FEUILLETON.
Terechtgebracht,
Een verhaal uit het volksleven onzer dagen
Bouma.
Oplossing van de Febrnariraadsels.
Maart-raadsels.
Brievenbus.
kan zich voorstellen, dat de Gereformeerde
kerken een harden dobber hebben om vooruit
te komen. Evangelisatie is dan ook in dat
land broodnoodig en was vroeger zeer vrucht
baar en gezegend Ik denk nu alleen maar
aan Sluiskil en Othene.
Nu zijn er vyf-en twintig jaar voorbygegnan
en er is in dien tijd heel wat gebeurd wat tot
blijdschap stemt. De leden van den Hoek,
die anders naar Ter Neuzen ter kerk kwamen
werden vergaderd en staan nu reeds lang onder
het opzicht van een eigen kerkeraad. De twee
kerken van Zaamslag en die van Axel veree-
nigden zich wat we als een voortschrijden in
goede richting beschouwen. Maar we betreuren
het, dat er in Zaamslag een Christelijke Gere
formeerde gemeente ontstond, want dit ver
minderde de beteekenis der ineensmelting.
Het speet ons eveneens dat eerst Zaamslag en
toen Axel er toe overgingen om voortaan slechts
één predikant te hebben, wjjl er voor twee
overvloedige arbeid was. Er is nog zooveel te
doen en naar 't ons toeschijnt te winnen, in
dien er met beleid gearbeid wordt. Daar zit
in die bewoners nog altijd wel wat van de
Gereformeerde belijdenis in, al is het dan maar
in brokstukken en zonder eenigen samenhang.
Het is er heel anders dan in 't land van Cad-
zand en daarom is de teruggang van vijf tot
vier predikanten niet goed.
We twijfelen niet aan de uitnemende bedoe
ling, waarmede het geschied is, maar het is
een vermindering in arbeidskracht, welke niet
anders dan schadelijk werken kan. Het aantal
predikanten moet er minstens zeven zijn en
God heeft daar steeds welvaart gegeven, zoodat
het geldelijk ook niet al te bezwaarlijk zou
zijn.
Met waardeering van al den arbeid, welke
er verricht wordt door kerk en school en al
lerlei andere vereenigingen gelooven we, dat
vermeerdering van het aantal arbeiders eisch is.
De Gereformeerden in dat land gelieven deze
weinige woorden te beschouwen als een bewijs
van mijn voortdurende belangstelling.
„De modus vivendi".
De modus vivendi is er nog, en doet zich
nog gelden. Er wordt niet zoo druk meer over
gesproken, als esnigen tijd geleden. Men raakt
er over uitgepraat, gelijk dit steeds het geval
is t met alle andere gedachten en voorstellen,
welke aan de orde komen. De toestand even
wel, die aanleiding gaf tot het voorstel, is ge
bleven en vandaar dat al legde men het voor
stel van de Utrechtsche Professoren geheel ter
zijde, ja, al verwees men het naar het archief,
waar vele rapporten en adviezen terecht komen,
toch zou dit niet baten. De moeilijkheden,
welke het samenwonen van Gereformearden,
Ethischen en ModerneD, om van anderen te
zwijgen oplevert, blijven voortdurend de aan
dacht vragen en maken het onmogelijk, dat er
een aangename rust zou komen. De strijd tus-
schen de verschillende richtingen blijft aan
houden en het gevolg daarvan is, dat ieder
op zijn beurt vraagt moet dit zoo voortgaan.
Of wij die buiten deze kerk staan, het toe
juichen of afkeuren doet er niets toe, of weer
leed over gevoelen of er ons over verheugen,
is wat de zaak betreft, in den grond hetzelfde.
Vaak is ons reeds gevraagd, wat beweegt u
om u er mede te bemoeien en vaak is er naar
we meenen een afdoend antwoord op gegeven,
zoodat we het niet herhalen zullen, maar het
kan nu eenmaal niet anders, zoolang de ker
kelijke kwestie in ons land geen oplossing ge
vonden heeft, zullen we met belangstelling
gadeslaan, wat er omgaat en gebeurt.
Op de buitengewone Class, vergadering on
langs te Middelburg gehouden heeft ds. Voor
hoeve, Herv. predikant te Vlissingen, een ant
woord pogen te geven op de vraagIs een
modus vivendi in onze Ned. Herv. kerk ge-
wenscht We geven hier weer, wat de Nieuwe
Zondagsbode van 17 Febr. '17 daarover ten
beste gaf.
De spreker begint met de voorgeschiedenis
mee te deelen. Aan den hoogleeraar Obbink te
Utrecht was door het classicaal bestuur ver
zocht in een buitengewone vergadering van
de classis den modus, die door de zes Utrechtsche
DOOE
ANTHONIA MARGARETHA.
28)
Dan ook zou hy zijne belangstelling niet ge
toond hebben door met zijne vrouw bij de
opening der school tegenwoordig te zijn.
En toch waren zij er tegenwoordig geweest,
doch, hebt ge 't niet gezien Zy' waren in rouw
gewaad.
Ja, zóó gaat het in de wereldde mensch
wikt, maar God beschikt.
Het hart des menschen overdenkt zijnen weg,
maar de Heere stiert zijnen gang.
Dat hadden ook Volders en zijne vrouw
ondervonden.
Breedvoerig en langdurig was er over ge
sproken, of Mina de Christelijke School al dan
niet zou bezoeken, maar juist drie weken voor
dat de school geopend werd, was Mina aan de
diepbedroefde ouders door den dood ontnomen.
Op zekeren morgen was het lieve, aanvallige
kind wakker geworden, klagend over pijn in de
keel en een brandend hoofdje.
Reeds aan den middag van dienzelfden dag
werd de dokter geraadpleegd, daar Volders en
zijne vrouw beiden het geval ernstig inzagen.
hoogleeraren bij de Synode was ingediend, te
verdedigen, opdat de kerkeraden konden hooren
op welken grond hij de indiening van den
modus wettigde. Door deze uiteenzetting zouden
de kerberaden te beter kunnen oordeelen over
de gewenschtheid van den voorgestelden modus.
Ten antwoord op deze uitnoodiging berichtte
de professor, dat hij het niet aantrekkelijk vond
.voor een verloren zaak te strijden".
Br. Voorhoeve meende, dat de zaak niet ver
loren was, dat zij integendeel wederom aan de
orde zou komen, zoodat hy het overnam en
derhalve nu wenschte inteleiden tot bespreking
de vraag, die boven reeds nader omschreven is,
De modus bedoelt mogelijk te maken het
samenwonen der verschillende richtingen. Om
dit beter te kunnen doorzien, zou het wen-
schelyk zfjn de verschillende richtingen aan te
duiden. Hii ziet echter van dit pogen af. Hij
staat even stil bij het moderne beginsel en stelt
de vraag, of dit uitgezuiverd moet worden, om
zich aan te sluiten bij het oordeel van wijlen
prof. Gunning, dat men niet moet uitbannen.
Gaat men hierin mee, dan ligt daarin opge
sloten, dat een modus moet gevonden worden.
Dat de Utrechtsche hoogleeraren daartoe een
poging deden, moet in hen zeer geprezen wor
den, omdat hierbij niet de zucht voorzat, om
een partij f® dienen, doch de kerk te baten
voor wie zij de jongelieden opleiden.
Echter kan hij met de poging van Utrecht
uit gedaan, niet geheel medegaan.
De bezwaren, die hij tegen den voorgestel-
den modus heeft, kan hij te beter laten uit
komen, wanneer hij allereerst de modus-pogin
gen beziet bij het licht der historie. Zeker, er
zy'n allerlei pogingen gedaan, om een uitweg
te vinden, doch de meeste zijn lapmiddelen.
Wanneer men vrijheid ontvangt de kinderen
te lateu doopen of zich te laten aannemen op
een andere plaats, dan zijn dat altemaal stre
vingen, om elkandsr het leven mogelijk te
maken. Een der ernstigste pogingen had ech
ter plaats in 1873, toen de commissie van negen
een ontwerp bij de Synode indiende. Deze
commissie bestond uit drie sectiën. De eerste
werd gevormd door de rechtzinnigen en werd
o.a. gevormd door den lateren hoogleeraar
Cramer en den vroegeren Vlissingschen predi
kant van Toorenenbergen. De tweede door de
evangelischen en de derde door de modernen.
De laatste was verdeeld in een minderheid en
een meerderheid. De laatstbedoelde heeft als
uitweg voorgesteld kerspelvorming, welke ge
dachte door de huidige Utrechtsche hoogleeraren
is overgenomen.
Zou, vraagt de inleider, zoo op deze voor
stellen ware ingegaan niet veel onheil zy'n
voorkomen, ook niet de doleantie en daardoor
verhinderd, dat zoovele leden, pp wier aanwe
zigheid prys te stellen was, zy'n heengegaan
De lessen der historie moet men niet ver-
waarloozen. Had men toch de kerspelvorming
aanvaard, dan ware de strijd tusschen de rich
tingen voorkomen en de onderlinge band be
houden.
In dit opzicht verkiest hij de kerspelvorming
van de mannen van '73 boven het voorstel der
UtrechtscheD, omdat by het eerstgenoemde de
kerspelen godsdienstig zelfstandig zyn en alleen
administratief met elkander verbonden.
Noodig is ook, dat men sprekende over een
modus denkt aan de huidige toestanden. De
richting3kwestie wordt steeds scherper. Een
uitweg om samen te blijven is alleen, dat men
elkanders betrekkelijke waarde erkent. Alle be
zwaren ten spijt, moet de weg gevonden wor
den. Vraagt men verder, of een dergelijke weg
gevonden kan worden, dan vertrouwt spreker,
dat de mogelijkheid bestaat, wanneer men van
goeden, erstigen wille is. Wenschelyk vindt hy
het van ganscher harte, en daarom acht hy' het
ook mogelijk. En wanneer de Synode bij het
beramen van plannen als leiddraad neemt, de
middelen aan de hand gedaan door de heeren
de Kanter en Hugenholtz in den jare '73, dan
is de mogelijkheid van slagen niet uitgesloten".
Ziedaar de hoofdzaak van wat ds. Voorhoeve
gezegd heeft. Een volgend maal deelen we
mede, wat het verslag ons geeft uit de daarop
gevolgde discussie. We weten dan ongeveer
hoe er in deze omstreken geoordeeld wordt
onder de Hervormden.
De arts schudde bedenkelijk het hoofd en
raadde de grootste omzichtigheid aan.
Er werd ijs ontbodenmedicijnen gehaald.
Doch, geneesmiddelen noch trouwe zorg en
liefderijke oppassing konden het kind in 't leven
behouden.
Na verloop van enkele dagen bezweek zij.
Weg was de vreugde der ouders, het zonnetje
van hun huis Marmerwit en roerloos lag zy
ter neder.
Owas het niet, als zou het moederharte
breken
Hoe innig beminde zy dat veel geliefd kind,
haar Benjamin En ook, hoe lief, hoe dierbaar
was die kleine meid haar tweeden vader
geworden
Acb, wat rustte de hand des Heeren zwaar
op henMaar toch gevoelden zy het, dat deze
droefheid niet by geval, maar van Zijne vader
lijke hand hen toekwam.
Dat gaf steun, dat gaf kracht, dat gaf troost.
Het betaamt een Christen, de wegen des
Heeren te billijken en in Zynen wil te berusten.
De werehlüng ziet het met verwondering
aan, hoe Christenen stille zyn, wanneer hen
beproevingen treffendoch wy weten dat het
niet eens voldoende is te zwijgen en in kalme
berusting te zeggen: „Heere, Uw wil ge
schiede
Zeker, ook daarvoor is genade noodigmaar
dat is nog niet genoegop dezen trap mogen
wij niet blyven staan.
Neen, wjj moeten ook nog komen tot het
roemen in de verdrukking. Wy moeten met
Job kunnen zeggen Zou ik het goede van
KENDÏN O.
Driewegen, Z.-B, Nadat Woensdagmiddag
(Biddag) voor onze gemeente ds. Wieleuga van
Middelburg was opgetreden, trad Z Eerw. des
avonds nogmaals op om een rede te houden
in het belang der Zending.
Na voorlezing van Matth. 24 4—14 begon
spreker met de vraag te beantwoorden of het
in onzen tijd waarin de Neutraliteitswet ons
gansche volk bezig houdt, of de distributiewet
ons handelen haast gansch in beslag neemt,
het wel goed is te spreken over de Zending.
Dit is zoo noodig vooral in dezen tyd, vooral
ook om ons rekenschap te kunnen geven van
den slechten indruk die in de Heidenlanden
ontstaan is door de wegvoering vau Duitsche
Zendelingen door de Engelsche regeering, waar
ook door Engelschen is erkend geworden dat
deze Zendelingen geheel onschuldig waren.
Ten 2den blijkt niet voor den Heiden door
den wreeden broederkryg het bankroet van
het Christendom?
En blykt in de 3de plaats door deze wor
stelstrijd niet de verbleeking der aanstaande
Zendingslanden
Op de Zendings-Conferentie te Edinburg ge
houden voor weinige jaren scheen het of de
Zending een ty'd tegemoet ging van ongekenden
bloei, daar de meer op den enkeling aange-
legden Duitscher zich verstaan wilde met den
meer oppervlakkigen Engelschman. Spreker
kwam hiermede tot den eigenlijken inhoud
zy'n er rede „Zegen of Succes".
By den rijken man in de gelijkenis wiens
schuren grooter moesten gebouwd kan men
spreken van succes, by den armen Lazarus
daarentegen van zegen by al zy'n ellende. Ook
in de Zending is het goed te spreken over
zegen Met voorbeelden toonde Z.Eerw. dien
zegen aan, gezien onder de Batakkers.
Op het werk vau ds. Wieleuga op Soemba
en ook onder de Posso's waar Dr. Adriani en
Zend. Kruit 15 jaar werkten zonder eenige
vrucht schyubaar tot in 1909 er een plotselingen
omkeer kwam, en er toen 200 gedoopten waren
en thans reeds 1500.
Nog op een 3-tal zaken wees de spreker,
die ons met moed kunnen doen voorwaarts
gaan en goede hoop en verwachting geven voor
de toekomst.
Ten 1ste op de gelegenheid die alom gevon
den wordt om het Evangelie te kunnen brengen
en de macht die van den vreemdeling uitgaat,
vooral door de Medische Zending die de adat
van den Heiden ondermijnt.
Ten 2de op de opwekkende Zendingsactie die
in de meeste landen wordt gevonden ook onder
de drukkende omstandigheden van thans dat
ons herinnerd aan de Napoleontische overheer-
sching, toen in 1795 de Ned. Z. Ver. is opge
richt en ten 3de op den zegen op het Zendings-
veld zelf.
Met name bij ons Zeeuwsche Zendingsterrein
by Magelang en ds. Merkelyn stond spreker
in het bijzonder stil.
Men gevoelde voor ons trad op iemand be
kend en ingewerkt in zaken en toestanden op
ons Zendingsveld aangetroffen.
Het was ons een kostelijk, ernstig en be
moedigend woord en met dankbaarheid zien
wy' op deze ure terug.
Simon en G. v. Hove, Zaamslag: „Dekleine
negerknaap".
f F. Kiesewitter, Styfselweg S 92n, Middel
burg „Marnix van St. Aldegonde".
I. Spr. 7 2. Bewaar myne geboden en leef.
II. Nachtvlinders.
III. Banknoot.
TOOB DE JEIOD,
Deze keer waren er veel oplossers, zeker omdat
de raadsels zoo gemakkelijk waren. Dan komen
er wel eons nieuwelingen by, of ze 't ook vol
houden, ik hoop het. Er zyn er ook wel eens,
die één keer meededen en het er verder maar
bij lieten. Doch of ze nu ook zoo gemakkelijk
zyn, ik geloof het niet ofschoon ze als men
maar flink aanpakt, wel op te lossen zy'n en
dan is het nog aardiger, dat men eerst een
poosje moet denken, dan dat men ze zoo maar
kan opschrijven.
Ditmaal krygen een boek
Clara Pelle, Lampsensstraat 13, Vlissingen
,Die voorgaan en die achteraankomen".
P. v. d. Zouwen, Heinkenszand „Quo Vadis".
G. J. Brouwer, Haamstede: „Urbi et Orbi".
L. C. Littooy, Heerengracht M 40, Middel
burg„Winterbloemen", 2e deel.
God ontvangen, en het kwade niet ontvangen?
Wy moeten met Paulus niet alleenlijk roemen
in de hoop der heerlijkheid Gods, maar ook
in de verdrukkingen, wetende, dat de verdruk
king lijdzaamheid werkt, en de lijdzaamheid
bevinding, en de bevinding hoopen de hoop
beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze
harten uitgestort is door den Heiligen Geest,
die ons is gegeven.
Iets van dit alles gevoelden ook de weenende
ouders, maar niet aanstonds waren zy op dien
hoogen trap van berusting in 's Heeren weg.
„Vrouw," sprak Volders teeder, terwyl hy'
haar met zacliten drang van het lijkje van
haar kind verwijderde, „wy moeten verdruk
kingen lijden als een goed krijgsknecht van
Jezus Christus, zegt de Schrift. Dat willen wy
immers
„Ja, dat willen wy," zeide zy dof, terwyl zy'
zich op een stoel liet neder zetten, en toe liet
dat haar man met zorg haar doode kindje toe
dekte onder een wit laken.
Maar in dien toestand verkeerde zy niet lang.
Een oogenblik later barstte zy in snikken uit
en zei door haar tranen heen
„'k Heb nooit aan de mogelijkheid gedacht,
dat wy dit kind zoo spoedig af zouden moeten
staan. Ach, wat heb ik haar liefgehad als de
appel van mijn oog
Jy heb ook veel van haar gehouden, dat weet
ik wel, maar zie je, by my spreekt het bloed."
„Ik zal haar anders ook erg missen, ik had
het kleine dartele ding zoo lief."
„En wat was ze altijd gezond en sterk, 'k
Heb nooit een dag met haar getobdvan den
I.
Zet van onderstaand vers de woorden op de
juiste plaats, het telt zes regels, het eerste en
laatste woord van eiken regel moet blyven staan.
Spreek geen enk'le smet meer uit
Over geen rechter hart en leven
Ziet ge dan niet 's naasten werk
Dan eigen weg op kleven
Blyf als haastig vonnis staan
Maar zelf in stry'd om te gaan.
II.
'k Woon zonder jö in 'tOosten van Euroop
Maar met een p heb ik een tragen loop.
III.
Zoo gij met N me aanhoudend voedt,
Dan staat, o mensch, 't met u niet goed.
En woon ik in het booze hart,
'k Bereid uzelf dan vele smart.
Met T regeer ik nog op aard,
En wordt niet al te veel gespaard
Ja, soms misbruikt men mij te zeer,
In de eeuwigheid ben ik niet meer.
Oplossingen vóór Donderdag 29 Maart aan
het adres Jeugdredacteur, p.a. dhr. Littooy,
Spanjaardstraat, Middelburg.
F. K. 'k Ben bly, dat je weer meedoen kunt.
M. M. O. Welkom hoordoe maar geregeld
mee.
A. J. B. Dat zou wel wat gauw zyn.
J. v. d. B Schrijf s.v.p. voortaan met inkt.
J. Verb. Ze waren ook niet moeilijk.
M. Karm. Dank voor je grooten brief.
L. C. Litt. Ik waardeer het zeer, dat je met
je zeere vingers nog geschreven hebt.
M. Litt. Zeer bly met je grooten brief.
Corn. St. By gelegenheid zal ik wel eens
aan je denken.
W. Joh. d. W. Nooit geweest, 'k hoop er
binnenkort eens te komen.
Jac. S. d. K. Wat kun je mooi teekenen.
M. G. 'k Vind het best dat je voortaan
meedoet-
Ant. B. Je kunt best gelijk hebben, dank
voor je brief.
Jac. Joh. d. V. Oplossing goed.
Joh. E. B. 'kVind het ook prettig, dat het
niet meer zoo koud is.
J. M. St. Hoe meer er mee doen, hoe liever.
M. A. Zeker d' eerste keer dat je meedoet.
S. en G. v. H. Jongen, dan was je gelukkig,
dat overkomt niet ieder.
S. d. J. Was je niet een beetje jaloersch?
Adr. en N.Seh. Dank voor je brief.
G. J. Br. Die naam kan je nog niet zoo
dadelijk op je kaart ontvangen.
J. Br. 't Was myn schuld niet.
Jel. Sch. 't Spijt me dat je niet meer mee
doet, je zusje is welkom!
J. M. Jongen je vraagt zooveel.
J. d. K. 't Is zeker voor 't eerst, dat je
meedoet.
Adr. L. Waarom denk je, dat ik vry had?
P. J. v. B. Oplossing goed.
An. v. K. Je waart dan bijna op je dorpje
afgesloten.
El. Cath. H. Je hebt volop kunnen genieten.
Joh. v. VI. Zoo oud als uw Pa ben ik nog niet.
J. W. R. Ik reken op je en dan zulke mooie
briefjes.
M. Soh. Je kunt het wel goed.
G. K. 't Is goed dat je meedoet.
I. Leenh. 't Doet my genoegen, dat je weer
meedoet.
P. Adr. v. K. Een heele drukte op Domburg,
't is goed hoor, doe maar mee.
P. v. d. Z. 't Is nog al eerljjk van je.
Job. Sm. Je dichtader vloeit nog alty'd. I
P. M. St. Ik heb het ook gezien, dat ze
honger hadden
H. v. D. Ik geloof niet dat je me kent, sch.
heb ik niet meer gereden.
eersten dag af aan is zy gaan groeien, en nu
nu wordt zy zoo op éénmaal weggerukt."
jGelyk een bloem, die, op het veld verheven,
wel sierlijk pronkt, maar krachtloos is en teer
wanneer de wind zich over 't land laat hooren,
dan knakt haar steelzei Volders, en toen
zy'n vrouw opkeek, zag zy' dat de groote, sterke
man tranen in de oogen had dat deed haar
goed.
jlk mis myn eigen dochter ook," zei hy na
een oogenblik, „zy is gezond naar het lichaam,
maar ach, zij wykt van Gods geboden af,
Geloof my, dat dit ook een dagelyksch kruis voor
me is."
,Dat weet ik," antwoordde vrouw Volders
zacht, en zy' verdiepte zich een oogenblik in
de smart van haar man. Dat is ook een goede
medicyn voor droefheidna het lezen in Gods
Woord zeker het meest aan te bevelen middel
tot leniging van eigen verdriet.
Vrouw Volders ondervond dit ook, en zy
nam zich voor, niet geheel in eigen leed op te
gaan, maar ook aan haar man en zy'n verdriet
te denken.
De dag van de begrafenis scheen het haar
echter toe als zou zij het besterven.
Ach, daar namen de zwarte mannen haar
doode kindje op, en droegen het voorzichtig
naar buiten.
Nooit, nooit zou het kind nu den dorpel
weer overschrijden, waar zy met haar bewege
lijke, trippelende voetjes zoo menigmaal vol
vreugde was af- en overgesprongen
Zy wilde zich goed houdeD, en trachtte haar
tranen tegen te houden, maar dat ging gelukkig