefden, dat deze zaak wel ter spake zou komen, en we werden dan ook niet teleurgesteld. Uit het gedeelte, dat hierover handelt, nemen we over de woor den van Prof. B., welke getuigenis afleggen van de waardeering, welke de Christelijke godsdienst voor de vrouwen koestert „Als er een boek in de wereld geschreven is, waarin de vrouw van den beginne af aan zulk een hooge en gewaardeerde plaats in neemt, dan is het de Bijbel, zoowel onder het oude als het nieuwe testament. Het is volko men waarde Heilige Schrift gaat uit van het onderscheid tusschen man en vrouw en accentueert dat zoo sterk mogelijk, met name in het huwelijk. In de Heilige Schrift is dui delijk en klaar de man het hoofd van het ge zin en daaraan is niets te veranderen. Trouwens dat wordt niet alleen in de Schrift geleerd, maar sluit zich aan bij de natuur, als men wil bjj het natuurrecht en in dat opzicht stemt het een met het ander volkomen overeen. Maar desniettemin, ofschoon de Heilige Schrift dat onderscheid beslist handhaaft en zegt, dat het van de schepping af is vastgesteld, zegt zü ook deze drie dingen: ten eerste in Gen. 1 27 een prachtplaats, dat God den mensch schiep naar Zijn beeld, waarop dan volgt: „man en vrouw schiep Hij ze". In dien eenen mensch zijn man en vrouw als het ware begrepen en waar zoo man en vrouw zijn geschapen naar het beeld en de gelijkenis Gods, schrijft de Schrift aan beiden een origine (oorsprong) toe die elke afkomst van adel verre overtreft, niet alleen voor den man, maar ook voor de vrouw. Ten tweede wil ik er op wijzen, dat in de volheid der tijden Christus, de Zone Gods, ge worden is ait eene vrouw. Ik ben het niet eens en dit zal men ook niet van mij verwachten, met de Maria-vereering van de Roomsche kerk, maar dit is toch een gedachte, die ik ten volle aanvaard, wanneer de Zone Gods een maagd heeft verwaardigd om zijne moeder te zijn, en wanneer Hij onder het hart van een vrouw is gedragen en aan de borst van een vrouw is gezoogd, dan is er geen sprake meer van, dat in het Christendom plaats kan zijn voor vrou wen-verachting. Ten derde wijs ik er nog op, dat het heil van den Messias en het heil ook van den Geest Gods voor man en vrouw is bestemd en dat er in dit opzicht in Christus geen onderscheid is tusschen man en vrouw. Ik zou er dieper op kunnen ingaan en wijzen op de eereplaats, die de vrouw in het Christendom en in het midden van de gemeente heeft ingenomen, maar kortheidshalve bepaal ik me hiertoe". De gebeurtenissen, welke hier naar voren gebracht worden, zijn bekend. Ieder onder ons kent ze. Maar het is wel eens goed, dat zij zoo duidelijk in 't licht geeteld worden en wan neer we dan bedenken, dat dit heldere getui genis gegeven werd in onze Eerste Kamer, dan is het ons een vreugde. Nismand zal hiertegen eenige bedenking hebben, want het is zoo. De H. bchrift spreekt er zoo en niet anders over. Een andere vraag is natuurlijk, of hieruit nu volgt, dat de vrouwen het kiesrecht in den staat moeten hebben. Dr. Bavinck gaf kort de ontwikkeling der vrouwenbeweging in de verschillende landen aan en komt tot het besluit, dat er een merk waardige verandering plaats had „Tot voor '20, 25 jaren werd voor algemeen stemrecht geijverd, vooral op grond van de leuze van gelijkstelling van man en vrouw. Maar ik geloof niet, dat er velen meer zijn, die dit onderschrijven. Tegenwoordig wordt het juist omgekeerd geëischt en in het adres, dat door de vereeniging van vrouwenkiesrecht, voorzitster Mevrouw Aletta Jacobs, bij de Tweede Kamer is ingediend, wordt algemeen stemrecht geëischt juist op grond van de on gelijkheid en het verschil tusschen mannen en vrouwen. Ik feliciteer de vrouwen-vereeniging daarmede en wanaeer dit principe wordt aan vaard, valt er inderdaad voor vrouwen-stem recht het een en ander in het midden te bren gen, dat ten gunste daarvan spreekt*. Inderdaad een merkwaardig verschijnsel. Die geheele veranderde zienswijze in de vrouwen beweging. Het is een felicitatie waard. Maar hoewel de Kroniekschrijfster nog een breed citaat uit de rede geeft, dat goedkeurt de houding onzer regeering bij de grondwetsher ziening inzake vrouwen-stemrecht, toch vol staat zjj met alleen haar waardeering over de gehouden redevoering uit te spreken en daar mede moeten wij het doen. Het is misschien ook maar het beste op dit oogenblik. Wat zullen de Dames er ven zeggen, die korten tijd geleden nog een adresbeweging op touw gezet hebben tegen het vrouwen-stemrecht Waar- sehpnlijk doen zjj verstandig met te zeggen Het kan verkeeren. Doch de zask is nog niet uitgemaakt. Gezinshoofden-kiesrecht is nnnog een punt op ons program. Ook de rede van Prof. Bavinck heeft o.i. nog niet aangetoond, dat dit een verkeerde stelling is. Bouma. N.B. Dit maandschrift wordt uitgegeven bij E. J. Bosch Jbzn., Nqverdal.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 1