FEUILLETON.
Terechtgebracht.
Betuiging van leedwezen.
Christian Science.
ZENDING.
Dreigt van de zijde der cultuur ge
vaar voor de zending?
bouwen en tot vollen wasdom te brengen. Zff
die liet ambt dragen, moeten in gehoorzaam
heid aan Christus arbeiden aan menschenzielen,
invloed uitoefenen op het psychisch leven, den
geestelijken akker zoo bewerken, dat hff vruchten
voortbrengt tot Gods eer.
Zielen te leiden, menschen tot Christus te
brengen en b\j Christus te houden, is een moeie-
Iffk werk. De eene mensch toch kan de over
tuiging van den anderen mensch niet omzetten.
Zelfs Paulus, die machtige prediker, kon Agrip-
pa's hart niet veranderen. Niemand kan zeggen,
dat Jezus de Heere is dan door den H. Geest.
Hei behaagt echter den Geest Gods zich van
menschen te bedienen, en daarom is het de
roeping van de door Christus aan Zffn Kerk
gegeven ambtsdragers de middelen te gebruiken
en op de juiste manier aan te wenden. De
dienaar des Woords, de persoon die het meest
voortreffelijke en tegelijk meest verantwoorde
lijke ambt in de gemeente draagt, zal daartoe
een nuttig gebruik kunnen maken van de psy
chologie, in het bijzonder van de psychologie
der religie.
De dienaar des Woords, die dcor studie en
ervaring zich een rijke kennis verworven heeft
van het menschelijke hartdie de moeilijkheden
en de bezwaren, de krankheden en de aanvech
tingen in het geestelijk leven kent en van die
kennis in de prediking gebruik maakt, zal,
onder den zegen van Boven, met vrucht arbei
den het Woord der waarheid recht snijden en
spreken naar de behoeften der gemeente.
Wordt de dienaar des Woords geroepen in
evangelisatie-samenkomsten Christus als den
eenigen Zaligmaker te verkondigen, dan is kennis
van het psychisch leven der onderscheiden groe
pen, die in onze dagen van de christelijke re
ligie vervreemd zijn, onmisbaar.
Ontplooit hff als Zendeling de banier des
Evangelies onder niet-Christelijke volken, dan
zal kennis van de natuurlijke en religieuse
psyche van het object der Zending hem helpen
om een antwoord te geven op de vraag hoe te
prediken onder Heidenen en Mohammedanen.
Heeft de dienaar als catecheet de jeugd van
Christus' Kerk te onderwijzen in de leer der
waarheid, die naar de godzaligheid is, dan zal
een goede kennis van de jeugd en psychologie
hem in staat stellen dit gewichtige stuk van
de ambtelijke werkzaamheid meer tot zijn recht
te doen komen. Dit laatste punt is van hoog
belang. Op goede catechese dient nadruk te
worden gelegd, omdat de toekomst van de Kerk
des Heeren voor een groot deel afhangt van
de catechese".
We konden niet nalaten dit gedeelte af te
schrijven, wijl het naar me voorkwam, zoo dui
delijk aantoont, van welk belang de zielkunde
op het heilig erf der Kerk is. Het is noodig,
dat we dit helder blijven inzien en dat ieder,
wien een gewichtig werk werd toevertrouwd,
zich benaarstigt om het op de meest geschikte
wijze te verrichten.
Eveneens was het goed, dat hij eens wees op
de klachten, welke er geslaakt worden over het
catechetisch onderwijs, want waarlijk, hier is
nog veel te verbeteren en het kan best zijn,
dat een der hoofdgebreken is, dat de leerstof
niet genoeg behandeld wordt in overeenstem
ming met de psychische gesteldheid van den
leerling. Welnu, dan werd het tijd, dat we
eens een deskundige hoorden over het onder
werp „Psychologie en Catechese" en we zijn
dan ook erkentelijk voor wat professor Hoekstra
ons schonk.
We willen pogen om dit in een volgend
nummer duidelijk te maken.
Toen we lazen, dat onze Koningin Zondag
vóór acht dagen in Leeuwarden was geweest
en dat Zij na eerst de kerk bezocht te hebben
zich bewogen had in 't midden van de rijders
op de ijsbanen, dachten we: wat is dit jammer,
want de belijders der waarheid in het gewest
van het schaatsenrijden onthouden zich op den
dag des Heeren van dit vermaak, en zoodoende
waren zff niet in de gelegenheid 0111 aan Hare
Majesteit hun hulde te betuigen. Afgedacht
van de vraag, hoe iemand denkt over het rijden
op Zondag, deed het smartelijk aan, dat onze
Koningin een deel Harer onderdanen, die uit
eerbied voor de wet van den KoniDg der Ko
ningen den rustdag willen heiligen, zoo be
handelde. We konden ons voorstellen, welken
indruk dit maken moest.
H-t deed ons daarom goed, dat de antirevo
lutionaire Statenclub van Friesland openlijk
heeft uitgesproken, wat velen gehinderd had
en het Friesche Dagblad heeft op zeer beschei
den wy'ze een woord van protest doen hooreD.
Wie eenigermate weet, wat een winter als
deze medebrengt iu Friesland, en op welke
wffze de Zondagen dan misbruikt worden, be
treurt het, dat onze Vorstin nog steun biedt
aan dit streven. In vroegere jaren was het een
zeldzaamheid, wanneer er een hardrijderij op
Zondag gehouden werd, maar het is thans reed3
zoover gekomen, dat er op één der Zondagen
vijftig uitgeschreven waren. Wel een bewijs,
dat geen traditie bestaan kan, wanneer het
ongeloof zijn werking in een volk voortzet.
Gelukkig nog, dat er nog zoovele kloeke be
lijders in die provincie gevonden worden, die
met kalme beslistheid opkomen voor de waar
heid der H. Schrift.
Laat Zeeland waardeeren, dat het over 't
geheel ziju Zondagsrust nog heeft, maar tevens
toezien, dat het naar Zondagsheiliging ernstig
blijft staan. Bouma.
VI.
Het Sciëntisme neemt den schijn aan van te
staan tegenover het materialisme en beweert
het menschelijke denken op te voeren tot een
hooger geestelijk ideaal dan welke religie ook
uit den tegenwoordigen tijd. Maar in den grond
der zaak is heel dit wffsgeerige stelsel niet
anders dan een soort materialisme in verfijnden
vorm. Voor het geestelijke leven biedt het
geen vasten grondslag. Het verloopt in een
soort van vaag en zwevend pantheïsme. De
strjjd, dien het aanbindt tegen het kwaad,
ligt wel op het terrein van den geest, maar
feitelijk beweegt heel die strijd zich in de sfeer
van het pbysisehe of natuurlijke leven Het
zedelijk element wordt gemist. Een moraal
wordt door Christian Science niet gepredikt.
Terwijl het zelf het bestaan van de stof of
materie wil ontkennen, en alleen het bestaan
van den geest en het geestelijke als realiteit
aanneemt, rekent het geheel niet met het zede
lijke leven van den mensch, en doet alsof de
mensch louter een natuurlijk verschijnsel ware.
In dat opzicht staat Christian Science dan ook
ver af van de Christelijke religie met haar
moraal en zedelijke fundamenten.
Of is het niet volkomen juist, wat Dr. Ger
ritsen in Contra schrijft (blz. 30): „Ook niet
voor den prijs van de genezing van een smar
telijke krankheid, zou ik de erkenning van de
realiteit van de zonde willen missen. Ik heb
liever typhus mèt de erkenning van de zonde
als schuld, dan de gezondheid maar zónder de
erkenning van het zedelijk kwaad. Het ethisch
element gaat mff boven alles. Nu weet ik wel,
dat Science behalve op de lichamelijke genezing
van den mensch ook den nadruk legt op zijn
zedelijke verheffing, maar en hierop komt
het aan bet zedelijk element wordt door
Science niet zuiver gewaardeerd. In den grond
der zaak wordt de zonde geloochend. Aan het
geweten met zijn ervaring van schuld wordt
geweld aangedaan. De Scientist luistert niet
naar zijn geweten, maar naar zijn eigen dog
matiek. Voor geen prijs ga ik in dezen met
Science mede. Het geweten is het kostbaarst
bezit des menschen".
Nu zou een Gereformeerde zich omtrent dit
laatste wel eenigszins anders uitdrukken, maar
de hoofdzaak, ons hoofdbezwaar tegen de leer
van Science is toch precies hetzelfde.
Vraagt ge, welke de zedelijke verheffingis,
waarop Christian Science den nadruk legt, dan
wordt ge door het antwoord bitter teleurgesteld.
Met een beroep op Filippensen 2 5 (maar
dan geheel averechts uitgelegd) wordt geant
woord „Ge moet meer en meer doordrongen
worden van dat gevoelen, hetwelk ook in
Christus Jezus was". Wat daaronder te ver
staan zij, leert ons o.a. de Scientist Bicknell
Young„Science doet on3 de methode aan de
hand, waardoor de zondaar in staat gesteld
wordt zijne heerschappij over de zonde te be
wijzen. Dat zonde in eenigen vorm, hetzij als
individueele, hetzij a's ras-onvolkomenheid, op
de eene of andere wffze de oorzaak is van men-
schelijk lijden, zal niemand ontkennen. Daarom
is het overwinnen van de zonde een deel van
het overwinnen van het lijden, maar in Chris
tian Science omvat verlossing ook bevrijding
van gebrek, zorg, ziekte en van alle ellende,
zoowel als van zonde." De methode, die hy
aan de hand doet, is „Houdt op met zondigen,
dan wordt ge van de zonde ontslagen", wat
op zijn standpunt beduidt: „Houdt op met
verkeerd denken over zonde, ziekte, enz. Ban
de .vrees uit." Is dat eigenlijk niet een spelen
met woorden? De mensch, die de kracht der
zonde heeft leeren kennen, zal immers aanstonds
zeggen Hoe kan dat ooit? Dat is onmogelijk
Maar Bicknell Young beweert, dat het wel
mogelijk is; hff schrffft„Ik beweer niet, dat
ik vaste regels voor behandeling geef. Het
zou niet met Christian Science strooken, dit
te doen, maar men zou een gedachtelijn kun
nen aangeven, welke ieder, die de leer van
Christian Science op het punt van de onwer
kelijkheid der zonde veroordeeld, in staat zou
stellen, die leerstellingen te onderzoeken. Laat
hff zich dagelijks het feit voor oogen houden,
dat Christian Science hem openbaart, dat God
zondeloos is, dat zonde daarom geen goddelffk
gezag en bff gevolg geen werkelffke macht
heeft, dat zff geen wet, geen invloed, geen aan
trekkingskracht heeft, dat or voor haar nergens
plaats is, en zff zich niet kan openbaren, dat
zff geen deel van God is en dus ook niet van
den mensch laat hff dagelffks op deze wffze
in Christian Science zich inwerken en daardoor
alle zondige neigingen weerstaan. Doet hff dat,
dan zal hff waarlffk inzien, dat de leer van
Christian Science met betrekking tot de zonde
uit God is.
Welnu, wff noemen zulk eene leer niet alleen
onchristelijk-, maar ook hoogst gevaarlffk en
verderfelijk. Dat weg denken van de zonde is
een zichzelven misleiden en moedwillig bedrie
gen, is echt uit satanische bron de duivel wil
den in6nsch leeren het feit der z^nde te ont
kennen, opdat die mensch geen behoefte meer
gevoelen zou aan de noodzakelijkheid der ver
zoening en verlossing door Christus Jezus, den
eenigen Middelaar Gods en der menschen.
Christian Science leert den zondaar zichzelven
wffs te maken, dat er geen zonde is en dat hff
zoo moet ophouden met zondigen. Door sug
gestie op zichzelven toe te passen moet hff den
ouden mensch afleggen en den nieuwen mensch
aandoen. De Schriftuurlijke leer der erfzonde
wordt als contrabande over boord geworpen.
En dan is de zondaar bevrffd. Neen, dan leert
Paulus in Romeinen 7 ons heel iets anders
„Ik ben vleeschelffk verkocht onder de zonde;
want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want
hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen
ik haat, dat doe ik." Christian Science ver
staat er niets van, dat wff van nature geneigd
zffn God en onzen naaste te haten en Gods ge
boden met gedachten, woorden en werken te
overtreden.
Dat deze gedachte ook door de Scientisten
zoo wordt uitgesproken, bewijzen de volgende
woorden van MarieHartmau: „Christian-Science-
behandeling is niet anders dan dithet is een
luisteren naar God, inplaats van naar het men-
schelffk denken, waardoor we het getuigenis
der stoffelijke zintuigen als onwaar leeren ken
nen, terwffl ons openbaar wordt, dat de mensch
in zffn werkelffk „ik" altffd vrff van zonde,
ziekte en dood is, was, en wezen zal, omdat
God, en dus ook Zffne reflectie (is de mensch)
daarboven verheven zffn, en de droom van het
stoffelffk bestaan wffkt voor de Christus-Waar
heid." {Pro, blz. 13).
(Wordt vervolgd). Kerkhof.
Amice
Magelang, 4 December '16.
Met bffzonder veel genoegen heb ik den laat-
sten tffd de Zeeuwseke Kerkbode gelezen, omdat
bffna ieder nummer getuigenis aflegde van de
groeiende Zendingsliefde in Zeeland. De ver
slagen van de vele Zendingsdagen, de bezie
lende woorden, die daar werden gesproken,
en nu den laatsten tffd de verantwoording der
Een verhaal uit het volksleven onzer dagen
door
ANTnONIA MARGARETHA.
22)
Juist had zff de voordeur achter de binnen
komenden dicht gedaan, toen Mevrouw belde.
„Wacht u maar even, dan zal ik eerst naar
binnen gaan en vragen of ik u in de keuken
mag laten".
„Goed, doe dat maar", antwoordde haar
moeder, blff dat ze een oogenblik tffd had om
weer op haar verhaal te komeD.
„Wie was daar toen er gebeld werd, Lena
vroeg Mevrouw, eer zff zeide waarvoor zff
Lena's diensten verlangde.
„O", antwoordde deze aarzelend, daar zff zoo
gauw niet wist hoe zich uit te drukkeD, „0,
daar was juist de vrouw van mffn vader
met haar jongste kind".
„De vrouw van je vader? Wat een omschrij
ving Je meent je moeder met je jongste zusje
„Neen, Mevrouw, 't is mffn moeder niet, 'tis
vaders tweede vrouw maar".
„Nu, dan is het toch je tweede moeder„.
.Nou ja, maar dat telt toch niet mee".
„Wel zoo, denk jff daar zóó over? 't Is nu
de^tffd niet om daar over door te praten, maar
daar komen we later wel eens op terug. Ik
had je eigenlffk gebeld om even een boodschap
te doen, maar dat kan straks dan wel, laat je
moeder dan nu naar achter gaan, en laat je
werk maar een oogenblik rusten".
„Heel goed, Mevrouw".
Lena liet haar moeder en haar zusje in de
keuken en vroeg naar haar vader en enkele
kennissen.
Vrouw Volders deed uitvoerig verslag zff
was blffde dat het wederzien, tenminste opper
vlakkig beschouwd, hartelffk van aard was.
„Moeder, u vergeet heelemaal de kousen te
geven", fluisterde Mina.
„Neen, mffn kind, dat zal ik eerst doen".
Vrouw Volders opende haar spoormandje,
en legde de kousen vóór Lena op tafel met
een vriendelffken hoofdknik, die zooveel zeggen
wilde als: „die zffn voor u
Juist op dit oogenblik werd de deur geopend
en kwam Mevrouw de keuken in met een
blaadje met koffie.
Vrouw Volders stond op en groette beleefd,
waarna zff Mientje een handje liet geven.
Mevrouw zette nu het blaadje op tafel en
nam onwillekeurig de kousen op.
„Zffn die voor jou, Lena, dat tref je, hoor,
dat zffn sterke kousen".
„Die heeft Moeder voor haar gebreid",
waagde Mientje te zeggen.
„Daar zal Lena wel blff mee zffn", zei Me
vrouw terwffl zff eerst Lena en daarna vrouw
Volders aankeek.
O, zeker, Lena was er blff mee; zff kon die
kousen 0, zoo best gebruiken; zff sleet veel
aan de voeten en had een hekel aan stoppen,
hoe meer kousen dus hoe lieverzff legde dan
de kapotte paren ter zffde, totdat zff er drin
gend om verlegen was, en stopte er dan in
eens op een avond vele achter elkander. Heel
ordelffk was dit wel niet, maar men stelt
graag uit te doen wat men ongaarne doet.
Zff aanvaardde dus de kousen dankbaar,
maar toch indien vrouw Volders gezegd had,
„je vader had gezegd dat ik maar een paar
kousen voor je koopen moest, hier heb je ze
dus," dan zouden ze Lena nou veel meer waard
zffn geweest.Dat vrouw Volders die nu voor
haar had zitten breien, vond ze eigenlffk een
vervelende gedachte. Zff wenschte ten eenemale
onafhankelffk van haar tweede moeder te zffn
en te blffven, en het stuitte haar tegen de borst,
weldaden van haar te moeten aannemen.
't Was als gevoelde vrouw Volders iets van
't geen er in Lena's hart omging. Het geschenk,
in liefde aangeboden, werd met eenige terug
houding aanvaard. Dit stelde haar dermate
teleur, dat zff schier niet meer in staat was
het gesprek zoo opgewekt voort te blffven zetten,
zoodat er met steeds langere tusschenpoozen
stilte begon te heerschen in de keuken.
„Moeder, gaan we nog niet weg?" vroeg
kleine Mina, die zich begon te vervelen.
„Ja, kind, 't wordt langzamerhand tffd,"
antwoordde deze, blff de gelegenheid aangrff-
pend om heen te gaan.
Een eenigszins gedwongen afscheid volgde
en Lena ging haar moeder en zusje uit laten.
„Zou ik Mevrouw niet even groeten voor ik
heenging
„Ja, dat 's goed, dan zal ik wel even kloppen."
bff dragen, die voor den kerkbouw van Magelang
worden gegeven, dit alles vervulde me met
dankbaarheid. Het is zoo opwekkend, als men
die teekenen van Zendiugsliefde mag zien. In
het vorige nummer las ik van een bedrag, dat
in de brievenbus van ds. Bouma geworpen was,
nu weer van een bffdrage van een dienstbode,
die zff voor den kerkbouw in Magelang afzon
derde. Mag ik U nu nog eens iets vertellen
over de noodzakelijkheid van kerkbouw en U
aansporen, om met uw gaven toch ook onzen
nood op dit gebied te gedenken?
Laat ik dan maar gelffk meedeelen, dat we
op 't oogenblik geen kerkgebouw hebben tot
hiertoe hadden we nog iets, dat er op leek,
een gebouwtje van bamboe opgericht rroest
voor kerk dienen Nu echter zffn de bamboe
stelen, die het gebouwtje steunen, zoo door de
witte mieren ondermffnd, dat het iederen dag
kon instorten en we genoodzaakt waren elders
onderdak te zoeken. Dit onderdak vonden we
in een der lokalen van onze mooie Hollandsch-
Chineesclie school.
Met onze Hollaudsche samenkomst zffn we
ook weer verhuisd nu naar de Holl. Javaansche
school, die in 't midden van de stad staat en
een goed punt van samenkomst is voor het
Hollandsche gedeelte der gemeente. De land
raadzaal, waar we den laatsten tffd vergaderden,
was te klein gewordenhet was er door de
weinige ventilatie ook te benauwdde Holl.
Jav. school is van boven rondom open, dus niet
warm, maar integendeel een plaats, waar we
weer wel last hebben van den wind en de ge
luiden van den neerplassenden regen wel wat
hinderen.
U ziet, dat we nog niet hebben wat we be
hoeven een geschikte lokaliteit, waar èn onze
Javaantjes èn het Hollandseh gedeelte een
goede vergaderplaats vinden.
We hebben nu achtereenvolgens vergaderd
1. in ons bamboezen kerkje, nu door witte
mieren verteerd
2. in mffn huis, weldra te klein
3. in het Protestantsehe kerkgebouw, te
groot voor ons kleine clubje, waar we boven
dien niet in vergaderden met de volkomen
bewilliging van den kerkeraad
4. in de landraadszaal, spoedig te klein
5. in de Holl. Jav. school voor het Hol
landsche deel en in de Holl. Chin- school voor
het Javaansche deel.
U ziet dus, wat een zwervend leven we leiden,
en hoe we verlangend uitzien naar het oogen
blik, dat we onze kerk zullen kunnen betrek
ken. 't Is noodig voor onze samenkomsten,
voor den arbeid, voor den indruk op de wereld
der Javanen en Chineezen. Vooral dit laatste
punt is een punt van gewicht. Als de Inlanders
en Chineezen vragen, waar hier voor hen samen
komsten worden gehouden, den konden we
slechts wffzen op een zeer onaanzienlijk ge
bouw/je, dat werkelffk niet veel aantrekkings
kracht uitoefende. Een goed kerkgebouw is
niet alleen aangenaam voor degenen, die hier
de samenkomsten bezoeken, maar tevens van
beteekenis voor den arbeid der Zending. Een
goed kerkgebouw trekt de aandacht, geeft aan
den groei der gemeente een zichtbare gestalte,
en is een knak aan de algemeene opinie der Mo-
hamedanen, die in de aanwezigheid van een
kerkgebouw de uitbreiding van den Christe-
lffken godsdienst zien.
En nu weet ik, dat zoowat iedere collectant,
die voor een kerkgebonw in Zeeland collecteerde,
met een niet onaanzienlffk bedrag de proviucie
verliet, wat 039 hoop geeft, dat zoodra eenige
bekendheid met den nood van Zeelands eigen
Zendingsterrein ontstaat, het noodige voor
kerkbouw zal toevloeien.
Moge ieder, die dit leest en nog niets afzon
derde, het besluit nemen om zffn steen of
steentje bff te dragen.
Met hartelffke groeten als steeds,
t. t.
A. Merkeijjn.
Uit de geschiedenis der Zending blffkt ge
noegzaam, dat de cultuur als zoodanig de Zen-
diDg niet in den weg staat; eer het tegendeel
landbouw en nffverheid handel en veeteelt
Op het „binnen" van Mevrouw, stak Lena
even haar hoofd om 't hoekje van de deur en
zei
„Mevrouw, ze gaan weg en willen u nog
even goeden dag zeggen."
„Laat je moeder dan maar binnenkomen!"
Vrouw Volders en Mientje gingen binnen
en werden verzocht nog even plaats te nemen.
„Ge hebt nog al den tffd, hoor, de tram ver
trekt nog in geen uur. Hoe vindt u dat Lena
er uit ziet
„Heel goed, moet ik zeggen. En is Mevrouw
nog al over haar tevreden
„Ja, dat gaat nog al; zff heeft vele goede
eigenschappen. Zff is zeer zindelffk in haar
werk en toch vlug, en ze is zoo eerlffk als goud.
Ook merk ik nooit dat zff uit 't huishouden
klapt, en dat is iets wat vooral mffn man erg
op prffs stelt."
„Dat wil ik wel geloovenieder heeft zffn
vrffheid lief. Is ze ook altffd beleefd en onder-
dadig?"
„Beleefd is ze altffd, en voorkomend en vrien-
delffk ook. 'k Geloof dat het haar meer moeite
kost, zich te schikken onder degenen die boven
haar gesteld zffn, maar 'k mag niet over haar
klagen, hoorIk wou dat er wat meer van
dit soort dienstmeisjes waren."
„Mffn man heeft me nog opgedragen, u te
verzoeken een oogje in 't zeil te houden in be
trekking tot haar kleeren. Mffn man vindt
het niet goed, dat dienstmeisjes zoo als juffer
tjes gekleed gaan. Hier in de stad schffntdit
nog al veel gewoonte te zffn, maar Lena's vader
is er beslist op gesteld dat zff in deze een gun-