Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
31e Jaargang.
Vrijdag 6 April 1917,
No. 14.
UIT HET WOORD,
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vasts MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. ENDE, 0. POL, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 80 cent.
UITGAVE VAN DE
PERSVBRBENIG1NG ZEEUWSCHE KERKBODE.
Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az.
Middelburg.
dANDEREN heeft hij verlost, hij
KAN ZICH ZELVEN NIET VERLOSSEN".
Matttieus 27 42a.
Verplaatst u in den geest op den straf-
heuvel Golgotha. Daar aanschouwt ge den
gekruisigden Christus in de uiterste ver-
smaadheid. Scherper en smadelijker dan
de nagelen die Hem door het vleesch
gedreven, zijn de venijnige pijlen, door
lasterende tongen op zijn hart gericht.
In vollen nadruk geldt van Hem het woord:
»met eenen doodsteek in mijn beenderen,
honen mij mijn wederpartijders". Volk,
oversten en krijgsknechten gaan telkens
heen en weer langs zijn kruis om Hem te
honen, te lasteren en met bittere smaad
redenen te overladen en minachtend hun
hoofd over Hem te schudden. Zij spreken
elkaar na en smalend dagen ze den Hei
land uit om nu te toonen, dat Hij de
Koning Israels, de Zone Gods is, en hier
toe af te komen van het kruis. Hij heeft
op God betrouwd en gezegd dat God een
welgevallen aan Hem had; dat het dan nu
blijke, dat God Hem dan nu verlosse, dat
zijn vértrouwen dan nu gerechtvaardigd
worde
Wat grenzelooze verguizing en bittere
vijandschap dat ge hier aanschouwt. Wat
venijnige smaad over den lijdenden Chris
tus uitgestort, en toch hoeveel waarheid
is er in het woord, dat hier opwelt uit
hun doodelijk en leugen vol hart.
»Anderen heeft Hij verlost
Ja, dit woord is onloochenbare waarheid.
De Heiland heeft anderen in alle oor
den des lands van smartelijk lichaams
lijden of bitter zieleleed verlost. Banden
van allerlei smarten, zelfs de boeien des
doods heeft Hij verbroken. Hier waren het
melaatschen, die Hij met een enkel woord
reinigde, daar blinden, doven, stommen
over wie Hij zich ontfermde. Nu troostte
Hij een moeder, die Hem te voet viel om
verlossing voor haar dochter, dan hielp
Hij een vader, die Hem met tranen aan
riep dat zijn zoon mocht leven.
Ziet, hoe Hij bij de poorte van Nain, de
tranen der bitterste droefheid met de tra
nen der dankbaarste vreugde verving. Als
Hij het rouwmisbaar uit Jaïrus' woning
heeft doen wijken, laat Hij er de jubel
tonen des levens weerklinken. En hoe stelt
Hij ook Bethanië ten getuigedat Hij is
de opstanding en het leven. Opstanding
en leven is het, wat Hij gebiedt, ook waar
Hij niet maar van éénen, maar van een
legio booze geesten verlost, en waar Hij
zijn troostwoord geeft»mijn zoon, mijn
dochter, wees welgemoed, uw zonden zijn
u vergeven 1"
Door wonderen en teekenen heeft Jezus
getoond dat Hij is de Koning Israels, de
Zone Gods
Anderen heeft Hij verlost!"
Maar, hoe meenen zij dit, die daar
spotten bij zijn kruis? Erkennen zij zijn
verlossende macht Neen 't is alsof ze
hoonden anderen heeft Hij, maar 't zou
moeten heeten, geholpen, maar nu, wat
kan Hij nu zich zeiven Uit zijn onmacht
om zich zei ven te verlossen, blijkt het dan
nu, wat we te denken hebben van die
verlossing aan anderen bewezen
Doch, wat deze leugenachtige dienaren
van Beëlzebul mogen spotten het woord
»anderen heeft Hij verlostis onloochen
bare waarheiden
Wat zij laten volgen »Zich zeiven
kan Hij niet verlossenis niet minder
waarachtig Niet in dien zin, dat het Hem
aan de macht hiertoe ontbrak, maar in
dezen hoogeren zin dat de Christus lijden
moest. Om te volbrengen het werk, dat
de Vader Hem opgedragen en Hij zelf met
alle vrijwilligheid der goddelijke zondaars
liefde aanvaard had, mocht Hij niet af
komen en kon Hij dan ook in dien ver
stande niet afkomen van het kruis!
Om te lijden, was Hij in deze ure ge
komen en Hij wilde
dat de profetiën vervuld werden,
dat de Raad des Vaders geschiedde,
dat de verlossing voor verlorenen werd
teweeggebracht
De Heiland wilde dat de profetiën in
Hem vervuld werden. Aan hoe menig pro
fetisch woord zouden we elkaar bij het
kruis kunnen indachtig maken. Maar over
peins slechts Psalm 22 en Jesaja 53 en
trek voor trek ziet ge op Golgotha in ver
vulling, het lijden dat in het profetisch
woord u als voor oogen geschilderd wordt.
De schriften moesten vervuld worden. Jezus
heeft het zelf menigmaal te voren getuigd.
Hij wilde niet anders dan dat Hem ge
schiedde wat in de rol des Boeks, die met
Zijn Naam vervuld is, van Hem geschre
ven staat.
Dat wilde Hij in volkomen eenswillend-
heid met den Raad des Vaders
Ziet, van menschen niet alleen begeven,
maar door menschen met duivelsche boos
heid bestookt en schijnbaar ook van God
verlaten, duizende tongen, die Hem las
teren en bespotten al zijn wonderen
en teekenen uitgekreten als enkel bedrog,
zijn Koningskroon door de oversten des
volks vertreden, zijn vertrouwen op God
belachen, geheel zijn persoon, door de
dienaren der duisternis en der leugen mis
kend, gehoond, verguisd.
En de Heere zwijgt bij dit alles. Geen
bitter woord, geen klacht zelfs komt over
zijn lippen. Niet minder dan ooit, is ook
op God al zijn betrouwen. Hij weet dat
al, wat hier geschiedt, Hem wedervaart
naar den heiligen Raad des Vaders, om in
Hem de zonde te oordeelen, ten einde zon
daars te behouden. Niet één oogenblik ver
loor zijn ziel haar eenswillendheid met den
Vader en gelijk het altijd zijn spijze was
den wil des Vaders te doen, zoo begeerde
Hij ook nu, te midden van zijn bitter lijden
dit alleen, dat aan en door Hem des Vaders
Raad geschieden zou en voor verlorenen
verlossing werd teweeggebracht.
Om zondaren van het kruislijden der hel
en van den eeuwigen smaad en spot der
duivelen te bevrijden, om zondaren te
maken tot tempelen Gods, die nimmer
meer zullen afgebroken worden en ze Gode
te stellen tot koningen en priesters, die
Hem eeuwig dienen in Zijnen hemelschen
tempel, ja tot kinderen Gods, die, onder
allen smaad en lijden dezer wereld op Hem,
als op hunnen Vader betrouwen, om
zondaren te verwerven wat hun noodigis
om de hun voorgestelde loopbaan met lijd
zaamheid te loopen, en den strijd des lij-
dens te verdragen en waar het wezen
moet, gewillig door smaadheden en ver
drukkingen tot een schouwspel te worden
gesteld, om allen die in Hem gelooven,
verzoening met God, vrede en zaligheid
te verwervenhiertoe heeft Christus het
kruis verdragen en de schande veracht.
Uit goddelijke liefde heeft Hij aan het
kruis de smaadheden, die zijn volk ver
diend had, op zich genomen en om alle
dorstigen met het water des eeuwigen
levens te laven heeft Hij den lijdenskelk
des krüises geledigd tot den laatsten
druppel toe.
Lezer 1 indien gij dezen gehoonden Hei
land liefhebt en aanhangt door 't geloof,
zoo zal geen spot en smaad der wereld u
deren, maar veeleer de liefde Gods in u
bevestigen. Waak slechts dat gij geen
schelden met schelden vergeldt, maar geef
't alles over aan Dien die rechtvaardig
oordeelt. Toon 't hierin dat ge een volge
ling van Christus zijt. Verkies veel liever
met het volk van God kwalijk te worden
behandeld door de liegende en lasterende
kinderen der wereld, dan voor een tijd de
genietingen der zonde te hebben. Die van
Christus zijn worden door de wereld ge
haat en gesmaad, maar met Mozes achten
zij de versmaadheid van Christus grooteren
rijkdom dan de schatten van Egypte, ziende
op de vergelding des loons. Die met Chris
tus verdragen, zullen ook met Hem heer-
schendie met Christus lijden zullen ook
met Hem gekroond worden en in de
hemelsche heerlijkheid met Hem dealen.
F. Wolf.
KERKELIJK LET EBT.
Predikanten-nood.
Bondsdag te Goes.
Afzonderlijke nummers 4 cent.
Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent
Familieberichten 10 cent per regel.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentien tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D.
LITTOOIJ Az., Middelburg.
Het Bestuur der Persvereeniging „Zeeuwsche
Kerkbode" maakt bekend, dat door vertrek
uit de Provincie van drie Aandeelhouders, drie
Aandeelen vrij komen. Gegadigden gelieven
zich aan te melden by den Secretaris van het
Bestuur, P. Oosterbaan, te Goes, bij wien des-
gewenscht nadere inlichtingen te verkrijgen zijn.
Reeds jaren lang is er geschreven over het
gebrek aan predikanten in onze kerken en het
staat thans algemeen onder ons vast, dat er te
weinig jongelingen zijn, die zich wijden aan de
studie in de godgeleerdheid. Hoewel ik niet
behoor tot hen, die de toekomst al te donker
inzien, toch moet ik ook erkennen, dat het
voor sommige kerken thans moeilijk is om een
vacature vervuld te krygen. Zijn er dan geen
jongelingen meer, die lust hebben om zich
voor het gewichtig en heerlijke ambt voor te
bereiden? We gelooven het niet. In de om
geving, waarin we verkeeren zijn er nog wel
jonge menschen, die dezen weg zouden willen
opgaan, maar voor wie het haast ondoenlijk is
met het oog op de geldelijke offers, welke ver-
eischt worden. De verschillende kassen en
studiefondsen beijveren zich om velen te helpen
en het is een heel bedrag, dat jaarlijks uitge
keerd wordt aan hen, die aan een gymnasium
voorbereidend onderwijs genieten of aan de
Theologische School te Kampen of aan de Vrije
Universiteit te Amsterdan reeds studeeren.
Vooral in den laatsten tyd wordt er zeer ijve
rig gewerkt om nog meer dan tot dusver te
doen en dit gelukt ook wel, doch menvergete
niet, dat de tegenwoordige opleiding veel kost.
Voor het gymnasium gaan er zes jaren min
stens mee heen en daar komen dan nog vijf
jaar studie by. Vooral de tegenwoordige tijds
omstandigheden maken het nog duurder dan
het alreeds vroeger was.
Eerst heeft men de eischen, welke ge^ld
werden verzwaard, zoodat de tyd der opleiding
verlengd werd, waardoor aan menigeen, die op
een leeftijd van twintig jaar lust kreeg om later
zyn krachten en gaven aan deze taak te beste
den, haast onmogelijk werd om in die richting
te gaan en nu komen de moeilijkheden aan
alle kanten te voorschijn: De hoop, welke er
bestond, dat voortaan ook vele jonge menschen
uit de meer gefortuneerde en aanzienlijke krin
gen zich geven zouden, werd niet verwezenlijkt.
Slechts enkelen waren het, die den moed had
den om dezen weg te betreden.
Er komt nog by, dat bijna iedereen verder
studeeren wil. Elke student wil ook den doc
torstitel halen. Zy blijven dus nog enkele jaren
langer onderweg, alvorens er aan te denken
een beroep aan te nemen of anders zy beginnen
den arbeid in de gemeente, maar nemen min
stens de helft van hun tijd voor eigen studie.
Nu is dit alles op zich zelf mooi en we krygen
predikanten, die wetenschappelijk goed toege
rust zyn. Wie zou het niet toejuichen Maar
de werkelijkheid leert ons óok iets, en dat doet
ons een toon lager zingen. Voor zoover we
hebben kunnen nagaan, dan staat de duur van
de studie niet in overeenstemming met het
resultaat, waartoe men komt en we zullen ons
niet uitlaten over de oorzaken, welke daarvoor
vallen aan te wijzen, want dit zou ons te ver
leiden, en het milieu, waarin de jongelieden
jaren lang hebben geleefd, heeft hen verwijderd
van de kringen, waarin zy later hun taak voor
't eerst opvatten. Zij staan vreemd tegenover
de menschen, met wie zy omgaan moeten^ zy
begrijpen hen niet, en omgekeerd staat de ge
meente vreemd tegenover hen. Zoo gebeurt
het, dat een predikant enkele jaren op een
plaats verkeert zonder dat hy er thuis geraakt
en hy verlangt naar een andere omgeving,
waarin hy opleven kan. Zyn oordeel over de
gemeente is niet gunstig en de kritiek van de ge
meente over zyn persoon en arbeid is evenmin
erg gunstig. Het is zeer gemakkelijk om deze
dingen te zien, maar zeer moeilijk om daarin
een verandering te brengen. Gewoonlijk wordt
dit wel kleiner met den tyd, maar geheel ver
holpen wordt het niet zoo licht.
Geruimen tyd geleden was er een ouderling,
die in de Overyselsche en Drentsche Kerkbode
aandrong om een weg te openenj waarlangs
jonge mannen zouden kunnen komen tot het
predikambt zonder een gymnasiale opleiding
genoten te hebben. Op die wijze oordeelde hy,
zou het gebrek aan predikanten spoedig tot
het verleden behooren. Wy verstaan het zeer
goed, dat er zulke stemmen opgaan en we er
kennen, dat het waarschijnlijk bijdragen zou
om het aantal predikanten te vermeerderen.
De vrees, dat men dan krygen zou, minder
goed onderlegde predikanten, behoeft ook nog
niet groot te zyn. We hebben de mannen nog
gekend, die gestudeerd hebben in een tyd,
waarin de studie aan de School te Kampen
ongeveer vyf jaar duurde. Waren er onder
hen geen knappe mannen? Ik behoef slechts
namen, als Beuker, Wielenga, Littooy te noe
men om een ontkennend antwoord te mogen
geven. Maar die tijden zyn voorbij. Het zou
ook niet goed zyn, wanneer we op onze schre
den terugkeerden. We hebben ons meer en
meer ingericht op de eischen, welke het heden
ons stelt en we moeten tevens rekening houden
met de lessen, welke de praktijk ons geeft.
Dit laatste mogen we evenmin uit het oog ver
liezen, als de vervolmaking van de wetenschap
pelijke toerusting onzer aanstaande predikanten.
Het intellectualisme is op dit oogenblik een
grooter gevaar, dat onze kerken bedreigt dan
het mysticisme en we hebben nu behoefte aan
mannen, die het grondig verstaan, dat de waar
heid levenswaarheid is.
Het is vrijwel overbodig, dat we opwekken
om den Bondsdag van Geref. Jongelingsver-
eenigingen op Paasch-Maandag te Goes by te
wonen. Langzamerhand is deze zoo onder ons
ingeburgerd, dat velen niet gemakkelijk thuis