FEUILLETON.
ZENDING.
Kerstfeest te Magelang.
Tereehtgebraeht.
De godsdiensten in China.
VOOR DE JEUGD.
Brievenbus.
twijfelen. Er zijn er wel, die meenen,dat het
daarmede nu maar eens uit moet zijn. Z\j
gaan vergelijken, wat er vroeger verdiend werd
en nu en dan zeggen zjjis het nu nog niet
genoeg. Maar zij vergeten vaak, dat de om
standigheden geheel veranderd zijn. Iemand
zei onlangs een guldeu is nu maar vijftig cent
meer en het wil me voorkomen dat die uit
spraak niet ver mis is. Het is altoos zoo ge
weest, dat voor wie het betalen moeten het
allicht voldoende geacht wordt. Wij zijn van
huis uit allen zelfzuchtig. Daarom is het noo-
dig, vóór we zeggen is het dan nooit genoeg,
dat we ons verplaatsen in den toestand, waarin
zij verkeeren, die er naar staan om hun in
komsten te vermeerderen, want dan zullen wo
waarschijnlijk zachter oordeelen.
Menigmaal is er in dit streven zonde. We
geven het toe. Doch ook hier moeten we voor
zichtig zijn. De Apostel zegt ergensik heb
geleerd vergenoegd te zijn in 't geen ik ben
en die moeilijke les moeten we allen leeren,
de rijken evengoed als de armen, de aanzien
lijken zoowel als de geringen. Wanneer we
wanen, dat dit eigenlijk uitsluitend voorgehou
den moet worden aan de minder bedeelden,
vergist men zicb. Onvergenoegde menschen
treft men in alle rangen van de maatschappij
aan. Maar wie daaruit afleidt, dat de vergenoegd
heid alle poging om zijn toestand te verbeteren
uitsluit, vergist zich eveneens. We moeten
tevreden zijn met wat God ons geeft en over
ons brengt, maar dit behoeft ons niet te be
letten om op te komen voor onze belangen bij
onze medemenschen. Dit is de bedoeling nim
mer geweest. We mogen en moeten zelf er
naar staan om in onze behoeften te voorzien
en een arbeider is zijn loon waard. Niemand
mag eischen, dat een ander hem voor een te
laag loon dient, maar ieder moet zich beijveren
om anderen recht te laten wedervaren. Het
is gelukkig, dat allen trachten om verder te
komen dan zij zijn, want daaraan dankt mede
de maatschappij haren vooruitgang. Slechts
bedenke ieder om dit voornemen te volvoeren
en dit doel te bereiken in een eerlijken weg
en met middelen, die de rechte toets doorstaan
kunnen. Wie zijn huisgezin niet verzorgt, is
erger dan een ongeloovige.
Daarbij mogen we niet vergeten h-t woord
van den Heiland Zoekt boven alle dingen het
Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid en alle
andere dingen zullen u toegeworpen worden.
Dit geldt allen. Aan deze taak mag niemand
zich onttrekken en wie haar aanvaardt, zal on
dervinden dat Hij naar Zijn woord handelt.
Allen kunnen het getuigen, die hun voet in
gehoorzaamheid des geloofs gezet hebben op
dezen weg.
Zoolang de gerechtigheid nog niet is in alle
verhoudingen des maatschappelijken levens, mag
de strijd niet ophouden.
Bouma.
Lente, Zomer, Herfst en Winter, de steeds
wisselende en veel van elkaar verschillende
jaargetijden, we kennen ze in Indië niet. Steeds
is de temperatuur dezelfde, steeds leven we
onder de altijd groene palmen. Zoo snelt 't
jaar voorbij, voor we er erg in hebben. We
missen hier zoo de hoogtijden van 't Christe
lijke jaar, die, gepaard met de natuur wisselin
gen, u er aan herinneren, dat 't jaar voorbij
snelt. Plotseling staan we voor 't Kerstfeest,
even plotseling voor den Paaschdag en Pink
sterdag.
Kerstmis te midden van deMohammedaansche
wereldWelk een scherpe tegenstelling. De
geboorte van onzen Heere gevierd te midden
eener Hem vijandige maatschappij. Zelfs onze
moderne Europeanen kunnen er zich niet van
losmaken en bij de Kerstfeestviering zijn de
Protestantsche en Roomscbe kerken behoorlijk
bezet. Voelen ze zich dan soms toch eens
Christen
We hebben dit jaar een begin gemaakt om
voor onze Javaansche gemeente en Javaansche
dessaschooltjes het Kerstfeest eenigs/.ins fees-
.teljjk te herdenken, om ook bij onze Javaantjes
de heerlijke hoogheid van dezen dag te doen
inleven. Toen ze nog Mohammedanen waren,
Een verhaal nit het volksleven onzer dagen
dooe
ANTHONIA MARGARETHA.
40)
Vrouw Volders was lang niet zoo met het
voorstel ingenomen als hij.
„Hoor eens, man," zei ze, „je moet er niet
van praten. Al te goed is buurmans gek. Je
moet nu niet denken dat je met me kan doen
wat je wil. Toen onze lieve Mientje ziek was,
en wij Lena's hulp noodig hadden, wat heeft
ze toen geantwoord op onze vraag of ze niet
over zou willen komen om Mientje meê op te
passen Heel eenvoudig dat ze 't niet deed
en Mientje mocht doodziek worden, en Mientje
mocht sterven, en Mientje mocht begraven wor
den, maar wie je zag, wie er kwam, Lena niet.
Denk je, dat ik dat al vergeten ben
Somber keek Volders vóór zich; hij ant
woordde niet. Het was dom van hem, er niet
aan te denken dat zijn vrouw geen zak zout
was, die hjj kon brengen waar h\j wou.
Zfjn vrouw had gelijk. Lena's gedrag tjjdens
Mina's ziek zijn en sterven was hardvochtig
en wreedaardig geweest, 't Was, als had zij
alle gevoel uitgeschud
Maar zijn vrouw was toch eene Christin
was de geboortedag van Mohammed de hoogtij
van het jaar, de dag. dat ze nieuwe kleeren
kochten, dat ze „perschot" vroeger, dat ze hun
vrienden en kennissen op een slamelan (feest
maaltijd) noodigden, om bij wajangspel en
gamelan een oogenblik de zorgen van 't leven
te vergeten. Daar hebben ze als Christenen
mee gebroken. En nu moet het Kerstfeest,
de geboorte van hun nieuwen Meester, die plaats
innemen.
Daarom had ds. M. zijn gemeente uitgenoo-
digd om op den len Kerstdag des morgens
bijeen te komen in een der lokalen van de
H. C. S., teneinde samen Kerstfeest te vieren.
Tevens had hij gezegd tot zijn leden om an
deren mede te nemen en zoo was er een schoone
gelegenheid om weder 't Evangelie te verkon
digen aan velen, die er nog weinig van ge
hoord hadden.
't Lokaal was meer dan bezet. Daar er
's morgens voor dezen dienst nog een Kerst
preek gehouden werd voor 't Hollandsche deel
der gemeente, had een der helpers de feestvie
rende Javanen bezig gehouden met een Kerst
rede. Toen ds. M. kwam begon 't eigenlijke
feest. Onder 't genot van een glaasje stroop,
een sigaar en een paar koekjes luisterden de
saamgestroomden naar de korte redevoeringen
die er gehouden werden. Alle helpers spraken
een kort woord over de heerlijke Kerstvreugde.
Nu ligt het nog in 't plan van ds. M. om
op de verschillende posten een dergelijke avond
te organiseeren. Eerst een klein Kerstfeest
voor de kinderen van de dessascholen en daarna
een bijeenkomst met de volwassenen. Ons
voornemen is, dan een groot deel van den avond
te gebruiken met voorstellingen van den too-
verlantaarn. Als we daarvoor vrij entree geven
zal 't gebouw wel stampvol zijn en kunnen we
weer aan velen de Blijde Boodschap van 't
Evangelie verkondigen. In de hoofdplaats zelf
is door de bioscoop, die eiken avond den Ja
vaan opleidt tot roof en moord, het nieuws er
af. Toch hebben we nog goeden moed ook
daar nog vele bezoekers te trekken.
Den avond van den eersten Kerstdag hebben
we Kerstfeest gevierd met de bezoekers van
onze Evangelisatiebijeenkomsten, hun vrouwen
en kinderen. In onze binnengalerjj waren er
een twintig volwassenen bijeen. De onkosten
er van waren gedekt door de bijdragen van
onze bezoekers zelve, zoodat dit feestje onze
kas niet uitputte Eenige bezoekers hadden
een viool, een mandoline en een guitaar mee
genomen en begeleidden onze Kerstzangen.
Plechtig en schoon klonk hetStille nacht
Heilige nacht!
Na een korte uiteenzetting van het Kerst-
wonder, van de geboorte van onzen Heiland,
ontspon er zich een levendige discussie tusschen
de bezoekers over de noodzakelijkheid van de
verlossing door 't bloed van den Heere Jezus.
Kon God geen anderen weg kiezenKon Hij
zondaren zóó niet zalig maken Is het geloof
in God alleen niet voldoende om zalig te maken
Intusschen had Dr. Offringa van Djocja, die
de gast was van ds. M. en ook op ons feestje
bijeen was, de tooverlantaarn in orde gemaakt
en nu werd de geschiedenis van 't Oude en
Nieuwe Testament in woord en beeld aan de
tegenwoordigen vertoond. De lantaren werkte
best en gaf heldere, groote beelden. Vooral
ook deze vertooning werkte zeer mee tot het
gezellig samenzijn. De kinderen der Jav. be
dienden genoten met zichtbare voldoening mede
van de voorstelling en ze gaven ons een zwij
gend getuigenis hoeveel zegen we mogen ver
wachten van deze wijze van Evangelie-prediking.
Volwassenen en kleinen waren zeer tevreden
met het genotene.
Met de kinderen van onze Zondagschool
hebben we 29 Dec. een voorstelling gehouden,
waar weder vele volwassenen bij tegenwoordig
waren.
Nu zullen we nog eens er mee werken op
de H. C. S., voor onze Chineezen. Ik verwacht
ook daar er veel genot van. Tocht lijkt het
me voor de dessa-bevolking bij uitstek geschikt.
Daar heeft de bioscoop de smaak nog niet be
dorven en kan deze lantaren een heerlijk mid
del zijn om ook aan de kleinen het Evangelie
te verkondigen. De lantaren zal ons stellig
nog menige aanknooping schenken met de
bevolking. P. Lok.
Oudejaarsavond 1916.
Ja, een Christin, dat was zij, en dat zou zij
blijven, maar op 't oogenblik was zij méér
moeder.
Zoolang Lena's onbetamelijk gedrag alleen
haar zelf gold, had zij het verdragenzoolang
Lena haar kinderen maar buiten spel had ge
laten
Maar denkt ge dat ze 't niet gevoeld had,
hoe onaardig Lena tegen haar kleine Mina
geweest was, toen zij haar samen eens bezocht
hadden
Ach, zij had er maar met niemand over ge
sproken wat zou dat helpen Maar gevoeld
had zij het toch
Denkt ge dat het haar niet tot in de ziel
gegriefd had, dat Lena zelfs op't doodsbericht
niet thuis was gekomen, en van de begrafenis
niet de minste notitie had genomen
Ze was er van overtuigd dat Lena van Mevrouw
Meddens volle permissie zou gekregen hebben
om naar huis te gaan, als ze het maar had
willen vragen. Maar dat had zij juist niet ge
wild.
En nu zou zij maar dadelijk den stap op
nemen en Lena gaan oppassen
Niets er van hoor
Lena wilde immers niet, dat zij, de weduwe
Jansen, de tweede vrouw „maar" van haar
vader, moeder over haar zou zijn?
Dan moest zij het nu ook maar zonder haar
zien te stellen gaan zou ze nietze dacht er
zelfs niet over
Maar zou Volders haar dit niet wat kwalijk
nemen? Misschien zou hij het alles behalve
Christelijk en vergevensgezind van haar vinden.
China en de Chineezen trekken in toene
mende mate de aandacht, met name van de
Christelijke Zending. En dit is waarlijk niet
te verwonderen. Indien alle teekenen niet be
driegen zal China nog een gewichtige rol spe
len in de geschiedenis der menschheider
sluimeren groote en heerlijke gaven en krachten
in dat „gele* volk; en indien dat land met
zijn 400 millioen inwoners (een vierde dus van
al de bewoners der aarde mocht worden ge
kerstend en gechristianiseerd, zou dit een
machtige triumf zfjn voor 't christelijk geloof.
Daar China overbevolkt is zoeken velen der
„langstaarten" (de „staart" is anders uit de
modeeen goed heenkomen naar andere lan
den ook op Java hebben er zich duizenden
gevestigd. De trouwe lezers van de rubriek
„ZendiDg" in onze Kerkbode weten dit reeds,
daar ds. Merkeljjn in zijn brieven ook schreef
van de school, die hij te Magelang voor Chi-
neesche kinderen heeft opgericht en welke
school zich in grooten bloei mag verheugen.
Ook weten zij, dat er plannen in de maak zijn,
om een Zendeling onder de Chineezen te laten
werken de Geref. kerk in Amsterdam zal, in
samenwerking met de andere zendende kerken,
hem beroepen waar hij zich vestigen zal is
nog niet bepaaldzoowel Solo als Magelang
schijnen hiervoor aangewezen te zijn. Op de
a.s. Synode van Rotterdam zullen de deputa-
ten voor de Zending wel met mededeelingen
en verdere plannen komen.
Daar wij toch gaarne met den arbeid der
Zending medeleven, wordt het zaak, dat ons
Gereformeerde volk, hetwelk reeds 't een en
ander van de Javanen en Soembaneezen afweet,
ook ietwat op de hoogte komt met de Chineezen.
Daarom voorzeker heeft ds. Bakker van Djocja-
karta in de Macedoniër van Juli 1916 en April
1917 een paar artikelen geschreven over „De
godsdienst in het Hemelsche Rijk". Onze ker-
keraadsledtn zullen ongetwijfeld hun aandacht
aan deze artikelen wijden. Voor hen echter,
die de Macedoniër niet kunnen lezen, nemen
wfj een kort artikeltje over „De godsdiensten in
China" over uit de Chinabode van 1 April 1917.
Dr. T. Bosch, geneesheer in het bekende Wil-
helmina-Hospitaal te Amoy, een stichting van
wijlen dr. Otte, schrijft in een brief over deze
godsdiensten het volgende
„Er zfjn thans 4 hoofdgodsdiensten in China
het animistisch Taöisme, het Confucianisme,
het Boeddhisme en als laatste, bestemd om de
eerste te zijnhet Christendom.
Het Animisme is de oudstehet is de vrees
voor en als gevolg en ter afwending daarvan
de vereering van de geesten, die juist dezer
dagen zich zoo duidelijk openbaart tegenover
de kracht en den troost, die het Christendom
ons geeft.
Het Animisme leert, dat deze wereld vol is
van geesten van tweeërlei soort, goede en booze
geesten. De goede geesten vertegenwoordigen
het licht, de warmte, de voortbrengingskracht,
het leven, den hemel. De boozen geesten ver
tegenwoordigen de duisternis, koude, dood, de
aarde.
Toen ik een stad dichtbij Amoy bezocht,
kwam een groep menschen tot myn tolk en
verzocht hem, dat de vreemde leeraar hun zou
uitleggen, wat hij wist en dacht van de duivels.
Ik deed wat zij begeerden, en nadat zij mjj
gehoord hadden, zeiden zij, dat het hun zoo
vertroost had te hooren, dat ik hun predikte
een almachtig God, Heer des hemels en der
aarde, aan wien alles, tot ook de booze gees
ten toe, onderworpen zijn". (Slot volgt).
J. D. WlELENQA.
Als we op school niet geleerd hadden, dat
het niet netjes staat, een brief met ik te be
ginnen, zou ik dezen brief aangevangen hebben
met„Ik bied mijn verontschuldiging aan, dat
ik een week met mijn raadsels te laat kom.
Ik hoop, dat jullie het mij niet kwalijk nemen
zult, en haast me ze nu aan den drukker te
zenden, dat ze nu in de krant van 20 April
kunnen komen. Voor velen die met Paschen
vacant ie gehad hebben, denk ik, dat die week
„Zoo wie u op de rechterwang slaat, keert
hem ook de andere toe," zou hij misschen
zeggen.
En wat zou zij dan ter harer verdediging
inbrengen
Haar geweten zei haar, dat haar man gelijk
zou hebben, als hij haar handelwijze onchriste
lijk zou vinden, maar haar hart, haar arglistig
hart, zou dat haar niet op de een of andere
manier vrfj kunnen pleiten
Wel zeker, welk hart zou dat niet kunnen?
Ook het arglistig hart van vrouw Volders wist
raad.
„Je begrijpt zelf wel, maD," zei ze, „dat het
eigenlijk niet eens goed voor Lena zou zijn
als ik er heen ging. We zouden een streep
door onze eigen rekening halen. Lena zou
natuurlijk denken zie zoo, ik heb het ten slotte
toch gewonnen. Nu komt ze daar met hangende
pootjes aan, en moet mij van vader wel komen
opassen. Vader heeft zeker ook spijt, dat Ihij
mij de deur uitgestuurd heeft, en dat ik hier
nu in den vreemde ziek moet liggen. Ze willen
het onrecht, mij aangedaan, weer zien goed te
maken. Geloof je ook niet dat Lena dit denken
zal En dan zal ze haar hart nog meer ver
barden."
Volders bleef zwijgen en zijn vrouw vervolgde
„Als Lena zelf verzoekt, dat ik, haar moeder,
haar op zal komen passen, dan zal ik gaan,
maar anders niet. Ik ben er van overtuigd
dat het anders voor Lena niet goed zou zijn.
't Zou schadelijk werken op haar karakter."
„Zwijg maar stil, vrouw, ik weet het allang
je gaat niet. Lena zal dat natuurlijk niet
na Paschen eene teleurstelling is geweest. Het
weer deed tenminste aan midden winter den
ken en van uitstapjes zal wel niet veel gekomen
zfjn. 't Is te hopen, dat het spoedig verandert
en als jullie je aan het oplossen van deze raad
sels zult zetteD, het heerlijk lenteweer is.
Het aantal oplossers was niet zoo groot dan
anders, zeker omdat de raadsels wat moeilijker
waren. Deze keer kan ik verdeelen
1. „De familie Fairchild" voor Silij Tazelaar,
Brakstraat O 260, Middelburg.
2. „Wilskracht" voor Wilhelmina Johanna
de Wolf, Grijpskerke.
3. „Bupjans Christenreize" voor Neeltje
Adriana Kallewaard, Colijnsplaat.
4. „De vreemdeling der valleien" voor Jannie
Rothuizen, Lange Kerkstraat, Goes.
5. „Urbi et Orbi" voor Alita Maria Oos-
terbaan, Lange Vorststraat, Goes.
6. „Een Kerstsprookje" voor Piet Quist,
Lange Kerkstraat, Goes.
Oplossing der vorige raadsels.
I.
Spreek geen haastig vonnis uit,
Over 's naasten hart en leven.
Ziet ge op eigen weg en werk
Dan geen enk'le smet meer kleven
Blijf dan niet als rechter staan
Maar strijd zelf om in te gaan.
II.
Rus Rups.
III.
Nijd - Tijd.
April-raadsels.
Wie was het?
Mijn naam komt voor in de gewijde bladen
Der Heilige Schrift. Kunt gij hem wellicht
raden
'k Was geen profeet, nog een profetenzoon
Nochthans had God mij door zyn woord
geboón,
Te spreken tot zijn volk
Een ossenherder was 'k en ik las wilde vijgen,
Toen sprak de Heer tot mjj, hoe konde
ik dan zwijgen?
Ik werd Jehova's tolk
Een priester Israels verbood mij 't profïteeren,
Maar ik verkondde hem het strafgericht
des Heeren.
No. 2.
Welke slaaf liep van zjjn meester weg
En werd met een brief van een apostel
teruggezonden
No. 3.
Hij keerde van zjjn dagtaak weer,
Wat men hem dwong, 't was hem geen eer,
Toch heeft hij zeker God de Heer,
Gedankt, geloofd voor zóóveel eer.
Ingez. door P. Quist.
Oplossing van bovenst, vóór Donderdag 3 Mei
aan den Jeugdredacteur
p.a. Dhr. Littooij, Spanjaardstraat, Middelburg.
P. en D. Q. Je raadsel is wel aardig. Dirk
doet zeker voor 't eerst mee.
M. M. O. Je oplossing goed, je naam zooals
je ziet in de krant.
H. K. en P. C. A. 't Spijt me dat je niet
meer meedoet, hoe kom je aan dien titel?
Joh. E. B. 't Is niet prettig, dat een oude
bekende weggaat, graag kwam ik je eens op
zoeken.
Jo L. Je oplossingen goed.
Jac. S. d. K. Blij Jat je weer mee kunt
doen.
El. Liefb. Met no. 2 heb je je een weinig
vergist, doch je kaart maakt het in orde.
P. O. Alles goed, doch in telegramstijl.
N. Adr. Kallew. Je moeite is niet vergeefs
geweest.
D. C. Vert. 't Spijt me ook erg, laat zoo
nu en dan iets van je hooren.
Iz. Leenh. No. 2 was toch niet moeilijk.
G. K. Goed en wel overgegaan.
W. J. d. W. 'k Zal je adres goed onthouden.
L. F, Zeg me d m eerst eens waar gij woont,
ik kon het in je brief niet vinden.
vragen't zal te bezien staan of ze nog helder
genoeg is om zoo iets te vragen."
„Ja, dat is mijn schuld niet, daar kan ik
niets aan doen. Zij moet het eerst zelf vragen,
en als ze haar hoofd niet breken wil, dan is
het mijn schuld niet, als ik niet kom, maar de
hare."
„Dat maakt de duivel je wijs," mompelde
Volders tusschen zijn tanden door, maar hij
zweeg, want Gerrit kwam juist binnen met zijn
catechisatieboeken onder zijn arm.
„Zoo, jongen, ben je daar al," zei Volders,
„ik heb je van middag niet kunnen overhooren,
voor je weg ging; heb je je les goedgekend?
Kom, zeg den catechismus nog maar eens even
bij me op. Welke is het ook weer?"
„De 40ste Zondagsafdeeling, vader
Volders nam het boekje en vroeg:
„Wat eischt God in het zesde gebod?"
Vlug en zonder hakkelen, antwoordde Gerrit
„Dat ik mijnen naaste, noch met ge
dachten, noch met woorden of eenig ge
laat, veel weiniger met de daad, door my
zelve of door anderen onteere, hate, kwetse
of doode; maar dat ik alle wraakgierig
heid aflegge, ook mij zeiven niet kwetse, of
moedwillig in eenig gevaar begeve daarom
ook de overheid het zwaard draagt, om den
doodslag te weren."
Half onwillig had vrouw Volders toegelui
sterd; 't was vervelend dat Gerrit juist nu,
dien catechismus opzeide. Was dat nu toeval
of wat was dat? Toeval bestond er immers
nietook de kleinste gebeurtenissen staan onder
een onmiddellijk Godsbestuurzoo had zij 't ten