No. 1. Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 31e Jaargang. Vrijdag 5 Januari 1917. UIT HET WOORD. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste Medewerkers: D.D. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, B. MEIJER, F. J. v. d. ENDE, 0. POl, A, A. v. SCHELVEN en F. W. J. WOLF. Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 80 cent. UITGAYE TAN DE PERSVBRBENIGING ZBEUWSCHB KERKBODE. Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az. Middelburg. VAN ZICHZELVEN BEWUST GEWORDEN. Wanneer van groote mannen de levens geschiedenis wordt beschreven, tracht men met bizonderen ijver na te speuren al wat men uit hun kinderjaren kan bijeenver zamelen. In de jeugd liggen reeds de kie men van wat op rijperen leeftijd zich ont plooit. Woorden uit kindermond opgevangen worden jarenlang bewaard, om te illustree- ren hoe de gedachtenwereld langzaam ontwaakte in het jeugdig gemoed. De sluimerende gedachten in een kind zijn voor ieder een mysterie en bieden gedurig voor opmerkzame beschouwers wonderlijke verrassingen. Niet het minst was het ziele- leven van het kindeke Jezus eene verbor genheid, ook voor degenen die dagelijks met Hem omgingen en het geheim Zijner ontvangenis en geboorte kenden. Toen voor 't eerst iets ontwaakte in dat zieleleven en zich openbaarde in een verwondering uitdrukkende vraag, begrepen zelfs de moeder en de pleegvader niet wat het be duidde zie vs. 50»en zij verstonden het woord niet, dat hij tot hen sprak". Hoe naarstiglijk Lucas ook het leven van Jezus als kind moge nagespeurd hebben, hij weet ons uit die kinderjaren slechts weinig mee te deelen. Gods Woord zwijgt over dien leeftijd. Jezus was geboren om straks als mensch de gehoorzaamheid door den Vader geëischt te volbrengen. Pas na zijn 30ste jaar krijgt het Lam Gods, dat gekomen was om de zonde der wereld weg te nemen, bizondere beteekenis. Toch heeft het den Heiligen Geest goedgedacht één bizondere uitspraak van Jezus' kin dermond ons te laten boeken. Dat woord openbaart ook de ontwaking van eene slui merende gedachtenwereld. Het teekent ons klaar en duidelijk, hoe in Maria's zoon het heldere besef rijpte, dat Hij waarlijk was de Zone Gods. Die ontluiking van Jezus' zelfbewustzijn greep plaats op het Paaschfeest te Jeruzalem. Het was een gewichtig keerpunt in Jezus' leven, toen Hij voor het eerst mee opging met de stammen Israels om in de stad Gods het feest te vieren ter gedachtenis aan Israels verlossing uit het diensthuis van Egypte. In Israël toch kwam de twaalfjarige in de volle rechten van een kind des Verbonds. Op dien leeftijd zat ook Jezus voor het eerst aan aan den Paaschdisch en volgde met heiligen aan dacht de plechtige ceremoniën. Bij het eten van het paaschlam hoorde hij de schuld belijdenis, die door de paschavierders werd uitgesproken. Maar hoe kon de heilige Jezus die be lijdenis mee uitspreken Persoonlijke schuld had hij niet. Hij behoefde niet om eigen zonden zich voor God te veroot moedigen. Uitwendig zat Hij gelijk de anderen aan, maar inwendig was er een groot onderscheid tusschen Jezus en die anderen. Hij was geen Zichzelven schuldig- gevoelende paschavierder. Hij stond niet tegenover God in den hemel als tegenover Zijn Rechter, dien hij om genade moest bidden. Het bloed des paaschlams, de bittere saus en de ongezuurde koeken, zo waren allen symbolen behoorende bij een zich zondig en ellendig gevoelend volk. Maar bij Jezus, die zondeloos en volmaakt rein was, ontwaakte in de zielen een gansch ander besef, namelijk het klare bewustzijn, dat hij was de eeuwige Zoon des Vaders in de hemelen. En die symbolen aan den paaschmaaltijd, dat waren de dingen Zijns Vaders, die zinnebeeldig heenduidden naar de verlossing, die door Hem als het Lam Gods moest worden aangebracht. Het besefGods Zoon te zijn, was bij Jezus niet van de kribbe af aan, maar rijpte ongetwijfeld eerst met de jaren, bijvoor beeld ook door wat zijne moeder Maria in haar hart bewaard had uit de dagen van Jezus geboorte en wel aan Jezus zal heb ben meegedeeld. Nu, op het Pascha, nu Jezus voor 't eerst binnentreedt in het hei ligdom te Jeruzalem, in het Huis Zyns hemelschen Vaders, ontwaakt opeens het voile bewustzijn Ik ben de Zoon van Godj en al wat mij in 't Heilige hier omringt, dat zijn de dingen mijns Vaders. De beteekenis van Jozefs huis in Nazareth verzonk in het niet bij Jezus' ziele aan grijpende beteekenis van het Huis Gods in Jeruzalem. Het inwendig getuigenis des Geestes is onwederstandelijk»Gij zijt de Zone Gods. Deze heiligheden zijn de dingen Uw Vaders." In dien Tempel ge voelde Jezus Zich geheel en al thuis. Daar was zijn thuis en niet bij Jozef. Ten volle besefte nu de twaalfjarige, wie zijn Vader was. En toen de andere feest gangers al huiswaarts keerden, bleef Jezus nog achter, geheel en al naar de ziel in beslag genomen door de heerlijkheden van Sions heiligdom, Zijns Vaders Huis. Toen Maria hem drie dagen later na in gespannen angstig zoeken daar nog vond, was dan ook zijn verklaring van zijn ge drag »Wist gij niet dat ik moest zijn in de dingen mijns Vaders?" Jezus begreep en verstond ook de dingen Zijns Vaders. Hij doorzag de schaduw achtige ceremoniën. Het offer en het bloed spraken tot Zijn ziel. Reeds vóór Zijn komst in de wereld had Hij in de stilte der eeuwigheid op Zich genomen om den wil des Vaders te volbrengen »Zie, Ik kom om Uwen wil te doen." Jezus gevoelde nu, dat het Zijn levens taak ging worden in de dingen Zijns Vaders te zijn. Hij werd zich volkomen bewust Zijne roeping op aarde, dat Hij als het Lam Gods Zijn bloed zou moeten plengen om verzoening te weeg te brengen en Gods volk te behouden. Dat werk Hem door Zijn Vader in de hemelen opgedragen, wilde Hij voortaan volbrengen. Op twaalfjarigen leeftijd kwam Jezus reeds tot het besef, dat Hij straks Zichzelven ten ofïer zou hebben te brengen, om 's Vaders wil te volbrengen. Alles in den Tempel, riep 't Hem toe, dat Hij Zijne ziel zou moeten geven tot een rantsoen voor velen. En de zinspreuk van Jezus is gewordenMijne spijze is het te doen den wil Desgenen, die mij gezonden heeft. Nog was de tijd niet aangebroken, dat Jezus Zichzelven moest offeren. Maar wel was het bewustzijn in hem ontwaakt en levendig geworden bij het aanschouwen van den schaduwendienst in den Tempel, dat alle die symbolenpriester en altaar, ofïer en bloed, schaduwen waren, die riepen om hare werkelijkheid en vervulling. En dat dit waren de dingen Zijns Vaders. Dat Hij de Zoon was, die de werkelijkheid en vervulling moest aanbrengen. Maria en Jozef wisten op dat oogenblik nog niet, welk zelfbesef er ontwaakt was in den twaalfjarigen jongeling bij het zien van den ceremoniëndienst op 't Paaschfeest En daarom verstonden zij dat antwoord niet: »Wist gij niet, dat ik moest zijn in de dingen mijns Vaders Maar Jezus zelf verstond het van af die ure met klem en krachtIk moet als 't Pascha geslacht worden, dat is de wil mijns Vaders. In dit eerste woord van Jezus ons op- geteekend, ligt in kiem het b o r g t o c h- t e 1 ij k e van Hem uitgesproken. Die twaalfjarige wordt ons reeds voor oogen gösteld als onze Borg. Dat besef ontwaakte toen reeds in Hem. Jezus is de Borg ook voor de zonden onzer jonkheid. En als twaalfjarige heeft ook deze heilige en rechtvaardige met Zijne volkomene gehoorzaamheid en gerechtig heid in onze plaats Gods wet vervuld en onze zondeschuld voor God bedekt. Wie zich over de zonde zijner jeugd bezwaard gevoelt, die mag met geloofsoog tot zijn troost beschouwen Jezus, die wilde zijn in de dingen Zijns Vaders. Niet vóór Gods tijd gaf Jezus zich ten ofïer. Hij ging in verloochening van Zichzelven in gehoorzaamheid aan Zijne ouders weer naar Nazareth terug. De werkplaats van Jozef werd de oefenschool ter voorberei ding van Jezus voor Zijn levenstaak, die Hem straks beidde. Bezig zijnde in de dingen Zijns Vaders dat werd Jezus' levensleuze. Is Hij ons daarin ook niet ten exempel Niet tot een beuzelachtig leven van niets doen, worden de geloovigen geroepen, maar tot een onvermoeid werkzaam zijn zoolang als het dag voor ons is, in de dingen van het Koninkrijk Gods. Doet gij ook niet wat eigen luim of willekeur u zoo maar eens ingeeft maar wat de Vader van onzen Heere Jezus Christus van u eischt, een ieder in uw eigen naasten levenskring, om de zaak van Zijn Koninkrijk te bevorderen? Zijt ge daarin met uw gansche ziele bezig? En deedt ge die zalige en besliste keuze al van der jeugd af aan? Is 't ook uw spijze Gods wil te doen en is het dat met het klimmen uwer jaren steeds meer geworden? Dat zou een onbedriegelijk teeken zijn, dat Jezus ook leeft in u en gij in Hem. Weest nooit bezig in de dingen der zonde, maar ten allen tijde in de dingen uws Gods. Kerkhof. KERKELIJK LÜVEÜT. Nog donker. Zeeuwse Afzonderlijke nummers 4 cent. Advertentieprijs1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterljjk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. Wist gij niet, dat ik moet zijn in de dingen mijns Vaders? Lucas 2 49b. Het nieuw jaar ia reeds enkele dagen oud. Als steeds zoo gaat het ook nu. Geen oogen blik is er stilstand. Onophoudelijk volgen de dagen en de uren elkander. Nooit komt er ver traging en of we het goedvinden of tegenstrib belen, we moeten mede, en elk is benieuwd wat dit jaar ons brengen zal. Juist is het uit gedrukt, dat we hunkeren naar 't geen we zien zullen en dat we tevens terugverlangen naar 't geen we eens zagen. Wat heeft de oorlog toch diep in 't leven der volkeren ingegrepen. Geen gesprek wordt er gevoerd, of altijd komt de strijd, die Europa doet wankelen op haar grondvesten, zich aan melden geen blad verschijnt er, of daar wordt melding van gemaakt. Zoo is het bij ons, die Gode zij dank nog niet getrokken werden in de wreede worsteling, hoe moet het wel zijn in de landen, die langer of korter hun bloediga offers hebben gebracht. Daar is haast geen oog voor iets anders. Zal de vrede komen, daarover dacht, sprak, schreef in de laatste dagen haast ieder. Helaas, de hoop kan nog niet groot z\jn. Naar den gewonen loop der dingen is dit jaar aan de orde voor ons land de verkiezing van leden voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal, doch het is, alsof het er niet bij ons in wil. Het moge soms te merken zijn aan enkele verschijnselen, maar het lijkt nog niet op een ernstige voorbereiding. Hoe gewichtig ook een dergelijke verkiezing moge zijn, en we weten uit eigen ondervinding, dat de strijd der staatkundige partijen soms fel kan zijn, toch gevoelen we, dat vergeleken bij wat thans de volken schokt, zulk een strijd als niets geacht wordt. Het is alles geheel anders dan het voor heen was en er is niemand, die daarin wijzi ging kan brengen. Wachten op wat komen zal, is als 't ware de stilzwijgende overeenkomst geworden. Soms bespeurt men nog wel, dat er een verschil is tusschen de rechtsche en link- sche partijen, maar wie is er, die er met aan dacht op let. Het oog is gericht naar het Westen en het Oosten, omdat allen begrijpen, dat er nog vreeselijke dingen gebeuren zullen. Dit maakt, dat weinigen zich op dit oogenblik bekommeren over wat de partijen in ons eigen land willen. Dit doet zich ook gelden voor het kerkelijk leven. De beweging, welke er in de Hervormde kerk ontstond over den „modus-vivendi", ge raakte spoedig een deel harer kracht kwijt, want blijkbaar denken velenWaarom zullen we ons warm maken over de vraag, hoe de verschillende richtingen op den duur in een en hetzelfde genootschap met elkander leven kunnen, daar er heel wat gewichtiger belangen voor ons land op 't spel staan dan die onder linge kerkelijke geschillen. Er wordt nog wel aan gedacht, over gesproken en geschreven, maar het is duidelijk, dat er geen gang in komen wil en zonder nu te zeggen, of we dit betreuren of wenschen, we wijzen er alleen op om te doen zien, dat de strijd der volken haast alle andere zaken naar den achtergrond dringt. Daaraan moet dunkt me ook toegeschreven worden de stilte, welke er heerscht in de Ge reformeerde kerken. Wij zullen thans weer een Generale Synode krijgen. Maar wie merkt er iets van Men kan zeggener zijn op het oogenblik ook geen gewichtige punten aan de orde, en dat is zoo, maar het wil ons toch voor komen, dat er in gewone omstandigheden wel meer te doen zou zijn. Zelfs de maatschappelijke kwestie weet geen beslag op de geesten te leggen en er kan spoe dig verandering komen, dit stemmen we natuur lijk toe, doch er is weinig oog voor en het ziet er ook niet naar uit, dat het in de allernaaste toekomst anders zal worden. We zouden haast zeggen, hoe is 't ter wereld mogelijk, dat het op dit gebied zoo rustig is, daar we toch weten, dat er nog tal van onbeantwoorde vragen zijn, vragen die uit het leven zelf opkwamen, en waarop het leven de aandacht met nadruk vestigde. Nog donker, schreven we hier boven en dat is volkomen waar. We kunnen nooit vooruit zien en we weten nimmer, wat later gebeuren zal, maar thans is dit zeker het geval. Geen lichtstraal dringt door de donkerheid heen en verheldert den weg, waarop we wandelen. We hooren aldoor van oorlogen en van dure tijden, van een verdwaziog der volken en van een menschenslachting. „Hoe lang roep ik, geweld en Gij antwoordt niet. Zoudt Gij de mensehen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1917 | | pagina 1