Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
31e Jaargang.
Vrijdag 19 Januari 1917.
No. 3.
UIT HET WOOED,
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. ENOE, 0. P01, A. A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 80 cent.
UITGAVE VAN DE
PERSVBRBEN1G1NG ZEEUWSCHB KERKBODE.
Adres van de Administratie: A. D. LITTOOIJ Az.
Middelburg.
TEGEN DE EERZUCHT.
Niet met de beste bedoelingen was Jezus
uitgenoodigd door den voornamen Fari
zeeër om op den Sabbath aan zijn maal
tijd deel te nemen. Achter de welwillende
uitnoodiging schuilde valschheid en vijand
schap. Toch had Jezus met vrijmoedig
heid de uitnoodiging aangenomen. Ook
daar kon hij de werken Zijns Vaders doen.
Was hun doel Jezus waar te nemen,
hij stoorde zich niet aan de kleinzielige
opvattingen der Farizeeën, maar genas er
den waterzuchtige. En tegelijk nam
Jezus de gelegenheid waar, om die Fari
zeeën eens waar te nemen, die zich al
zeer aanmatigend en onbeschaamd ge
droegen bij hun gastheer. De een ver
drong den ander om zooveel mogelijk een
eereplaats aan tafel te krijgen, aan het
boveneinde vlak bij den gastheer, om zich
later te kunnen beroemen, dat hij bij dien
voornamen Farizeeër de vooraanzitting
genoot.
Jezus houdt hun in bovenstaande gelij
kenis als onderhoudend tafelgesprek
bij die gelegenheid uitgesproken een
helderen spiegel voor oogen, waarin ze hun
eigen beeld en gedaante eens konden waar
nemen. Jezus zegt hun eens ingezouten
de waarheid, en toch in zoo zacht moge
lijken vorm. Hij bestraft hun eerzucht
en geeft ze een lesje in bescheidenheid.
Meteen was het voor Christus' discipelen
een kostelijk onderwijs, hoe zij zich te ge
dragen hadden in de saamleving. Eer
zucht, dat was de zondige zuurdeesem
in den Farizeeënkring. Van die kwaal
moeten zij genezen worden. De eerzucht
is een honger, die onverzadelijk, een dorst
die onleschbaar is. 't Is een tak aan den
stam van den hoogmoed. En ieder dier
Farizeeën had zoo hoogen dunk van zich
zelven, dat hij meende dat hem aan tafel
de beste plaats toekwam. Men duwde
elkaar op zij om den voorrang te krijgen.
Zoo ging het overal, tot in de Synagoge
toe. Daar schoof de eene Farizeeër ook
vrijpostig langs den anderen heen om in
't voorgestoelte plaats te kunnen nemen.
Ieders binnenste gedachte wasik ben
immers een man van aanzien, van erkende
vroomheid, van onberispelijken wandel,
met kennis van de rechtzinnige leer.
Die eerzucht leidde dus tot het aanne
men van eene aanmatigende houding tegen
over de medemenschen.
En aangezien de schare tegen de Fari
zeeën als hun voorgangers en exempels
opzag en hen navolgde, was heel de saam
leving destijds van dat kwaad doordrongen.
Twistten niet Jezus' discipelen onder el
kaar ook al over den voorrang, wie de
meeste zou zijn in het koninkrijk der
hemelen
Tegenwoordig is in beschaafde kringen
niemand zoo dwaas zich zoo onbeschaamd
aan te stellen aan een gastmaal als des
tijds die Farizeeën, want de zuurdeesem
van Christus' leer is in onze beschaafde
maatschappij ter dege doorgedrongen. Het
goede, edele en schoone in onze saamle
ving kwam niet uit de menschen, maar
ontwelde aan de reine leer, die Jezus een
maal predikte. Onder de Christenvolkeren
vindt ge den zegen van 't Evangelie ook
nog in de uitwendige vormen, zij 't slechts
aan de oppervlakte.
Maar al zijn thans de vormen meer be
schaafd dan voorheen, het zondaarshart
is niet veranderd. En daarom is Jezus'
gelijkenis ook een waarschuwende predi
king tegen ons in onze kringen, opdat wij
ons zouden bekeeren van de zonde der
eerzucht. Uwe bescheidenheid zij allen
menschen bekend. De een achte den an
der uitnemender dan zichzelven.
Helaas wordt ook nu onder Christen
broeders en zusters vaak om den voor
rang gestreden. De een tracht den ander
op zij te duwen. In kerkelijke kwesties
komt het (als men de zaken eens nauw
keurig onderzoekt) telkens hier op neer
dat de kwaal van eerzucht de twistende
broederen leelijk te pakken heeft. En
heusch, al worden er dan dikwerf o zoo
principieele redeneeringen opgezet, achter
die woorden ligt niet anders dan de zonde,
dat een ieder zichzelven tracht te verhoo-
gen en een ander te vernederen.
Jezus' woord moet als een klare spiegel
ook ons voorgehouden worden. Dat is
niet eene prediking van deugden en plich
ten, die naar sommiger oordeel uitsluitend
in moderne kringen thuishoort, maar dat
is onderwijs in de praktijk der godzalig
heid, zooals wij Gereformeerden 't noodig
hebben, hetzij we behooren tot de armen
of rijken, tot de geleerden of onkundigen,
tot de ouderen of jongeren van jaren.
Want in alle standen en op eiken leeftijd
maakt men zich schuldig aan zulk eene
aanmatigende houding en verzuimt te be
denken, dat een Christen of Christin op
rechte ootmoed en bescheidenheid past.
Van nature hebben we allen een hoog
moedig hart en zijn we eerzuchtigwillen
we onszelven verhoogen ten koste van een
ander, ten koste van onzen naaste. We
weten wel dat wij ootmoedig moeten wan
delen, maar door de scheuren en gaten
van den ootmoedsmantel, dien we ontvan
gen, gluren de ondeugden van eigen dunk,
eerzucht, hoogmoed, zelfverheffing heen.
Reeds bij het kind valt zoo iets in 't
oog. Het spant zich in om door manieren,
woorden, kleeding, gedrag anderen den
loef af te steken en zich ten koste van
die anderen bij ouders of onderwijzers
aangenaam te maken. Het kind acht zich
zelven al zooveel beter, hooger, voornamer
dan zijn kameraad. Bij jongelingen en
jonge dochters komt dezelfde hartstocht
uit om boven anderen uit te schitteren
en zich meer eere aan te matigen. En
bij volwassenen houdt het eigen ik niet
op de voornaamste plaats voor zichzelven
te begeeren. De mensch van heden heeft
nog hetzelfde zondige hart als de Farizeeër
van weleer. Zelfs geen Christenmensch
is van den zuurdeesem der eerzucht vrij.
Genade alleen leert ons die zonde
te bestrijden, te dooden, te begraven.
Maar ook onder hen, die genade ontvan
gen hebben, valt zoo dikwerf nog dit kwaad
te bespeuren. Denk aan het kind, dat
brutaal is tegen ouders, meesters, politie.
Aan de dienstbode, die gekleed wil gaan
als haar mevrouw. Aan den boer, die u
verzekert dat er geen mooier beesten zijn
en geen beter land is dan het zijne. Aan
de huisvrouw, die haar huishouding de
keurigste van alle noemt. Ieder pronkt
met zijn ij delheden om anderen in den
waan te brengen, dat hij zooveel beter is
dan zijn naaste. Is dat niet het zie h-
zelven verhoogen?
Vader Cats zeide:
»Een groot zeil op een klein schip
Moet in den grond of op een klip."
Kleine schepen met een groot zeil tui
melen om. Die zichzelven verhoogt, zal
vernederd worden. Dat zichzelven ver
hoogen vindt ge zelfs op heilig erf bij hen,
die vooraan willen zitten in Gods Huis,
die in broederkring altoos het hoogste
woord voeren, die met hun deels gefan-
taseerden bevindingsweg te koop loopen,
die met hun gebedsgaven pronken. Waar
lijk, de oude les mag heden nog wel her
haald. Ieder binde den strijd aan tegen
die boezemzonde. Want de Heere komt
de Zijnen kastijden om ze hun eerzuchtige
praktijken af te leeren. Hij gebruikt Zijne
wijze middelen om ons die zonde te leeren
afsterven. Christus is ons ten voor
beeld, die nooit eigen eere zocht, maar
nederig en zachtmoedig de werken Zijns
Vaders verrichtende, alleen Diens eere
zocht.
Wie zich niet op den voorgrond dringt,
maar getrouw in ootmoed de roeping Gods
hem opgelegd vervult, die zal ten leste
met eere bekroond worden, die zal genade
vinden bij God en bij de menschen. Wie
bescheiden op allerlei terrein des levens
zijn christenplicht waarneemt, wordt ken
nelijk van God gezegend boven anderen.
Want Gods oogen doorloopen de gansche
aarde, om Zijn gunst te betoonen aan allen
die nederig zijn van hart en wandel.
Wie niet eigen eere zoekt, maar de eere
Gods en het welzijn van zijn naaste,
wie niet zichzelven dient, maar God dient
en anderen wil dienen, die zal genade en
eere ontvangen èn in dit leven reeds èn
hier namaals.
Dat is de wet van het Koninkrijk der
hemelendie zichzelven vernedert, zal
verhoogd worden.
Wees klein voor God en klein voor
uw medemenschen. Wie zich voor God
waarlijk verootmoedigt, zal zich niet boven
zijn naaste verhellen. De tollenaarsgestalte
en niet de Farizeeërsgestalte worde bij
ons gezien.
Wie van harte belijdtik ben de voor
naamste der zondaren zal ook in de
saamleving zich door de genade Gods laten
zegenen en het aangename schijnsel af
werpen van een ootmoedig en bescheiden
discipel van Christus.
En wie als dienstknecht van Christus
hier op aarde ootmoedig wandelde voor
God en voor de menschen, zal ook een
maal zich hooren toevoegen 't woord van
den hemelschen Gastheer aan de Bruiloft
des Lams»Vriend, ga hooger op
Kerkhof.
Voor de jeugd.
Afzonderlijke nummers 4 cent.
Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent
Familieberichten 10 cent per regel.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterljjk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D.
LITTOOIJ Az., Middelburg.
En hij zeide tot de genooden eene
gelijkenis, aanmerkende hoe zij do
vooraanzittingen verkozenzeggende
tot henWanneer gij van iemand
ter bruiloft genood zult zijn, zoo zet
u niet in de eerste zitplaatsopdat
niet misschien een waardiger dan gij
van hem genood zij, en hij komende^
die u en hem genood heeft, tot u
zeggeGeef dezen plaatsen gij
alsdan zoudt beginnen met schaamte
de laatste plaats te houden. Maar
wanneer gij genood zult zijn, ga
henen en zet u in de laatste plaats
opdat, wanneer hij komt, die u ge
nood heeft, hij tot u zeggeVriend,
ga hooger opAlsdan zal het u
eere zijn voor degenen, die met u
aanzitten.
Want een iegelijk, die zichzelven
verhoogd, zal vernederd worden en
die zichzelven vernedert, zal verhoogd
worden.
Luoas 14 7—11.
KERKELIJK LEVEy.
Menigmaal werd er gezegd, dat deze eeuw
stond in 't teeken van het kind en in zooverre
was er veel van aaD, dat er meer dan vroeger
aandacht gewijd werd aan het opkomend ge
slacht. Algemeen werd gevoeld, dat de uit
spraak van Luther „Geef mfj het kind en ik
heb de toekomst" waarheid behelsde. Meerdere
zorg dan voorheen werd er besteed aan de op
voeding en het onderwijs der jeugd kreeg een
zeer belangrijke plaats. Welke schatten zijn
er niet uitgegeven om de scholen te verbeteren
en om het onderricht op hooger peil te brengen.
Ook onder de belijders der waarheid werd
ingezien, dat men met ijver zich geven moest
aan deze gewichtige taak. Als een middel om
de kennis van het evangelie te verbreiden kreeg
de Zondagschool een ruime plaats. In vele
steden, vlekken en dorpen werden des Zondags
de kinderen vergaderd in een of ander locaal,
waar de gewijde geschiedenis verhaald werd.
Dikwerf waren de middelen, waarover men be
schikken kon, zeer gering, maar de liefde waar
mede deze arbeid verricht werd vergoedde veel.
Tot rijken zegen zijn deze Zondagscholen ge
weest. Er zat leven in deze plant, welke uit
den vreemde hier ingevoerd was, en zij groeide
dan ook van jaar tot jaar.
De belangstelling, welke gewekt was, opende
het oog voor de vele gebreken, welke het on
derwijs aankleefde en zocht dan ook verbetering
aan te brengen. Roosters werden uitgegeven,
welke de orde aangaven, waarmede gehandeld
moest worden. De stof werd verdeeld en zoo
wist ieder, welk gedeelte aan de beurt was.
Handleidingen werden geschreven, welke een
duidelijke en zaakrijke toelichting verschaften
over elk onderwerp en dit werd voor menigeen
een gewaardeerde hulp. Wie lust had tot on
derzoek kon zich beter voorbereiden en de ver
telling won op deze wijze in beteekenis. Zelfs
verrezen er verscheidene Zondagschool-cursussen,
waar de leden elkander oefenden en waar al
lerlei wenken gegeven werden, waarvan de
behartiging ten goede van het onderwijs kwam.
Zoo kwam de eene verbetering na de andere
tot stand en we gingen steeds in goede richting
vooruit. Doch wie zou beweren, dat we reeds
waren aangekomen, waar we wezen moeten.
Sommigen zijn dan ook verre van voldaan en
willen nog zeer groote veranderingen. Pas
verscheen er een werk, onder het opschrift:
„Wijding in de Kinderkerk", waarvan in 't
kort de inhoud wordt weergegeven op deze
wijze
1. Over de geestelijke sfeer van den kin-
derdienst
2. De plaats van samenkomst
3. De aanvangsdienst
4. Onze Bondgenoot in den strijd
5. De Organisatie;
6. Aanwijzingen bij het gebruik van den
Aanvangsdienst
7. Aanvangsdienst.
Voorts nog een schema voor de viering van
het Kerstfeest, van het Paaschfeest en van het
Pinksterfeest.
Wanneer men dit werk leest, ziet men, welke
hooge eischen gesteld worden aan het gods
dienstig onderwijs, dat aan de kinderen moet
worden gegeven, en ik kan me best begrijpen,
dat iemand na het gelezen te hebben het weglegt
met de gedachte maar dat is misschien slechts