Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Ble Jaargang. Vrijdag 9 Maart 1917. No. 10. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. ENOE, 0. POL A. A. v. SCHELVEN en F. V. J. WOLF. PERSVEREEN1G1NG ZEEUWSCHB KERKBODE. UIT HET WOORD. Bouma. Een onmisbare Gids. Abonnementsprijs: franco aan huis per half jaar 80 cent. Afzonderlijke nummers 4 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGAVE VAN DE Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az. Middelburg, Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. Als inen den huize Davids bood schapte, zeggende De Syriërs rusten op Eiraïmzoo bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de boomen des wouds bewogen wor den van den wind. Jks. 7 2. Het menschelijk hart kan zoo trotsch en zoo bevreesd zijn. Als de zon licht en warmte op onzen weg uitstraalt, als de wind des voorspoeds in de zeilen van ons levensscheepje blaast, als al wat we onder nemen gelukt, dan is er blijdschap en kracht in ons hart en zwelt het menig- werf van trotschheid. Wij gaan opgewekt ons pad en verrichten met moed ons werk wij zien nergens tegen op en verbeelden ons, dat we alles kunnen, ja, het gebeurt, dat we bij de herinnering aan wat er tot stand kwam de gedachten voelen oprijzen, welke eenmaal een hoogmoedige uitsprak in deze woordenIs dit niet het groote Babyion, dat ik gebouwd heb. Misschien komt het niet zoo duidelijk van onze lip pen, maar een goed verstaander heeft het toch wel gemerkt en Hij die het hart doorgrond, heeft het wel gehoord. Wie dan ook een oog heeft voor wat er in zijn binnenste omgaat, weet wel, hoe noodig het is om de bede gedurig te herhalen Heerscht de hoogmoed in mij niet meer, dan leefde ik tot uw eer, van groote zonden vrij. Maar versaagd kan ditzelfde hart even eens zijn. Wanneer onheilspellende wol ken den hemel van ons leven beginnen te verdonkeren, de wind des tegenspoeds de wateren ontstuimig maakt, en we stuiten op allerlei bezwaren, welke we niet uit den weg kunnen ruimen, dan verdwijnt onze vreugde en ontzinkt ons de moed. De vreeze ontwaakt met kracht en maakt onze handen traag en onze knieën slap. Het gevaar is nog niet eens nabij, het leed dreigt nog maar en we gevoelen ons reeds klein. Sombere gedachten vervullen ons en de glans wijkt uit ons oog en de overmoedige lach van onze lippen. De trotsche verwachting, welke we koester den, maakt plaats voor twijfel, welke als een worm knaagt aan ons hart. Moede loosheid vergezelt ons overal waar we gaan en neerslachtigheid poogt ons geheel in haar macht te krijgen. Wat is een menscb, over wien de bange zorg als een gewapend man gekomen is? Als men den huize Davids boodschapte, zeggende: De Syriërs rusten op Ephraïm, zoo bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de boomen des wouds bewo gen worden van den wind. Hier wordt gesproken over het huis Davids allereerst. Bij David denken we aanstonds aan moed en dapperheid, waarmede deze held weleer al de vijanden zijns volks bestreed en over won. Doch op het oogenblik, waaraan deze woorden ons indachtig maken, is er in zijn huis geen schaduw van overgebleven. Op den troon zit nog wel een zijner na komelingen, maar hij Achaz gelijkt in 't geheel niet op zijn doorluchtigen vader. Ook zijn volk is beroofd van alle moeden kracht. Allen zien de toekomst donker in en vreezen, dat de onheilen als een gewel dige stroom zich zullen uitstorten over het land der belofte. Wat is de oorzaak van hun vreeze? De Syriërs, die zoo menig maal Israël benauwd hebben, rusten zich toe, en hebben het zwaard geslepen om het rijk van Juda te treilen. Het trou- welooze Ephraïm, het rijk der tien stam men, steunt den vijand en heeft zich met hem vereenigd om het broedervolk in de engte te brengen. Het gevaar was er, het dreigde inderdaad, denkbeeldig was het allerminst. Was het hart des konings nu nog maar moedig geweest en het hart des volks stork, maar dit was niet het geval. De geruchten van den naderenden strijd wierpen nu reeds een zwaren druk op het leven, zoodat er allerwege versaagdheid was. Schoon wordt dit geteekend zoo be woog zich zijn hart en het hart zijn volks, gelijk de boomen des wouds bewogen worden van den wind. We kennen ook de uitwerking van den wind op de boomen. Onheilspellend is het geluid, als de storm door de takken giertde zware takken kreunen, alsof zij pijn gevoelen de krach tigste stammen kunnen geen weerstand bieden. Als ge op een herfstavond in uw woning zit, en ge hoort hoe de wind huilt, dan is het onrustwekkend. Maar zoo ver staan we de beeldspraak nog niet geheel. Er wordt hier gesproken over de boomen des wouds. Voorstellen moet ge u een woud, zooals er waren in Kans an, zooals ze er zijn in Duitschland, waar ge uren noodig hebt om er door te komen. Welk een be weging ontstaat er in de boomen, als de storm daarover losbreakt. Alle rust is ge weken, alle vrede is ver. Het schijnt wel, of elke boom siddert en beeft van angst. Zij buigen zich om het geweld te ontgaan, maar het is niet mogelijk, Voor wie ooit in een dicht woud enkele uren doorbracht, terwijl een storm woedde, is de beeld spraak geheel duidelijk en hij verstaat eeniger mate, welke onrust, welke sidde ring, welke angst de harten van den koning Achaz en van zijn onderdanen vervuld heeft, toen de vijanden besloten om ge zamenlijk het kleine rijk van Juda aan te vallen en te overweldigen. Het was ook een benarde toestand, vooral omdat zij, die geroepen waren, de grenzen te verdedigen, teneenenmale moe deloos waren. Hun hart was nu reeds bezweken van vrees. Wat zal het zijn, in dien straks de geduchte en welbewapende legers komen. Het was te voorzien, dat de tegenstand gering zou zijn. Wat was do oorzaak daarvan Lag het aan de over macht, welke Juda bedreigde? Was het het besef, dat er geen uitkomst meer was Moest men aannemen, dat er in 't geheel geen uitkomst meer was? Leerde de his torie, dat een klein volk ten doode opge schreven was, wanneer machtige tegen standers oprukten Stond het vast, dat een klein volk altijd zwichten moet, in geval een grooter, een talrijker het op den ondergang toelegde? Niemand had grond om tot een dergelijk besluit te komen. Menigmaal was het anders uitgekomen. Bladzijden in de geschiedenis spraken er van dat Juda uit groote moeilijkheden gered was. Wisten zij het niet? Gewis. Zij ken den het verleden. Maar en ziehier de oor zaak van hun vrees. Zij geloofden niet, zij geloofden niet aan het woord der pro feten, zij geloofden niet aan Gods mach tige hand en aan Zijn onkrenkbare trouw. Zij hadden den Sprinkader des levens ver laten, en daarom vonden zij in deze bange dagen geen steun en geen sterkte; zij hadden het woord des Heeren verworpen en daarom ontbrak het thans aan kloeke wijsheid. Zij rekenden alleen met getallen. Hun tegenstanders waren velen en zij zelf weinigen, en het was derhalve duidelijk, aan welke zijde de overwinning en aan welke zijde de nederlaag komen moest. Dagen van spanning heeft ook ons volk doorleefd en wij wagen niet te veel, wan neer we zeggen, dat veler hart ook bewo gen werd als de boomen des wouds be wogen worden van den wind. Welk een onrust, welke vrees, welke bange zorg heerschten in veler leven. Aan de taal viel het te beluisteren, aan de houding was het te bemerken, op het gelaat spie gelde het zich af. In woord en beeld gaf men uiting, van wat men dacht en wat er omging in het binnenste. Zoodra het bleek dat men zich al te bezorgd had ge maakt, kwam er weer verandering. Even als tijdens het woeden van een storm het eenige oogenblikken stiller kan worden, maar het duurt niet lang, de wind valt op nieuw aan. Een enkele gebeurtenis en opnieuw keert de onrust terug. Met een vurige begeerte naar vrede luistert men naar al de geruchten, welke tot ons komen, let men op al de verschijnselen en telkens moet men tot zich zelf zeggenwe zijn er nog niet. Voorzoover menschen er over oordeelen, kan de toestand ook voor ons eigen vaderland ernstiger worden. Voor velen is het reeds een bange vraagWat zullen we eten en waarmede zullen we ons verwarmende sombere gestalte van »Vrouw Zorg" klopt aan de deuren van alle woningen en menig hart krimpt ineen, als het den klopper hoort vallen. Neen, wie alleen let op wat er gebeurt, verliest licht allen moed en alle kracht. Zulke tijden, welke we beleven en zulke ondervindingen, als we opdoen, zijn zeer geschikt om ons te leeren, hoe het staat met ons geloof. We belijden de waarheid, we houden vast aan het woord des Heeren, we vinden het treurig, dat er zoovelen onder ons volk zijn, die niet vragen naar den Heere en Zijn sterkte, en dit is goed. Maar hoe staat het nu eigenlijk met uw geloof Heeft het u kracht en moed ge geven, heeft het de bange onrust uit uwe ziel gehouden Verstaat ge, hoe vaak we ons verlaten op wat we nog hebben en hoe ons hart opleeft, als er weer eenig licht in de don kerheid komt? Is er geen reden om u te schamen over uw klein geloof en over de groote macht van uw wantrouwen en ongeloof? Waarlijk, gij hebt geen recht om met minachting neer te zien op den twijfelzuchtigen Achaz en de wantrouwende bewoners van Juda, want als ge nauwge zet uw eigen hart naspeurt, zult ge moeten zeggen, dat er nog veel in u is, dat u af- keerig maakt van het onbepaalde vertrou wen op den eenigen Rotssteen des heils. Geooven is niet gemakkelijk, zich in waar heid verlaten op God is in strijd met ons natuurlijk bestaan, alle schepsel te laten varen en enkel te zien op den Onzienlijke, is heel iets anders dan we willen. Laat dit dan de winste voor u zijn, dat ge door de schokkende gebeurtenissen hebt leeren zien, hoe armzalig het er bijstond met uw geloof, opdat gij veel behoefte moogt heb ben tot den Heere de toevlucht te nemen en Hem te zeggenik geloof Heere, kom mijn ongeloovigheid te hulp. Gij zult het noodig hebben, bij al wat u nog wacht en gij zult tevens het voorrecht genieten om door het geloof te steunen op Hem, die u nooit beschaamd zal doen uitkomen, indien gij op Hem wacht. KERKELIJK LETEJy. Eindelijk, na twee maanden wachtens, ver scheen het Jaarboek ten dienste van de Gere formeerde kerken in Nederland voor 1917 onder redactie vao de predikanten G. Doekes en J. C. Rullmann b|j de firma Oosterbaan en le Cointre te Goes. Waarschijnlijk zjjn buitengewone omstandig heden de oorzaak der vertraging in het ver schijnen. 't Is niet te hopen, dat gebrek aan concurrentie de oorzaak is want dan zou men er ook een volgend jaar tevergeefs weken naar uitzien. Gewoonte was vroeger, dat het Hand boek en het Jaarboekje einde December of begin Januari het licht zagen. Eu dat is de gewenschte t|jd. De inhoud en de uitvoering voldoen aan de te stellen eischen. In dat opzicht kunnen we geheel tevreden z|jn met het verschenen Jaar boek Eene verrassing er b|j is de ingevouwen kaart van Nederland met duidelijke opgave van al de classes en de binnen haar ressorteerende kerken. Naamlijst en toelichting op die kaart geven de noodige vingerwijzing, zoodat ieder zich terstond kan oriënteeren omtrent de lig ging der verschillende gemeenten. Zulk een kaartje heeft blijvende waarde. Het is ook tegen een kwartje afzonderlijk verkrijgbaar gesteld. De volgorde der rubrieken onderging eene kleine verandering. Voorop gaat nu (op bid. 1G) eene alphabetische naamlijst der kerken, en daarna (op bladz. 22) eene van de predi kanten. Voorts wordt gegeven een Statistisch Overzicht (blz 29—32). Daar in Middelburg nog 3 kerken staan opgegeven, is de opgave voor onze provincie 54 kerken, 38 predikanten, 16 vacatures, 25010 leden (waaronder 11354 gerechtigden tot het avondmaal). Het aantal vacante kerken in ons land steeg weer en bedraagt nu reeds 186 op de zeven honderd. Vier kerken werden geïnstitueerd, n.l. te De Glindhorst, te Eist, te Bloemendaal en te Velseroord. Een 25-tal predikanten zullen, zoo God hun het leven spaart, in dit jaar meer dan 40 dienst jaren vervuld hebben. Ds. Sieders van Vlaar- dingen is de oudste dienstdoende predikant. Op de breedvoerige statistiek van de ver schillende kerken volgt eene necrologie van predikanten sedert 1841, en een afzonderlijk lijstje der in 1916 ontslapenen. Dan komen aan de beurt opgaven omtrent de Zending, de kerkelijke Pers, Theol. School, Vr|je Universiteit en verschillende Stichtingen van Barmhartigheid en Vereenigingen. Op bladz. 304307 geeft ds. Rullman een kerkelijk overzicht over 1916. Daarna volgt een bibliographisch overzicht, dat volgende jaren nog voor uitbreiding vatbaar is omdat dan ook met meerdere kerkelijke bladen zal rekening gehouden worden. Nu werd alleen Bazuin en Heraut er in opgenomen. Door deze rubrieken heeft het Jaarboek o.i. aan be- teekenis gewonnen. De rubriek „In Memoriamfc geeft weer levens beschrijvingen van de overleden Dienaren des Woords. Kleine portretten z|jn er bijgevoegd in den tekst, en niet zooals vroeger in het Handboek op een apart blad van kunstdruk papier.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 1